facebook lawandmore.nl   instagram lawandmore.nl   linkedin lawandmore.nl   twitter lawandmore.nl

Afspraak

Law & More Logo

thumbnail-12

Ziet u het voor u? Twee partijen die, voordat een internationale wedstrijd begint, samen de spelregels afspreken. Dat is eigenlijk precies wat de Rome I-verordening voor uw contracten doet. Deze Europese wet geeft een helder antwoord op een cruciale vraag: welk recht is van toepassing als er een conflict ontstaat over een contract tussen partijen uit verschillende landen?

Wat de Rome I-verordening voor uw contracten betekent

De Rome I-verordening, met de officiële naam Verordening (EG) nr. 593/2008, is een set uniforme regels die bepalen welk nationaal recht geldt voor contractuele verplichtingen. Het gaat dan specifiek om burgerlijke en handelszaken met een grensoverschrijdend tintje. Zonder deze verordening zou internationale handel een juridisch mijnenveld zijn, vol onzekerheid.

Het hoofddoel is dan ook het scheppen van rechtszekerheid en voorspelbaarheid. Als u als Nederlandse ondernemer een contract sluit met een Duitse leverancier of een Franse klant, wilt u niet pas achteraf ontdekken welk rechtssysteem de touwtjes in handen heeft. Is het Nederlands, Duits of Frans recht? De Rome I-verordening geeft hier een duidelijk en gestructureerd antwoord op.

Image

De kern van de zaak

Het absolute uitgangspunt van de verordening is partijautonomie. Dit klinkt misschien ingewikkeld, maar het betekent simpelweg dat u en uw contractpartner in principe vrij zijn om zelf te kiezen welk recht op uw overeenkomst van toepassing is. Dit is een belangrijke keuze met grote gevolgen voor de interpretatie van het contract en de manier waarop eventuele geschillen worden opgelost.

De Rome I-verordening is van cruciaal belang voor het bepalen van het toepasselijke recht op contracten. Dit geldt ook voor het opstellen van algemene voorwaarden, die vaak de basis vormen voor veel overeenkomsten.

Deze verordening is al sinds 17 december 2009 van kracht en zorgt voor een geharmoniseerde aanpak binnen de Europese Unie (met uitzondering van Denemarken). Het garandeert dat rechters in verschillende lidstaten dezelfde methode hanteren om het toepasselijke recht te vinden. Dit voorkomt ‘forumshoppen’, een praktijk waarbij een partij probeert een zaak te starten in het land met de voor hem gunstigste wetgeving.

Belangrijkste voordelen

De Rome I-verordening levert verschillende concrete voordelen op voor internationale handel:

  • Voorspelbaarheid: Partijen weten van tevoren welk recht van toepassing is, zelfs als ze zelf geen rechtskeuze hebben gemaakt in hun contract.
  • Rechtszekerheid: Het vermindert juridische onduidelijkheid en het risico op langdurige en dure conflicten over welk rechtssysteem nu eigenlijk geldt.
  • Flexibiliteit: Het geeft contractpartijen de vrijheid om het recht te kiezen dat het beste past bij hun specifieke overeenkomst en situatie.

Kortom, de Rome I-verordening is een onmisbaar stuk gereedschap dat vertrouwen en stabiliteit brengt in de internationale zakenwereld.

Wanneer is de Rome I verordening van toepassing?

De Rome I-verordening bepaalt de spelregels voor internationale contracten. Maar wanneer betreedt u nu precies dit speelveld? Simpel gezegd is de verordening van toepassing op ‘verbintenissen uit overeenkomst’ in ‘burgerlijke en handelszaken’ zodra er een internationaal element in het spel is. Dat klinkt misschien wat juridisch, maar in de praktijk is dit vaak makkelijker te herkennen dan u denkt.

Een contract krijgt een internationaal karakter zodra het een link heeft met meer dan één land. De meest duidelijke situatie is natuurlijk wanneer de contractpartijen in verschillende landen wonen of gevestigd zijn.

Denk bijvoorbeeld aan een Nederlandse softwareontwikkelaar die een licentieovereenkomst sluit met een bedrijf in Frankrijk. Of een Spaanse groothandel die een grote partij olijfolie levert aan een Belgische supermarktketen. In beide gevallen is de Rome I-verordening direct van belang om te bepalen welk recht van toepassing is als er een conflict ontstaat.

Meer dan alleen de vestigingsplaats

Het internationale tintje van een contract kan ook uit andere zaken blijken. Zelfs als beide partijen in Nederland wonen, kan een overeenkomst toch onder de Rome I-verordening vallen. Dit gebeurt bijvoorbeeld als de afspraken in een ander land uitgevoerd moeten worden. Een klassiek voorbeeld is de aankoop van een vakantiewoning in Italië door een Nederlands stel.

Een hardnekkig misverstand is dat de Rome I-verordening alleen het recht van een EU-lidstaat kan aanwijzen. Dat klopt niet. De verordening heeft een zogeheten ‘universeel karakter’. Dit betekent dat de regels er ook toe kunnen leiden dat het recht van een niet-EU-land, zoals het Zwitserse of Amerikaanse recht, van toepassing wordt verklaard als dat recht de sterkste band met de overeenkomst heeft.

Dit universele karakter zorgt ervoor dat altijd het meest logische en passende recht wordt gekozen, onafhankelijk van de geografische herkomst.

Om snel te beoordelen of de Rome I-verordening op uw contract van toepassing is, hebben we de belangrijkste criteria hieronder in een overzicht gezet.

Valt uw contract onder de Rome I verordening?
Een overzicht van de criteria die bepalen of de Rome I verordening van toepassing is op uw contractuele situatie.

Criterium Uitleg Praktijkvoorbeeld
Contractuele verbintenis De regels gelden alleen voor afspraken die voortvloeien uit een overeenkomst. Een koopcontract, huurovereenkomst of arbeidsovereenkomst. Schade door een ongeluk (onrechtmatige daad) valt hier niet onder.
Burgerlijke of handelszaak Het moet gaan om een privaatrechtelijke kwestie tussen burgers of bedrijven. Een zakelijk geschil over een onbetaalde factuur of een conflict over de aankoop van een auto. Belastingzaken of douanekwesties vallen erbuiten.
Internationaal element Het contract moet een link hebben met meer dan één land. Partijen wonen in verschillende landen, de goederen worden over de grens geleverd, of het gehuurde vakantiehuis staat in het buitenland.

Kunt u alle drie de vragen in de tabel met 'ja' beantwoorden? Dan is de kans zeer groot dat u met de Rome I-verordening te maken heeft. Deze regels bieden dan een duidelijk en voorspelbaar kader om te bepalen welk recht de overeenkomst beheerst, wat essentieel is voor zekerheid in internationale handel en transacties.

De kracht van een bewuste rechtskeuze

Stelt u zich eens voor dat u zelf de spelregels kunt bepalen voor uw internationale contracten. De Rome I-verordening geeft u precies die mogelijkheid. De kern van deze verordening is artikel 3, dat partijen de vrijheid geeft om zelf te kiezen welk recht van toepassing is op hun overeenkomst. Dit principe staat ook wel bekend als partijautonomie.

Door bewust een rechtskeuze in uw contract op te nemen, creëert u direct duidelijkheid en voorspelbaarheid. U en uw contractpartner weten dan precies welk juridisch kader geldt als er een meningsverschil ontstaat. Zo voorkomt u dure en tijdrovende discussies achteraf over de vraag welke nationale wetgeving gevolgd moet worden.

Image

Zo'n keuze, vastgelegd in een ‘rechtskeuzebeding’, kan expliciet in de overeenkomst worden opgenomen. Dit kan al met een simpele zin als: "Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing." De keuze kan in theorie ook impliciet blijken uit de omstandigheden, maar dit leidt in de praktijk veel sneller tot onzekerheid en is dus minder aan te raden.

Strategische voordelen van een rechtskeuze

Het maken van een bewuste rechtskeuze is veel meer dan een formaliteit; het is een krachtig strategisch instrument. U kunt bijvoorbeeld kiezen voor een rechtsstelsel waarmee u vertrouwd bent, of een dat specifiek is ingericht op uw branche.

Enkele strategische overwegingen zijn:

  • Expertise: Kies een rechtsstelsel dat bekendstaat om zijn expertise in een bepaalde sector. Engels recht wordt bijvoorbeeld vaak gekozen voor internationale scheepvaart- en verzekeringscontracten vanwege de zeer uitgebreide en gespecialiseerde jurisprudentie.
  • Neutraliteit: Wilt u geen van beide partijen bevoordelen? Dan kunt u kiezen voor het recht van een neutraal derde land, zoals het Zwitserse recht.
  • Efficiëntie: Sommige rechtsstelsels staan bekend om hun efficiënte en snelle gerechtelijke procedures, wat een belangrijke factor kan zijn om kosten en tijd te besparen.

Door zelf de touwtjes in handen te nemen, creëert u een juridisch landschap dat optimaal aansluit bij uw commerciële belangen. Dit vermindert niet alleen juridische risico's, maar versterkt ook uw onderhandelingspositie.

Grenzen aan de keuzevrijheid

Hoewel partijautonomie het uitgangspunt is, is deze vrijheid niet onbeperkt. De Rome I-verordening bevat namelijk waarborgen om zwakkere partijen te beschermen en fundamentele publieke belangen te verdedigen. Uw rechtskeuze mag er bijvoorbeeld nooit toe leiden dat een consument de bescherming verliest die hij geniet onder het recht van zijn eigen land.

Daarnaast bestaan er ‘bepalingen van bijzonder dwingend recht’. Dit zijn regels die een land zó belangrijk vindt voor de handhaving van zijn openbare orde, dat ze altijd van toepassing zijn, ongeacht welke rechtskeuze u heeft gemaakt. Denk hierbij aan wetgeving op het gebied van mededinging, veiligheid of milieubescherming. Een slimme rechtskeuze houdt dus ook rekening met deze grenzen, om te voorkomen dat uw keuze achteraf (deels) ongeldig blijkt te zijn.

Wat gebeurt er als u geen rechtskeuze maakt?

Een bewuste rechtskeuze in uw contract is de beste manier om juridische zekerheid te krijgen als u internationaal zakendoet. Maar in de hectiek van alledag wordt dit nog weleens vergeten. Wat dan? Gelukkig ontstaat er geen juridisch vacuüm. De Rome I-verordening schiet te hulp met een set duidelijke ‘vangnetregels’ om te bepalen welk recht van toepassing is.

Deze regels, te vinden in artikel 4 van de verordening, werken als een soort beslisboom voor de rechter. Afhankelijk van het type contract dat u sloot, wordt een logische weg gevolgd. Het doel is altijd om het recht aan te wijzen van het land waarmee de overeenkomst de meest objectieve, kenmerkende band heeft.

De standaardregels per contracttype

Voor de meest gangbare contracten heeft de Rome I-verordening een aantal standaardregels die direct duidelijkheid scheppen.

  • Verkoop van goederen: Bij een koopovereenkomst geldt het recht van het land waar de verkoper zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft. Verkoopt een Nederlandse webshop meubels aan een klant in Italië? Dan is Nederlands recht van toepassing, tenzij anders afgesproken.
  • Dienstverlening: Ook hier is de regel eenvoudig: het recht van het land waar de dienstverlener zijn gebruikelijke verblijfplaats heeft, is leidend. Een Belgisch marketingbureau dat een campagne opzet voor een Nederlands bedrijf, valt dus onder de Belgische wetgeving.
  • Franchise en distributie: De logica is vergelijkbaar. Het recht van het land van de franchisegever of de distributeur geeft de doorslag.

Deze regels zijn gebaseerd op een praktisch idee: de partij die de ‘kenmerkende prestatie’ levert – de goederen, de dienst – bepaalt de natuurlijke juridische omgeving van het contract.

Stel: u bent een Nederlandse softwareontwikkelaar en sluit een licentieovereenkomst met een Spaanse klant. In de haast vergeet u een rechtskeuzebeding op te nemen. Ontstaat er een conflict over de licentievoorwaarden? Dan zal een rechter, geleid door de vangnetregels van Rome I, hoogstwaarschijnlijk oordelen dat het Nederlandse recht van toepassing is.

Wat als er geen specifieke regel is?

Natuurlijk is niet voor elk denkbaar contract een specifieke regel opgesteld. In zo'n geval grijpt de rechter terug op een algemene hoofdregel: de overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de partij die de kenmerkende prestatie moet leveren, haar gebruikelijke verblijfplaats heeft.

Nederland heeft zich overigens hard gemaakt om de Rome I-verordening zo goed mogelijk te laten aansluiten op de praktijk van de interne markt. Tijdens de onderhandelingen hamerde de Nederlandse overheid bijvoorbeeld op het belang van heldere regels voor arbeidsovereenkomsten, een bekend discussiepunt bij internationale detachering. Dit toont aan hoe belangrijk een voorspelbaar juridisch kader is voor grensoverschrijdende handel. Meer over de Nederlandse inbreng leest u op parlement.com.

Als laatste redmiddel kent de verordening nog een ontsnappingsclausule. Blijkt uit alle feiten dat het contract een overduidelijk nauwere band heeft met een ander land dan de standaardregels aanwijzen? Dan kan de rechter besluiten het recht van dat andere land toe te passen. Dit is echter een zeldzame uitzondering die alleen in bijzondere situaties wordt gebruikt.

Kortom, de vangnetregels van Rome I bieden een voorspelbaar, maar niet altijd wenselijk, alternatief. Zelf actief de touwtjes in handen nemen door een rechtskeuze te maken, blijft de slimste manier om onprettige verrassingen te voorkomen.

Speciale bescherming voor consumenten en werknemers

De Rome I-verordening snapt dat niet alle contractpartijen gelijk zijn. Bij internationale overeenkomsten zie je vaak een ‘sterkere’ en een ‘zwakkere’ partij. Denk maar aan een grote multinational tegenover een individuele werknemer, of een internationale webwinkel tegenover een consument. De verordening biedt juist daarom een cruciaal vangnet om deze partijen te beschermen.

Hoewel de hoofdregel van Rome I de keuzevrijheid vooropstelt, wordt deze vrijheid bewust ingeperkt om te voorkomen dat de zwakkere partij zijn rechten verliest. Dit gebeurt via specifieke beschermingsregels in artikel 6 (consumentenovereenkomsten) en artikel 8 (individuele arbeidsovereenkomsten). Deze artikelen zorgen ervoor dat een gemaakte rechtskeuze de dwingende beschermende wetten van het eigen land niet zomaar aan de kant kan schuiven.

Image

De consument als zwakkere partij

Voor consumenten is artikel 6 van de Rome I-verordening ontzettend belangrijk. Koopt u als Nederlandse consument iets bij een Duitse webshop die zich duidelijk op de Nederlandse markt richt? Dan mag die webshop weliswaar in de algemene voorwaarden voor Duits recht kiezen, maar die keuze mag u niet de bescherming ontnemen die de Nederlandse consumentenwetgeving u biedt.

In de praktijk betekent dit dat u als consument altijd een beroep kunt doen op de regels die voor u het meest gunstig zijn. Als de Nederlandse wet u bijvoorbeeld een langere bedenktijd geeft dan de Duitse, dan geldt voor u de Nederlandse termijn.

De Rome I-verordening heeft hiermee een flinke impact op de consumentenbescherming binnen de EU. Artikel 6 stelt dat bij grensoverschrijdende consumentencontracten het recht van het land waar de consument woont, van toepassing is, mits de verkoper zijn activiteiten op dat land richt. Deze regel beschermt Nederlandse consumenten effectief tegen het gebruik van buitenlandse rechtsstelsels die misschien minder voordelig uitpakken. Voor een dieper inzicht in de juridische details van deze bescherming, kunt u meer lezen over de implicaties van de Rome I-verordening op iji.nl.

Bescherming voor de werknemer

Ook voor werknemers die internationaal opereren, biedt de verordening een stevig schild. Artikel 8 bepaalt namelijk dat een rechtskeuze in een arbeidsovereenkomst er niet toe mag leiden dat de werknemer de bescherming verliest van de dwingende bepalingen van het land waar hij of zij gewoonlijk werkt.

Voorbeeld: Een Nederlandse programmeur gaat aan de slag voor een Iers techbedrijf, maar voert zijn werk volledig vanuit huis in Eindhoven uit. Zelfs als in zijn contract staat dat het Ierse recht van toepassing is, behoudt hij de bescherming van de dwingende Nederlandse ontslagregels.

Dit principe is cruciaal in een tijd waarin steeds meer op afstand en grensoverschrijdend wordt gewerkt. Het voorkomt dat werkgevers een voor hen gunstiger – maar voor de werknemer minder beschermend – rechtssysteem kunnen opdringen.

Deze beschermingsmechanismen onderstrepen dat de Rome I-verordening veel meer is dan een set technische regels voor bedrijven. Het is een instrument dat een balans zoekt tussen commerciële vrijheid en sociale rechtvaardigheid, en dat ervoor zorgt dat de rechten van individuen in de Europese interne markt gewaarborgd blijven.

Uitzonderingen en bijzondere contracten

Image

Geen enkele regel is zonder uitzondering, en dat geldt zeker ook voor de Rome I-verordening. Hoewel de verordening een breed net uitwerpt over internationale overeenkomsten, zijn er specifieke juridische domeinen die bewust buiten schot blijven. Het is essentieel om deze uitzonderingen te kennen, want dan weet u precies wanneer u andere juridische kaders moet raadplegen.

De verordening is bijvoorbeeld niet van toepassing op familierechtelijke kwesties. Denk hierbij aan huwelijkse voorwaarden, partneralimentatie of de afwikkeling van een erfenis. Voor dit soort onderwerpen zijn er andere, gespecialiseerde Europese regelingen, zoals de Erfrechtverordening.

Ook vennootschapsrechtelijke zaken vallen buiten het bereik van Rome I. Vragen over de oprichting, rechtsbevoegdheid en de interne organisatie van een onderneming worden hierdoor dus niet gedekt. Hetzelfde geldt voor arbitrageovereenkomsten en de geldigheid van wisselbrieven en cheques; die worden door aparte internationale verdragen geregeld.

Bijzondere contracten met eigen spelregels

Naast de volledige uitsluitingen, heeft de Rome I-verordening ook een aantal contracttypen waarvoor speciale, afwijkende regels gelden. Deze zijn in het leven geroepen om recht te doen aan de specifieke aard van deze overeenkomsten en de vaak ongelijke machtsbalans tussen de partijen.

Enkele voorbeelden van contracten met bijzondere regels binnen de verordening zijn:

  • Vervoersovereenkomsten: Of het nu om goederen- of personenvervoer gaat, de verordening bevat specifieke aanknopingspunten. Deze sluiten vaak aan bij de vestigingsplaats van de vervoerder of de afgesproken laad- en losplaatsen.
  • Verzekeringsovereenkomsten: Hier wordt een belangrijk onderscheid gemaakt tussen grote industriële risico’s en 'massarisico's', zoals een eenvoudige reisverzekering. De regels zijn vooral bedoeld om de verzekerde, die doorgaans de zwakkere partij is, te beschermen.
  • Consumenten- en arbeidsovereenkomsten: Zoals we al eerder zagen, gelden voor deze contracten strenge beschermingsregels. Deze beperken de keuzevrijheid van partijen om te voorkomen dat de zwakkere partij (de consument of werknemer) wordt benadeeld.

Het begrijpen van deze uitzonderingen en speciale categorieën is cruciaal. Het voorkomt dat u de algemene regels van Rome I verkeerd toepast op een situatie die een veel specifiekere aanpak vereist. Een vergissing op dit vlak kan leiden tot kostbare juridische missers.

Het is altijd verstandig om bij twijfel juridisch advies in te winnen. Een expert kan u helpen bepalen welk internationaal privaatrechtelijk instrument op uw specifieke overeenkomst van toepassing is en wat de gevolgen daarvan zijn.

Uw vragen over de Rome I-verordening beantwoord

De Rome I-verordening kan in de praktijk best wat vragen oproepen. Logisch, want het gaat over complexe situaties. Hieronder geven we antwoord op een paar veelgehoorde kwesties, zodat u snel verder kunt met uw internationale contracten.

Wat als mijn contract van voor 2009 is?

Contracten die zijn afgesloten vóór 17 december 2009 vallen niet onder de Rome I-verordening. In dat geval moet u terugvallen op het oude Verdrag van Rome uit 1980, ook wel bekend als het EVO. Hoewel de uitgangspunten grotendeels hetzelfde zijn, zitten er wel een paar subtiele verschillen in de regels.

Is een mondelinge rechtskeuze geldig?

Ja, in theorie wel. De Rome I-verordening schrijft niet voor dat een rechtskeuze op papier moet staan. Een mondelinge afspraak is dus mogelijk, maar dit is vragen om problemen. Hoe bewijs je achteraf immers wat er precies is afgesproken?

Daarom is het advies altijd om een duidelijke, schriftelijke rechtskeuzeclausule in het contract op te nemen. Zo voorkomt u iedere vorm van onduidelijkheid en discussie achteraf.

Telt een verwijzing naar mijn algemene voorwaarden als rechtskeuze?

Jazeker, dit is een veelgebruikte en geldige manier. Als uw algemene voorwaarden een duidelijke clausule bevatten waarin staat welk recht van toepassing is, kan dat volstaan als rechtskeuze.

De cruciale voorwaarde is wel dat de andere partij die voorwaarden heeft ontvangen én geaccepteerd. Dit moet gebeuren vóór of uiterlijk bij het sluiten van de overeenkomst. Is dat niet het geval, dan kunt u zich niet op die rechtskeuze beroepen.

Stel, u heeft in uw algemene voorwaarden opgenomen: "Op al onze overeenkomsten is Nederlands recht van toepassing." Als u deze voorwaarden correct overhandigt aan uw Duitse zakenpartner en deze worden geaccepteerd, dan is dit een volkomen geldige rechtskeuze onder Rome I.

Werkt de Rome I-verordening ook buiten de EU?

Jazeker, en dit is een belangrijk punt. De verordening heeft een zogeheten ‘universeel karakter’. Dit betekent dat een rechter in een EU-lidstaat (met uitzondering van Denemarken) altijd de regels van Rome I volgt om het toepasselijke recht te bepalen.

Dit geldt óók als die regels uiteindelijk verwijzen naar het recht van een land buiten de EU. Een Nederlandse ondernemer en een Duitse klant kunnen dus prima afspreken dat op hun contract het recht van Zwitserland van toepassing is. De Nederlandse rechter zal die keuze gewoon respecteren.

Privacy Settings
We use cookies to enhance your experience while using our website. If you are using our Services via a browser you can restrict, block or remove cookies through your web browser settings. We also use content and scripts from third parties that may use tracking technologies. You can selectively provide your consent below to allow such third party embeds. For complete information about the cookies we use, data we collect and how we process them, please check our Privacy Policy
Youtube
Consent to display content from - Youtube
Vimeo
Consent to display content from - Vimeo
Google Maps
Consent to display content from - Google
Spotify
Consent to display content from - Spotify
Sound Cloud
Consent to display content from - Sound

facebook lawandmore.nl   instagram lawandmore.nl   linkedin lawandmore.nl   twitter lawandmore.nl