facebook lawandmore.nl   instagram lawandmore.nl   linkedin lawandmore.nl   twitter lawandmore.nl

Afspraak

Law & More Logo

Category

Procesrecht

Een klacht indienen tegen de rechtbank: Leer hoe
Blog, Procesrecht

Een klacht indienen over de rechtbank

Het is belangrijk dat u vertrouwen heeft en houdt in de Rechtspraak. Daarom kunt u een klacht indienen als u vindt dat een rechtbank of een rechtbankmedewerker u niet correct heeft behandeld. U stuurt dan een brief naar het bestuur van die rechtbank. Dit moet u binnen 1 jaar na het voorval doen.

Een klacht indienen over de rechtbank

Inhoud klachtenbrief

Als u vindt dat u door een medewerker of een rechter van een rechtbank, het gerechtshof, het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) en de Centrale Raad van Beroep (CRvB) niet behandeld bent zoals het hoort, dan kunt u daarover een klacht indienen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als u te lang moet wachten op beantwoording van uw brief of afhandeling van uw zaak. Of als u vindt dat u niet correct te woord bent gestaan door één of meer personen die werken bij de rechtbank of de manier waarop iemand van de rechtbank u heeft aangesproken.

Ook kan de klacht over de toon, formulering of vormgeving van brieven of juist niet, te laat, onjuist of onvolledig geven van informatie zijn. In bijna alle gevallen moet de klacht over uzelf gaan. U kunt u niet klagen over de manier waarop de rechtbank een ander heeft behandeld; dat moet die ander zelf doen. Tenzij u een klacht indienen namens iemand over wie u gezag of curatele hebt, bijvoorbeeld uw minderjarige kind of iemand die onder uw curatele staat.

LET OP: Als u het niet eens bent met een uitspraak van de rechter of een beslissing die de rechter tijdens de behandeling van uw zaak heeft genomen, kunt u daarover geen klacht indienen. Dit zou met een ander procedure moeten gebeuren zoals bijvoorbeeld het instellen van hoger beroep tegen de uitspraak.

Indienen van de klacht

U kunt uw klacht indienen bij de rechtbank waar uw rechtszaak loopt. Dat moet u binnen 1 jaar na het voorval doen. U stuurt uw klacht aan het bestuur van de betreffende rechtbank. Bij de meeste rechtbanken kunt u uw klacht digitaal indienen. Ga hiervoor naar www.rechtspraak.nl en kies in de linker kolom onder het kopje ‘naar de rechter’ voor ‘lk heb een klacht’. Kies de desbetreffende rechtbank en vul het digitale klachtenformulier in. Dit formulier kunt u vervolgens per mail of per gewone post verzenden naar de rechtbank. U kunt uw klacht ook schriftelijk zonder dit formulier bij de rechtbank indienen. Uw brief moet de volgende informatie bevatten:

  • de afdeling of persoon waarover u een klacht heeft;
  • de reden waarom u een klacht indient, wat er precies is gebeurd en wanneer;
  • uw naam, adres en telefoonnummer;
  • uw handtekening;
  • eventueel kopieën van documenten die van belang zijn voor uw klacht.

Afhandeling van de klacht

Na ontvangst van uw klacht wordt eerst bekeken of uw klacht in behandeling kan worden genomen. Als dat niet het geval is, krijgt u daarvan zo snel mogelijk bericht. Het kan ook zijn dat uw klacht bij een andere instantie of andere rechtbank thuishoort. Dan zal de rechtbank uw klacht zo mogelijk doorzenden en u van die doorzending op de hoogte stellen. Als de indruk bestaat dat uw klacht eenvoudig kan worden opgelost, bijvoorbeeld door een (telefonisch) gesprek zal de rechtbank zo spoedig mogelijk contact met u opnemen. Als uw klacht in behandeling wordt genomen is de gang van zaken als volgt:

  • Het bestuur van de rechtbank stelt de persoon of personen over wie u klaagt op de hoogte van uw klacht;
  • U wordt zo nodig verzocht aanvullende informatie over de gebeurtenis te geven;
  • Vervolgens stelt het bestuur van de rechtbank een onderzoek in;
  • In beginsel wordt u in de gelegenheid gesteld uw klacht nader toe te lichten aan het bestuur van de rechtbank of aan een klachtenadviescommissie. De persoon op wie de klacht betrekking heeft zal de klacht nooit zelf behandelen;
  • Tenslotte neemt het bestuur van de rechtbank een besluit. U wordt schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. Dit gebeurt meestal binnen 6 weken.

Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten voorzien u graag van advies.

Wat betekent de klimaatzaak tegen Shell?
Blog, Procesrecht

Uitspraak in de klimaatzaak tegen Shell

Mijlpaal in de klimaatrechtspraak met de uitspraak in de klimaatzaak tegen Shell

Met de uitspraak van de Rechtbank Den Haag in de zaak van Milieudefensie tegen Royal Dutch Shell PLC (hierna: ‘RDS’) is een mijlpaal bereikt in de klimaatrechtspraak. Voor Nederland is dit de volgende stap na de baanbrekende bevestiging van de Urgenda uitspraak door de Hoge Raad, waar de staat werd opgelegd haar emissies terug te brengen in overeenstemming met de doelstellingen uit het Akkoord van Parijs. Voor het eerst wordt nu ook een onderneming zoals RDS verplicht om actie te ondernemen in het tegengaan van gevaarlijke klimaatverandering. Dit artikel zal de hoofdlijnen en gevolgen van deze uitspraak uiteenzetten.

Ontvankelijkheid

Ten eerste is de ontvankelijkheid van de vordering van belang. Voordat een rechtbank inhoudelijk in kan gaan op een civiele vordering dient deze ontvankelijk te zijn. De rechtbank oordeelde enkel dat de collectieve acties die het belang van de huidige en toekomstige generaties Nederlanders dienen ontvankelijk zijn. Deze acties hebben, in tegenstelling tot de acties die het belang van de wereldbevolking dienen, voldoende gelijksoortig belang.

De gevolgen die de Nederlandse inwoners namelijk van klimaatverandering zullen ondervinden verschillen namelijk in mindere mate van de een op de ander dan die van de wereldbevolking in zijn geheel. ActionAid behartigt onvoldoende de specifieke belangen van de Nederlandse bevolking behartigt met haar breed geformuleerde mondiale doelstelling. Derhalve werd haar vordering niet-ontvankelijk verklaard. De individuele eisers werden ook niet-ontvankelijk verklaard in hun vordering, omdat deze onvoldoende eigen belang hebben aangetoond om naast de collectieve vordering ontvankelijk te zijn.

Omstandigheden van het geval

Nu een gedeelte van de ingestelde vorderingen wel ontvankelijk is verklaard, kon de rechtbank deze inhoudelijk beoordelen. Om de vordering van Milieudefensie waarin RDS wordt verplicht tot een emissiereductie van netto 45% (2019=0) toe te wijzen, moest de rechtbank eerst vaststellen dat er een dergelijke verplichting op RDS rust. Dit dient te worden beoordeeld op grond van de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm van art. 6:162 BW waarbij alle omstandigheden van het geval een rol spelen. De omstandigheden die de rechtbank hierin meenam zijn onder andere de volgende.

RDS stelt het concernbeleid voor de gehele Shell-groep vast dat vervolgens door de andere vennootschappen binnen het concern wordt uitgevoerd. De Shell-groep is samen met haar toeleveranciers en afnemers verantwoordelijk voor een aanzienlijke uitstoot van CO2, welke groter is dan de uitstoot van een aantal staten waaronder die van Nederland. Deze uitstoot leidt tot klimaatverandering, waarvan Nederlandse inwoners de gevolgen ondervinden (bijvoorbeeld in hun gezondheid, maar ook als een fysiek risico door onder andere de stijging van de zeespiegel).

Mensenrechten

De gevolgen van klimaatverandering die onder andere de Nederlandse inwoners ondervinden raakt hun in hun mensenrechten, waarvan in het bijzonder het recht op leven en het recht op ongestoord gezinsleven. Hoewel mensenrechten in principe gelden tussen burgers en de overheid en er dus geen rechtstreekse verplichting bestaat voor bedrijven, dienen bedrijven deze rechten wel te respecteren. Dit geldt ook indien staten tekortschieten in het beschermen tegen inbreuken.

Mensenrechtenrechten die ondernemingen moeten respecteren worden ook omvat in soft law instrumenten zoals de door RDS onderschreven UN Guiding Principles on Business and Human Rights en de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. De geldende inzichten blijkend uit deze instrumenten leveren een bijdrage aan de interpretatie van de ongeschreven zorgvuldigheidsnorm op basis waarvan een verplichting voor RDS kan worden aangenomen volgens de rechtbank.

Verplichting

De verplichting van bedrijven om mensenrechten te respecteren hangt af van de ernst van de impact van hun activiteiten op de mensenrechten. De rechtbank nam dit bij RDS aan op basis van de hierboven omschreven feiten. Bovendien is het ook van belang voordat een dergelijke verplichting kan worden aangenomen dat een bedrijf voldoende mogelijkheden en invloed heeft om de schending te voorkomen.

De rechtbank nam aan dat dit het geval is omdat bedrijven invloed hebben binnen de gehele value chain: zowel binnen het bedrijf/concern zelf door middel van het vormen van beleid als op de afnemers en leveranciers op basis van het aanbod van producten en diensten. Omdat de invloed binnen de onderneming zelf het grootst is geldt hierdoor voor RDS een resultaatsverplichting. Voor de leveranciers en afnemers moet RDS zich inspannen.

Wat de omvang van deze verplichting is beoordeelde de rechtbank als volgt. De geaccepteerde norm voor de opwarming van de aarde beperkt zich volgens het Akkoord van Parijs en de rapporten van het IPCC tot maximaal 1,5 graden Celsius. De gevorderde reductie van 45%, waarbij 2019 als 0 wordt beschouwd, sloot volgens de rechtbank voldoende aan bij de reductiepaden zoals voorgesteld door het IPCC. Derhalve zou dit als reductieverplichting kunnen worden aangenomen.

Een dergelijke verplichting kon slechts door de rechtbank worden opgelegd indien RDS in deze verplichting tekortschiet of dreigt tekort te schieten. De rechtbank gaf aan dat dit laatste het geval is, aangezien het concernbeleid onvoldoende concreet is om een dergelijke dreigende schending uit te sluiten.

Beslissing en verweren

Derhalve beval de rechtbank RDS en de andere vennootschappen binnen de Shell-groep het gezamenlijk jaarlijks volume van alle aan de bedrijfsactiviteiten en verkochte energie dragende producten van de Shell-groep verbonden CO2-emissies naar de atmosfeer (Scope 1, 2 en 3) zodanig te beperken of doen beperken dat dit volume aan het eind van het jaar 2030 ten minste zal zijn verminderd met netto 45% in vergelijking met het niveau van het jaar 2019.

De verweren van RDS zijn van onvoldoende gewicht om dit bevel te voorkomen. Zo beschouwde de rechtbank het argument van perfecte substitutie, wat inhoudt dat een ander de activiteiten van de Shell-groep over zal nemen als een reductieverplichting wordt opgelegd, onvoldoende bewezen. Daarnaast ontslaat het feit dat RDS niet als enige de verantwoordelijkheid draagt voor klimaatverandering RDS niet van de door de rechtbank aangenomen zwaarwegende inspanningsplicht en verantwoordelijkheden in het beperken van de opwarming van de aarde.

Gevolgen

Hiermee wordt meteen ook duidelijk wat de gevolgen van deze uitspraak zijn voor andere bedrijven. Deze kunnen namelijk, indien zij verantwoordelijk zijn voor een aanmerkelijke hoeveelheid emissies (bijvoorbeeld andere olie- en gasbedrijven), ook voor de rechter worden gedaagd en veroordeeld indien de vennootschap zich met haar beleid onvoldoende inspant om deze emissies te beperken. Dit aansprakelijkheidsrisico vraagt om een aangescherpt emissiereductiebeleid binnen de gehele value chain, dus zowel voor onderneming en het concern zelf als voor de afnemers en toeleveranciers. Voor dit beleid kan een vergelijkbare reductie als de reductieverplichting jegens RDS worden aangehouden.

De baanbrekende uitspraak in de klimaatzaak van Milieudefensie tegen RDS heeft ingrijpende gevolgen, niet alleen voor de Shell-groep maar ook voor andere ondernemingen die een aanzienlijke bijdrage leveren aan klimaatverandering. Desalniettemin kunnen deze gevolgen worden gerechtvaardigd door het urgente belang om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen. Heeft u nog vragen over deze uitspraak en de eventuele gevolgen voor uw onderneming? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten zijn gespecialiseerd in civiel aansprakelijkheidsrecht en helpen u graag verder.

Verzet procedure starten? Wij helpen!
Blog, Procesrecht

De verzet procedure

Verzet procedure bij dagvaarding en verstekvonnis

Wanneer u wordt gedagvaard, heeft u de mogelijkheid om verweer te voeren tegen de vorderingen in de dagvaarding. Dagvaarden betekent dat u officieel wordt opgeroepen om voor een gerecht te verschijnen. Indien u hier geen gehoor aan geeft en op de genoemde datum niet verschijnt voor het gerecht, dan zal de rechter verstek tegen u verlenen.

Ook indien u het griffierecht, de bijdrage in de kosten van rechtspraak, niet (op tijd) voldoet kan de rechter een verstekvonnis uitspreken. Met de term verstek wordt de situatie bedoeld dat een rechtszaak wordt behandeld buiten uw aanwezigheid. Als u als gedaagde geldig bent opgeroepen, maar niet verschijnt, zal de vordering van de tegenpartij hoogstwaarschijnlijk bij verstek worden toegewezen.

De verzet procedure

Wanneer u nadat u bent gedagvaard niet bent verschenen voor het gerecht, betekent dit niet dat u geen kans meer heeft om verweer te voeren. Er bestaan twee mogelijkheden om u alsnog te verweren tegen de vorderingen van de tegenpartij:

  • Verstek zuiveren: indien u als gedaagde niet in het geding verschijnt, zal er verstek tegen u worden verleend door de rechter. Tussen het niet verschijnen en het verstekvonnis, zit echter enige tijd. In die tussentijd, kunt u het verstek zuiveren. Het zuiveren van het verstek houdt in dat u alsnog in het geding verschijnt of het griffierecht alsnog voldoet.
  • Verzet: wanneer er een verstekvonnis is gewezen, is het zuiveren van het verstek niet meer mogelijk. In dat geval is verzet de enige manier om u te verweren tegen de vorderingen van de tegenpartij in het vonnis.

Hoe stelt u verzet in?

Verzet wordt ingesteld door het laten betekenen van een verzet dagvaarding. Daarmee wordt de procedure heropend. Deze dagvaarding moet de verweren tegen de vordering bevatten. In de verzet dagvaarding beargumenteert u als gedaagde partij dus waarom u van mening bent dat de rechter ten onrechte de vordering van de eiser heeft toegewezen. De verzet dagvaarding moet aan een aantal wettelijke vereisten voldoen. Dit zijn onder meer dezelfde vereisten als bij een reguliere dagvaarding. Het is daarom verstandig om een advocaat van Law & More te benaderen voor het opstellen van een verzet dagvaarding.

Binnen welke termijn dient u verzet in te stellen?

De termijn voor het uitbrengen van een verzet dagvaarding is vier weken. Voor gedaagden die in het buitenland woonachtig zijn, is de termijn om in verzet te gaan acht weken.

De termijn van vier, dan wel acht, weken kan op drie momenten aanvangen:

  • De termijn kan aanvangen nadat de deurwaarder het verstekvonnis aan de gedaagde heeft overhandigd;
  • De termijn kan gaan lopen als u als gedaagde een daad verricht waaruit voortvloeit dat u bekend bent met het vonnis of de betekening daarvan. Dit wordt in de praktijk ook wel een daad van bekendheid genoemd;
  • De termijn kan ook beginnen op de dag van de tenuitvoerlegging van het vonnis.

Tussen deze verschillende termijnen bestaat geen rangorde. Er wordt gekeken naar de termijn die het eerst aanvangt.

Wat zijn de gevolgen van verzet?

Als u in verzet gaat, dan wordt de zaak als het ware heropend en kunt u alsnog uw verweren aanvoeren. Het verzet wordt ingesteld bij dezelfde gerechtelijke instantie die het vonnis heeft gewezen. Op grond van de wet schorst het verzet de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis, tenzij het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. De meeste verstekuitspraken worden door de rechter uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hiermee wordt bedoeld dat de uitspraak afgedwongen kan worden, ook als er verzet wordt ingesteld. Het vonnis wordt dus niet geschorst als de rechter het vonnis uitvoerbaar bij voorraad heeft verklaard. De eisende partij kan het vonnis dan direct ten uitvoerleggen.

Wanneer u niet binnen de gestelde termijn in verzet gaat, gaat het verstekvonnis in kracht van gewijsde. Dit betekent dat er dan geen ander rechtsmiddel meer open staat voor u en dat het verstekvonnis definitief en onherroepelijk wordt. In dat geval bent u dus gebonden aan het vonnis. Daarom is het erg belangrijk om op tijd in verzet te gaan.

Kunt u ook in verzet gaan in een verzoekschriftprocedure?

In het voorgaande is het rechtsmiddel verzet in een dagvaardingsprocedure behandeld. Een verzoekschrift procedure verschilt van een dagvaardingsprocedure. In plaats van aan de tegenpartij, richt een verzoekschrift zich tot de rechter. Vervolgens doet de rechter aan eventuele belanghebbenden kopieën toekomen en stelt hij hen in de gelegenheid om te reageren op het verzoekschrift. In tegenstelling tot de dagvaardingsprocedure wordt bij een verzoekschriftprocedure geen verstek verleend als u niet verschijnt. Dit betekent dus dat het rechtsmiddel van verzet niet openstaat voor u.

Weliswaar bepaalt de wet niet dat de rechtbank in een verzoekschriftprocedure het verzoek zal toewijzen tenzij het verzoek onrechtmatig of ongegrond voorkomt, maar in de praktijk gebeurt dat vaak wel. Daarom is het belangrijk om een rechtsmiddel in te stellen als u het niet eens bent met de beslissing van de rechter. Bij verzoekschriftprocedures staat alleen het rechtsmiddel van hoger beroep en daarna eventueel cassatie open.

Bent u bij verstek veroordeeld? En wilt u uw verstek zuiveren of in verzet gaan door middel van een verzet dagvaarding? Of wilt u hoger beroep instellen of in cassatie gaan in een verzoekschriftprocedure? De strafrechtadvocaten van Law & More staan u graag bij in een gerechtelijke procedure en denken graag met u mee.

Juridische Procedures Zijn Bedoeld Om Een Oplossing | L & M
Nieuws, Procesrecht

Juridische procedures zijn bedoeld om een oplossing voor een probleem te vinden

Werken juridische procedures echt?

Juridische procedures zijn bedoeld om een oplossing voor een probleem te vinden, maar bereiken doorgaans het tegenovergesteld; zo blijkt uit een onderzoek van Nederlands onderzoeksinstituut HiiL. Problemen worden steeds minder vaak opgelost, nu het traditionele procesmodel (het zogenaamde tournooimodel) partijen juist uit elkaar drijft. Als gevolg hiervan pleit de Nederlandse Raad voor de Rechtspraak voor het invoeren van experimenteerbepalingen, waarmee rechter procedures op andere manieren kunnen voeren.

22-05-2017

het voorlopig getuigenverhoor 840px
Blog, Procesrecht

Het voorlopig getuigenverhoor

Samenvatting

Voorlopig getuigenverhoor

Volgens de Nederlandse wet kan de rechtbank zowel voorafgaand aan een procedure als tijdens een aanhangige procedure een voorlopig getuigenverhoor gelasten op verzoek van een belanghebbende (bijvoorbeeld een der partijen). Tijdens een voorlopig getuigenverhoor is men verplicht te getuigen en bovendien de waarheid te spreken. Op meineed staat niet voor niets een gevangenisstraf van zes jaar. Op de plicht te getuigen bestaan evenwel een aantal uitzonderingen.

De Nederlandse wet kent bijvoorbeeld het professionele en familiale verschoningsrecht. Een verzoek om een voorlopig getuigenverhoor mag daarnaast worden afgewezen als het verzoek gepaard gaat met een gebrek aan belang, wanneer er sprake is van misbruik van recht, in geval van strijdigheid met de  goede procesorde of in geval van een ander zwaarwichtig belang. Een verzoek kan bijvoorbeeld worden afgewezen wanneer men op deze manier achter bedrijfsgeheimen van de concurrent tracht te komen of wanneer men een fishing expedition tracht te initiëren. Ondanks deze regels kunnen zich schrijnende situaties voordoen, bijvoorbeeld in de trustsector.

Trustsector

In de trustsector is een aanzienlijk deel van de in omloop zijnde informatie doorgaans vertrouwelijk; niet in de laatste plaats informatie van de cliënten van het trustkantoor. Een trustkantoor krijgt  bovendien vaak toegang tot bankrekeningen, hetgeen vanzelfsprekend een grote mate van vertrouwelijkheid vereist. In een belangrijke uitspraak is bepaald dat het trustkantoor zelf geen (afgeleid) verschoningsrecht toekomt. Gevolg hiervan is dat het “trustgeheim” kan worden omzeild door het verzoeken van een voorlopig getuigenverhoor. De reden dat de rechter de trustsector en haar werknemers geen afgeleid verschoningsrecht heeft willen toekennen is uiteraard dat het belang van de waarheidsvinding in dit geval het zwaarst weegt, maar ergens wringt dit wel.

Zo kan een wederpartij, bijvoorbeeld de Belastingdienst, terwijl zij over onvoldoende bewijs beschikt om een procedure te starten middels het instellen van een voorlopig getuigenverhoor onder een scala aan medewerkers van het trustkantoor zoveel (notabene geclassificeerde) informatie verzamelen dat een procedure kansrijk(er) wordt. Overigens kan een belastingplichtige zelf wel weigeren inzage in zijn gegevens als bedoeld in art. 47 AWR te geven op grond van de vertrouwelijkheid van zijn contact met de door hem benaderde geheimhouder.

Het administratiekantoor kan dan een beroep doen op dit weigeringsrecht van de belastingplichtige, maar dan moet het administratiekantoor wel bekendmaken om welke belastingplichtige het gaat. Deze manier van omzeiling van het trustgeheim wordt vaak gezien als een groot probleem en op dit moment zijn er slechts beperkte mogelijkheden voor werknemers van een trustkantoor om te weigeren vertrouwelijke informatie prijs te geven tijdens een voorlopig getuigenverhoor.

Oplossingen

Zoals reeds besproken, bestaat één van deze mogelijkheden uit het stellen dat de wederpartij een fishing expedition tracht te initiëren, dat de wederpartij achter bedrijfsgeheimen probeert te komen of dat de wederpartij onvoldoende belang heeft bij het voorlopig getuigenverhoor. Bovendien hoeft men onder bepaalde omstandigheden niet tegen zichzelf te getuigen.

Vaak zullen deze gronden in het specifieke geval echter niet relevant zijn. In één van haar rapporten uit 2008 heeft de “Adviescommissie van het Burgerlijk Procesrecht” een aanvullende grond voorgesteld: proportionaliteit. Volgens de Adviescommissie zou het mogelijk moeten zijn om een verzoek tot medewerking te weigeren wanneer dit kennelijk disproportioneel uitpakt. Dit is een redelijk criterium. Het blijft evenwel nog steeds de vraag of dit criterium effectief zou zijn. Echter, zolang de rechter dit spoor überhaupt niet oppikt, zal het strenge regime van de wet en de rechtspraak gehanteerd blijven worden. Streng maar rechtvaardig? Dat blijft de vraag.

Contact

Mocht u na het lezen van dit artikel nog vragen of opmerkingen hebben, voelt u zich dan vrij om contact op te nemen met mr. Ruby van Kersbergen, advocaat bij Law & More via [email protected] of mr. Tom Meevis, advocaat bij Law & More via [email protected] of bel ons op +31 (0)40-3690680.

Het Kort Geding: Snel Juridische Hulp Bij Spoed | L & M
Blog, Procesrecht

Het kort geding : eerste hulp bij spoed

Het kort geding : Spoedeisende oplossing voor uw zaak

Procederen is helaas iets dat net wat meer tijd in beslag neemt dan menig advocaat en cliënt wenst. In sommige zaken is het vanwege spoed niet mogelijk het vonnis van een normale procedure af te wachten. Indien dit ook het geval is in uw geschil, is het indien de zaak zich daartoe leent mogelijk een kort geding te starten. Dit is een zelfstandige gerechtelijke procedure in het burgerlijk recht, bedoeld voor zaken met een spoedeisend karakter. Hierin kunt u een voorlopige maatregel vorderen, zoals de opheffing van een beslag of een verbod van publicatie.

Snelle procedure

Op het moment dat de zaak zich daartoe leent, wordt het kort geding vaak gezien als een geschikte procedure aangezien deze snel tot resultaat kan leiden. In tegenstelling tot een normale procedure, die soms jaren in beslag kan nemen, behandelt de rechter een kort geding binnen één tot twee maanden na aanvraag. Het doel van een kort geding is het snel verkrijgen van een voorlopige beslissing van de rechter. Deze beslissing is voorlopig aangezien deze vooruit loopt op de beslissing in een volledige procedure, de bodemprocedure genoemd. Het is echter doorgaans niet vereist dat er al een bodemprocedure is gestart of ooit zal worden gestart.

Spoedeisendheid

Volgens de wet is het kort geding een procedure ‘waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist’. Spoedeisendheid in de procedure is dus een vereiste. De rechter beoordeelt of dit het geval is, waarbij hij doorgaans redelijk soepel is. Bij zijn beoordeling zijn de belangen van u en uw wederpartij bepalend. De eisende partij heeft belang bij een snelle uitspraak, terwijl de gedaagde hierdoor minder tijd heeft om zich op de zaak voor te bereiden. Deze belangen weegt de rechter tegen elkaar af.

Verloop van de procedure

Een kort geding vindt plaats ten overstaan van een alleensprekende rechter. Deze wordt de voorzieningenrechter genoemd. Vanwege het spoedeisend karakter in de procedure zijn niet alle regels van het algemene procesrecht van toepassing. De eiser roept de gedaagde doorgaans op door middel van een dagvaarding. Hiervoor kan een verkorte dagvaardingstermijn gelden. Na ontvangst van een ingevuld aanvraagformulier en een conceptdagvaarding, bepaalt de voorzieningenrechter wanneer de zitting plaatsvindt. De rechter is niet gebonden aan de wettelijke bewijsregels: er zijn geen verplichte bewijsmiddelen, dus elk bewijsmiddel is toegestaan.

Gelet op het voorlopige karakter van de maatregel en het spoedeisende karakter van de procedure, kan de rechter ervoor kiezen de wettelijke regels van bewijsrecht niet toe te passen. Daarnaast vindt er geen schriftelijke behandeling, een zogeheten conclusiewisseling, plaats zoals in een gewone procedure. Tot slot kan de voorzieningenrechter de behandeling van de zaak weigeren indien deze niet geschikt is om in kort geding tot een voorlopige beslissing te leiden. Dit kan bijvoorbeeld als de zaak te gecompliceerd is of de rechter de gevolgen van zijn beslissing onvoldoende kan voorzien.

Na de zitting

De rechter spreekt het vonnis van het kort geding doorgaans twee weken na de zitting uit, of eerder als dit nodig is. De rechter stelt de datum van uitspraak aan het einde van de zitting vast. Indien u of uw wederpartij het niet eens zijn met het vonnis is het mogelijk in hoger beroep te gaan. Hoger beroep kan in sommige soorten zaken zijn uitgesloten. Voor hoger beroep geldt een verkorte beroepstermijn van vier weken. U kunt er ook voor kiezen het oordeel in de bodemprocedure af te wachten. Hoewel de voorzieningenrechter zich moet richten naar de waarschijnlijke uitkomst in de bodemprocedure, is de bodemrechter hier niet aan gebonden.

Is bijstand door een advocaat verplicht?

Tenzij u een zaak start bij de kantonrechter, bent u als eiser verplicht u te laten bijstaan door een advocaat. Bent u gedaagde in een kort geding? Dan is het in principe niet verplicht u te laten bijstaan door een advocaat. Uiteraard bent u van harte welkom om contact met ons op te nemen als u vragen hebt over een (dreigend) kort geding, of als u wenst dat een van onze advocaten u hierin bijstaat. Tijdens een kort geding is een met expertise opgestelde dagvaarding of verweer aan de hand van een vooraf met aandacht uitgestippelde strategie namelijk een must.

Wat kost het u?

De griffierechten en de eventuele kosten van een advocaat zijn voornamelijk bepalend voor de kosten van een kort geding. Een van de partijen kan ook in de kosten van de procedure worden veroordeeld. De kosten van de wederpartij zijn daarbij (gedeeltelijk) inbegrepen. Uiteraard bent u van harte welkom om contact met ons op te nemen als u vragen hebt over een (dreigend) kort geding, of als u wenst dat een van onze advocaten u hierin bijstaat. Wij kunnen u dan een schatting geven van de verwachte kosten in uw zaak.

Contact

Mocht u na het lezen van dit artikel nog vragen of opmerkingen hebben, voelt u zich dan vrij om contact op te nemen met mr. Ruby van Kersbergen, advocaat bij Law & More via [email protected] of mr. Tom Meevis, advocaat bij Law & More via [email protected] of bel ons op +31 (0)40-3690680.

Digitaal Procederen : Efficiëntie Door Het KEI-programma
Nieuws, Procesrecht

Digitaal procederen : Efficiëntie door het KEI-programma

Maak gebruik van digitaal procederen met het KEI-programma

Eerder plaatsten we al een bericht over de mogelijkheid van het digitaal procederen. Per 1 maart is de Hoge Raad (de hoogste rechterlijke instantie van Nederland) hiermee van start gegaan, als onderdeel van het KEI-programma. Dit betekent dat civiele vorderingszaken bij de Hoge Raad digitaal ingediend en behandeld kunnen worden. Later zullen ook de lagere gerechten hiermee beginnen. Door het KEI-programma wordt de rechtspraak voor alle betrokkenen toegankelijker en begrijpelijker. Benieuwd wat dit voor u inhoudt? Neem dan contact op met één van onze advocaten!

 
Rechtspraak Innoveert: Digitaal Procederen Mogelijk! | L&M
Nieuws, Procesrecht

Ook de rechtspraak innoveert. Vanaf 1 maart 2017 wordt…

Rechtspraak innoveert : Online civiele zaken starten

Ook de rechtspraak innoveert. Vanaf 1 maart 2017 wordt het daarom mogelijk om digitaal te procederen bij de Hoge Raad in civiele vorderingszaken. De cassatieprocedure blijft in de basis hetzelfde. Het wordt echter mogelijk online een procedure in te leiden (een soort digitale dagvaarding) en stukken en informatie uit te wisselen. Dit alles is het gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe Kwaliteit en Innovatie (KEI)-wetgeving.

09-02-2017

Privacy Settings
We use cookies to enhance your experience while using our website. If you are using our Services via a browser you can restrict, block or remove cookies through your web browser settings. We also use content and scripts from third parties that may use tracking technologies. You can selectively provide your consent below to allow such third party embeds. For complete information about the cookies we use, data we collect and how we process them, please check our Privacy Policy
Youtube
Consent to display content from - Youtube
Vimeo
Consent to display content from - Vimeo
Google Maps
Consent to display content from - Google
Spotify
Consent to display content from - Spotify
Sound Cloud
Consent to display content from - Sound

facebook lawandmore.nl   instagram lawandmore.nl   linkedin lawandmore.nl   twitter lawandmore.nl