Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 19 april 2017.
De inmiddels failliete vennootschap Mixi heeft gedurende enkele jaren cijfers bij de Kamer van Koophandel gedeponeerd, die flink afweken van de correcte cijfers uit de door een accountant opgestelde jaarverslagen. Het causale verband tussen deze misleidende cijfers en het voortbestaan van de huurovereenkomst bedrijfsruimte en daardoor vermeend geleden schade kan echter niet worden aangenomen.
Samenvatting van de feiten
Tussen vastgoedbeheerder WFC Amsterdam B.V. en kledinggroothandel Mixi Mode B.V. is een huurovereenkomst bedrijfsruimte gesloten. Op enig moment wordt het vastgoed van WFC Amsterdam, waaronder het gehuurde, overgedragen aan WFC Vastgoed. Tijdens de huurperiode is door Mixi aangegeven dat zij in liquiditeitsproblemen verkeert, waardoor een huurachterstand zou kunnen ontstaan, welke later ook ontstond. De twee partijen hebben geprobeerd tot enkele betalingsregelingen te komen, zonder resultaat. Vervolgens heeft WFC Vastgoed de toegang tot het gehuurde voor Mixi geblokkeerd met een beroep op haar opschortingsrecht. Op enig moment is Mixi op eigen aangifte failliet verklaard. Bij gebrek aan baten is dit faillissement later opgeheven. WFC Vastgoed heeft vervolgens beslag laten leggen op het woonhuis van de bestuurder van Mixi. In conventie vorder WFC Vastgoed een verklaring voor recht dat gedaagde (de bestuurder van Mixi) onrechtmatig jegens WFC Vastgoed heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan. Gedaagde is volgens WFC Vastgoed namens Mixi verplichtingen aangegaan waarvan hij wist dat Mixi deze niet kon waarmaken, is nalatig geweest door niet op redelijke voorstellen in te gaan en heeft jarenlang misleidende balansen gepubliceerd in strijd met artikel 2:249 BW, zonder WFC Vastgoed te informeren over de juiste financiële positie van Mixi.
Samenvatting van de rechtsoverwegingen
Rb.: Het enkele feit dat Mixi een negatief eigen vermogen had en over meerdere jaren verlies leed betekent niet dat er geen reële kans bestond dat de onderneming hier nog van terug zou komen en dat er direct kan worden gesproken van onrechtmatig handelen of bestuurdersaansprakelijkheid op het moment dat men besluit de huurovereenkomst niet op te zeggen. Ook dat het overleg om tot een regeling te komen op niets uitliep, wil nog niet zeggen dat gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld. Gedaagde heeft echter onvoldoende weersproken dat de cijfers zoals door gedaagde gedeponeerd bij de KvK, en die in grote mate afweken van de correcte cijfers in de eerder door de accountant opgestelde jaarrekeningen, misleidend waren. Ondanks het feit dat dit leidt tot de conclusie dat gedaagde hoofdelijk aansprakelijk is op grond van art. 2:249 BW, brengt dit nog niet mee dat er jegens WFC Vastgoed onrechtmatig is gehandeld. WFC Vastgoed heeft namelijk niet gesteld dat de huurovereenkomst is doorgelopen of betalingsregelingen zijn aangegaan met Mixi vanwege de voorstelling die zij had op basis van de gepubliceerde cijfers. Derhalve heeft WFC vastgoed niet aan haar stelplicht voldaan en ontbreekt het causale verband. Bovendien kan voor een bestuurder geen algemene plicht worden aangenomen om crediteuren te waarschuwen als het niet goed gaat met de onderneming. Gedaagde hoefde WFC Vastgoed dan ook niet op de hoogte te stellen van de juiste financiële positie van Mixi. Het gelegde beslag is dan ook onrechtmatig.
Deze samenvatting is gemaakt in het kader van auteurswerk voor Kluwer Smartnewz.
Contact
Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van deze samenvatting, voelt u zich dan vrij om contact op te nemen met mr. Ruby van Kersbergen, advocaat bij Law & More via ruby.van.kersbergen@lawandmore.nl of mr. Tom Meevis, advocaat bij Law & More via tom.meevis@lawandmore.nl, of bel ons op +31 (0)40-3690680.
Relevante rechtsgebieden: ondernemingsrecht | bedrijfsjurist