Wat is een vordering? Simpel gezegd is het jouw juridische recht om iets van een ander te eisen. Denk aan het geld dat je aan een vriend hebt geleend. Jouw recht om dat bedrag terug te vragen, is de vordering.
Wat een vordering nu echt betekent
Laten we het begrip ‘vordering’ ontdoen van alle complexe juridische taal en het terugbrengen naar de kern. In essentie is het een recht dat voortkomt uit een afspraak of een wettelijke plicht. Het is de formele vastlegging van “jij krijgt nog iets van mij”.
Elke vordering heeft twee hoofdrolspelers, net als in een verhaal. Aan de ene kant staat de schuldeiser (ook wel crediteur genoemd). Dit is de persoon of het bedrijf dat ergens recht op heeft. Aan de andere kant staat de schuldenaar (de debiteur), die verplicht is om iets te doen, te geven of juist na te laten.
De kerncomponenten van een vordering
Om het nog duidelijker te maken, kunnen we een vordering opdelen in haar fundamentele bouwstenen. Deze elementen zijn eigenlijk altijd aanwezig, ongeacht de situatie:
- De Schuldeiser: Dit is de partij die de prestatie mag opeisen. Bijvoorbeeld, de webshop die wacht op betaling van een klant.
- De Schuldenaar: Dit is de partij die de prestatie moet leveren. In ons voorbeeld is dit de klant die het product heeft besteld en dus moet betalen.
- De Prestatie: Dit is waar de vordering om draait. Meestal gaat het om een geldbedrag, maar het kan net zo goed het leveren van een product zijn, het verrichten van een dienst of zelfs het stoppen met een bepaalde handeling.
Het concept is dus veel breder dan alleen onbetaalde facturen. Wanneer een schilder belooft je huis te verven, heb jij een vordering op het uitvoeren van die schilderklus. En als je buurman te veel lawaai maakt en de rechter hem een verbod oplegt, heb je een vordering dat hij stopt met de overlast.
Voor een helder overzicht zetten we de belangrijkste begrippen even in een tabel.
Kernbegrippen van een vordering in één oogopslag
Een overzicht van de vier essentiële onderdelen die samen een juridische vordering vormen.
Begrip | Wie is het? | Wat is de rol? | Praktijkvoorbeeld |
---|---|---|---|
Schuldeiser | De ontvanger | Heeft recht op de prestatie | Een verhuurder die wacht op de maandelijkse huur. |
Schuldenaar | De verrichter | Heeft de plicht de prestatie te leveren | Een huurder die de huur moet betalen. |
Prestatie | Het ‘iets’ | De actie die moet worden uitgevoerd | Het betalen van € 950,- aan huur. |
Rechtsgrond | De ‘waarom’ | De basis voor de verplichting | De ondertekende huurovereenkomst. |
Deze elementen vormen samen de ruggengraat van elke vordering, of het nu om een simpele aankoop of een complexe zakelijke overeenkomst gaat.
Een vordering is meer dan alleen een openstaande rekening; het is een afdwingbaar recht. Dit recht vormt de basis van talloze dagelijkse transacties, van het kopen van een kop koffie tot het afsluiten van een miljoenencontract.
Het belang van vorderingen in onze maatschappij is dan ook enorm. Het zijn geen losse incidenten, maar een structureel onderdeel van ons economische en juridische systeem. Cijfers van het CBS tonen dit duidelijk aan: in januari 2025 waren er alleen al bij de overheid circa 155.000 openstaande bijstandsvorderingen en ruim 156.000 overige vorderingen. Dit illustreert wel hoe vaak individuen, bedrijven én de overheid met vorderingen te maken hebben.
De verschillende soorten vorderingen verklaard
Wanneer je denkt aan het woord ‘vordering’, popt waarschijnlijk direct het beeld van een onbetaalde factuur op. En hoewel dat een heel bekend voorbeeld is, dekt het maar een klein deel van de lading. Juridisch gezien is een vordering veel breder dan alleen een geldbedrag. Het is je recht om een specifieke prestatie van een ander te eisen, en die prestatie kan allerlei vormen aannemen.
Het is cruciaal om die verschillende vormen te herkennen. Het type vordering bepaalt namelijk welke stappen je moet zetten om je recht te halen. Laten we daarom de drie belangrijkste categorieën eens onder de loep nemen, met concrete voorbeelden uit de praktijk.
De vordering om iets te geven
Dit is de meest herkenbare vorm. Hierbij draait alles om de plicht van de ander – de schuldenaar – om iets tastbaars of overdraagbaars aan jou te leveren.
De bekendste variant is zonder twijfel de geldvordering. Deze ontstaat als iemand jou geld verschuldigd is. Denk bijvoorbeeld aan:
- Een openstaande factuur voor werk dat je hebt geleverd.
- De huur die je huurder nog moet betalen.
- De terugbetaling van een persoonlijke lening die je hebt verstrekt.
Maar ‘iets geven’ kan ook slaan op de levering van spullen. Als je online een nieuwe laptop bestelt en betaalt, heb je een vordering op de webshop. Je vordert dat zij die specifieke laptop aan jou leveren. In dit geval eis je dus geen geld, maar het product waarvoor je hebt betaald.
De vordering om iets te doen
Soms is de afgesproken prestatie geen product, maar een handeling. Je hebt dan een vordering die de ander verplicht om een bepaalde actie uit te voeren. Dit zien we vaak terug bij overeenkomsten voor dienstverlening.
Stel, je huurt een aannemer in om je badkamer te verbouwen. Je hebt dan een vordering op die aannemer om de afgesproken werkzaamheden uit te voeren. Hij moet de tegels zetten, het sanitair installeren en alles netjes afwerken zoals in de offerte staat. Stopt hij er halverwege mee, dan kun je hem juridisch dwingen het werk alsnog af te maken.
Andere voorbeelden zijn:
- Een softwareontwikkelaar die een app moet bouwen volgens de afgesproken specificaties.
- Een tuinman die contractueel verplicht is om wekelijks je gazon te maaien.
- Een marketingbureau dat een online campagne moet opzetten zoals jullie hebben afgesproken.
In essentie draait een vordering om iets te doen om het nakomen van een belofte tot arbeid of dienstverlening. Het gaat om de actieve uitvoering van een taak.
Deze vorderingen kunnen wel wat complexer zijn dan een simpele geldvordering. De kwaliteit van het werk kan namelijk ter discussie staan. De aannemer is misschien wel ‘klaar’ met de badkamer, maar is het werk wel volgens de afgesproken kwaliteitseisen uitgevoerd?
De vordering om iets na te laten
De minst bekende, maar zeker niet de minst belangrijke, is de vordering om iets juist niet te doen. Hierbij eis je dat de ander stopt met een bepaalde handeling die jou schade of overlast bezorgt.
Een klassiek voorbeeld is een burenruzie. Als je buren structureel tot diep in de nacht harde muziek draaien en daarmee onrechtmatige hinder veroorzaken, kun je via de rechter eisen dat ze hiermee stoppen. Je vordert dan dat zij iets ‘nalaten’.
Ook in de zakenwereld komt dit vaak voor, bijvoorbeeld bij een concurrentiebeding. Een oud-werknemer heeft in zijn contract getekend dat hij na zijn vertrek twaalf maanden lang niet voor een directe concurrent mag werken. Doet hij dit toch, dan heeft de oud-werkgever een vordering op hem om die werkzaamheden onmiddellijk te staken. Hetzelfde geldt voor het schenden van een geheimhoudingsplicht; je kunt vorderen dat iemand stopt met het lekken van vertrouwelijke informatie.
Het juist identificeren van jouw type vordering is de allereerste en misschien wel de belangrijkste stap. Pas als je weet of je recht hebt op geld, een product, een handeling of juist het stoppen van een handeling, kun je de juiste juridische route uitstippelen.
Wanneer is een vordering geldig en opeisbaar?
Het idee hebben dat je ergens recht op hebt, is één ding. Dat recht daadwerkelijk kunnen afdwingen, is iets heel anders. Om van een vordering meer te maken dan alleen een principe, moet deze aan twee keiharde juridische voorwaarden voldoen: ze moet geldig én opeisbaar zijn. Zonder die twee elementen sta je juridisch gezien met lege handen.
Een vordering is pas geldig als er een stevig juridisch fundament onder ligt. In jargon noemen we dit de rechtsgrond. Je kunt niet zomaar iets van iemand eisen omdat je vindt dat het zo hoort; er moet een duidelijke reden zijn waarom de ander wettelijk verplicht is om iets te doen of te betalen.
De rechtsgrond: het fundament van je claim
De rechtsgrond is het antwoord op de vraag: “Waarom precies is de ander mij iets verschuldigd?” Dit fundament kan uit verschillende hoeken komen, maar de meest voorkomende zijn:
- Een overeenkomst: Dit is de meest gangbare basis. Denk aan een getekend contract, een goedgekeurde offerte of zelfs een mondelinge afspraak. Als je een product levert en een factuur stuurt, is de koopovereenkomst de rechtsgrond voor je vordering. Simpel en duidelijk.
- De wet: Soms creëert de wet rechtstreeks een verplichting. Het klassieke voorbeeld is de plicht om schade te vergoeden na een onrechtmatige daad. Rijdt iemand tegen je auto aan, dan ontstaat er direct uit de wet een vordering tot schadevergoeding.
- Een rechterlijke uitspraak: Als een rechter een vonnis uitspreekt, ontstaat er een nieuwe, ijzersterke rechtsgrond. Bepaalt de rechter dat de tegenpartij jou € 5.000 moet betalen? Dan is dat vonnis de basis waarmee je de betaling kunt afdwingen.
Zonder zo’n rechtsgrond is je claim juridisch gezien gebakken lucht. Het is de allereerste check die je moet doen.
Opeisbaarheid: het groene licht voor actie
Oké, je vordering heeft een geldige rechtsgrond. Ben je er dan? Nog niet helemaal. De volgende stap is bepalen of de vordering al opeisbaar is. Opeisbaarheid betekent simpelweg dat het moment is aangebroken waarop je de prestatie mag afdwingen. Het is het juridische startschot.
Een vordering kan perfect geldig zijn, maar nog niet opeisbaar. Je hebt het recht wel, maar je mag er nog niets mee. Pas als de vordering opeisbaar is, kun je daadwerkelijk stappen ondernemen.
Wanneer dat moment precies is, hangt af van de afspraken. Meestal is er een termijn of gebeurtenis aan gekoppeld.
Neem een factuur met een betalingstermijn van 30 dagen. De vordering zelf ontstaat op het moment dat je de factuur verstuurt. Maar, hij wordt pas opeisbaar op dag 31. Tot die tijd kun je juridisch gezien geen betaling forceren, ook al staat vast dat je het geld tegoed hebt.
De rol van de ingebrekestelling
En wat als er geen duidelijke termijn is afgesproken? Dan moet je de schuldenaar vaak zelf een redelijke kans geven om alsnog zijn verplichting na te komen. Dit doe je met een formele brief: de ingebrekestelling.
In deze brief geef je de ander een laatste, concrete termijn (bijvoorbeeld 14 dagen) om te presteren. Doet hij of zij dat niet, dan treedt het ‘verzuim’ in. Vanaf dat moment is je vordering opeisbaar en staat de weg open naar een incassobureau of de rechter. De ingebrekestelling is dus vaak de sleutel om het slot van opeisbaarheid open te draaien.
Verjaring: de tikkende klok
Tot slot is er nog een laatste, cruciaal element: verjaring. Een vordering blijft niet eeuwig geldig. De wetgever heeft termijnen ingesteld waarbinnen je je recht moet halen. Wacht je te lang, dan ‘verjaart’ je vordering. Je recht verdwijnt niet, maar je kunt het niet meer via de rechter afdwingen.
Voor de meeste vorderingen geldt een algemene verjaringstermijn van vijf jaar, gerekend vanaf het moment dat de vordering opeisbaar werd. Bij een consumentenkoop is dit zelfs maar twee jaar. Wees je dus bewust van deze tikkende klok. Gelukkig kun je de verjaring ‘stuiten’ (onderbreken) door bijvoorbeeld een aanmaning te sturen. De termijn begint dan opnieuw te lopen. Tijdig actie ondernemen is dus essentieel.
Oké, je hebt een vordering die geldig en opeisbaar is, maar de betaling blijft uit. Wat nu? Het innen van een openstaande rekening hoeft gelukkig geen chaotisch gevecht te worden. Met een gestructureerde aanpak vergroot je de kans op succes aanzienlijk. Dit stappenplan is je routekaart, van een vriendelijke herinnering tot de eventuele gang naar de rechter.
Fase 1: De minnelijke aanpak
Voordat je met juridisch geschut komt, is het verstandig om met een zachte hand te beginnen. Vaak is een onbetaalde factuur geen onwil, maar gewoon een administratieve fout of pure vergeetachtigheid.
- De vriendelijke herinnering: De allereerste stap is een korte, vriendelijke e-mail of brief. Vermeld het factuurnummer, het openstaande bedrag en de oorspronkelijke vervaldatum. Voeg voor het gemak een kopie van de factuur bij en vraag of de betaling misschien aan de aandacht is ontsnapt. Geloof het of niet, dit lost vaak al meer dan de helft van de gevallen op.
- De eerste aanmaning: Blijft de betaling nog steeds uit? Dan stuur je een formelere aanmaning. De toon wordt nu iets zakelijker. Je verwijst naar je eerdere herinnering en stelt een nieuwe, concrete betalingstermijn van bijvoorbeeld 14 dagen.
- De laatste aanmaning (ingebrekestelling): Dit is je laatste waarschuwing in het minnelijke traject. Deze brief, die je het beste aangetekend verstuurt, is juridisch erg belangrijk. Hierin kondig je aan dat als betaling binnen een allerlaatste termijn uitblijft, je de vordering uit handen geeft. Cruciaal is dat je de consequenties benoemt: de wettelijke (handels)rente en incassokosten. Deze brief fungeert als een officiële ingebrekestelling.
Blijf gedurende dit hele proces professioneel en duidelijk. En minstens zo belangrijk: documenteer elke stap zorgvuldig. Bewaar kopieën van je brieven, e-mails en eventuele notities van telefoongesprekken. Dit dossier is goud waard als de zaak escaleert.
Fase 2: Externe partijen inschakelen
Wanneer de schuldenaar na meerdere aanmaningen nog steeds niet over de brug komt, is het tijd om externe hulp in te schakelen. Je hebt hierin verschillende opties, elk met een eigen rol en bevoegdheden.
Een veelvoorkomende stap is het inschakelen van een incassobureau. Dit bureau neemt het contact met de schuldenaar van je over. Ze sturen brieven, bellen en proberen op allerlei manieren de betaling alsnog te regelen, zonder dat er een rechter aan te pas komt.
Let op: Een incassobureau heeft niet meer wettelijke bevoegdheden dan jijzelf. Ze kunnen niet dreigen met loonbeslag of de verkoop van bezittingen. Hun kracht zit vooral in de psychologische druk en hun systematische aanpak.
Een andere optie is een gerechtsdeurwaarder. Een deurwaarder kan ook het minnelijke traject voor je verzorgen, maar heeft een belangrijke extra troef. Mocht het tot een rechtszaak komen, dan is de gerechtsdeurwaarder de énige die een vonnis van de rechter officieel mag uitvoeren. Denk daarbij aan het leggen van beslag op een bankrekening, loon of spullen.
Fase 3: De gerechtelijke procedure
Als alle voorgaande stappen op niets uitlopen, is de gang naar de rechter de laatste optie. Dit is het moment waarop je de vordering juridisch gaat afdwingen. Het proces begint met het uitbrengen van een dagvaarding door een gerechtsdeurwaarder. Dit is het officiële document waarin je de schuldenaar oproept om voor de rechter te verschijnen.
De zaak wordt behandeld door de kantonrechter (voor vorderingen tot € 25.000) of de civiele rechter. Tijdens de zitting krijgen beide partijen de kans om hun verhaal te doen. Uiteindelijk doet de rechter een uitspraak in de vorm van een vonnis.
Stelt de rechter je in het gelijk? Dan wordt de schuldenaar veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, rente en (proces)kosten. Met dit vonnis in handen kan een gerechtsdeurwaarder de betaling afdwingen, bijvoorbeeld door beslaglegging.
De digitalisering van de rechtspraak speelt hierbij een steeds grotere rol. De Nederlandse overheid investeert flink in de IT-infrastructuur, met een budget van bijvoorbeeld € 14,1 miljoen voor 2025. Dit leidt tot een nagenoeg volledige digitale beschikbaarheid van civiele procedures. Deze ontwikkeling helpt om wachttijden te verkorten en maakt het innen van vorderingen efficiënter en transparanter.
Door deze stappen zorgvuldig te doorlopen, van minnelijk tot gerechtelijk, maximaliseer je de kans op een succesvolle inning en zorg je ervoor dat je juridisch ijzersterk staat.
Wat gebeurt er met een vordering bij faillissement?
Een onbetaalde factuur is al vervelend genoeg, maar wat als je klant failliet gaat? Dat scenario zet de boel volledig op zijn kop en maakt het innen van je geld een stuk ingewikkelder. Zodra een bedrijf failliet wordt verklaard, verliest de eigenaar de zeggenschap. De rechtbank stelt dan een curator aan die het roer overneemt met één duidelijke missie: de overgebleven bezittingen zo eerlijk mogelijk verdelen onder álle schuldeisers.
Voor jou als schuldeiser betekent dit dat je niet zomaar meer kunt aankloppen voor betaling. Je sluit achteraan in een rij met andere partijen die ook nog geld tegoed hebben. De kans dat je het volledige bedrag terugziet, is helaas vaak klein. Alles hangt af van de wettelijke ‘rangorde’ van schuldeisers.
Preferente versus concurrente schuldeisers
In een faillissement is niet iedere schuldeiser gelijk. De wet maakt een hard onderscheid tussen verschillende groepen, en die volgorde bepaalt wie als eerste betaald krijgt uit wat er nog over is. Dit is het cruciale verschil tussen een preferente en een concurrente vordering.
- Preferente schuldeisers: Deze groep staat vooraan in de rij en krijgt voorrang. Denk hierbij aan partijen als de Belastingdienst en het UWV. De wetgever vindt hun vorderingen zo belangrijk dat zij als eerste (een deel van) hun geld ontvangen.
- Concurrente schuldeisers: Dit is de grootste groep, waar je als ‘gewone’ schuldeiser – bijvoorbeeld een leverancier met een openstaande factuur – bijna altijd onder valt. Je vordering is volledig geldig, maar mist de wettelijke voorrangspositie.
Pas wanneer alle preferente schuldeisers volledig zijn betaald, wordt het geld dat eventueel nog over is verdeeld onder de concurrente schuldeisers. In de praktijk is de pot dan vaak al leeg, of zo goed als leeg.
De harde realiteit van een faillissement is dat concurrente schuldeisers vaak maar een klein percentage van hun oorspronkelijke vordering terugzien, of soms zelfs helemaal niets. Het is een financieel risico dat nu eenmaal bij ondernemen hoort.
De economische situatie speelt hierin natuurlijk een grote rol. Het aantal faillissementen in Nederland schommelt, wat directe invloed heeft op het risico dat je loopt. Voor 2025 wordt een lichte daling van 2% in het aantal faillissementen verwacht. Toch blijft het essentieel om de financiële gezondheid van je zakenpartners goed in de gaten te houden.
Het stappenplan voor je vordering
Hoor je dat een klant failliet is? Dan is het cruciaal om direct en op de juiste manier te handelen. Afwachten betekent dat je je kans op een eventuele uitkering laat schieten. Volg daarom deze stappen:
- Identificeer de curator: De naam van de curator wordt altijd gepubliceerd in het Centraal Insolventieregister. Dit is vanaf nu je enige aanspreekpunt. Het heeft geen zin meer om de schuldenaar zelf te benaderen; die heeft niets meer te zeggen.
- Dien je vordering in: Stuur de curator een formele brief waarin je de vordering ‘ter verificatie’ indient. Wees zo compleet mogelijk: vermeld de exacte hoogte van het bedrag en voeg kopieën bij van alle relevante documenten, zoals de overeenkomst, facturen en eerdere herinneringen.
- Wacht op de verificatievergadering: De curator verzamelt alle ingediende vorderingen en controleert of ze kloppen. Uiteindelijk organiseert de curator een bijeenkomst (de verificatievergadering) waar de definitieve lijst met erkende vorderingen wordt vastgesteld.
- Houd rekening met een lange doorlooptijd: Een faillissement afwikkelen is een langdurig proces dat maanden, soms zelfs jaren, kan duren. Wees geduldig en vraag de curator af en toe om een update, maar reken niet op een snelle oplossing.
Hoewel de vooruitzichten misschien somber lijken, is het correct indienen van je vordering de enige manier om je rechten veilig te stellen en de kans op een (gedeeltelijke) betaling open te houden.
Veelgestelde vragen over vorderingen
Nu we de levenscyclus van een vordering hebben doorlopen, blijven er in de praktijk vaak nog wat vragen over. Het is een onderwerp waar veel misverstanden over bestaan, dus een helder antwoord op de meest voorkomende vragen kan kostbare fouten voorkomen.
We duiken in de verschillen tussen alledaagse documenten, de juridische houdbaarheid van je claim en wat je moet doen als je zelf aan de ontvangende kant staat.
Wat is het verschil tussen een factuur en een vordering?
Dit is een vraag die vaak voor onduidelijkheid zorgt, terwijl het onderscheid cruciaal is. Een factuur is in de eerste plaats een administratief en fiscaal document. Het is een gespecificeerde rekening waarop staat welke producten of diensten je hebt geleverd, welk bedrag daarvoor betaald moet worden en binnen welke termijn. Je kunt het zien als het startpunt: de formele mededeling dat er betaald moet worden.
Een vordering is het juridische recht dat uit die factuur (of een andere bron) voortvloeit. Zodra je de factuur verstuurt, ontstaat jouw recht om het vermelde bedrag op te eisen. De factuur is dus het bewijsstuk van je vordering.
Zie het als een routekaart en de bestemming. De factuur is de kaart die precies de route en de bestemming (het bedrag) aangeeft. De vordering is de bestemming zelf: het recht om daar aan te komen. Zonder de kaart is het lastig bewijzen waar je naartoe wilde, maar de bestemming bestaat wel degelijk.
Kortom: elke onbetaalde factuur leidt tot een vordering, maar niet elke vordering begint met een factuur. Een vordering kan immers ook ontstaan uit de wet, bijvoorbeeld als iemand schade veroorzaakt en die moet vergoeden.
Hoe lang is een vordering geldig voordat deze verjaart?
Een vordering is niet oneindig houdbaar. De wetgever heeft termijnen ingesteld om te voorkomen dat schuldenaren tot in de eeuwigheid achtervolgd kunnen worden voor oude schulden. Dit noemen we verjaring. Als een vordering verjaart, verdwijnt je recht niet, maar kun je het niet meer via de rechter afdwingen. Het verandert in een ‘natuurlijke verbintenis’, een schuld die niet meer juridisch afdwingbaar is.
De verjaringstermijnen verschillen, maar een paar zijn essentieel om te kennen:
- Algemene zakelijke termijn: Voor de meeste vorderingen tussen bedrijven, zoals een onbetaalde factuur, geldt een verjaringstermijn van vijf jaar. Deze termijn start op de dag nadat de vordering opeisbaar is geworden.
- Consumentenkoop: Heb je als bedrijf iets verkocht aan een consument? Dan moet je sneller in actie komen. De verjaringstermijn is in dat geval slechts twee jaar.
- Schadevergoeding: Een vordering tot schadevergoeding verjaart ook na vijf jaar. Deze termijn begint echter pas te lopen vanaf het moment dat je bekend bent met zowel de schade als de persoon die daarvoor aansprakelijk is.
Gelukkig sta je niet machteloos. Je kunt de verjaring ‘stuiten’. Dit doe je door de schuldenaar een schriftelijke aanmaning te sturen waarin je duidelijk aangeeft dat je nog steeds aanspraak maakt op betaling. Na een succesvolle stuiting begint de verjaringstermijn opnieuw te lopen. Tijdig en correct handelen is dus cruciaal om je rechten veilig te stellen.
Wat moet ik doen als ik het niet eens ben met een vordering?
Je opent je post en vindt een aanmaning voor een bedrag dat je niet herkent of waarvan je vindt dat het onterecht is. Wat nu? Het slechtste wat je kunt doen, is de brief negeren. Juridisch gezien wordt stilzitten vaak geïnterpreteerd als stilzwijgende instemming. Kom daarom direct in actie.
Volg deze stappen om een vordering te betwisten:
- Reageer schriftelijk. Stuur de schuldeiser zo snel mogelijk een (aangetekende) brief of e-mail. Hierin leg je duidelijk en met argumenten uit waarom je het niet eens bent met de vordering. Dit heet het ‘betwisten’ van de vordering.
- Wees concreet. Geef specifieke redenen. Is het werk niet goed uitgevoerd? Is een product nooit geleverd? Klopt het bedrag niet? Voeg bewijsstukken toe, zoals foto’s van de gebreken, eerdere communicatie of een kopie van de overeenkomst.
- Houd de dialoog open. Ga in gesprek met de tegenpartij. Misschien is er sprake van een simpel misverstand dat snel opgelost kan worden. Een open gesprek kan een dure en tijdrovende juridische procedure voorkomen.
- Schakel juridische hulp in. Komen jullie er samen niet uit of gaat het om een hoog bedrag? Neem dan contact op met een jurist of advocaat. Een professional kan de situatie beoordelen, je adviseren over je rechtspositie en namens jou het verweer voeren.
Door een vordering tijdig en goed onderbouwd te betwisten, voorkom je dat de schuld als vaststaand wordt aangenomen. Je laat zien dat er een geschil is, wat essentieel is mocht de zaak uiteindelijk voor de rechter komen. Bij Law & More helpen we je graag de situatie correct in te schatten en de juiste stappen te zetten.