Als bestuurder van een BV of NV geniet je normaal gesproken bescherming tegen persoonlijke aansprakelijkheid. Je bedrijf is een aparte rechtspersoon, wat betekent dat jij als bestuurder niet privé verantwoordelijk bent voor de schulden van het bedrijf.
Er zijn echter belangrijke uitzonderingen waarbij een bestuurder wel persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld, zowel tegenover het eigen bedrijf als tegenover derden. Dit gebeurt vooral wanneer een bestuurder ernstig tekortschiet in zijn taken of onzorgvuldig handelt. De gevolgen kunnen verstrekkend zijn en leiden tot persoonlijke financiële risico’s.
De wet kent verschillende situaties waarin bestuurdersaansprakelijkheid kan ontstaan. Van onbehoorlijk bestuur tot het aangaan van verplichtingen terwijl het bedrijf in financiële problemen verkeert. Het is cruciaal om te weten wanneer deze risico’s ontstaan en hoe je ze kunt voorkomen.
Wat is bestuurdersaansprakelijkheid?
Bestuurdersaansprakelijkheid betekent dat een bestuurder persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld voor schade door zijn handelen of nalaten. Dit kan gebeuren door de rechtspersoon zelf of door externe partijen zoals schuldeisers.
Verschil tussen interne en externe aansprakelijkheid
Interne bestuurdersaansprakelijkheid ontstaat wanneer de rechtspersoon zelf de bestuurder aansprakelijk stelt. Dit gebeurt bij onbehoorlijke taakvervulling.
De onderneming moet bewijzen dat er sprake is van een ernstig verwijt. Voorbeelden zijn slecht financieel beheer of het negeren van waarschuwingssignalen.
Bij faillissement kan de curator bestuurders aanspreken. Dit geldt vooral bij kennelijk onbehoorlijk bestuur dat het faillissement veroorzaakte.
Externe bestuurdersaansprakelijkheid betekent dat derden de bestuurder persoonlijk kunnen aanspreken. Dit gebeurt op basis van onrechtmatige daad.
De Beklamel-norm speelt hier een belangrijke rol. Een bestuurder handelt onrechtmatig als hij verplichtingen aangaat terwijl hij weet dat de onderneming deze niet kan nakomen.
Leveranciers en schuldeisers kunnen bestuurders aanspreken wanneer zij benadeeld worden door onverantwoord handelen.
Begrip rechtspersoon en bestuurder
Een rechtspersoon is een juridische entiteit die afgescheiden is van de personen die haar besturen. Dit kunnen een BV, NV of stichting zijn.
De bestuurder is de persoon die de rechtspersoon leidt en beslissingen neemt. Hij wordt ook wel statutair directeur genoemd.
Het voordeel van rechtspersoonlijkheid is dat bestuurders normaal niet persoonlijk aansprakelijk zijn. De onderneming en bestuurder zijn juridisch gescheiden.
Toch bestaan er uitzonderingen waarbij deze bescherming wegvalt. Dan ontstaat bestuurdersaansprakelijkheid voor persoonlijke schulden.
Rol van de onderneming bij aansprakelijkheid
De onderneming speelt een centrale rol bij bestuurdersaansprakelijkheid. Bij interne aansprakelijkheid moet de rechtspersoon bewijzen dat de bestuurder tekort is geschoten.
De financiële situatie van de onderneming is cruciaal. Bestuurders moeten handelen in het belang van de rechtspersoon en tijdig ingrijpen bij problemen.
Bij externe aansprakelijkheid kijken derden naar de handelingen van de bestuurder namens de onderneming. Wist hij dat de rechtspersoon haar verplichtingen niet kon nakomen?
De gezondheid van de onderneming bepaalt vaak of er sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid. Een falende onderneming verhoogt het risico voor bestuurders aanzienlijk.
Wanneer ben je als bestuurder persoonlijk aansprakelijk?
Bestuurders kunnen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld in specifieke situaties waarin zij hun taken ernstig verwaarlozen. Dit gebeurt bij onbehoorlijk bestuur, onrechtmatig handelen of selectieve betalingen die schuldeisers benadelen.
Onbehoorlijk en kennelijk onbehoorlijk bestuur
Onbehoorlijk bestuur treedt op wanneer een bestuurder zijn taken niet naar behoren uitvoert. Dit kan leiden tot aansprakelijkheid tegenover de vennootschap zelf.
De bestuurder moet een ernstig verwijt gemaakt kunnen worden. Gewone fouten zijn niet genoeg voor aansprakelijkheid.
Voorbeelden van onbehoorlijk bestuur zijn:
- Slecht financieel beheer
- Aangaan van onverantwoorde verplichtingen
- Negeren van waarschuwingssignalen
Kennelijk onbehoorlijk bestuur is een zwaardere vorm. Dit speelt vooral bij faillissement van de vennootschap.
Bij faillissement wordt vermoed dat er kennelijk onbehoorlijk bestuur was als:
- De jaarrekening te laat werd gedeponeerd
- Geen goede administratie werd bijgehouden
- Duidelijke signalen van problemen werden genegeerd
De bewijslast draait dan om. De bestuurder moet bewijzen dat hij wél goed heeft gehandeld.
Onrechtmatig handelen en nalatigheid
Derden kunnen bestuurders aanspreken voor onrechtmatig handelen. Dit gebeurt volgens de Beklamel-norm uit de rechtspraak.
Een bestuurder handelt onrechtmatig als hij verplichtingen aangaat terwijl hij weet dat de vennootschap deze niet kan nakomen. Ook moet hij weten dat er geen verhaal mogelijk is.
Nalatigheid kan ook tot aansprakelijkheid leiden. Dit betekent dat de bestuurder iets heeft nagelaten wat hij had moeten doen.
Voorbeelden van onrechtmatig handelen:
- Nieuwe leveranciers inschakelen bij dreigende faillissement
- Grote bestellingen plaatsen zonder betaalmogelijkheden
- Misleiden van handelspartners over de financiële situatie
De bestuurder moet weten of redelijkerwijs kunnen weten dat de vennootschap in problemen zit.
Selectieve betalingen en benadeling van schuldeisers
Selectieve betalingen kunnen bestuurders in de problemen brengen. Dit gebeurt wanneer zij sommige schuldeisers wel betalen en anderen niet.
Bij dreigende betalingsonmacht moeten alle schuldeisers gelijk behandeld worden. Voorkeurbetalingen zijn niet toegestaan.
Verboden betalingen zijn:
- Aflossen van leningen aan aandeelhouders
- Betalen van bevriende leveranciers
- Voorrang geven aan bepaalde crediteuren
Dit geldt vooral in de periode voor faillissement. Bestuurders mogen schuldeisers dan niet meer benadelen door keuzes te maken.
De curator kan deze betalingen terugvorderen van de bestuurder. Hij wordt dan persoonlijk aansprakelijk voor de schade aan andere schuldeisers.
Bestuurders moeten stoppen met betalingen zodra duidelijk wordt dat niet alle schulden betaald kunnen worden.
Interne bestuurdersaansprakelijkheid
Interne bestuurdersaansprakelijkheid ontstaat wanneer een bestuurder door de rechtspersoon zelf aansprakelijk wordt gesteld voor schade. Dit gebeurt bij onbehoorlijke taakvervulling waarbij een ernstig verwijt vereist is.
Taken en plichten van bestuurders
Een bestuurder moet zijn taak behoorlijk vervullen volgens artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat hij moet handelen in het belang van de rechtspersoon.
De bestuurder heeft verschillende verplichtingen tegenover de onderneming:
- Zorgvuldige besluitvorming over bedrijfsvoering
- Naleving van wetten en statutaire bepalingen
- Financieel toezicht op de rechtspersoon
- Tijdige actie bij problemen
Bestuurders moeten handelen zoals een redelijk denkend bestuurder zou doen. Ze mogen geen besluiten nemen die alleen hun persoonlijk belang dienen.
Het handelen in strijd met statutaire bepalingen die de rechtspersoon moeten beschermen is een zwaarwegende omstandigheid. Dit kan leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder.
Aansprakelijkheid binnen de rechtspersoon
Bij onbehoorlijke taakvervulling kan de rechtspersoon de bestuurder aansprakelijk stellen voor geleden schade. Een vordering wordt ingesteld door de onderneming zelf.
In een faillissement komt deze vordering aan de curator toe. Ook kan het nieuwe bestuur na een bestuurswissel het oude bestuur aanspreken.
Hoofdelijke aansprakelijkheid geldt voor alle bestuursleden. Dit betekent dat elke bestuurder aansprakelijk is voor de gehele schade, ook voor handelingen van medebestuurders.
Een bestuurder kan zich alleen verweren als hij niet betrokken was bij de onbehoorlijke taakvervulling. Hij moet ook maatregelen hebben genomen om gevolgen te beperken.
De taakverdeling binnen het bestuur speelt een belangrijke rol. Het vastleggen van bestuurstaken in een bestuursreglement kan helpen bij een verweer.
Ernstig verwijt als drempel
Voor interne aansprakelijkheid is een ernstig verwijt vereist. Dit is meer dan alleen een fout maken tijdens het besturen.
Het ernstige verwijt wordt beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden:
- De aard van de bedrijfsactiviteiten
- De risico’s van de onderneming
- De taakverdeling binnen het bestuur
- Het handelen in persoonlijk belang
Bestuurders mogen fouten maken omdat dit bij ondernemen hoort. Ze mogen verantwoorde risico’s nemen zonder direct aansprakelijk te worden.
De grens wordt overschreden wanneer bestuurders handelen in hun persoonlijk financieel belang dat strijdig is met het belang van de rechtspersoon. Dan kan niet meer gesproken worden van behoorlijke taakvervulling.
Externe bestuurdersaansprakelijkheid
Externe bestuurdersaansprakelijkheid ontstaat wanneer bestuurders persoonlijk aansprakelijk worden gesteld tegenover derden zoals schuldeisers en de Belastingdienst. Dit gebeurt alleen bij ernstige tekortkomingen waarbij bestuurders bewust schade veroorzaken of verhaalsmogelijkheden frustreren.
Aansprakelijkheid ten opzichte van derden
Een bestuurder is normaal gesproken niet persoonlijk aansprakelijk voor schulden van de onderneming. De vennootschap vormt een aparte juridische entiteit die eigen verplichtingen heeft.
Uitzonderingen ontstaan bij onrechtmatige handelingen. Schuldeisers kunnen bestuurders persoonlijk aanspreken wanneer hen een ernstig verwijt treft. Dit gebeurt op basis van artikel 6:162 BW.
De rechter beoordeelt externe aansprakelijkheid aan de hand van alle omstandigheden. Belangrijke factoren zijn:
- Bekendheid met financiële problemen
- Bewust frustreren van verhaalsmogelijkheden
- Selectieve betalingen aan bepaalde schuldeisers
- Onttrekking van vermogen uit de onderneming
Externe bestuurdersaansprakelijkheid is altijd individueel. Alleen de bestuurder die persoonlijk tekortschiet wordt aansprakelijk gesteld, niet automatisch andere bestuurders.
Rol van schuldeisers en Belastingdienst
Schuldeisers hebben verschillende mogelijkheden om bestuurders persoonlijk aan te spreken. Ze moeten aantonen dat de bestuurder een ernstig verwijt treft en dat dit schade heeft veroorzaakt.
De Belastingdienst treedt vaak op als schuldeiser. Zij kan bestuurders persoonlijk aansprakelijk stellen voor niet-betaalde belastingen en premies. Dit geldt vooral bij loon- en omzetbelasting.
Schuldeisers moeten bewijzen dat:
- De bestuurder onrechtmatig heeft gehandeld
- Hierdoor schade is ontstaan
- Er een verband bestaat tussen handeling en schade
Verhaalsfrustratie speelt een grote rol. Dit gebeurt wanneer bestuurders bewust vermogen onttrekken of selectieve betalingen verrichten. Hierdoor kunnen andere schuldeisers hun geld niet meer terugkrijgen.
De Belastingdienst heeft extra bevoegdheden. Zij kan bestuurders sneller aansprakelijk stellen dan gewone schuldeisers.
Overeenkomst en aansprakelijkheid
Bestuurders kunnen persoonlijk aansprakelijk worden voor overeenkomsten die zij namens de onderneming sluiten. Dit geldt vooral wanneer zij weten dat verplichtingen niet nagekomen kunnen worden.
De Beklamel-norm is hierbij belangrijk. Een bestuurder is aansprakelijk wanneer hij een overeenkomst aangaat terwijl hij weet dat de onderneming haar verplichtingen niet kan nakomen.
Voorbeelden van risicovolle situaties:
- Nieuwe leveranciers inschakelen bij dreigende problemen
- Grote investeringen doen zonder financiële dekking
- Werknemers aannemen zonder betaalmogelijkheden
Het moment van het aangaan van de overeenkomst is cruciaal. De bestuurder moet op dat moment weten of kunnen weten dat betaling onmogelijk is.
Contractuele afspraken bieden geen bescherming. Een bestuurder kan niet door contractuele bepalingen ontsnappen aan persoonlijke aansprakelijkheid wanneer hij onrechtmatig handelt.
Aansprakelijkheid bij faillissement
Wanneer een onderneming failliet gaat, kunnen bestuurders persoonlijk aansprakelijk worden gesteld door de curator. De aansprakelijkheid geldt vooral wanneer bestuurders hun taken onbehoorlijk hebben uitgevoerd en dit een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest.
Rol van de curator
De curator heeft de exclusieve bevoegdheid om bestuurders persoonlijk aansprakelijk te stellen. Alleen de curator kan deze stap zetten, niet de schuldeisers of andere partijen.
De curator onderzoekt het bestuur van de failliete onderneming. Hij kijkt of er sprake is geweest van onbehoorlijk bestuur dat heeft geleid tot het faillissement.
Voorwaarden voor aansprakelijkheid:
- Het bestuur heeft zijn taak kennelijk onbehoorlijk vervuld
- Dit onbehoorlijk bestuur is een belangrijke oorzaak van het faillissement
- Er is een tekort in het faillissement ontstaan
De bestuurder wordt hoofdelijk aansprakelijk voor het tekort in het faillissement. Dit betekent dat hij het volledige tekort moet betalen, ongeacht hoeveel andere bestuurders er zijn.
Bestuurdersaansprakelijkheid in de BV en stichting
Artikel 2:248 BW regelt de aansprakelijkheid van bestuurders van een BV bij faillissement. Bestuurders zijn persoonlijk aansprakelijk wanneer zij bewust fouten hebben gemaakt of belangrijke zaken hebben nagelaten.
Voorbeelden van onbehoorlijk bestuur:
- Voortzetten van activiteiten terwijl faillissement onvermijdelijk was
- Niet tijdig aangifte doen van betalingsonmacht
- Verdeling van winst terwijl dit niet verantwoord was
- Geen adequate administratie bijhouden
Voor stichtingen gelden vergelijkbare regels. De bestuurders kunnen aansprakelijk worden gesteld voor schade die ontstaan is door hun onbehoorlijk handelen.
De bewijslast ligt bij de curator. Hij moet aantonen dat er sprake was van onbehoorlijk bestuur en dat dit het faillissement heeft veroorzaakt.
Administratieplicht en publicatieplicht
Bestuurders hebben de wettelijke plicht om een deugdelijke administratie bij te houden. Bij een faillissement onderzoekt de curator of deze plicht correct is nagekomen.
Administratieverplichtingen:
- Boeken en bescheiden bijhouden volgens BW 2:10
- Jaarrekening opstellen binnen de wettelijke termijnen
- Jaarrekening deponeren bij de Kamer van Koophandel
Het niet nakomen van de administratieplicht kan leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid. De curator kan aantonen dat onvolledige administratie het faillissement heeft verergerd.
De publicatieplicht houdt in dat de jaarrekening openbaar moet worden gemaakt. Bestuurders die deze plicht verzaken, lopen risico op aansprakelijkstelling door de curator.
Bij ontbrekende of ondeugdelijke administratie wordt het voor bestuurders moeilijker om aan te tonen dat zij behoorlijk hebben gehandeld.
Voorkomen en beperken van bestuurdersaansprakelijkheid
Bestuurders kunnen hun persoonlijke aansprakelijkheidsrisico’s beperken door goede administratie te voeren, tijdig problemen te melden en passende verzekeringen af te sluiten. Samenwerking binnen het bestuur en het verkrijgen van decharge bieden extra bescherming.
Zorg voor goede administratie
Een zorgvuldige administratie vormt de basis voor risicomanagement. Bestuurders moeten alle bestuursbesluiten volledig documenteren.
Dit betekent dat vergaderverslagen, besluiten en correspondentie systematisch worden bewaard. De administratie moet actueel en compleet zijn.
Belangrijke administratieve documenten:
- Notulen van bestuursvergaderingen
- Besluiten met onderbouwing
- Financiële rapportages
- Correspondentie met adviseurs
Bestuurders moeten regelmatig de financiële positie controleren. Dit helpt bij het vroegtijdig signaleren van problemen.
Een goede administratie toont aan dat bestuurders hun taken serieus nemen. Dit kan belangrijk bewijs zijn bij eventuele aansprakelijkheidsclaims.
Tijdige melding van betalingsproblemen
Betalingsproblemen vereisen onmiddellijke actie van bestuurders. Zij moeten problemen tijdig herkennen en melden.
Bij dreigende betalingsonmacht moeten bestuurders professioneel advies inwinnen. Dit kan van accountants, advocaten of herstructureringsexperts zijn.
Concrete actiestappen:
- Cashflowprognoses opstellen
- Crediteuren informeren over problemen
- Herstructureringsopties onderzoeken
- Eventueel surseance aanvragen
De Kamer van Koophandel moet worden geïnformeerd bij belangrijke wijzigingen. Dit geldt vooral bij bestuurswisselingen tijdens moeilijke perioden.
Bestuurders die problemen onder het tapijt vegen, lopen grote persoonlijke risico’s. Transparantie en tijdige actie bieden bescherming.
Bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering
Een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering beschermt het privévermogen van bestuurders. Deze verzekering dekt schade door bestuurlijke fouten.
De verzekering vergoedt zowel juridische kosten als schadevergoedingen. Dit geldt voor claims van derden en van de eigen vennootschap.
Belangrijke polisvoorwaarden:
- Dekkingshoogte per claim
- Eigen risico bedrag
- Uitsluitingen en beperkingen
- Retroactieve dekking
Financiële risico’s kunnen aanzienlijk zijn zonder verzekering. Bestuurders kunnen hun complete privévermogen verliezen.
De premie is meestal beperkt vergeleken met de potentiële schade. Veel verzekeraars bieden specifieke polissen voor verschillende bedrijfstakken.
Decharge en samenwerking bestuur
Decharge betekent kwijtschelding van aansprakelijkheid door aandeelhouders. Dit gebeurt meestal tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering.
Decharge biedt echter geen volledige bescherming. Bij ernstige fouten of misleiding blijft aansprakelijkheid mogelijk.
Goede samenwerking binnen het bestuur vermindert risico’s. Bestuurders moeten elkaar informeren en controleren.
Effectieve bestuurspraktijken:
- Regelmatige bestuursvergaderingen
- Duidelijke taakverdeling
- Transparante communicatie
- Gezamenlijke besluitvorming
Externe adviseurs kunnen het bestuur ondersteunen bij complexe beslissingen. Dit toont aan dat bestuurders zorgvuldig handelen.
Bestuurders moeten tegenstemmen vastleggen in notulen. Dit biedt persoonlijke bescherming bij onjuiste besluiten van mede-bestuurders.
Veelgestelde Vragen
Bestuurders van rechtspersonen lopen risico’s op persoonlijke aansprakelijkheid onder specifieke omstandigheden. De wet maakt onderscheid tussen verschillende situaties waarbij deze aansprakelijkheid kan ontstaan.
Wat zijn de criteria voor persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders?
Een bestuurder is persoonlijk aansprakelijk wanneer hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dit betekent dat gewone fouten niet leiden tot aansprakelijkheid.
De drempel ligt hoog voor interne aansprakelijkheid. Er moet sprake zijn van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling.
Voor externe aansprakelijkheid geldt een lagere drempel. Onrechtmatig handelen tegenover derden kan al voldoende zijn.
Onder welke omstandigheden kan een bestuurder aansprakelijk gesteld worden voor schulden van de onderneming?
Een bestuurder kan aansprakelijk zijn wanneer hij overeenkomsten aangaat terwijl hij weet dat de onderneming deze niet kan nakomen. Ook het ‘leeg trekken’ van een bedrijf leidt tot aansprakelijkheid.
Selectieve betalingen zonder goede reden vormen eveneens een risico. Het nemen van onnodige financiële risico’s kan tot aansprakelijkheid leiden.
Handelen in strijd met statutaire bepalingen die de vennootschap moeten beschermen is een ander voorbeeld.
Hoe kan een bestuurder zich indekken tegen persoonlijke aansprakelijkheid?
Een bestuurder moet zijn taken behoorlijk vervullen volgens de wet. Het naleven van alle administratie- en publicatieplichten is essentieel.
Tijdige inlevering van jaarrekeningen bij de Kamer van Koophandel voorkomt aansprakelijkheid. Een goede administratie bijhouden is wettelijk verplicht.
Het handelen in het belang van de onderneming vermindert risico’s aanzienlijk. Voorzichtigheid bij het aangaan van verplichtingen is belangrijk.
Wat is het verschil tussen interne en externe bestuurdersaansprakelijkheid?
Interne aansprakelijkheid ontstaat wanneer de rechtspersoon zelf de bestuurder aansprakelijk stelt. Hiervoor geldt de hoogste drempel van ernstig verwijt.
Externe aansprakelijkheid treedt op wanneer derden, meestal schuldeisers, de bestuurder aanspreken. De drempel ligt hier lager dan bij interne aansprakelijkheid.
Bij externe aansprakelijkheid is onrechtmatig handelen vaak al voldoende. Geen ernstig verwijt vereist zoals bij interne aansprakelijkheid.
Welke gevolgen heeft een faillissement voor de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders?
Bij faillissement kan de curator de bestuurder aansprakelijk stellen voor het tekort. Er moet sprake zijn van kennelijk onbehoorlijke taakvervulling die een belangrijke oorzaak van het faillissement is.
De wet noemt twee gevallen waarbij onbehoorlijk bestuur vaststaat. Dit betreft schending van administratie- of publicatieplicht.
In deze gevallen wordt vermoed dat de schending een belangrijke oorzaak van het faillissement is.
Op welke wijze wordt de bewijslast bepaald bij vermoeden van onbehoorlijk bestuur?
Normaal moet de curator bewijzen dat er sprake is van onbehoorlijk bestuur. Dit is vaak lastig te bewijzen in de praktijk.
Bij schending van administratie- of publicatieplicht draait de bewijslast om. Dan moet de bestuurder aantonen dat deze schending geen belangrijke oorzaak van het faillissement is.
De bestuurder krijgt de kans om te bewijzen dat zijn handelen niet tot het faillissement heeft geleid.