De Raad van Commissarissen (hierna ‘RvC’) is een orgaan van de BV en de NV dat een toezichthoudende functie heeft op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming (art. 2:140/250 lid 2 BW). Het doel van dit artikel is om een algemene uitleg over dit vennootschappelijk orgaan te geven. Ten eerste wordt uitgelegd wanneer een RvC verplicht is en hoe deze ingesteld wordt. Ten tweede wordt er ingegaan op de belangrijkste taken van de RvC. Vervolgens worden enkel wettelijke bevoegdheden van de RvC uitgelegd. Daarna wordt ingegaan op de aangescherpte bevoegdheden van de RvC in de structuurvennootschap. Tot slot volgt er een korte samenvattende conclusie voor dit artikel.
De facultatieve instelling en de vereisten hiervoor
In beginsel is het niet verplicht een RvC in te stellen bij de NV en de BV. Dit is anders indien er sprake is van een structuurvennootschap (zie ook hieronder). Daarnaast kan het ook verplicht zijn in bepaalde sectorale regelgeving (zoals bij banken en verzekeraars krachtens art. 3:19 Wft). Benoeming van commissarissen is slechts mogelijk indien hiervoor een statutaire grondslag is. Het is echter wel mogelijk dat de Ondernemingskamer een commissaris benoemt als bijzondere voorziening en eindvoorziening in de enquêteprocedure, waarvoor een dergelijke grondslag niet vereist is. Indien men kiest voor een facultatieve instelling van de RvC, dient men dit orgaan dus in de statuten op te nemen (bij de oprichting van de vennootschap of later door een statutenwijziging). Dit kan bijvoorbeeld door het orgaan direct in de statuten te creëren of afhankelijk te stellen van een besluit van een vennootschapsorgaan zoals de algemene vergadering van aandeelhouders (‘AVA’). Ook is het mogelijk om de instelling afhankelijk te stellen van een tijdsbepaling (bijv. één jaar na de oprichting van de vennootschap), waarna een aanvullend besluit niet vereist is. In tegenstelling tot het bestuur is het niet mogelijk dat om rechtspersonen aan te stellen als commissarissen.
Commissarissen vs. niet-uitvoerende bestuurders
Naast een RvC in een two-tier (‘dualistische’) boardstructuur is het ook mogelijk te kiezen voor een one-tier (‘monistische’) boardstructuur. In dat geval bestaat het bestuur uit twee soorten bestuurders, namelijk uitvoerende bestuurders (‘executives’) en niet-uitvoerende bestuurders (‘non-executives’). De taken van de niet-uitvoerende bestuurders zijn hetzelfde als die va de commissarissen in de RvC, waardoor dit artikel ook op niet-uitvoerende bestuurders van toepassing is. Soms wordt er gesteld dat er omdat de uitvoerende- en niet-uitvoerende bestuurders in hetzelfde orgaan zitten er een lagere drempel voor aansprakelijkheid van niet-uitvoerende bestuurders is door betere informatievoorziening. Hier zijn echter de meningen over verdeeld en bovendien is het sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Het is niet mogelijk om zowel niet-uitvoerende bestuurders als een RvC te hebben (art. 2:140/250 lid 1 BW).
Taken van de RvC
De wettelijke taken van de RvC komen neer op toezichthoudende en adviserende taken jegens het bestuur en de algemene gang van zaken (art. 2:140/250 lid 2 BW). Daarnaast heeft de RvC ook een taak als werkgever van het bestuur, omdat de RvC beslist of in ieder geval grote invloed heeft op de selectie, (her)benoeming, schorsing, ontslag, beloning, taakverdeling en ontwikkeling van bestuurders. Daarom wordt in de praktijk ook wel gesproken van een ‘WOK-model’ met betrekking tot de taken van de RvC: Werkgever, Opzichter (toezichthouder) en Klankbord (adviseur). Er is echter geen sprake van een hiërarchische verhouding tussen het bestuur en de RvC. Het zijn twee verschillende vennootschappelijke organen met elk hun eigen taken en bevoegdheden. Hieronder zal dieper worden ingegaan op de kerntaken van de RvC.
Toezichthoudende taak
De toezichthoudende taak houdt in dat de RvC het bestuursbeleid en de algemene gang van zaken in de gaten houdt. Hierbij valt zoal te denken aan de het functioneren van het bestuur, de strategie van de onderneming, de financiële situatie en de bijbehorende verslaggeving, de risico’s van de onderneming, de compliance en het maatschappelijk beleid. Daarnaast strekt het toezicht van de RvC in de moedervennootschap tevens tot het concernbeleid. Bovendien gaat het niet alleen om toezicht achteraf, maar ook om toetsing van het nog te voeren (lange termijn) beleid (bijvoorbeeld de investerings- of beleidsplannen) naar redelijkheid binnen de grenzen van de bestuursautonomie. Tot slot geldt er een collegiaal toezicht voor commissarissen ten opzichte van elkaar.
Adviserende taak
Daarnaast is er nog de adviserende taak van de RvC, welke ook betrekking heeft op de algemene lijnen van het bestuursbeleid. Dit houdt niet in dat bij elke beslissing vanuit het bestuur een advies verplicht is. Beslissingen maken omtrent dagelijkse gang van zaken behoort namelijk tot de taak van het bestuur. Desalniettemin kan de RvC gevraagd én ongevraagd advies geven. Dit advies dient niet te worden opgevolgd omdat het bestuur, zoals gezegd, autonoom is in haar beslissingen. Desondanks moet het advies van de RvC wel serieus worden opgevolgd naar aanleiding van het gewicht dat de RvC aan het advies toekent.
Niet tot de taken van de RvC behoort de vertegenwoordigingsbevoegdheid. In beginsel zijn namelijk zowel de RvC als de individuele commissarissen niet bevoegd de BV of NV te vertegenwoordigen (op enkele wettelijke uitzonderingen na). Derhalve kan dit ook niet in de statuten worden opgenomen, tenzij dit volgt uit de wet.
Bevoegdheden van de RvC
Daarnaast heeft de RvC nog enkele wettelijke of statutaire bevoegdheden. Dit zijn enkele belangrijke wettelijke bevoegdheden van de RvC:
- Schorsingsbevoegdheid van bestuurders, tenzij anders bepaald in de statuten (art. 2:147/257 BW): tijdelijke ontheffing van de bestuurder uit zijn taken en bevoegdheden, zoals deelname aan de besluitvorming en vertegenwoordiging.
- Nemen van besluiten bij tegenstrijdige belangen van de bestuurders (art. 2:129/239 lid 6 BW).
- Goedkeuring en ondertekening van een bestuursvoorstel tot fusie of splitsing (art. 2:312/334f lid 4 BW).
- Goedkeuring van de jaarrekening (art. 2:101/210 lid 1 BW).
- Bij de beursgenoteerde vennootschap: het naleven, handhaven en openbaar maken van de Corporate Governance structuur van de vennootschap.
De RvC in de structuurvennootschap
Zoals hierboven vermeld is het verplicht om een RvC in te stellen bij de structuurvennootschap. Bovendien heeft deze dan extra wettelijke bevoegdheden, welke ten koste gaan van het gezag van de AVA. Bij het structuurregime heeft de RvC de bevoegdheid om belangrijke besluiten van het bestuur goed te keuren. Daarnaast heeft de RvC de bevoegdheid bij het volledige structuurregime om de bestuurders te benoemen en ontslaan (art. 2:162/272 BW), terwijl dit bij een reguliere vennootschap of beperkte structuurvennootschap tot de bevoegdheid van de AVA behoort (art. 2:155/265 BW). Tot slot wordt de RvC in een structuurvennootschap ook benoemd door de AVA, maar heeft de RvC een wettelijk recht om de commissarissen voor de benoeming voor te dragen (art. 2:158/268 lid 4 BW). Ondanks het feit dat de AVA en de Ondernemingsraad (hierna ‘OR’) een aanbeveling kunnen doen is de RvC, met uitzondering van de bindende voordracht voor een derde van de RvC door de OR, hier niet aan gebonden. De AVA kan de voordracht met volstrekte meerderheid van de stemmen en indien deze een derde van het kapitaal vertegenwoordigd weigeren.
Conclusie
Hopelijk heeft u met behulp van dit artikel een goed beeld kunnen vormen van de RvC. Samengevat is het dus tenzij er een verplichting volgt uit specifieke wetgeving of wanneer het structuurregime van toepassing is, niet verplicht om een RvC in te stellen. Wilt u dit doen? Dan kan dit op verschillende manieren in de statuten worden opgenomen. In plaats van een RvC kan er bovendien worden gekozen voor een one-tier boardstructuur. De belangrijkste taken van de RvC zijn toezicht en advies, maar daarnaast kan de RvC ook als de werkgever van het bestuur worden gezien. Vele bevoegdheden volgen uit de wet en kunnen uit de statuten volgen waarvan wij de belangrijkste op een rijtje hebben gezet. Tot slot gaven wij aan dat er bij de structuurvennootschap een aantal bevoegdheden van de AVA aan de RvC zijn gegeven en wat deze inhouden.
Heeft u na het lezen van dit artikel nog vragen over de (taken en bevoegdheden) RvC, het instellen daarvan, het monistisch en dualistisch bestuursmodel of de structuurvennootschap? Voor al uw vragen, over dit onderwerp maar ook over vele andere, kunt u terecht bij Law & More. Onze advocaten zijn onder meer gespecialiseerd op het gebied van ondernemingsrecht en staan altijd voor u klaar.