Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 30 maart 2018.
Om bestuurdersaansprakelijkheid aan te nemen moet de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt worden. Voor iedere bestuurder afzonderlijk moet worden vastgesteld dat hij in die hoedanigheid onrechtmatig gehandeld heeft en dat dit hem toe te rekenen is. Bestuurders zijn niet per definitie aansprakelijk voor de algemene gang van zaken binnen de onderneming. Ook bij niet-naleving van wettelijke voorschriften moet de bestuurder een ernstig verwijt gemaakt worden, ook indien de aansprakelijkheid gebaseerd is op onrechtmatige daad.
Samenvatting van de rechtsoverwegingen
TMF Management was medebestuurder van een aantal vennootschappen die een resort zouden realiseren. Doordat het project niet doorging, hebben investeerders schade geleden. Eisers vorderen een schadevergoeding op de grondslag dat TMF management in haar hoedanigheid als bestuurder niet heeft voorkomen dat de vennootschappen in strijd met de Nederlandse effectenwetgeving hebben gehandeld. De medebestuurder van TMF Management heeft namelijk in strijd met de Nederlandse wetgeving aandelen aangeboden en verkocht. Eisers stellen dat naleving van de effectenwetgeving een collegiale bestuurdersverantwoordelijkheid is en dat iedere bestuurder daarvoor verantwoordelijk is. Het Hof overweegt dat bestuurders van rechtspersonen in uitzonderlijke gevallen aansprakelijk gesteld kunnen worden voor onrechtmatig handelen van de rechtspersoon. Dit is het geval wanneer de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Eisers hebben echter onvoldoende feiten aangevoerd waaruit blijkt dat een persoonlijk onrechtmatig handelen van TMF Management aangenomen kan worden. De stelling van eisers dat naleving van de effectenwetgeving een collectieve verantwoordelijkheid van het bestuur is, is wellicht van belang voor de interne verantwoordelijkheid van een bestuurder. Hieruit volgt echter niet dat de bestuurder die niet op de naleving heeft toegezien, persoonlijk onrechtmatig handelen jegens derden kan worden verweten. TMF Management is gevestigd in het buitenland en verleent management- en administratieve services als bedrijfsvoering. Er was aan de vennootschap geen specifieke taak toebedeeld. Het feit dat zij er niet op heeft toegezien dat de effectenwetgeving in acht werd genomen, kan haar niet als zodanig onzorgvuldig handelen jegens eisers worden verweten dat zij op die grond persoonlijk aansprakelijk gesteld kan worden voor de geleden schade. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit blijkt dat zij wist of moest weten dat haar medebestuurder in strijd met de wet aandelen heeft aangeboden en verkocht, waardoor eisers schade zouden ondervinden.
Eisers hebben cassatie ingesteld. Zij stellen dat het Hof heeft miskend dat de collegiale verantwoordelijkheid van bestuurders, zoals bedoeld in art. 2:9 BW, de ernst van een persoonlijk ernstig verwijt in het kader art. 6:162 BW mede vormgeeft. Ook bij aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad geldt dat in beginsel alle bestuurstaken die niet aan een of meer andere bestuurders zijn toebedeeld, tot de taak van iedere bestuurder behoren en dat iedere bestuurder verantwoordelijkheid draagt voor de algemene gang van zaken. Dit geldt in het bijzonder voor aansprakelijkheid voor nalaten. De Hoge Raad stelt echter dat uit het persoonlijke karakter van het ernstige verwijt dat de bestuurder moet kunnen worden gemaakt, voor iedere bestuurder afzonderlijk moet worden vastgesteld dat hij in zijn hoedanigheid onrechtmatig heeft gehandeld en dat dit handelen aan hem kan worden toegerekend. De rechtsopvatting van eisers dat elke bestuurder persoonlijk aansprakelijk is voor de algemene gang van zaken kan dus niet worden aanvaard. Verder stellen eisers dat met niet-naleving van wettelijke voorschriften een persoonlijk ernstig verwijt in beginsel is gegeven. Volgens de Hoge Raad geldt in een dergelijk geval echter nog steeds dat de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt moet kunnen worden, ook indien de aansprakelijkheid op artikel 6:162 BW gebaseerd wordt. De Hoge Raad stelt bovendien dat het op zichzelf juist is dat het onvoldoende houden van toezicht op de uitoefening van een taak door een medebestuurder onder omstandigheden persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder kan meebrengen. Het Hof heeft dit, anders dan eisers stellen, echter niet miskend, maar is tot haar besluit gekomen na overweging van alle omstandigheden. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep.
Deze samenvatting is gemaakt in het kader van auteurswerk voor Kluwer Smartnewz.
Contact
Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van deze samenvatting, voelt u zich dan vrij om contact op te nemen met mr. Ruby van Kersbergen, advocaat bij Law & More via ruby.van.kersbergen@lawandmore.nl of mr. Tom Meevis, advocaat bij Law & More via tom.meevis@lawandmore.nl, of bel ons op +31 (0)40-3690680.