Voordat een overeenkomst ontbonden kan worden of er een schadevergoeding van de tegenpartij geëist kan worden, moet de tegenpartij in verzuim zijn. Verzuim is volgens de wet de toestand waarin de tegenpartij, die dan de schuldenaar wordt genoemd, zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt. Voordat de schuldenaar in verzuim is, moet hem een kans geboden worden om de overeenkomst alsnog na te komen. Dit gebeurt door middel van een ingebrekestelling.
Een ingebrekestelling is een schriftelijke aanmaning waarin de schuldenaar opgedragen wordt om alsnog aan zijn verplichtingen te voldoen. Volgens de wet moet de schuldenaar de kans krijgen om binnen een ‘redelijke termijn’ zijn verplichtingen na te komen. In veel gevallen wordt een termijn van veertien dagen als redelijk beschouwd. Deze termijn wordt vaak gebruikt wanneer de schuldenaar na heeft gelaten om een betaling te doen. Een termijn van veertien dagen wordt echter niet in alle gevallen als redelijk beschouwd. Dit is namelijk afhankelijk van de situatie. Een redelijke termijn kan daardoor variëren van een paar uur tot zelfs enkele maanden.
Een ingebrekestelling is niet bedoeld om verzuim van de schuldenaar vast te stellen of te creëren, maar dient om de schuldenaar nog een laatste (reële) kans te geven om de gemaakte afspraken na te komen. Het daadwerkelijke verzuim treedt in op het moment dat de schuldenaar er, na het verstrijken van de in de ingebrekestelling gestelde termijn, nog steeds niet in slaagt om de verplichtingen uit de overeenkomst na te komen.