facebook lawandmore.nl   instagram lawandmore.nl   linkedin lawandmore.nl   twitter lawandmore.nl

Afspraak

Law & More Logo

Category

Civiel Recht

online casino
Blog, Civiel Recht

Verloren geld claimen bij online casino’s zonder vergunning

Inleiding Verloren Geld Claimen bij Illegale Online Casino’s

De wereld van online kansspelen in Nederland heeft de afgelopen jaren ingrijpende veranderingen ondergaan, vooral met de invoering van de Wet Kansspelen op Afstand (Koa) in oktober 2021. Voor deze datum was het aanbieden van online kansspelen zonder vergunning in Nederland illegaal. Toch verloren duizenden Nederlandse spelers aanzienlijke bedragen bij illegale aanbieders die zonder de vereiste vergunning opereerden.

Recente uitspraken van de Rechtbank Den Haag hebben de deur geopend voor Nederlandse spelers om hun verloren geld terug te vorderen van deze illegale aanbieders. In deze blog bespreken we de juridische kaders, de impact van de Maltese “Bill 55” en de rechten van Nederlandse spelers. We leggen ook uit hoe ons advocatenkantoor u kan helpen om uw verloren gelden terug te vorderen.  

Rechten van Nederlandse spelers bij illegale online kansspelen

In augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag in vier afzonderlijke zaken geoordeeld dat de contracten tussen Nederlandse gokkers en illegale online casino’s ongeldig zijn. Dit betekent dat exploitanten van deze websites nooit geld hadden mogen aannemen van Nederlandse spelers. Dit is een belangrijke ontwikkeling voor alle Nederlanders die de afgelopen 20 jaar geld hebben verloren bij illegale aanbieders  (alle kansspel-websites tot oktober 2021 en alle niet-vergunde kansspel-websites daarna).

Onze advocaten zijn gespecialiseerd in het terugvorderen van deze verloren gelden. We hebben al verschillende zaken succesvol afgerond, waarbij cliënten hun geld hebben teruggekregen. De recente uitspraken van de rechtbank Den Haag vergroten uw kans op succes aanzienlijk als u actie onderneemt om uw verliezen terug te vorderen.

Vier belangrijke uitspraken van de Rechtbank Den Haag 

De Rechtbank Den Haag heeft uitspraken gedaan tegen Trannel International Limited (moederbedrijf van Unibet) en Green Feather Online Limited, waarin zij zijn veroordeeld tot het terugbetalen van aanzienlijke bedragen aan Nederlandse gokkers. Trannel International Limited moet in drie zaken respectievelijk €106.481,95, €38.577 en €77.395,35 terugbetalen, terwijl Green Feather Online Limited €91.940 moet terugbetalen:

  1. ECLI:NL:RBDHA:2024:11011: In deze zaak werd geoordeeld dat de kansspelovereenkomst tussen de eiser, een in Nederland wonende consument, en Trannel, een Maltese vennootschap, ongeldig is. De reden hiervoor was dat Trannel, ondanks een vergunning van de Maltese Gaming Authority, niet beschikte over de vereiste Nederlandse vergunning om kansspelen aan te bieden in Nederland. Trannel werd veroordeeld tot terugbetaling van de door de eiser verloren bedragen.
  2. ECLI:NL:RBDHA:2024:11009: De rechtbank bevestigde opnieuw de nietigheid van een kansspelovereenkomst tussen een Nederlandse inwoner en Trannel International Limited, omdat Trannel geen Nederlandse vergunning had voor het aanbieden van kansspelen. De rechtbank benadrukte dat er geen bewijs was voor een breed gedragen maatschappelijke aanvaarding van ongereguleerd online kansspelaanbod in Nederland. Trannel werd verplicht het door de eiser verloren bedrag terug te betalen op basis van onverschuldigde betaling.
  3. ECLI:NL:RBDHA:2024:11007: Ook in deze zaak oordeelde de rechtbank dat een kansspelovereenkomst tussen een Nederlandse inwoner en Trannel International Limited nietig was. Trannel had zonder de benodigde Nederlandse vergunning online kansspelen aangeboden, in strijd met artikel 1 lid 1 onder a van de Wet op de Kansspelen (Wok). Trannel werd veroordeeld tot terugbetaling van het door de eiser verloren bedrag van €77.395,35, op grond van onverschuldigde betaling.
  4. ECLI:NL:RBDHA:2024:11013: In deze uitspraak werd een kansspelovereenkomst tussen de eiser en GFO, een andere Maltese vennootschap, nietig verklaard omdat GFO geen Nederlandse vergunning had. De rechtbank verwierp GFO’s beroep op het vertrouwensbeginsel (het prioriteringsbeleid van de Kansspelautoriteit) en oordeelde dat er geen sprake was van “strekkingsverlies” in de toepasselijkheid van artikel 1 lid 1 onder a Wok. GFO werd veroordeeld tot terugbetaling van €91.940 aan de eiser, aangezien deze betalingen als onverschuldigd werden beschouwd.

Vergelijkingen met uitspraken van andere rechtbanken

Terwijl de rechtbanken in Amsterdam en Haarlem nog wachten op verduidelijking van de Hoge Raad, heeft de rechtbank Den Haag direct in het voordeel van de spelers geoordeeld. In het voorlopige oordeel van de rechtbanken Amsterdam en Haarlem wordt ook in het voordeel van de spelers gesproken, namelijk dat de overeenkomsten gesloten met aanbieders zonder vergunning ongeldig zijn.

Uitspraken

Den HaagGokbedrijven moeten terugbetalen
Haarlem (Noord-Holland)Vervolg heeft juridische vragen aan de Hoge Raad
AmsterdamVervolg heeft juridische vragen aan de Hoge Raad

Zodra de Hoge Raad uitsluitsel geeft, zullen veel rechtbanken besluitvaardiger zijn, wat mogelijk zal leiden tot duizenden restituties voor gokkers in Nederland.

Vijf vragen voor de Hoge Raad

In totaal zijn er vijf vragen voor de Hoge Raad geformuleerd naar aanleiding van de rechtszaken:

  1. Heeft de Wok aanvankelijk de strekking de geldigheid van daarmee strijdige rechtshandelingen aan te tasten?
  2. Is deze strekking verloren gegaan onder invloed van maatschappelijke ontwikkelingen en/of het handhavingsbeleid van de Kansspelautoriteit?
  3. Is een kansspelovereenkomst zonder Nederlandse vergunning een nietige overeenkomst volgens artikel 3:40 BW?
  4. Maakt het uit of de kansspelaanbieder voldeed aan de prioriteringscriteria van de Kansspelautoriteit?
  5. Welke rechtsgevolgen heeft een nietige overeenkomst voor de terugbetaling van geleden verlies?

Malta’s Bill 55: bescherming van casino’s tegen buitenlandse claims (in Malta)

Bill 55, aangenomen in juni 2023 in Malta, biedt bescherming aan Maltese casino-exploitanten tegen de tenuitvoerlegging van buitenlandse juridische uitspraken. Deze wet plaatst de activiteiten van online casino’s onder de Maltese openbare orde, waardoor vonnissen uit andere EU-landen momenteel niet in Malta worden uitgevoerd. Deze bescherming staat echter onder druk, aangezien de EU een onderzoek is gestart dat waarschijnlijk zal leiden tot de afwijzing van Bill 55.

Voor Nederlandse spelers die geld verloren hebben bij Maltese casino’s, betekent dit dat er nog steeds mogelijkheden zijn om hun verliezen terug te vorderen, vooral als deze bedrijven activa buiten Malta hebben.

Juridische verwachting – Law & More

The recent rulings of the District Court of The Hague mark an important step in the protection of player rights in the Netherlands and can serve as a precedent for future cases. These judgments strengthen the position of Dutch players in reclaiming lost funds, especially in combination with the changed legal context due to the Remote Gambling Act and the possible rejection of Malta’s Bill 55. It is clear that the legal protection for players in the Netherlands is becoming stronger, which significantly increases your possibilities for compensation.

Ons advocatenkantoor, Law & More, is gespecialiseerd in het beschermen van uw rechten en het terugvorderen van uw verliezen bij illegale aanbieders. Wij staan klaar om u te begeleiden naar een succesvolle uitkomst. U als slachtoffer heeft recht op een eerlijk proces en op terugbetaling als u slachtoffer bent geworden van illegale kansspelen.

Uw juridische opties: hoe wij u kunnen helpen

Bent u een van de vele Nederlandse gokkers die geld heeft verloren bij een online casino dat zonder vergunning opereerde? Voor spelers die mogelijk recht hebben op terugbetaling, is het essentieel om nu actie te ondernemen. De uitspraken van de Rechtbank Den Haag, samen met de verwachte ontwikkelingen rondom Bill 55, bieden een sterke juridische basis om verloren gelden terug te vorderen.

Bij Law & More hebben we ruime ervaring in het voeren van juridische procedures tegen illegale gokaanbieders en hebben we al vele cliënten succesvol geholpen om hun verloren gelden terug te krijgen. Wij bieden uitgebreide juridische dienstverlening, van het onderzoeken van uw specifieke situatie tot het voeren van rechtszaken namens u.

Wij begrijpen dat het terugvorderen van verloren gelden een ingewikkeld en tijdrovend proces kan zijn, maar wij staan klaar om u door elke stap van het proces te begeleiden. Wilt u meer weten over uw rechten en hoe wij u kunnen helpen? Neem dan contact met ons op. Samen kunnen we uw mogelijkheden bespreken en een strategie ontwikkelen om uw verloren gelden terug te vorderen. Laat uw rechten niet onbenut en zorg dat u krijgt waar u recht op heeft. Ons team van ervaren advocaten staat klaar om u bij te staan.

Problemen met Online Casinos? Juridische Hulp!
Blog, Civiel Recht

Online casinos

Uw Rechten bij Betalingsproblemen in Online Casinos

Law & More adviseert consumenten die tegen juridische problemen aanlopen tijdens of na afloop van hun deelname aan (online) kansspelen. In de praktijk blijkt dat het winnen van geld in een casino vaak makkelijker is dan het daadwerkelijk ontvangen van de gewonnen bedragen. Veel spelers komen erachter dat casino’s niet altijd snel uitbetalen en soms zelfs helemaal niet uitbetalen. Deze vertragingen kunnen frustrerend zijn en vragen oproepen over uw rechten en de stappen die u kunt ondernemen. In deze blog leggen we uit wat uw rechten zijn als consument en hoe wij u kunnen bijstaan in dit proces.

Waarom betalen casino’s de gewonnen winsten niet of laat uit?

Er zijn verschillende redenen waarom casino’s terughoudend kunnen zijn met het uitbetalen van gewonnen bedragen, bijvoorbeeld:

  1. Verificatieprocessen: Veel casino’s voeren uitgebreide verificatieprocessen uit om fraude en witwassen te voorkomen daarbij beroepen zij zich op de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Dit kan vertragingen veroorzaken.
  2. Voorwaarden en Inzetvereisten: Sommige casino’s hebben complexe voorwaarden en inzetvereisten die eerst vervuld moeten worden voordat een uitbetaling kan plaatsvinden.
  3. Contractuele Geschillen: Er kunnen geschillen ontstaan over de interpretatie van de voorwaarden waaronder de winst is behaald. Deze geschillen kunnen leiden tot vertragingen en vereisen vaak juridische tussenkomst om op te lossen.

Uw Rechten als Speler / Consument

Als speler heeft u rechten, en het is belangrijk om te weten dat u niet machteloos staat wanneer een casino weigert of vertraagt om uit te betalen. Hier zijn enkele stappen die u kunt nemen:

  1. Bewijs Verzamelen: Bewaar alle communicatie, screenshots van uw winsten, en andere relevante documentatie die uw claim kan ondersteunen.
  2. Indienen Klacht: Dien een formele klacht in bij het casino. De meeste gerenommeerde casino’s hebben een klachtenprocedure. Wij kunnen u bijstaan bij het indienen van een klacht tegen het casino.
  3. Regulering en Toezicht: Veel casino’s vallen onder de regelgeving van specifieke gokautoriteiten. Dit kan variëren afhankelijk van de locatie van het casino en de jurisdictie waarin het opereert. Wij kunnen u bijstaan bij het indienen van een formele klacht bij de betreffende gokautoriteit.

Hoe Ons Advocatenkantoor U Kan Helpen

Ons advocatenkantoor heeft de expertise om u te ondersteunen en op te komen voor uw rechten tegen (online) casino’s:

  1. Juridisch Advies: Wij geven u deskundig advies over uw rechten en de beste stappen die u kunt nemen om uw geld terug te krijgen. Onze adviezen zijn gebaseerd op een grondige kennis van de Wet op de Kansspelen en andere relevante wet- en regelgeving.
  2. Onderhandelingen: Wij kunnen namens u onderhandelen met het casino. We streven ernaar om een oplossing te bereiken zonder dat langdurige juridische procedures nodig zijn.
  3. Geschillenbeslechting: Als het casino blijft weigeren om uit te betalen, kunnen wij juridische stappen ondernemen. Dit kan variëren van het indienen van een klacht bij de juiste gokautoriteit tot het starten van een juridische procedure. Onze aanpak is gebaseerd op diepgaande kennis van contractenrecht en consumentenbescherming.
  4. Contractuele Analyse: Wij analyseren de algemene voorwaarden van het casino om te bepalen of er sprake is van contractbreuk of onredelijke voorwaarden. Dit kan helpen om uw positie te versterken en ervoor te zorgen dat uw rechten worden beschermd. Onze analyse omvat een juridische toetsing van de voorwaarden aan de hand van nationale en internationale wetgeving.
  5. Internationale Aspecten: Veel online casino’s opereren internationaal. Wij hebben ervaring met grensoverschrijdende juridische kwesties en kunnen u helpen, ongeacht waar het casino gevestigd is.

Conclusie

Hoewel het winnen van geld in een casino spannend is, kan het ontvangen van uw winsten soms problematisch zijn. Casino’s kunnen trage uitbetalingen of zelfs weigeringen hanteren, vaak onder het mom van ingewikkelde voorwaarden en verificatieprocessen. Dit is echter slechts één van de vele juridische problemen die kunnen optreden bij deelname aan kansspelen. Law & More kan u ook bijstaan bij andere juridische problemen met (online) casino’s.  Het is essentieel om uw rechten te kennen en adequaat te handelen als u in een dergelijke situatie terechtkomt.

Heeft u juridische problemen ondervonden tijdens of na uw deelname aan (online) casino’s of kansspelen? Bent u op zoek naar meer informatie over uw rechten en mogelijke juridische stappen? Aarzel dan niet om contact op te nemen met Law & More advocaten.

Onze ervaren advocaten hebben uitgebreide kennis en ervaring op het gebied van kansspelwetgeving en staan klaar om u van deskundig advies te voorzien. Of het nu gaat om problemen met uitbetalingen, onduidelijke voorwaarden, of andere juridische geschillen, wij helpen u graag.

Bij Law & More begrijpen we hoe complex en frustrerend juridische problemen met (online) casino’s kunnen zijn. Wij bieden deskundig juridisch advies en kunnen u bijstaan in het gehele proces, van onderhandelingen tot het ondernemen van juridische stappen. Wij bieden u persoonlijke en betrokken ondersteuning. Heeft u vragen of wilt u direct advies? Neem dan contact met ons op.

Wat is een vordering? Leer uw rechten!
Blog, Civiel Recht

Wat is een vordering?

Een vordering is simpelweg een eis die iemand heeft op een ander, dus op een persoon of bedrijf.

Een vordering bestaan vaak uit een geldvordering, maar het kan ook een vordering zijn tot een geven of een doen, een vordering uit onverschuldigde betaling of een vordering tot betaling van schade. Een schuldeiser is een persoon of onderneming die nog een ‘prestatie’ tegoed heeft van een ander. Dit volgt uit een overeenkomst. De nog te verrichten prestatie wordt vaak ook aangeduid als ‘schuld’. De schuldeiser kan dus nog een schuld opeisen, vandaar de term schuldeiser. De partij die de prestatie aan de schuldeiser moet leveren, wordt ‘schuldenaar’ genoemd.

Als de prestatie bestaat uit het betalen van een geldbedrag, wordt de partij die nog een bedrag moet betalen een ‘debiteur’ genoemd. Partijen die prestatie in geld verlangen worden ook wel ‘crediteuren’ genoemd. Het probleem van een vordering is helaas dat deze niet altijd wordt nagekomen terwijl dit wel is afgesproken of de wet dit heeft bepaald. Er worden dan ook aan de lopende band geprocedeerd en  incassohandelingen verricht ten aanzien van vorderingen. Maar wat is een vordering precies?

Ontstaan vordering

Een vordering ontstaat vaak uit een overeenkomst, waarin u afspreekt om iets te doen waar de ander een tegenprestatie tegenoverstelt. Zodra u uw kant van de overeenkomst bent nagekomen en u de ander hebt laten weten dat u de tegenprestatie opeist, ontstaat een vorderingsrecht. Daarnaast kan een vordering bijvoorbeeld ontstaan als u per ongeluk een overboeking naar een verkeerde bankrekening hebt gemaakt. U hebt dan ‘onverschuldigd betaald’ en kunt het overgeboekte geldbedrag bij de bankrekeninghouder terugvorderen. Ook als u door toedoen (of nalaten) van een ander schade hebt opgelopen, kunt u vergoeding van die schade vorderen bij de ander. Deze schadevergoedingsplicht kan voortvloeien uit het niet nakomen van een overeenkomst, uit wettelijke bepalingen of uit onrechtmatige daad.

Opeisbaarheid vordering

Het is belangrijk dat u aan de ander kenbaar maakt dat hij of zij u iets verschuldigd is of een tegenprestatie aan u dient te leveren. Pas nadat u dat kenbaar hebt gemaakt, is de vordering opeisbaar. Het beste is om dit schriftelijk te doen.

Wat kunt u doen als de schuldenaar niet aan uw vordering voldoet en (in geval van een geldvordering) bijvoorbeeld niet betaalt? De vordering moet dan worden geïncasseerd, maar hoe werkt dat?

Buitengerechtelijke incasso

Voor vorderingen kunt u een incassobureau inschakelen. Dit gebeurt vaak bij relatief eenvoudige vorderingen. Voor hogere vorderingen is alleen een incasso-advocaat bevoegd. Het kan echter ook bij eenvoudige en kleinere vorderingen verstandig zijn om een incasso-advocaat in de arm te nemen, nu incasso-advocaten meestal beter maatwerk kunnen leveren.

Ook is een incasso-advocaat vaak beter in staat om verweer van de debiteur te beoordelen en te weerleggen. Bovendien is een incassobureau niet bevoegd om juridisch af te dwingen dat de schuldenaar betaalt en is een incasso-advocaat dit wel. Als de debiteur dus geen gehoor geeft aan de sommatiebrieven van een incassobureau of incasso-advocaat en buitengerechtelijke incasso dus niet heeft gewerkt, kunt u een gerechtelijk incassotraject opstarten.

Gerechtelijke incasso

Om schuldenaar af te dwingen tot betaling heeft u een vonnis nodig. Om een vonnis te verkrijgen, moet u een gerechtelijke procedure starten. Deze gerechtelijke procedure start verplicht met een dagvaarding. Als het gaat om geldvorderingen van € 25.000, – of minder kunt u terecht bij de kantonrechter. Bij de kantonrechter is een advocaat niet verplicht, maar het kan zeker wel verstandig zijn om een advocaat in te schakelen. Zo moet een dagvaarding heel nauwgezet worden opgesteld.

Als de dagvaarding niet voldoet aan de formele eisen van de wet dan kunt u niet-ontvankelijk worden verklaard door de rechter en kunt u geen vonnis verkrijgen. Het is dus wel van groot belang dat de dagvaarding correct wordt opgesteld. Een dagvaarding dient vervolgens officieel te worden betekend (uitgebracht) door een deurwaarder.

Als u een vonnis hebt verkregen waarin uw vorderingen zijn toegewezen, dan dient u dat vonnis aan de deurwaarder toe te sturen die de schuldenaar daarmee kan dwingen om te betalen. Zo kan er beslag worden gelegd op goederen van de schuldenaar.

Verjaring

Het is belangrijk om niet te lang te wachten met het incasseren van uw vordering. Vorderingen verjaren namelijk na verloop van tijd. Wanneer een vordering verjaart, hangt af van de soort vordering. Als algemene regel geldt een verjaringstermijn van 20 jaar, maar er zijn ook vorderingen die na 5 jaar verjaren (voor uitgebreid uitleg over verjaring zie onze andere blog ‘Wanneer verjaart een vordering’) en bij consumentenkoop naar 2 jaar. De volgende vorderingen verjaren na een periode van 5 jaar:

  • Tot nakoming van een overeenkomst tot een geven of een doen (bijvoorbeeld een geldlening)
  • Tot periodieke betaling (bijvoorbeeld tot betaling van de huur of het loon)
  • Uit onverschuldigde betaling (bijvoorbeeld omdat je per ongeluk een overboeking maakt naar de verkeerde bankrekening)
  • Tot betaling van schade of overeengekomen boete

Telkens als de termijn dreigt te verlopen, en de verjaring verjaart, kan de schuldeiser er een nieuwe termijn aan vastplakken, door de zogenaamde stuiting. Stuiten doet men door vóór het einde van de verjaringstermijn de schuldenaar in kennis te stellen dat de vordering nog bestaat bijvoorbeeld via een aangetekende betalingsherinnering of aanmaning of een dagvaarding. Essentieel is dat de schuldeiser moet kunnen bewijzen dat de termijn is gestuit, als de schuldenaar het verweer van de verjaring inroept. Heeft hij geen bewijs, en doet de schuldenaar dus een beroep op de verjaring dan kan de vordering niet worden meer afgedwongen.

Het is dus van groot belang om duidelijk te krijgen tot welke categorie uw soort vordering behoort en wat de bijbehorende verjaringstermijn is. Als de verjaringstermijn is verlopen, kunt u uw schuldenaar niet meer dwingen om aan de vordering te voldoen.

Voor meer informatie over incasso van geldvorderingen of een beroep op verjaring kunt u contact opnemen met onze advocaten. Wij staan u graag bij!

Goederen Juridisch Bekeken: Wat Betekent Het?
Blog, Civiel Recht

Goederen juridisch bekeken

Goederen Juridisch Bekeken Wat Betekenen Zaken en Vermogensrechten

Wanneer er in de juridische wereld gepraat wordt over goederen, heeft dit vaak een andere betekenis dan u doorgaans gewend bent. Onder goederen vallen zaken en vermogensrechten. Maar wat betekent dit nou eigenlijk? In deze blog lees je hier meer over.

Goederen

Onder het onderwerp goederen vallen zaken en vermogensrechten. Zaken kunnen onderverdeeld worden in roerende en onroerende zaken. Het wetboek bepaalt dat zaken bepaalde objecten zijn die voor mensen tastbaar zijn. Hiervan kun je eigenaar zijn.

Roerende zaken

Onder roerende zaken vallen spullen die niet vastzitten, ofwel spullen die je mee kan nemen. Dit zijn bijvoorbeeld meubels in de woning zoals een tafel of kast. Sommige voorwerpen zijn op maat gemaakt voor een kamer in het huis, zoals een ingebouwde kast. Het is dan onduidelijk of deze kast tot de roerende of onroerende zaken behoort. Vaak wordt bij een verhuizing een lijst opgesteld welke spullen door de voorgaande eigenaar meegenomen mogen worden.

Onroerende zaken

Roerende zaken zijn het tegenovergestelde van onroerende zaken. Het gaat hier om goederen die met de grond verbonden zijn. Een onroerend goed wordt ook wel vastgoed genoemd in de makelaarswereld. Het gaat dus om zaken die niet zomaar meegenomen kunnen worden.

Soms is het niet helemaal duidelijk of een zaak roerend of onroerend is. Dan wordt er gekeken of de zaak zonder schade uit het huis meegenomen kan worden. Een voorbeeld hiervan is een ingebouwde badkuip. Deze is onderdeel van het huis geworden waardoor het bij de koop van het huis overgenomen moet worden. Aangezien er enkele uitzonderingen bestaan op de regel is het goed om een overzicht te maken van alle zaken die overgenomen moeten worden.

Voor de overdracht van onroerende zaken is een notariële akte vereist. Het eigendom van het huis wordt overdragen tussen partijen. Hiervoor moet de notariële akte eerst ingeschreven zijn in de openbare registers, waar de notaris voor zorgt. Na inschrijving krijgt de eigenaar er een eigendomsrecht tegenover iedereen.

Vermogensrechten

Een vermogensrecht is een overdraagbaar stoffelijk voordeel. Voorbeelden van vermogensrechten zijn het recht op betaling van een geldsom of het recht op levering van een zaak. Het zijn rechten waar je geld op kunt waarderen, zoals het geld op je bankrekening. Wanneer je in het vermogensrecht een recht hebt, dan word je in juridische termen als ‘rechthebbende’ aangemerkt. Dit betekent dat je een recht op een goed hebt.

Hoe beslagleggen bij wanbetaling? Lees onze juridische tips.
Blog, Civiel Recht

Ik wil beslagleggen!

Wat U Moet Weten Over Beslagleggen Bij Uw Schuldenaars

U heeft een grote levering gedaan bij een van uw klanten, maar de koper betaalt het verschuldigde bedrag niet. Wat nu? In deze gevallen kunt u beslag laten leggen op de spullen van de koper. Hiervoor gelden echter wel bepaalde voorwaarden. Daarnaast zijn er verschillende soorten beslaglegging. In deze blog leest u alles wat u moet weten over beslaglegging bij uw schuldenaars.

Conservatoir vs. executoriaal beslag

Er kan onderscheid gemaakt worden tussen twee soorten beslaglegging, namelijk conservatoir en executoriaal beslag. Bij een conservatoir beslag mag de schuldeiser tijdelijk beslagleggen op de goederen, om zeker te weten dat de schuldenaar op een later tijdstip nog voldoende geld heeft om uw schuld te betalen. Nadat het conservatoir beslag is gelegd dient de schuldeiser een procedure te starten, zodat de rechter kan beslissen over het conflict op basis waarvan de beslaglegging plaatsvindt.

Deze procedure heet ook wel de bodemprocedure. Simpel gezegd neemt de schuldeiser de goederen van de schuldenaar in bewaring totdat de rechter in de bodemprocedure heeft beslist. De goederen mogen tot die tijd dus niet verkocht worden. Bij een executoriaal beslag wordt daarentegen wel beslag gelegd op de goederen om deze te verkopen. Vervolgens wordt de opbrengst van de verkoop gebruikt om de schuld af te betalen.

Conservatoir beslagleggen

Voor beide vormen van beslaglegging geldt dat dit niet zomaar mag. Voor het leggen van een conservatoir beslag dient u toestemming te krijgen van de Voorzieningenrechter. Hiervoor moet uw advocaat een verzoekschrift indienen bij de rechtbank. In dit verzoekschrift moet tevens vermeld zijn waarom u conservatoir beslag wil leggen. Er dient namelijk een vrees te bestaan voor verduistering. Wanneer de rechtbank toestemming heeft verleend, kan beslag worden gelegd op de goederen van de schuldenaar.

Hierbij is van belang dat de schuldeiser niet zelfstandig de goederen in beslag mag nemen, maar dat dit via een deurwaarder gebeurt. Hierna heeft de schuldeiser veertien dagen de tijd om de bodemprocedure te starten. Het voordeel van het conservatoir beslag is dat de schuldeiser in ieder geval niet hoeft te vrezen dat de schuldenaar, wanneer de schuld in de bodemprocedure bij de rechtbank wordt toegewezen, geen geld meer heeft om de schuld te kunnen betalen.

Executoriaal beslagleggen

In het geval van executoriaal beslag geldt dat er een executoriale titel is vereist. Het gaat dan meestal om een beschikking of een vonnis van de rechtbank. Voor een executoriaal beslag is het dus vaak nodig dat de procedure bij de rechter al is gevoerd. Indien u de executoriale titel heeft, kunt u de deurwaarder vragen om deze te betekenen. Hierbij geeft de deurwaarder bij de schuldenaar langs en geeft hij het bevel om binnen een bepaalde termijn (bijvoorbeeld binnen twee dagen) de schuld te betalen.

Als de schuldenaar niet binnen deze termijn betaalt, kan de deurwaarder executoriaal beslag leggen op alle goederen van de schuldenaar. Deze goederen kunnen dan door de deurwaarder worden verkocht op een executieveiling, waarna de opbrengt naar de schuldeiser gaat. Er kan ook beslag worden gelegd op een bankrekening van de schuldenaar. In dat geval hoeft er natuurlijk geen veiling plaats te vinden, maar kan het geld met toestemming van de deurwaarder direct naar de schuldeiser worden overgemaakt.

wat te doen bij ongeoorloofde sound sampling image2
Blog, Civiel Recht

Wat te doen bij ongeoorloofde sound sampling?

Ongeoorloofde Sound Sampling en de Rechten op Geluidsfragmenten

Sound sampling of muzieksampling is een tegenwoordig veelgebruikte techniek waarbij geluidsfragmenten elektronisch worden gekopieerd om ze, vaak in gewijzigde vorm, in een nieuw (muziek)werk te gebruiken, doorgaans met behulp van een computer. Op geluidsfragmenten kunnen echter verschillende rechten rusten, waardoor het zonder toestemming samplen ongeoorloofd kan zijn.

Sampling maakt gebruik van bestaande geluidsfragmenten. Op de compositie, songtekst, uitvoering en opname van die geluidsfragmenten kunnen rechten rusten. De compositie en songtekst kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn, de (vastlegging van de) uitvoering kan beschermd zijn door het naburige recht van de uitvoerend kunstenaar en het fonogram (de opname) kan beschermd zijn door het naburige recht van de fonogrammenproducent. Art. 2 van de EU-Auteursrechtrichtlijn (2001/29) kent de auteur, de uitvoerend kunstenaar en de fonogrammenproducent een exclusief reproductierecht toe, wat neerkomt op het recht om reproducties van het beschermde ‘object’ toe te staan of te verbieden.

De auteur kan de componist en/of tekstschrijver betreffen, zangers en/of musici zijn doorgaans de uitvoerend kunstenaar (art. 1 sub a WNR) en de fonogrammenproducent is de persoon die de eerste opname vervaardigt of doet vervaardigen en het financiële risico daarvoor draagt (art. 1 sub d WNR). Wanneer een artiest zowel zijn eigen nummer schrijft, uitvoert, opneemt en in eigen beheer uitbrengt, zijn deze verschillende partijen verenigd in één persoon. Het auteursrecht en de naburige rechten zijn dan in handen van één persoon.

In Nederland is de Auteursrechtrichtlijn onder meer omgezet in de Auteurswet (Aw) en de Wet op de naburige rechten (WNR). Art. 1 Aw beschermt het reproductierecht van de auteur. De Auteurswet hanteert de term verveelvoudiging in plaats van reproductie, maar beide termen komen in de praktijk overeen. Het reproductierecht van de uitvoerend kunstenaar en de fonogrammenproducent worden respectievelijk door art. 2 en art. 6 WNR beschermd. Evenals de Auteursrechtrichtlijn, definiëren deze bepalingen niet wat onder een (volledige of gedeeltelijke) reproductie valt.

Ter illustratie: art. 13 Aw bepaalt dat ‘’iedere gehele of gedeeltelijke bewerking of nabootsing in gewijzigden vorm’’ een verveelvoudiging(/reproductie) oplevert. Een reproductie omvat dus meer dan een 1-op-1 kopie, maar het is onduidelijk aan de hand van welke maatstaf grensgevallen beoordeeld dienen te worden. Deze onduidelijkheid heeft lange tijd veel impact gehad op de praktijk van sound sampling. De gesamplede artiesten wisten niet wanneer er inbreuk gemaakt werd op hun rechten.

In 2019 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU) dit in de Pelham uitspraak deels verduidelijkt, naar aanleiding van door het Duitse Bundesgerichtshof (BGH) gestelde prejudiciële vragen (HvJ-EU 29 juli 2019, C-476/17, ECLI:EU:C:2019:624). Het HvJ-EU heeft onder meer vastgesteld dat een sample een reproductie van een fonogram kan zijn, ongeacht de lengte van het sample (r.o. 29). Een sample van één seconde kan dus ook een inbreuk opleveren.

Daarnaast werd overwogen dat ‘’wanneer een gebruiker bij de uitoefening van de vrijheid van kunsten een geluidsfragment van een fonogram overneemt om dit, in een gewijzigde en voor het oor onherkenbare vorm, in een nieuw werk te gebruiken, moet evenwel worden geoordeeld dat een dergelijk gebruik geen „reproductie” vormt in de zin van artikel 2, onder c), van richtlijn 2001/29’’ (r.o. 31, dictum onder 1). Indien een sample dus zodanig bewerkt is dat het oorspronkelijk overgenomen geluidsfragment niet meer herkenbaar is voor het oor, dan is van een reproductie van een fonogram geen sprake. Toestemming voor sound sampling van de relevante rechthebbenden is in dat geval niet noodzakelijk.

Na terugverwijzing door het HvJ-EU deed het BGH op 30 april 2020 uitspraak in Metall auf Metall IV, waarin het concretiseerde voor welk oor het sample onherkenbaar moet zijn: het oor van de gemiddelde muziekluisteraar (BGH 30 april 2020, I ZR 115/16 (Metall auf Metall IV), r.o. 29). Hoewel de uitspraak van het HvJ-EU en het BGH zien op het naburige recht van de fonogrammenproducent, is het aannemelijk dat de in deze uitspraken geformuleerde criteria ook gelden voor een inbreuk door sound sampling op het auteursrecht en het naburige recht van de uitvoerend kunstenaar.

Het auteursrecht en het naburig recht van de uitvoerend kunstenaar kennen wel een hogere beschermingsdrempel, waardoor een beroep op het naburig recht van de fonogrammenproducent in beginsel eerder succesvol zal zijn in geval van een vermeende inbreuk door sound sampling. Voor auteursrechtelijke bescherming moet een geluidsfragment bijvoorbeeld kwalificeren als een ‘eigen intellectuele schepping’. Een dergelijk beschermingsvereiste ontbreekt voor de nabuurrechtelijke bescherming van de fonogrammenproducent.

In beginsel is er dus sprake van een inbreuk op het reproductierecht wanneer iemand een sound samplet op een voor de gemiddelde muziekluisteraar herkenbare wijze. Art. 5 Auteursrechtrichtlijn bevat echter een aantal beperkingen en uitzonderingen op het reproductierecht uit art. 2 Auteursrechtrichtlijn, waaronder een citaatexceptie en uitzondering voor parodiëren. Sound sampling in een normale commerciële context zal daar doorgaans niet onder vallen, gezien de strenge wettelijke vereisten.

Iemand die zich in een situatie bevindt dat zijn geluidsfragmenten worden gesampled, moet zich daarom het volgende afvragen:

  • Heeft degene die samplet toestemming om dit te doen van de relevante rechthebbenden?
  • Is het sample zodanig bewerkt dat het onherkenbaar is voor de gemiddelde muziekluisteraar?
  • Valt het sample onder een van de uitzonderingen of beperkingen?

Bij een vermeende inbreuk, kan op de volgende manieren worden opgetreden:

  • Versturen van een sommatiebrief tot het staken van de inbreuk.
    • Een logische eerste stap wanner je wil dat de inbreuk stopt en wel zo snel mogelijk. Zeker wanner je niet op zoek bent naar een schadevergoeding, maar slechts wil dat de inbreuk stopt.
  • Onderhandelen met de vermeend inbreukmaker om het sample te
    • Het kan zo zijn dat de vermeend inbreukmaker niet opzettelijk, althans zonder er goed bij na te denken, inbreuk heeft gemaakt op iemands rechten. In dat geval kan de vermeend inbreukmaker aangesproken worden en duidelijk gemaakt worden dat er sprake is van een inbreuk. Vanaf daar kan onderhandeld worden over de voorwaarden voor het geven van toestemming door de rechthebbende om te samplen. Zo kan er naamsvermelding, een passende vergoeding of royalty’s geëist worden door de rechthebbende. Dit proces van het verlenen en verkrijgen van toestemming om te samplen wordt ook wel clearance Bij een normale gang van zaken gebeurt dit proces voordat er sprake is van een inbreuk.
  • Het instellen van een civiele procedure bij de rechter tegen de vermeend inbreukmaker.
    • Op basis van een inbreuk op het auteursrecht of naburige rechten kan een vordering bij de rechter worden ingesteld. Zo kan er onder meer gevorderd worden voor recht te verklaren dat de wederpartij onrechtmatig heeft gehandeld door inbreuk te maken (art. 3:302 BW), schadevergoeding gevorderd worden (art. 27 Aw, art. 16 lid 1 WNR) en winstafdracht gevorderd worden (art. 27a Aw, art. 16 lid 2 WNR).

Law & More helpt u graag met het opstellen van een sommatiebrief, de onderhandelingen met de vermeend inbreukmaker en/of het starten van een gerechtelijke procedure.a

Wat Is Een Licentieovereenkomst? - Law & More
Blog, Civiel Recht

De licentieovereenkomst

Intellectuele eigendomsrechten heb je om je creaties en ideeën te beschermen tegen ongeoorloofd gebruik door derden. In bepaalde gevallen, bijvoorbeeld als je je creatie wilt commercialiseren, kun je echter wel willen dat anderen hier gebruik van kunnen maken.

Hoe ver wil je hun gebruiksrechten toekennen? Mag de derde bijvoorbeeld de tekst waarop je een auteursrecht hebt vertalen, inkorten of aanpassen? Of jouw geoctrooieerde uitvinding verbeteren? De licentieovereenkomst is een passend juridisch middel om elkaars rechten en plichten ten aanzien van het gebruik en de exploitatie van intellectueel eigendom vast te leggen. Dit artikel legt uit wat de licentieovereenkomst precies inhoudt, welke soorten er zijn en wat je erin vastlegt.

Wat Is Een Licentieovereenkomst? - Law & More

Intellectueel eigendom en de licentie

Het resultaat van geestelijke arbeid zijn intellectuele eigendomsrechten. Hier bestaan verschillende soorten van welke van aard, omgang en duur verschillen. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan auteursrechten, merkenrechten, patenten, octrooien en handelsnamen. Deze rechten zijn zogeheten exclusieve rechten, wat inhoudt dat derden enkel gebruik mogen maken met toestemming van degene die de rechten houdt. Hiermee kun je dus uitgewerkte ideeën en creatieve concepten beschermen.

Een manier om toestemming tot gebruik te verlenen aan derden is door het geven van een licentie. Deze kan vormvrij worden gegeven, dus zowel mondeling als schriftelijk. Aan te raden is om deze schriftelijk vast te leggen in een licentieovereenkomst. Bij een exclusieve auteursrechtlicentie is dit zelfs wettelijk verplicht. Een schriftelijke licentie is bovendien in te schrijven in de registers en wenselijk in geval van geschillen en onduidelijkheden wat betreft de inhoud van de licentie.

De inhoud van de licentieovereenkomst

Een licentieovereenkomst wordt gesloten tussen de licentiegever (de houder van een intellectueel eigendomsrecht) en de licentienemer (degene die de licentie verkrijgt). De kern van de overeenkomst is dat de licentienemer gebruik mag maken van het exclusieve recht van de licentiegever binnen de in de overeenkomst gestelde voorwaarden.

Zolang de licentienemer zich aan deze voorwaarden houdt, zal de licentiegever zijn rechten niet tegen hem inroepen. Inhoudelijk valt er dus veel te regelen om het gebruik van de licentienemer te begrenzen op basis van de grenzen van de licentiegever. Deze paragraaf benoemt enkele aspecten die vastgelegd kunnen worden in een licentieovereenkomst.

Partijen, toepassingsgebied en duur

Ten eerste is het van belang de partijen aan te duiden in de licentieovereenkomst. Het is hierbij van belang goed stil te staan bij wie gebruik mag maken van de licentie als het om een groepsvennootschap gaat. Bovendien moeten de partijen met hun volledige statutaire namen worden aangeduid. Daarnaast moet het toepassingsgebied uitgebreid worden beschreven. Ten eerste is daarbij van belang om het object waar de licentie betrekking op heeft goed af te bakenen.

Gaat het bijvoorbeeld slechts om de handelsnaam of ook om de software? Een beschrijving van het intellectueel eigendomsrecht in de overeenkomst is derhalve raadzaam, alsmede bijvoorbeeld het aanvraag- en/of publicatienummer indien het een octrooi of merk betreft.

Ten tweede is van belang hoe dit object gebruikt mag worden. Mag de licentienemer sub-licenties vertrekken of het intellectuele eigendomsrecht exploiteren door deze te benutten in producten of diensten? Ten derde dient ook het territorium (bijvoorbeeld Nederland, Benelux, Europa etc.) waarbinnen gebruik gemaakt kan worden van de licentie gespecificeerd te worden.

Tot slot moet ook de duur worden afgesproken, welke bepaald of onbepaald kan zijn. Indien het betreffende intellectueel eigendomsrecht een tijdsbeperking kent, dient hier ook rekening mee te worden gehouden.

Soorten licenties

Ook moet de overeenkomst vermelden om wat voor een licentie het gaat. Er bestaan hiervoor verschillende mogelijkheden, waarvan dit de meest gebruikelijke zijn:

  • Exclusief: de licentienemer verkrijgt als enige het recht om het intellectueel eigendomsrecht te gebruiken of exploiteren.
  • Niet-exclusief: de licentiegever kan naast de licentienemer ook andere partijen een licentie verlenen en zelf het intellectueel eigendomsrecht benutten en exploiteren.
  • Sole: een semi-exclusieve licentiesoort waarbij één licentienemer naast de licentiegever het intellectueel eigendomsrecht mag gebruiken en exploiteren.
  • Open: elke geïnteresseerde partij die voldoet aan de voorwaarden krijgt een licentie.

Vaak kan er een hogere vergoeding verkregen worden voor een exclusieve licentie, maar het hangt van de specifieke omstandigheden af of dit een goede keuze is. Een niet-exclusieve licentie kan namelijk meer flexibiliteit bieden. Daarnaast kan een exclusieve licentie weinig nut hebben indien je een exclusieve licentie verleent omdat je verwacht dat de ander jouw idee of concept commercialiseert, maar de licentienemer hier vervolgens niets mee doet.

Daarom kun je ook bepaalde verplichtingen aan de licentienemer opleggen met betrekking tot wat hij minimaal met jouw intellectuele eigendomsrechten moet doen. Afhankelijk van de soort licentie is het dus heel belangrijk om de voorwaarden waaronder de licentie verstrekt wordt goed neer te zetten.

Andere aspecten

Tot slot kunnen er nog andere aspecten benoemd worden die in een licentieovereenkomst doorgaans behandeld worden:

  • De vergoeding en de hoogte hiervan. Als er een vergoeding wordt gevraagd kan een vast periodiek bedrag zijn (license fee), royalty’s (bijvoorbeeld een percentage van de omzet) of een eenmalig bedrag (lump sum). Hiervoor dienen termijnen en een regeling voor niet (tijdige) betaling worden afgesproken.
  • Toepasselijk recht, bevoegde rechter of arbitrage/mediation
  • Vertrouwelijke informatie en geheimhouding
  • Regeling omtrent inbreuken. Omdat de licentienemer zelf niet wettelijk gerechtigd is een procedure te starten zonder machtiging daartoe, dient dit in de overeenkomst geregeld te worden indien gewenst.
  • Overdraagbaarheid van de licentie: indien de overdraagbaarheid niet gewenst is door de licentiegever dient dit afgesproken te worden in de overeenkomst.
  • Overdracht van kennis: een licentieovereenkomst kan ook gesloten worden voor knowhow. Dit is vertrouwelijke kennis, meestal technisch van aard, waar geen octrooirecht op zit.
  • Nieuwe ontwikkelingen. Er dienen ook afspraken gemaakt te worden over of nieuwe ontwikkelingen van het intellectueel eigendom ook onder de licentie vallen van de licentienemer. Daarnaast kan het ook zo zijn dat de licentienemer het product verder ontwikkelt en de licentiegever hiervan wilt profiteren. In dat geval kan een niet exclusieve licentie voor de licentiegever van nieuwe ontwikkelingen aan het intellectueel eigendom worden bedongen.

Samengevat, is de licentieovereenkomst een overeenkomst waarin een licentienemer door een licentiegever rechten wordt toegekend ter gebruik en/of exploitatie van intellectuele eigendom. Dit is handig in het geval de licentiegever zijn concept of werk door een ander wenst te commercialiseren. De ene licentieovereenkomst is de andere niet. Het is namelijk een gedetailleerde overeenkomst die kan afwijken qua toepassingsgebied en voorwaarden.

Zo kan deze van toepassing zijn op verschillende intellectuele eigendomsrechten en hoe deze gebruikt worden en bestaan er ook verschillen op het gebied van vergoeding en exclusiviteit. Hopelijk heeft u door dit artikel een goed beeld kunnen vormen omtrent de licentieovereenkomst, haar doeleinde en de belangrijkste aspecten van haar inhoud.

Heeft u na het lezen van dit artikel nog vragen over deze overeenkomst? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten zijn gespecialiseerd in intellectueel eigendomsrecht, met name op het gebied van het auteursrecht, merkenrecht, handelsnamen, patenten en octrooien. Wij staan klaar voor al uw vragen en helpen u bovendien graag met het maken van een passende licentieovereenkomst.

wat zijn uw rechten als huurder 1x1 nl
Blog, Civiel Recht

Wat zijn uw rechten als huurder?

Rechten als huurder en andere belangrijke huurrechten

Iedere huurder heeft recht heeft een tweetal belangrijke rechten: het recht op woongenot en het recht op huurbescherming. Waar wij het eerste recht van de huurder in samenhang met de verplichtingen van de verhuurder hebben besproken, kwam het tweede recht van de huurder in een aparte blog over huurbescherming aan bod.

Daarom staat in deze blog een andere interessante vraag centraal: welke rechten komen nog meer toe aan de huurder? Het recht op woongenot en het recht op huurbescherming zijn namelijk niet de enige rechten die huurder jegens de verhuurder heeft. Zo komen de huurder bijvoorbeeld ook in het kader van begrippen koop breekt geen huur en onderverhuur een aantal rechten toe. Beide rechten worden in deze blog achtereenvolgens besproken.

Wat zijn uw rechten als huurder?

Koop breekt geen huur

In lid 1 van artikel 7:226 van het Burgerlijk Wetboek, dat zowel geldt voor de huurders van woon- als bedrijfsruimte, ligt het volgende verankerd:

 “Overdracht van de zaak waarop de huurovereenkomst betrekking heeft (…) door de verhuurder doen de rechten en verplichtingen van de verhuurder uit de huurovereenkomst overgaan op de verkrijger.”

Voor de huurder betekent deze bepaling allereerst dat de eigendomsoverdracht van het verhuurde, bijvoorbeeld via verkoop door de verhuurder aan een ander, geen einde aan de huurovereenkomst maakt. Daarnaast geldt voor de huurder dat hij tegen de rechtsopvolger van de verhuurder aanspraken kan doen gelden, nu deze rechtsopvolger de rechten en verplichtingen van de verhuurder overneemt. Voor de vraag welke aanspraken de huurder dan heeft, is het belangrijk om eerst vast te stelen welke rechten en plichten van de verhuurder op zijn rechtsopvolger overgaan.

Volgens lid 3 van artikel 7:226 van het Burgerlijk Wetboek zijn dat met name de rechten en plichten van de verhuurder die onmiddellijk, oftewel direct verband houden met het gebruik van het verhuurde tegen een door de huurder te betalen tegenprestatie, oftewel de huurprijs. Dat wil zeggen dat de aanspraken die de huurder jegens de rechtsverkrijger van de verhuurder kan maken, in beginsel zien op zijn twee belangrijkste rechten: het recht op woongenot en het recht op huurbescherming.

Vaak maken de huurder en de verhuurder in de huurovereenkomst inhoudelijk gezien echter ook andere afspraken en leggen deze in bedingen vast. Een veelvoorkomend voorbeeld is een beding omtrent het voorkeursrecht van de huurder. Het geeft de huurder weliswaar geen recht op levering, maar houdt wel een aanbiedingsplicht van de verhuurder in: de verhuurder zal het verhuurde eerst aan de huurder te koop moeten aanbieden, alvorens het aan een andere rechtsopvolger kan worden verkocht.

Wordt de opvolgende verhuurder ook aan dit beding jegens de huurder gebonden? Dat is gelet op de jurisprudentie niet het geval. Daarin is namelijk bepaald dat een voorkeursrecht van de huurder niet direct, althans onmiddellijk verband met de huur houdt, zodat het beding betreffende het recht van koop van het verhuurde niet op de rechtsopvolger van de verhuurder overgaat. Dat is alleen anders als gaat om een koopoptie van de huurder en het aan de verhuurder periodiek te betalen bedrag ook een element van vergoeding voor de uiteindelijke verkrijging omvat.

Onderverhuur

Daarnaast geeft artikel 7:227 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de rechten van de huurder het volgende aan:

“De huurder is bevoegd het gehuurde geheel of gedeeltelijk aan een ander in gebruik te geven, tenzij hij moest aannemen dat de verhuurder tegen het in gebruik geven aan die ander redelijke bezwaren zal hebben.”

Uit deze bepaling blijkt in het algemeen aldus dat de huurder het recht heeft om het door hem gehuurde geheel of gedeeltelijk onder te verhuren aan een ander. Gelet op het tweede deel van artikel 7:227 van het Burgerlijk Wetboek kan de huurder echter niet tot onderverhuur overgaan, als hij redenen heeft om te vermoeden dat de verhuurder daartegen bezwaar zal hebben. In sommige gevallen is het bezwaar van de verhuurder evident, bijvoorbeeld als er in de huurovereenkomst een onderhuurverbod is opgenomen.

In dat geval is onderverhuur door de huurder niet toegestaan. Doet de huurder dit toch, dan kan daar een boete tegenover staan. Deze boete moet dan wel aan het onderhuurverbod in de huurovereenkomst zijn gekoppeld en aan een maximumbedrag zijn gebonden. Zo kan bijvoorbeeld ook de onderverhuur van een kamer van een Air B&B in de huurovereenkomst worden verboden, hetgeen vaak ook het geval blijkt.

Voor de onderverhuur van woonruimte is in dit kader verder nog artikel 7:244 van het Burgerlijk Wetboek van belang waarin staat dat het de huurder van woonruimte niet toegestaan is om de gehele woonruimte te verhuren. Dat geldt overigens niet voor een deel van een woonruimte, zoals een kamer. Het staat de huurder met andere woorden in beginsel vrij om een woonruimte gedeeltelijk aan een ander onder te verhuren.

Waarbij de onderhuurder in beginsel voorts het recht om in het verhuurde te blijven zitten. Dat geldt ook als de huurder zelf het verhuurde moet ontruimen. Artikel 7:269 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt immers dat de verhuurder onderhuur van rechtswege voortzet, ook al is de hoofdhuur geëindigd. Voor de toepassing van dit artikel moet echter aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

  • Zelfstandige woonruimte. Dat wil zeggen een woonruimte met eigen toegang en eigen wezenlijke voorzieningen, zoals een keuken en een badkamer. Enkel een kamer wordt derhalve niet als een zelfstandige woonruimte gezien.
  • Onderhuurovereenkomst. Zijnde een overeenkomst tussen de huurder en de onderhuurder die aan de eisen voor een huurovereenkomst voldoet, zoals in artikel 7:201 van het Burgerlijk Wetboek is beschreven.
  • Huurovereenkomst ziet op huur van woonruimte. De hoofdhuurovereenkomst tussen de huurder en verhuurder moet met andere woorden zien op huur en verhuur van ruimte waarop de wettelijke woonruimtebepalingen van toepassing zijn.

Wordt aan de bovengenoemde bepalingen niet voldaan, dan heeft de onderhuurder alsnog geen recht of titel om jegens de verhuurder aanspraak te maken op het recht om in het verhuurde te blijven zitten, nadat de hoofdhuurovereenkomst tussen de huurder en de verhuurder is beëindigd, zodat ontruiming ook voor hem onvermijdelijk is. Voldoet de onderhuurder wel aan de voorwaarden, dan moet hij rekening houden met het feit dat de verhuurder na zes maanden een procedure tegen de onderhuurder kan straten om alsnog beëindiging van onderverhuur en ontruiming van het verhuurde te bewerkstelligen.

Net als woonruimte kan ook bedrijfsruimte door de huurder worden onderverhuurd. Maar hoe verhoudt de onderhuurder zich in dit geval tot de verhuurder, wanneer de huurder daartoe onbevoegd was of het verhuurde moet ontruimen? Voor 2003 bestond er een duidelijk onderscheid: verhuurder had niets te maken met de onderhuurder omdat de onderhuurder enkel een rechtsverhouding met de huurder had.

Zodoende had de onderhuurder ook geen rechten en daarmee aanspraak jegens de verhuurder. Sindsdien is de wet op dit punt veranderd en bepaalt dat indien de hoofdhuurovereenkomst tussen huurder en verhuurder eindigt, de huurder de belangen en positie van de onderhuurder zich moet aantrekken door de onderhuurder bijvoorbeeld in de procedure met de verhuurder te voegen. Maar als de hoofdhuurovereenkomst dan alsnog wordt beëindigd, dan eindigen daarmee ook de rechten van de onderhuurder.

Bent u een huurder en heeft u vragen naar aanleiding van deze blog? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten zijn deskundig op het gebied van huurrecht en voorzien u graag van advies. Ook kunnen zij u juridisch bijstaan, mocht uw huurgeschil uitmonden in een gerechtelijke procedure.

Huurbescherming bij huurbeëindiging: Wat moet u weten?
Blog, Civiel Recht

Huurbescherming

Wanneer u in Nederland een woonruimte huurt, heeft u automatisch recht op huurbescherming. Hetzelfde geldt voor uw mede- en onderhuurders. In beginsel omvat de huurbescherming een tweetal aspecten: huurprijsbescherming en huurbescherming tegen beëindiging van de huurovereenkomst in die zin van dat de verhuurder niet zondermeer tot opzegging van de huurovereenkomst kan overgaan. Waar voor de huurders van sociale woningen beide aspecten van huurbescherming gelden, is dat voor de huurders van vrije sector niet het geval. Welke huurbescherming wanneer aan de orde is en wat de huurprijsbescherming dan wel huurbescherming in het kader van huuropzegging precies inhouden, wordt achtereenvolgens in deze blog behandeld. Maar eerst komt in deze blog de voorwaarde van woonruimte voor de algehele toepassing van huurbescherming aan bod.

Huurbescherming Image 2

Wanneer is sprake van woonruimte

Voor de toepassing van de wettelijke bepalingen omtrent huurbescherming dient allereerst sprake zijn van woonruimte. Onder woonruimte moet volgens artikel 7:233 van het Burgerlijk Wetboek worden verstaan een gebouwde onroerende zaak voor zover deze als zelfstandige dan wel niet zelfstandige woning is verhuurd, dan wel een voor permanente bewoning bestemde woonwagen of een standplaats. Tussen huurders van zelfstandige dan wel onzelfstandige woonruimte wordt voor de toepassing van huurbescherming aldus geen nader onderscheid gemaakt.

Onder het woonruimtebegrip vallen verder ook de onroerende aanhorigheden, oftewel voorzieningen die naar hun aard onlosmakelijk met de woning, woonwagen of standplaats zijn verbonden of die krachtens de huurovereenkomst daarvan deel uitmaken. In een complex van woningen kunnen dat bijvoorbeeld het trappenhuis, de galerijen en gangen evenals centrale installaties zijn als zij bij contract niet aangemerkt zijn als ruimtes die een openbaar karakter dragen.

Van woonruimte in de zin van artikel 7:233 van het Burgerlijk Wetboek is echter geen sprake als het gaat om:

  • het gebruik van woonruimte voor korte duur; of daarvan sprake is, wordt bepaald aan de hand van de aard van het gebruik, bijvoorbeeld als een vakantie- of een wisselwoning. In die zin heeft korte duur aldus betrekking op het gebruik en niet op de afgesproken tijd;
  • een afhankelijke woning; daarvan is sprake als de woning samen met een bedrijfsruimte wordt verhuurd; in dat geval maakt de woning deel uit van de gehuurde bedrijfsruimte, zodat niet de woonbepalingen maar bepalingen omtrent bedrijfsruimte op de woning van toepassing zijn;
  • een woonboot; dat is een fenomeen dat die niet passen in de wettelijke definitie van artikel 7:233 van het Burgerlijk Wetboek. Een dergelijke woning kan doorgaans namelijk niet als een onroerende zaak worden aangemerkt, omdat een duurzame vereniging met de bodem dan wel oever ontbreekt.

Huurprijsbescherming

Is er aan de hierboven beschreven voorwaarde van woonruimte voldaan, dan geniet de huurder allereerst huurprijsbescherming. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • de verhouding tussen kwaliteit, waaronder ligging van de gehuurde woonruimte en tussen de huurprijs die daarvoor moet worden betaald, dient redelijk te zijn;
  • de huurder heeft ten alle tijden de mogelijkheid om de aanvangshuurprijs te laten toetsen door de Huurcommissie; dit is overigens slechts mogelijk binnen 6 maanden na aanvang van de huur; de uitspraak van de Huurcommissie is bindend, maar kan nog wel aan de kantonrechter ter toetsing worden voorgelegd;
  • de verhuurder kan niet ongelimiteerd tot huurverhoging overgaan; ten aanzien van de huurverhoging gelden namelijk bepaalde wettelijke grenzen, zoals het door de Minister vastgestelde maximale huurverhogingspercentage;
  • de wettelijke bepalingen omtrent de huurprijsbescherming zijn van dwingend recht, dat wil zeggen dat daarvan door de verhuurder niet ten nadele van de huurder kan worden afgeweken in de huurovereenkomst.

De genoemde uitgangspunten gelden overigens alleen ten aanzien van de huurder van een sociale woonruimte. Dat is de woonruimte die in de gereguleerde huursector valt en derhalve van de woonruimte die tot de geliberaliseerde, oftewel vrije huursector behoort. Bij de geliberaliseerde of vrije woonruimte is de huurprijs namelijk zodanig hoog, dat de huurder niet (meer) in aanmerking komt voor huursubsidie en derhalve buiten de bescherming van de wet valt. De grens tussen de geliberaliseerde en sociale woonruimte ligt ongeveer bij de huurprijs van ongeveer 752,- euro per maand. Overstijgt de afgesproken huurprijs dit bedrag, dan kan de huurder zich aldus niet (meer) op de hierboven beschreven uitgangspunten beroepen, omdat het dan om huur van een geliberaliseerde woonruimte gaat.

Huurbescherming tegen beëindiging huurovereenkomst

Voor de toepassing van het andere aspect van huurbescherming wordt tussen huurders van sociale en geliberaliseerde woonruimte echter geen onderscheid gemaakt. Dat wil met andere woorden zeggen dat iedere huurder van woonruimte in vergaande mate automatisch wordt beschermd tegen beëindiging van de huurovereenkomst, in die zin dat de dat de verhuurder niet zondermeer tot opzegging van de huurovereenkomst kan overgaan. In dit kader wordt de huurder concreet beschermd doordat:

  • de opzegging door verhuurder de huurovereenkomst volgens artikel 7:272 van het Burgerlijk Wetboek niet doet eindigen; het is in beginsel aan de verhuurder om eerst te proberen om beëindiging van de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden te bewerkstelligen. Lukt dat niet en stemt de huurder niet in met de opzegging, dan doet de opzegging van de verhuurder de huurovereenkomst niet eindigen. Dat wil zeggen dat de huurovereenkomst gewoon doorloopt en de verhuurder een rechtsvordering tot beëindiging van de huur bij de kantonrechter moet gaan instellen. In dat geval eindigt de huurovereenkomst pas als de rechter onherroepelijk in de zin op de beëindigingsvordering van de verhuurder heeft beslist.
  • de verhuurder gelet op artikel 7:271 van het Burgerlijk Wetboek in de opzegging een grond daartoe moet vermelden; als de verhuurder de huurovereenkomst gaat opzeggen, dan moet hij de formaliteiten van het bovengenoemde artikel van het Burgerlijk Wetboek in acht nemen. Naast de opzegtermijn is een opzeggingsgrond in dit kader een belangrijke formaliteit. De verhuurder moet in zijn opzeggingsbrief aldus een van de opzeggingsgronden aanvoeren, zoals zij in artikel 7:274 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek staan genoemd:
  1. de huurder heeft zich niet als een goed huurder gedragen
  2. het gaat om huur voor bepaalde tijd
  3. de verhuurder heeft het verhuurde dringend nodig voor eigen gebruik
  4. de huurder niet instemt met een redelijk aanbod tot het aangaan van een nieuwe huurovereenkomst
  5. de verhuurder wil een krachtens een geldend bestemmingsplan op het verhuurde liggende bestemming verwezenlijken
  6. de belangen van de verhuurder bij beëindiging van de huur wegen zwaarder dan die van de huurder bij de voortzetting van de huur (in geval van hospitaverhuur)
  • de huurovereenkomst uitsluitend op in artikel 7:274 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek vermelde grond door rechter kan worden beëindigd; De bovengenoemde gronden zijn limitatief: dat wil zeggen dat als er een procedure bij de rechter wordt gevoerd, beëindiging van de huurovereenkomst op andere gronden niet mogelijk is. Doet een bovengenoemde grond zich wel voor, dan moet de rechter de voordering tot beëindiging van de huurder ook toewijzen. Voor een (nadere) belangenafweging is in dat geval aldus geen ruimte. Op dit punt geldt overigens wel een uitzondering ten aanzien van de beëindigingsgrond van dringend eigen gebruik. Bij de toewijzing van de vordering stelt de rechter voorts het tijdstip voor ontruiming vast. Wordt de beëindigingsvordering van de verhuurder echter afgewezen, dan mag de betreffende huurovereenkomst drie jaar lang niet opnieuw door hem worden opgezegd.

Wet doorstroming huurmarkt

Voorheen was de huurbescherming in de praktijk aan veel kritiek onderhevig: de huurbescherming zou te ver zijn doorgeschoten en er meer woningeigenaren zijn die de woning wel wilden verhuren als de huurbescherming niet zo strikt zou zijn. Voor die kritiek is de wetgever gevoelig gebleken. Om die reden heeft de wetgever gekozen om deze wet per 1 juli 2016 te introduceren, de Wet doorstroming huurmarkt. Met deze nieuwe wet werd de bescherming van de huurder dan ook minder strikt. In het kader van deze wet zijn dit de belangrijkste wijzigingen:

  • voor huurcontracten ten aanzien van zelfstandige woonruimte van twee jaar of korter en voor huurcontracten ten aanzien van onzelfstandige woonruimte van vijf jaar of korter, is het voor de verhuurder mogelijk gemaakt om zonder huurbescherming te verhuren. Dat wil zeggen dat de huur na afloop van de afgesproken termijn van rechtswege doet eindigen en niet meer net als voorheen hoeft te worden opgezegd.
  • met de invoering van doelgroep contracten is het de verhuurder eveneens makkelijker gemaakt om de huurovereenkomst aangaande woonruimte bestemd voor huisvesting voor een specifieke doelgroep, zoals studenten, te beëindigen. Behoort de huurder niet meer tot een bepaalde doelgroep en kan hij bijvoorbeeld niet meer als een student worden aangemerkt, dan zal de verhuurder de beëindiging via opzeggingsgrond van dringend eigen gebruik makkelijker en sneller kunnen doorlopen.

Bent u een huurder en wilt u weten voor welke huurbescherming u in aanmerking komt? Bent u juist de huurder die tot opzegging van de huurovereenkomst wilt overgaan? Of heeft u nog andere vragen naar aanleiding van deze blog? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten zijn deskundig op het gebied van huurrecht en voorzien u graag van advies. Ook kunnen zij u juridisch bijstaan, mocht uw huurgeschil uitmonden in een gerechtelijke procedure.

Verplichtingen van de verhuurder uitgelegd
Blog, Civiel Recht

Verplichtingen van de verhuurder

Verplichtingen van de verhuurder uitgelegd in duidelijke stappen

Een huurovereenkomst kent verschillende aspecten. Een belangrijk aspect daarvan is de verhuurder en de verplichtingen die hij jegens de huurder heeft. Als uitgangspunt met betrekking tot de verplichtingen van de verhuurder geldt ‘het genot dat de huurder ingevolge de huurovereenkomst mag verwachten’. De verplichtingen van de verhuurder hangen immers nauw samen met de rechten van de huurder.

Concreet betekent dit uitgangspunt een tweetal belangrijke verplichtingen voor de verhuurder. Allereerst de verplichting van artikel 7:203 BW om de zaak aan de huurder ter beschikking te stellen. Daarnaast geldt voor de verhuurder een onderhoudsverplichting, oftewel de gebrekenregeling van artikel 7:204 BW. Wat beide verplichtingen van de verhuurder precies inhouden zal in deze blog achtereenvolgens worden besproken.

Verplichtingen van de verhuurder Image

Ter beschikking stellen van het gehuurde

Ten aanzien van de eerste hoofdverplichting van de verhuurder bepaalt artikel 7:203 BW dat de verhuurder verplicht is om de zaak ter beschikking van de huurder te stellen en te laten voor zover dat voor het overeengekomen gebruik noodzakelijk is. Het overeenkomen gebruik betreft bijvoorbeeld verhuur van:

  • (zelfstandige of onzelfstandige) woonruimte;
  • bedrijfsruimte, in de zin van detailhandelsruimte;
  • overige bedrijfsruimte en kantoren zoals omschreven in artikel 7:203a BW.

Belangrijk is om in het huurcontract duidelijk te omschrijven welk gebruik door partijen is overeengekomen. Het antwoord op de vraag of de verhuurder aan zijn verplichting heeft voldaan, zal immers afhangen van hetgeen de partijen met betrekking tot de bestemming van het gehuurde in de huurovereenkomst hebben omschreven. Het is daarom verstandig om niet alleen de bestemming, althans het gebruik in de huurovereenkomst te benoemen, maar ook uitgebreider te omschrijven wat de huurder op grond daarvan mag verwachten.

In dit kader gaat het bijvoorbeeld om de basisvoorzieningen die noodzakelijk zijn om het verhuurde pand op een bepaalde wijze te gebruiken. Zo kan voor het gebruik van een pand als winkelruimte bijvoorbeeld ook de terbeschikkingstelling van een toonbank, vaste schappen of tussenmuren door de verhuurder worden bedongen en geheel andere eisen aan een verhuurde ruimte bestemd voor opslag van oud papier of oude metalen worden gesteld.

Onderhoudsverplichting (gebrekenregeling)

In het kader van de tweede hoofdverplichting van de verhuurder bepaalt artikel 7:206 BW dat de verhuurder verplicht is tot herstel van gebreken. Wat onder een gebrek moet worden verstaan is nader uitgewerkt in artikel 7:204 BW: een gebrek is een staat of eigenschap van de zaak waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen die hij op grond van de huurovereenkomst mag verwachten. Overigens omvat genot volgens de Hoge Raad meer dan alleen de staat van de gehuurde of de materiële eigenschappen daarvan. Ook andere genotsbeperkende omstandigheden kunnen een gebrek vormen in de zin van artikel 7:204 BW. In dit kader valt bijvoorbeeld te denken aan de te verwachten bereikbaarheid, toegankelijkheid en uitstraling van het gehuurde.

Hoewel het gaat om een ruim begrip, inhoudende alle omstandigheden die het genot van de huurder beperken, mogen de verwachtingen van de huurder echter niet de verwachtingen van een doorsnee huurder overstijgen. Dat wil met andere woorden zeggen dat de huurder niet meer dan een goed onderhouden zaak mag verwachten. Daarbij geldt dat verschillende categorieën huurobjecten elk hun eigen verwachtingen zullen wekken, zo blijkt uit de jurisprudentie.

Van gebrek is in ieder geval geen sprake als het huurobject aan de huurder niet het te verwachten genot verschaft als gevolg van:

  • Een aan huurder zelf op grond van schuld of risico toe te rekenen omstandigheid. Zo komen kleine gebreken aan het gehuurde, gelet op de wettelijke risicoverdeling bijvoorbeeld voor de rekening van de huurder.
  • Een de huurder persoonlijk betreffende omstandigheid. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een zeer lage tolerantiegrens ten aanzien van normale woongeluiden van andere huurders.
  • Een feitelijke stoornis door derden, zoals verkeerslawaai of geluidsoverlast vanaf een terras gelegen naast het gehuurde.
  • Een bewering zonder dat er sprake is van een feitelijke stoornis, zijnde een situatie waarin bijvoorbeeld een buurman van de huurder alleen nog maar beweert een recht van overpad te hebben door de tuin van de huurder, zonder dat hij daarvan daadwerkelijk gebruik maakt.

Sancties bij schending van de hoofdverplichtingen door verhuurder

Is de verhuurder niet in staat om de verhuurde zaak tijdig, volledig of überhaupt aan de huurder ter beschikking te stellen, dan is er sprake van een tekortkoming aan de zijde van de verhuurder. Hetzelfde geldt als er sprake is van een gebrek. In beide gevallen brengt de tekortkoming sancties voor de verhuurder met zich mee en geeft de huurder in dit kader een aantal bevoegdheden, zoals de vordering tot:

  • De huurder mag dan van de verhuurder vorderen om het gehuurde alsnog tijdig, volledig of überhaupt ter beschikking te stellen, dan wel het gebrek te verhelpen. Zolang de huurder echter geen herstel van de verhuurder verlangt, mag de verhuurder het gebrek niet verhelpen. Als het verhelpen onmogelijk of onredelijk is, hoeft de verhuurder daartoe overigens niet over te gaan. Weigert de verhuurder daarentegen het herstel volledig of gaat hij daartoe niet tijdig over, dan mag de huurder zelf het gebrek verhelpen en de kosten daarvan verrekenen met de huurprijs.
  • Vermindering van de huurprijs. Dit is een alternatief voor de huurder wanneer het gehuurde niet tijdig of volledig door de verhuurder ter beschikking wordt gesteld, of wanneer er sprake is van een gebrek. Vermindering van de huurprijs moet echter bij de rechter of de huurcommissie worden gevorderd. De vordering moet binnen 6 maanden nadat de huurder het gebrek aan de verhuurder heeft gemeld, worden ingediend. Vanaf dat moment gaat ook de huurvermindering pas in. Laat de huurder dit termijn verlopen, dan vervalt zijn aanspraak op huurvermindering niet, maar wordt wel verminderd.
  • Ontbinding van de huurovereenkomst als gebrek huurgenot geheel onmogelijk maakt. Als een gebrek dat de verhuurder niet hoeft te verhelpen, omdat verhelpen bijvoorbeeld onmogelijk is of uitgaven vereist die in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet van hem kunnen worden gevergd, maar het genot dat de huurder mocht verwachten geheel onmogelijk maakt, mag zowel de huurder als de verhuurder de huurovereenkomst ontbinden. Dit kan in beide gevallen door middel van een buitengerechtelijke verklaring geschieden. Vaak zijn echter niet alle partijen eens met de ontbinding, zodat alsnog een gerechtelijke procedure moet worden gevolgd.
  • Schadevergoeding. Deze vordering komt de huurder alleen toe als de tekortkoming, zoals de aanwezigheid van een gebrek, ook aan de verhuurder kan worden toegerekend. Dat is bijvoorbeeld het geval als het gebrek na het aangaan van de huurovereenkomst is ontstaan en aan de verhuurder is toe te rekenen omdat hij bijvoorbeeld onvoldoende onderhoud aan het verhuurde heeft verricht. Maar ook als een bepaald gebrek bij het aangaan van de huurovereenkomst al aanwezig was en de verhuurder het toen kende, had behoren te kennen of toen aan de huurder heeft medegedeeld dat de verhuurde zaak het gebrek niet had.

Bent u als huurder of verhuurder betrokken in het geschil ten aanzien van het al dan niet voldoen aan de voorwaarden door de verhuurder? Of wilt u meer weten over bijvoorbeeld het instellen van de sancties tegen de verhuurder? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten zijn deskundig op het gebied van huurrecht en voorzien u graag van juridische bijstand of advies. Of u huurder of verhuurder bent, bij Law & More hanteren wij een persoonlijke aanpak en zullen wij samen met u uw situatie bekijken en de (vervolg) strategie daarin bepalen.

Wat is Eigendomsvoorbehoud en Hoe Beschermt Het U?
Blog, Civiel Recht

Eigendomsvoorbehoud

Eigendomsvoorbehoud en de Overdracht van Eigendom

Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben, aldus het Burgerlijk Wetboek. Dat betekent allereerst dat anderen het eigendomsrecht van die persoon moeten respecteren. Als gevolg van dit recht is het namelijk aan de eigenaar om te bepalen wat er met zijn zaak gebeurt. Zo kan de eigenaar bijvoorbeeld besluiten om de eigendom van zijn zaak middels een koopovereenkomst over te dragen aan een ander.

Voor een geldige overdracht moet echter aan een aantal wettelijke voorwaarden worden voldaan. De voorwaarde die de eigendom van de zaak uiteindelijk definitief doet overgaan, is de levering van de betreffende zaak, bijvoorbeeld door het letterlijk overhandigen daarvan aan de koper, en niet de betaling van de koopprijs zoals doorgaans wordt gedacht. Met andere woorden, de koper eigenaar op het moment van levering van de zaak.

Eigendomsvoorbehoud Image

Geen eigendomsvoorbehoud afgesproken

Het bovenstaande zal met name het geval zijn wanneer u met de koper niets in de termen van eigendomsvoorbehoud afgesproken. Weliswaar wordt naast de levering ook de koopprijs alsmede de termijn waarbinnen de betaling daarvan door de koper dient te geschieden in de koopovereenkomst afgesproken. Maar in tegenstelling tot levering vormt (de betaling van) de koopprijs geen wettelijk vereiste voor de eigendomsoverdracht. Het dus mogelijk dat de koper eigenaar wordt van oorspronkelijk uw zaak, zonder daarvoor (het volledige bedrag) te hebben betaald.

Blijft de betaling door de koper daarna uit? Dan kunt u bijvoorbeeld niet zomaar uw zaak terughalen. De niet betalende koper kan immers gewoon het verkregen eigendomsrecht op die zaak inroepen en wordt u geacht om ditmaal zijn eigendomsrecht op de betreffende zaak te respecteren. Anders gezegd staat u in dat geval zonder uw zaak of betaling en dus met lege handen. Hetzelfde geld als de koper wel voornemens is om te betalen maar voordat de daadwerkelijke betaling plaats vindt, te maken krijgt met faillissement. Dit is een vervelende situatie dat overigens kan worden voorkomen.

Eigendomsvoorbehoud als voorzorgsmaatregel

Voorkomen is immers beter dan genezen. Daarom is het verstandig om de mogelijkheden die er zijn ook te benutten. Zo kan de eigenaar van de zaak met de koper overeenkomen dat de eigendom pas overgaat op de koper, als door de koper aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Een dergelijke voorwaarde kan bijvoorbeeld ook de betaling van de koopsom betreffen en wordt ook wel eigendomsvoorbehoud genoemd.

Eigendomsvoorbehoud is geregeld in artikel 3:92 van het Burgerlijk Wetboek en heeft indien overeengekomen aldus tot gevolg dat de verkoper juridisch gezien eigenaar blijft van de zaak totdat de koper de volledige afgesproken prijs voor de zaak heeft betaald. Eigendomsvoorbehoud dient dan als een voorzorgsmaatregel: blijft de betaling door de koper uit? Of krijgt de koper alvorens hij de verkoper heeft betaald, te maken met faillissement? Dan heeft de verkoper als gevolg van bedongen eigendomsvoorbehoud het recht om zijn zaak van de koper terug te eisen.

Werkt de koper niet mee aan afgifte van de zaak, dan kan de verkoper via de gerechtelijke weg overgaan tot beslag en executie. Omdat de verkoper altijd eigenaar is gebleven, valt zijn zaak ook niet in de failliete boedel van de koper en kan uit die boedel worden opgeëist. Wordt de voorwaarde van betaling wel door de koper vervuld? Dan (pas) gaat het eigendom van de zaak over op de koper.

Een voorbeeld van eigendomsvoorbehoud: huurkoop

Een van de meest voorkomende transacties waarbij door partijen gebruik wordt gemaakt van eigendomsvoorbehoud is de huurkoop, oftewel koop van bijvoorbeeld een auto op afbetaling dat in artikel 7A:1576 BW is geregeld. Bij huurkoop gaat het dus om koop en verkoop van op afbetaling waarbij partijen overeenkomen dat de verkochte zaak niet enkel door aflevering in eigendom overgaat, maar pas door vervulling van de voorwaarde van algehele afbetaling van wat door de koper uit hoofde van de koopovereenkomst is verschuldigd.

Daartoe behoren overigens niet de transacties met betrekking tot alle onroerende zaken en de meeste registergoederen. Deze transacties zijn in de wet uitgesloten van huurkoop. Uiteindelijk beoogt de regeling van huurkoop met haar dwingende bepalingen om de koper van bijvoorbeeld een auto bescherming te bieden tegen een te lichtvaardig aangaan van een huurkoop, alsook de verkoper tegen een te eenzijdig sterke positie van de koper.

Effectiviteit van eigendomsvoorbehoud

Voor de effectieve werking van eigendomsvoorbehoud is het wel belangrijk dat het schriftelijk wordt vastgelegd. Dat kan in de in de koopovereenkomst zelf dan wel in een geheel aparte overeenkomst. Doorgaans wordt eigendomsvoorbehoud echter in de algemene voorwaarden vastgelegd. In dat geval zal echter in het oog moeten worden gehouden dat aan wettelijke eisen omtrent de algemene voorwaarden moet zijn voldaan. Meer informatie over de algemene voorwaarden en de daarvoor geldende wettelijke vereisten vindt u in een van onze eerdere blogs: Algemene voorwaarden: wat u erover moet weten.

Voorts is het in het kader van een effectiviteit van belang dat het op te nemen eigendomsvoorbehoud ook geldig is. Daartoe moet aan de volgende eisen worden voldaan:

  • de zaak moet bepaalbaar of identificeerbaar zijn (omschreven)
  • de zaak mag niet zijn verwerkt in een nieuwe zaak
  • de zaak mag niet bewerkt zijn tot een nieuwe zaak

Belangrijk is bovendien om bepalingen omtrent eigendomsvoorbehoud niet te eng te formuleren. Hoe enger een eigendomsvoorbehoud wordt geformuleerd, hoe meer risico’s worden opengelaten. Als er meerdere zaken aan de verkoper levert, is het daarom bijvoorbeeld verstandig om te regelen dat de verkoper eigenaar blijft van alle geleverde zaken totdat de volledige koopsom is voldaan, ook al is een gedeelte van deze zaken door de koper al betaald. Hetzelfde geldt voor de zaken van de koper waarin de door de verkoper geleverde zaken zijn, althans worden verwerkt. In dit geval wordt ook wel van een verlengd eigendomsvoorbehoud gesproken.

Vervreemding door koper onder eigendomsvoorbehoud als belangrijk punt van aandacht

Omdat de koper vanwege een overeengekomen eigendomsvoorbehoud nog geen eigenaar is, is hij in beginsel ook niet in staat om een ander juridisch eigenaar te maken. Feitelijk kan de koper dit natuurlijk wel door de zaak te verkopen aan derden, hetgeen regelmatig ook gebeurt. Overigens kan de koper, gelet op interne verhouding met de verkoper, toch bevoegd zijn om de zaak over te dragen. In beide gevallen kan de eigenaar zijn zaak niet als eigendom terugvorderen van derde. Het eigendomsvoorbehoud is door de verkoper immers enkel jegens de koper bedongen.

Bovendien kan derde zich in het kader van bescherming tegen een dergelijke vordering van de koper beroepen op de bepaling van artikel 3:86 van het Burgerlijk Wetboek, oftewel de goede trouw. Dat zou pas anders zijn als deze derde het eigendomsvoorbehoud tussen de koper en de verkoper kende of wist dat het in de branche gebruikelijk is dat de geleverde zaken onder eigendomsvoorbehoud worden geleverd én dat het financieel slecht ging met de koper.

Het eigendomsvoorbehoud is een juridisch nuttige doch lastige constructie. Het is daarom verstandig om een deskundig advocaat te raadplegen, alvorens een eigendomsvoorbehoud aan te gaan. Heeft u te maken met eigendomsvoorbehoud of heeft u hulp nodig bij het opstellen daarvan? Neem dan contact op met Law & More. Bij Law & More begrijpen wij dat ontbreken van een dergelijk eigendomsvoorbehoud dan wel het onjuist vastleggen daarvan ingrijpende consequenties voor u kan hebben. Onze advocaten zijn deskundig op het gebied van contractenrecht en helpen u graag, door middel van een persoonlijke aanpak verder.

Uw schadeclaim indienen? Lees alles over schadevergoeding
Blog, Civiel Recht

Schadeclaim: wat moet u weten?

Schadeclaim en Aansprakelijkheid in het Nederlandse Schadevergoedingsrecht

In het Nederlandse schadevergoedingsrecht geldt het uitgangspunt: eenieder draagt zijn eigen schade. In sommige gevallen is simpelweg niemand aansprakelijk te stellen. Denk bijvoorbeeld aan schade als gevolg van hagelbuien. Is uw schade wel door iemand veroorzaakt? Dan komt het mogelijk tot vergoeding van de schade pas wanneer er een grondslag bestaat om diegene aansprakelijk te stellen. In het Nederlandse recht zijn tweetal grondslagen te onderscheiden: contractuele en wettelijke aansprakelijkheid.

Contractuele aansprakelijkheid

Gaan partijen een overeenkomst aan? Dan is het niet alleen de bedoeling, maar ook een verplichting dat de daarin gemaakte afspraken door beide partijen worden nagekomen. Wanneer een partij haar verplichtingen uit het contract niet nakomt, is er sprake van een tekortkoming. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarbij de leverancier de goederen niet, te laat dan wel in slechte staat levert.

Schadeclaim: wat moet u weten?

Echter, enkel tekortkoming geeft nog geen recht op schadevergoeding. Daartoe is voorts toerekenbaarheid vereist. Toerekenbaarheid is geregeld in artikel 6:75 BW. Daarin is bepaald dat een tekortkoming niet aan de wederpartij kan worden toegerekend indien het niet te wijten is aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling dan wel in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Zo ook in gevallen van overmacht.

Is er sprake van een tekortkoming en is deze ook toerekenbaar? Dan kan de schade als gevolg daarvan nog niet direct bij de wederpartij worden geclaimd. Doorgaans dient namelijk eerst nog een ingebrekestelling te worden gestuurd teneinde de wederpartij de gelegenheid te geven om zijn verplichtingen alsnog en binnen een redelijke termijn na te komen. Blijft de nakoming door de wederpartij nog steeds uit, dan is er sprake van verzuim en kan voorts schadevergoeding worden gevorderd.

Daarnaast is aansprakelijkheid van de wederpartij, gelet op het beginsel van contractsvrijheid, niet vanzelfsprekend. Immers, in Nederland hebben partijen namelijk grote contractsvrijheid. Dat wil zeggen dat het de contractspartijen eveneens vrijstaat om een bepaalde tekortkoming dan wel toerekenbaarheid uit te sluiten. Doorgaans gebeurt dit in de overeenkomst zelf of in de daarop van toepassing verklaarde algemene voorwaarden door middel van een exoneratiebeding. Een dergelijk beding moet wel aan bepaalde voorwaarden voldoen, alvorens een partij zich daarop ter afwering van aansprakelijkheid kan beroepen. Wanneer een dergelijk beding in de contractuele verhouding aanwezig is en aan de voorwaarden voldoet, geldt het uitgangspunt.

Wettelijke aansprakelijkheid

Een van de meest bekende en voorkomende vormen van wettelijke aansprakelijkheid is de onrechtmatige daad. Daarbij gaat het om een handelen of nalaten van iemand dat onrechtmatig schade bij een ander veroorzaakt. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat uw bezoek al dan niet per ongeluk uw kostbare vaas omstoot of uw dure fotocamera kapot laat vallen. In dat geval bepaalt artikel 6:162 BW dat de gedupeerde van een dergelijk handelen dan wel nalaten recht heeft op schadevergoeding indien aan bepaalde voorwaarde wordt voldaan.

Zo dient het gedraag oftewel de daad van een ander allereerst als onrechtmatig te kunnen worden bestempeld. Dat is het geval indien de daad een inbreuk op een bepaalde recht omvat of een doen of nalaten in strijd met wettelijke plicht of maatschappelijke betamelijkheid, oftewel de ongeschreven normen, betreft. Voorts dient de daad aan de ‘dader’ te worden toegerekend. Dit is mogelijk indien zij te wijten is aan zijn schuld of een oorzaak die krachtens de wet of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Opzet is in het kader van toerekenbaarheid niet vereist. Zeer lichte schuld kan al voldoende zijn.

Echter, toerekenbare overtreding van een norm leidt niet steeds tot aansprakelijkheid jegens eenieder die hierdoor schade lijdt. Aansprakelijkheid kan namelijk nog worden ingeperkt door de relativiteitsvereiste. Dit vereiste bepaalt dat geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden. Belangrijk is dus dat de ‘dader’ door schending van die norm onrechtmatig heeft gehandeld ‘jegens’ de benadeelde.

Soorten schade die voor vergoeding in aanmerking komen

Wanneer aan de vereisten van contractuele dan wel wettelijke aansprakelijkheid wordt voldaan, dan kan er schadevergoeding worden gevorderd. De schade dat in Nederland voor vergoeding in aanmerking komt, omvat vervolgens vermogensschade en ander nadeel. Waar vermogensschade overeenkomstig artikel 6:96 BW het geleden verlies of de gederfde winst betreft, gaat het bij ander nadeel volgens artikel 6:101 BW om immaterieel leed.  Vermogensschade komt in beginsel steeds en geheel voor vergoeding in aanmerking, ander nadeel slechts voor zover de wet dat met zoveel woorden bepaalt.

Volledige vergoeding van werkelijk geleden schade

Indien het tot schadevergoeding komt, geldt voorts het uitgangspunt van volledige vergoeding van de werkelijk geleden schade.

Dit uitgangspunt houdt in dat de benadeelde van een schadeveroorzakende gebeurtenis ook niet meer dan zijn volledige schade vergoed krijgt. Artikel 6:100 BW bepaalt namelijk dat indien eenzelfde gebeurtenis voor de benadeelde naast schade tevens voordeel heeft opgeleverd, dit voordeel, voor zover dit redelijk is, bij de vaststelling van de te vergoeden schade in rekening moet worden gebracht. Een voordeel kan worden omschreven als een verbetering van de (vermogens)positie van de benadeelde als gevolg van de schadeveroorzakende gebeurtenis.

Bovendien zal de schade niet altijd volledig worden vergoed. Verwijtbaar gedrag van de benadeelde zelf of omstandigheden in de risicosfeer van de benadeelde spelen daarbij een belangrijke rol. De vraag die dan moet worden gesteld is het volgende: had de benadeelde, ten aanzien van intreden of omvang van de schade, anders moeten handelen dan dat hij gedaan heeft? In sommige gevallen kan de benadeelde namelijk gehouden zijn om de schade te beperken.

Denk daarbij aan de situatie van aanwezig hebben van een brandblusser voordat de schadeveroorzakende gebeurtenis zoals brand, plaatsvond. Is er eigen schuld aan de zijde van de benadeelde aanwezig? Dan leidt de eigen schuld in beginsel tot vermindering van de schadevergoedingsplicht van de schadeveroorzaker en dient de schade tussen de schadeveroorzaker en de gedupeerde te worden verdeeld. Met andere woorden: een (groot) deel van de schade blijft voor eigen rekening van de benadeelde. Tenzij de benadeelde ervoor verzekerd is.

Verzekeren tegen schade

Gelet op het voorgaande kan het verstandig zijn om zich te verzekeren om te voorkomen dat u als benadeelde of als schadeveroorzaker uiteindelijk blijft zitten met de schade. Immers, schade en het claimen daarvan is een lastig leerstuk. Bovendien kunt u tegenwoordig bij verzekeringsmaatschappijen gemakkelijk diverse verzekeringen afsluiten zoals een aansprakelijkheidsverzekering, inboedel- of autoverzekering.

Heeft u te maken met schade en wilt u dat de verzekering uw schade vergoedt? Dan dient u de schade zelf, doorgaans binnen een maand, bij uw verzekeraar te melden. Het is aan te raden om daarvoor zo veel mogelijk bewijs te verzamelen. Welk bewijs u nodig heeft, hangt af van de soort schade en de afspraken die u met uw verzekeraar heeft gemaakt. Na uw melding zal de verzekeraar aangegeven of en welke schade wordt vergoed.

Let wel dat indien de schade door uw verzekering is vergoed, u deze schade niet meer van de schadeveroorzaker kunt eisen. Dit is anders wat betreft de schade die niet door uw verzekeraar wordt gedekt. En ook de premieverhoging als gevolg van het claimen van de schade bij uw verzekeraar komt voor vergoeding door de schadeveroorzaker in aanmerking.

Onze diensten

Bij Law & More begrijpen we dat iedere schade ingrijpende gevolgen voor u kan hebben. Heeft u te maken met schade en wilt u weten of dan wel hoe u deze schade het beste kunt verhalen? Heeft u te maken met een schadeclaim en wenst u juridische bijstand in de procedure? Bent u benieuwd naar wat we nog meer voor u kunnen betekenen? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten zijn deskundig op het gebeid van schadeclaims en staan u graag bij door middel van een persoonlijke en doelgerichte aanpak en advies!

Hoe Werkt Een Dwangakkoord? Ontdek Het Hier - Law & More
Blog, Civiel Recht

Het dwangakkoord: Instemmen of niet?

Dwangakkoord en de mogelijkheden voor een schuldenaar

Een schuldenaar die zijn openstaande vorderingen niet meer kan betalen, heeft een aantal mogelijkheden. Hij kan zijn eigen faillissement aanvragen of verzoeken om toelating tot de wettelijke schuldsanering. Ook een schuldeiser kan het faillissement van zijn schuldenaar aanvragen. Voordat een schuldenaar tot de WSNP (Wet schuldsanering natuurlijke personen) kan worden toegelaten, zal hij een minnelijk traject moeten doorlopen. In dit traject wordt geprobeerd een minnelijke regeling te treffen met alle schuldeisers. Wanneer een of meer schuldeisers niet akkoord gaan, kan de schuldenaar aan de rechter vragen om de weigerende schuldeisers te dwingen alsnog in te stemmen met de regeling.

Het dwangakkoord: Instemmen of niet?

Dwangakkoord

Het dwangakkoord is geregeld in artikel 287a Faillissementswet (Fw). De schuldeiser moet het verzoek om een dwangakkoord tegelijkertijd met het verzoek om toelating tot de WSNP indienen bij de rechtbank. Vervolgens worden alle weigerende schuldeisers opgeroepen voor de zitting. U mag dan een schriftelijk verweerschrift indienen of u kunt uw verweer tijdens de zitting voeren. De rechter zal beoordelen of u redelijkerwijze tot de weigering van de minnelijke regeling heeft mogen komen.

Daarbij wordt de onevenredigheid tussen het belang dat u heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van de schuldenaar of van de overige schuldeisers die door die weigering worden geschaad, in aanmerking genomen. Indien de rechter van oordeel is dat u in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, dan wordt het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord toegewezen.

U dient dan akkoord te gaan met de aangeboden regeling en zult dan genoegen moeten nemen met een gedeeltelijke afbetaling van de vordering. Daarnaast wordt u als weigerende schuldeiser in de kosten van het geding veroordeeld. Als het dwangakkoord niet opgelegd wordt, zal beoordeeld worden of uw schuldenaar tot de schuldsanering kan worden toegelaten, althans zolang de schuldenaar het verzoek handhaaft.

Moet u als schuldeiser akkoord gaan?

Het uitgangspunt is dat u recht heeft op volledige betaling van uw vordering. U hoeft in beginsel dan ook niet akkoord te gaan met een gedeeltelijke betaling of een (minnelijke) betalingsregeling.

De rechter zal bij de beoordeling van het verzoek met verschillende feiten en omstandigheden rekening houden. De rechter zal vaak toetsen aan de volgende aspecten:

  • is er sprake van een goed en betrouwbaar gedocumenteerd voorstel;
  • is het saneringsvoorstel getoetst door een onafhankelijke en deskundige partij (bijvoorbeeld door een gemeentelijke kredietbank);
  • is voldoende duidelijk gemaakt dat het aanbod het uiterste is waartoe de schuldenaar financieel in staat moet worden geacht;
  • biedt het alternatief van faillissement of schuldsanering enig uitzicht voor de schuldenaar;
  • biedt het alternatief van faillissement of schuldsanering enig uitzicht voor de schuldeiser: hoe groot is de kans dat de weigerende schuldeiser dan evenveel of meer zal ontvangen;
  • is aannemelijk dat gedwongen medewerking aan een schuldregeling voor de schuldeiser concurrentieverstorend werkt;
  • bestaat er precedentwerking voor vergelijkbare gevallen;
  • wat is de zwaarte van het financiële belang dat de schuldeiser heeft bij volledige nakoming;
  • hoe groot is het aandeel van de weigerende schuldeiser in de totale schuldenlast;
  • staat de weigerende schuldeiser alleen naast de overige met de schuldregeling instemmende schuldeisers;
  • is er eerder een minnelijke of een gedwongen schuldregeling geweest die niet naar behoren is nagekomen. [1]

Om te verduidelijken hoe de rechter een afweging maakt, wordt hier een voorbeeld gegeven. In de zaak, die speelde bij het Gerechtshof in Den Bosch [2], werd er geoordeeld dat het aanbod zoals dat door de schuldenaar in het kader van een minnelijke regeling aan haar schuldeisers was gedaan, niet kon worden beschouwd als het uiterste waartoe hij financieel redelijkerwijs in staat moest worden geacht. Daarbij was van belang dat de schuldenaar nog relatief jong was (25 jaar) en mede vanwege die leeftijd beschikte over een in beginsel grote potentiële verdiencapaciteit.

Zij zou ook op korte termijn een werkstage vervullen. In die situatie lag het in de lijn der verwachting dat de schuldenaar een betaalde baan zou kunnen vinden. De reële arbeidsverwachtingen waren in de aangeboden regeling niet meegenomen. Daardoor kon tevens niet goed vastgesteld worden wat de weg van de wettelijke schuldsanering voor uitkomsten zou bieden. Verder betrof de schuld van de weigerende schuldeiser, DUO, een groot aandeel van de totale schuldenlast. Het gerechtshof was van oordeel dat DUO in redelijkheid mocht weigeren in te stemmen met de minnelijke regeling.

Dit voorbeeld is slechts ter illustratie. Er waren nog andere omstandigheden die meespeelden. Of een schuldeiser mag weigeren akkoord te gaan met de minnelijke regeling verschilt per zaak. Het is afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden. Wordt u geconfronteerd met een dwangakkoord? Neem dan contact op met een van de advocaten van Law & More. Zij kunnen voor u een verweerschrift opstellen en u bijstaan tijdens een zitting.

 

[1] Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 9 juli 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:2101.

[2] Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 12 april 2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1583.

Desperados In Conflict Door Tequila? - Law & More
Blog, Civiel Recht

Conflict door tequila

Conflict door tequila bij Desperados bier van Heineken

Een bekende rechtszaak van 2019 [1]: De Mexicaanse toezichthoudende overheidsorganisatie CRT (Consejo Regulador de Tequila) had een procedure gestart tegen Heineken die op haar Desperados flesjes vrij groot het woord Tequila vermeldde.

Desperados behoort tot de selecte groep van internationale merken van Heineken en is volgens de brouwer een “tequila flavoured beer”, dus een biertje met smaaktoevoeging van tequila. Desperados wordt niet in Mexico verkocht, maar wel in onder meer Nederland, Spanje, Duitsland, Frankrijk en Polen.

Volgens Heineken bevat hun smaakmaker de juiste tequila die ze afnemen bij Mexicaanse leveranciers, aangesloten bij CRT. Ook zorgen ze ervoor dat het product volledig voldoet aan alle regels en vereisten voor etikettering. CRT stelt echter dat Heineken wel degelijk de regels overtreedt die bedoeld zijn voor de bescherming van namen van lokale producten. Het Desperados- biertje met tequilasmaak van Heineken zou op deze manier de goede naam van tequila aantasten.

Conflict door tequila

Smaakversterkers

Volgens CRT-directeur Ramon Gonzalez claimt Heineken dat de smaaktoevoeging voor 75 procent uit tequila bestaat, maar uit onderzoek van CRT en een gezondheidscentrum in Madrid zou blijken dat Desperados geen tequila bevat. Het probleem lijkt te zitten bij de hoeveelheid smaakversterkers die aan het bier worden toegevoegd en het recept dat daarvoor wordt gebruikt.  CRT stelt in deze procedure onder meer dat het product Desperados niet voldoet aan de Mexicaanse regelgeving, wat wel vereist is voor alle producten waarin Tequila zit.

Tequila is een beschermde geografische aanduiding, waardoor alleen Tequila die geproduceerd is bij daartoe gecertificeerde bedrijven in Mexico daadwerkelijk Tequila mag heten. Zo moeten bijvoorbeeld de agaves die worden gebruikt tijdens het distilleren uit een speciaal aangewezen gebied in Mexico komen. Ook moet 25 tot 51 procent van een mixdrankje tequila bevatten om de naam op het label te mogen hebben. CRT meent onder andere dat de consument wordt misleid omdat Heineken de indruk zou wekken dat er méér Tequila in het bier zou zitten dan er daadwerkelijk in zit.

Merkwaardig is het wel dat CRT zo lang gewacht heeft met actie ondernemen. Desperados is namelijk al sinds 1996 op de markt. Volgens Gonzalez kwam dit door de juridische kosten die hier mee gemoeid zouden zijn, aangezien het om een internationale zaak gaat.

Toetsing

De rechtbank heeft geoordeeld dat hoewel het woord “tequila” prominent op de voorkant van de verpakking en in reclame-uitingen van Desperados staat vermeld, de consument toch zal begrijpen dat Tequila uitsluitend als smaakmaker in Desperados is verwerkt en dat het percentage Tequila gering is. De claim dat er Tequila in het product zit, is volgens de rechtbank juist. De Tequila die is toegevoegd aan Desperados is overigens ook afkomstig van een door CRT goedgekeurde producent.

Ook wordt de consument niet misleid, omdat op de achterzijde van het flesje op het etiket vermeldt staat dat het gaat om “bier gearomatiseerd met tequila”, aldus de rechtbank. Onduidelijk blijft overigens welk percentage Tequila er daadwerkelijk in Desperados verwerkt zit. Uit het vonnis van de rechtbank lijkt het er op dat CRT te weinig duidelijk heeft gemaakt dat Tequila in onvoldoende hoeveelheid wordt gebruikt om het drankje een essentieel kenmerk te verlenen. Dat is namelijk een doorslaggevende vraag om na te gaan of een vermelding is toegestaan of dat deze misleidend wordt geacht.

Conclusie

In het vonnis van 15 mei 2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:3564, heeft de rechtbank Amsterdam geconcludeerd dat de vorderingen van CRT niet toewijsbaar waren op een van de door CRT gestelde grondslagen. De vorderingen werden afgewezen. Door deze uitkomst werd CRT als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van Heineken. Ondanks dat Heineken deze zaak heeft gewonnen, is de etikettering op Desperado flesjes toch aangepast. Het dikgedrukte “Tequila” op de voorkant van het etiket is vervangen in “Gearomatiseerd met Tequila”.

Tot slot

Constateert u dat een ander uw merk gebruikt of heeft geregistreerd, dan dient u tijdig actie te ondernemen. De kans op succes neemt af naarmate u langer wacht met het nemen van maatregelen. Wilt u meer weten over dit onderwerp neem dan contact op met ons. Wij beschikken over de juiste advocaten die u kunnen adviseren en ondersteunen. U kunt hierbij denken aan bijstand bij merkinbreuk of bij het opstellen van een licentie-overeenkomst of overdrachtsakte.

[1] Rechtbank Amsterdam, 15 mei 2019

ECLI:NL:RBAMS:2019:3564

Auteursrecht en social media | Wat zijn uw rechten?
Blog, Civiel Recht

Auteursrecht op foto’s

Iedereen maakt dagelijks wel foto’s. Maar bijna niemand staat stil bij het feit dat op iedere gemaakte foto een intellectueel eigendomsrecht in de vorm van auteursrecht komt te rusten. Wat is een auteursrecht? En hoe zit het bijvoorbeeld met auteursrecht en social media? Immers, tegenwoordig is het aantal gemaakte foto’s dat vervolgens op Facebook, Instagram of Google verschijnt, groter dan ooit.

Deze foto’s zijn dan online beschikbaar voor een groot publiek. Wie heeft dan nog het auteursrecht op de foto’s? En mag u wel foto’s op social media plaatsen als er ook andere mensen op uw foto’s staan? Deze vragen worden in de onderstaande blog beantwoord.

Auteursrecht op foto’s

Auteursrecht

De wet definieert het auteursrecht als volgend:

“Het auteursrecht is het uitsluitend recht van de maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld.” [1]

Gelet op de wettelijke definitie van het auteursrecht heeft u, als maker van de foto, tweetal exclusieve rechten. Allereerst heeft u een exploitatierecht: recht om de foto openbaar te maken en te verveelvoudigen. Daarnaast heeft u een auteursrechtelijk persoonlijkheidsrecht: het recht zich te verzetten tegen openbaarmaking van de foto zonder vermelding van uw naam of andere aanduiding als maker en tegen iedere wijziging, aantasting of verminking van uw foto.

Het auteursrecht, ook wel het copyright genoemd, komt vanaf het moment dat het werk gemaakt is, automatisch toe aan de maker. Maakt u een foto, dan verkrijgt u het auteursrecht van rechtswege. U hoeft dus nergens het auteursrecht te registreren of aan te vragen. Het auteursrecht is echter niet onbeperkt geldig en vervalt zeventig jaar na de dood van de maker.

Auteursrecht en social media

Omdat u als maker van de foto auteursrecht toekomt, kunt u besluiten om uw foto op social media te plaatsen en daarmee toegankelijk te maken voor een breed publiek. Dat gebeurt vaak ook. Uw auteursrechten worden door het plaatsen van de foto op Facebook of Instagram niet aangetast. Toch kunnen dergelijke platforms vaak uw foto’s vervolgens zonder toestemming of betaling gebruiken. Wordt uw auteursrecht dan geschonden? Niet altijd. Meestal geeft u de gebruiksrechten op de foto die u online plaatst, zelf via een licentie aan zo’n platform weg.

Als u een foto op een dergelijk platform uploadt, dan zijn vaak ‘gebruikersvoorwaarden’ van toepassing. De gebruikersvoorwaarden kunnen bepalingen bevatten dat op het moment dat u daarmee akkoord gaat, u toestemming geeft aan het platform om uw foto op een bepaalde manier, voor een bepaald doel en of in een bepaald gebied openbaar te maken en te verveelvoudigen.

Gaat u akkoord met dergelijke voorwaarden, dan mag het platform uw foto onder de eigen naam online plaatsen en voor de marketing gebruiken. Echter, verwijdert u de foto of uw account waarop u de foto’s plaatst, dan wordt daarmee ook het recht van het platform om in de toekomst uw foto’s te gebruiken beëindigd. Dat geldt vaak niet voor de eventuele kopieën die eerder door het platform van uw foto’s zijn gemaakt en mag het platform deze kopieën onder omstandigheden blijven gebruiken.

Schending van uw auteursrechten is pas aan de orde als deze zonder uw toestemming als maker openbaar wordt gemaakt of verveelvoudigd. Daardoor kunt u, als bedrijf of als particulier, schade lijden. Als een ander uw foto bijvoorbeeld van Facebook- of Instagram-account haalt en deze vervolgens zonder toestemming of enige vermelding van de bron op eigen website/account gebruikt, dan kan uw auteursrecht geschonden zijn en kunt u als maker daartegen optreden. Heeft u in dit kader vragen over uw situatie, wilt u graag uw auteursrecht vastleggen of uw werk beschermen tegen personen die inbreuk maken op uw auteursrecht? Neem dan contact met de advocaten van Law & More.

Portretrecht

De maker van de foto heeft weliswaar het auteursrecht en daarmee een tweetal exclusieve rechten, maar deze rechten zijn onder omstandigheden niet absoluut. Staan er ook andere mensen op de foto?  Dan dient de maker van de foto rekening te houden met de rechten van de gefotografeerde personen. De personen op de foto hebben namelijk portretrecht dat betrekking heeft op de publicatie van het portret dat van hem/haar is gemaakt. Van portret is sprake als de persoon in de foto kan worden herkend, zelfs als het gelaat niet zichtbaar is. Een karakteristieke lichaamshouding of een omgeving kan al voldoende zijn.

Is de foto in opdracht van de gefotografeerde persoon gemaakt en wil de maker de foto publiceren? Dan heeft maker daarvoor toestemming nodig van de gefotografeerde persoon. Ontbreekt de toestemming, dan mag de foto niet openbaar worden gemaakt. Is er geen sprake van een opdracht? Dan kan de gefotografeerde op grond van zijn portretrecht de openbaarmaking van de foto tegengaan als hij daartoe redelijk belang kan aanvoeren. Vaak omvat redelijk belang privacy- of commerciële argumenten.

Wilt u graag meer informatie over het auteursrecht, portretrecht of onze diensten? Neem dan contact op met de advocaten van Law & More. Onze advocaten zijn deskundig op het gebied van het intellectueel eigendomsrecht en helpen u graag verder.

[1] Art. 1 Auteurswet

Schadestaatprocedure: Uw Juridische Oplossing: Law & More
Blog, Civiel Recht

Schadestaatprocedure

Regelmatig bevatten de vonnissen van de rechters een veroordeling van één van de partijen tot schadevergoeding op te maken bij staat. Daarmee staan de procespartijen aan de voet van een nieuwe procedure, namelijk de schadestaatprocedure. Toch zijn de procespartijen in dat geval niet terug bij af. De schadestaatprocedure kan namelijk worden gezien als voortzetting van het geding dat slechts ertoe strekt de schadeposten en de omvang van de te betalen schadevergoeding vast te stellen.

Expertadvies Schadestaatprocedure

In deze procedure kan het bijvoorbeeld gaan om de vraag of een bepaalde schadepost voor vergoeding in aanmerking komt of om de vraag in hoeverre de vergoedingsplicht wordt verminderd door omstandigheden aan de zijde van de benadeelde. Daarin verschilt de schadestaatprocedure van de bodemprocedure waar het met name gaat over het vaststellen van de grondslag van aansprakelijkheid en daarmee de toerekening van schadevergoeding.

Schadestaatprocedure

Wanneer Kan de Rechter Doorverwijzen naar een Schadestaatprocedure?

Staat de grondslag van aansprakelijkheid in de bodemprocedure vast, dan kan de rechter partijen naar de schadestaatprocedure verwijzen. Echter, een dergelijke verwijzing behoort niet altijd tot de mogelijkheden van de bodemrechter. Als uitgangspunt geldt namelijk dat de rechter de schade in beginsel zelf dient te begroten in het vonnis waarin tot schadevergoeding wordt veroordeeld.

Enkel wanneer de schadebegroting in de hoofdprocedure niet mogelijk is, bijvoorbeeld omdat het om toekomstige schade gaat of omdat nader onderzoek nodig is, kan de bodemrechter van dit uitgangspunt afwijken en partijen naar de schadestaatprocedure verwijzen. Bovendien kan de schadestaatprocedure uitsluitend toepassing vinden bij wettelijke verplichtingen tot schadevergoeding, zoals die uit wanprestatie of onrechtmatige daad en is de schadestaatprocedure niet aan de orde als het gaat om een verplichting tot schadevergoeding die voortvloeit uit een rechtshandeling, zoals een overeenkomst.

Voordelen van de Gescheiden Aansprakelijkheids- en Schadeprocedure

De mogelijkheid van weliswaar afzonderlijke, doch opvolgende schadestaatprocedure kent een aantal voordelen. De splitsing tussen de bodem- en de schadestaatprocedure maakt het namelijk mogelijk om eerst over het aansprakelijkheidsvraagstuk te discussiëren zonder de noodzaak om ook de omvang van de schade aan de orde te stellen en aanzienlijke kosten ter onderbouwing daarvan te maken.

Immers, het is niet uit te sluiten dat de rechter de aansprakelijkheid van de wederpartij zal afwijzen. In dat geval zou de gevoerde discussie over de omvang van de schade en de daarvoor gemaakte kosten tevergeefs zijn geweest. Bovendien is het mogelijk dat de partijen vervolgens buiten rechte overeenstemming bereiken over de omvang van de schadevergoeding, mocht aansprakelijkheid wel door de bodemrechter zijn vastgesteld.

In dat geval blijven de koste en moeite met betrekking tot de omvang gespaard. Een ander belangrijk voordeel voor de eisende partij schuilt in de hoogte van de proceskosten. Wanneer de eisende partij in de bodemprocedure enkel over de aansprakelijkheidskwestie procedeert, worden de proceskosten afgestemd op een vordering van onbepaalde waarde. Dit leidt tot lagere kosten dan wanneer in de bodemprocedure meteen een aanzienlijk bedrag aan schadevergoeding zou worden vorderen.

Inhoud en Opbouw van de Schadestaat

Hoewel de schadestaatprocedure kan worden gezien als voortzetting van de bodemprocedure, dient het als een zelfstandige procedure aanhangig te worden gemaakt. Dit gebeurt door middel van betekening van de schadestaat aan de wederpartij. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de wettelijke vereisten die ook aan een dagvaarding worden gesteld.

Inhoudelijk omvat de schadestaat ‘het beloop van de schade waarvan de vereffening wordt gevorderd, gespecificeerd wordt opgegeven’ oftewel een overzicht van de gevorderde schadeposten. Daarin is in beginsel niet nodig om betaling van de schadevergoeding opnieuw te vorderen of exacte bedrag voor iedere schadepost te noemen. De rechter zal immers zelfstandig de schade moeten begroten op basis van de aangevoerde feiten. Wel dienen in de schadestaat de gronden van de eis nader te worden vermeld. De opgestelde schadestaat is beginsel niet bindend en is het mogelijk om ook na betekening van de schadestaat nieuwe posten aan te voeren.

Het verdere verloop van de schadestaatprocedure lijkt op de gewone dagvaardingsprocedure. Zo vindt er eveneens de gewone conclusiewisseling en een zitting bij de rechter plaats. Ook kunnen in deze procedure bewijsopdrachten worden gegeven of deskundigenberichten worden verzocht en zal opnieuw griffierecht in rekening worden gebracht.

Verplichte Advocatuur in Schadestaatprocedure

Voor de gedaagde is het in deze procedure nodig om opnieuw advocaat te stellen. Indien gedaagde niet verschijnt in de schadestaatprocedure, kan verstek worden verleend. Als het aankomt op de einduitspraak, gelden daarvoor eveneens de gebruikelijk regels waarin tot betaling van alle vormen van schadevergoeding kan worden veroordeeld. De uitspraak in de schadestaatprocedure levert voorts een executoriale titel op en heeft tot gevolg dat de schade is bepaald, oftewel vereffend.

Wanneer het aankomt op de schadestaatprocedure, is het raadzaam om een advocaat te raadplegen. In het geval van de gedaagde is dit zelfs noodzakelijk. Dit is niet vreemd. Immers, het leerstuk van schadebegroting is zeer omvangrijk en complex. Heeft u te maken met schadebegroting of wilt u meer informatie over de schadestaatprocedure? Neem dan contact op met de advocaten van Law & More. De advocaten van Law & More zijn deskundig op het gebied van procesrecht en schadebegroting en voorzien u graag van juridisch advies dan wel bijstand tijdens de schadestaatprocedure.

Publicatie En Het Portretrecht: Jouw Gids: Law & More
Blog, Civiel Recht

Publicatie en het portretrecht

Eén van de meest besproken goals van het wereldkampioenschap voetbal in 2014. Robin van Persie die in de eerste wedstrijd in een zweefduik met een prachtige kopbal de stand gelijk maakt tegen Spanje. Zijn uitstekende prestatie levert hem ook een Calvé-reclame op in een vorm van een poster en een commercial.

De commercial vertelt het verhaal van een 5-jarige Robin van Persie zien die zijn inschrijving bij Excelsior verdient met een dezelfde soort zweefduik. Robin zal ongetwijfeld goed zijn betaald voor de commercial. Zou dit auteursrecht ook zomaar gebruikt en aangepast mogen worden zonder de toestemming van Persie?

Definitie van Publicatie En Het Portretrecht

Het portretrecht is onderdeel van het auteursrecht. De Auteurswet onderscheidt twee situaties voor het portretrecht, te weten een portret in opdracht gemaakt en een portret dat niet in opdracht is gemaakt. Tussen beide situaties zit een groot verschil in de gevolgen van openbaarmaking en de rechten daarbij van de betrokken partijen.

Publicatie en het portretrecht

Wanneer is er sprake van een portret? Voordat de vraag beantwoord kan worden wat portretrecht is en hoe ver dit recht reikt, dient stil gestaan te worden bij de vraag wat een portret is. De toelichtingen op de wetgeving geven geen volledig en duidelijk verhaal. Als omschrijving voor een portret wordt namelijk gegeven: ‘een afbeelding van het gelaat van een persoon, met of zonder die van verdere lichaamsdelen, op welke wijze zij ook is vervaardigd.

Als enkel naar deze toelichting wordt gekeken, zou gedacht kunnen worden dat een portret enkel het gezicht van een persoon omvat. Dit is echter niet het geval. Overigens wordt door de toevoeging: “op welke wijze zij ook is vervaardigd” bereikt dat het voor een portret niet uitmaakt of het nou gefotografeerd, geschilderd of op enige andere wijze is vormgegeven.

Een televisie-uitzending of karikatuur kan dus ook al vallen onder een portret. Hieruit blijkt dus duidelijk dat de reikwijdte van het begrip “portret” groot is. Onder portret valt tevens ook een video, illustratie of grafische weergave. Er zijn diverse procedures gevoerd over dit begrip en de Hoge Raad heeft hieraan uiteindelijk een nadere uitwerking gegeven.

Er is sprake van een portret wanneer een persoon herkenbaar wordt weergegeven. Die herkenning kan gevonden worden in de gelaatstrekken en het gezicht, maar het kan ook in iets anders zitten. Denk bijvoorbeeld aan een karakteristieke houding of haardracht. De omgeving kan ook meespelen. Een persoon die je ziet lopen voor het gebouw waar die persoon werkt, zal eerder herkend worden, dan wanneer die persoon geportretteerd werd op een locatie waar die persoon normaal nooit komt.

Rechten

Als de afgebeelde persoon herkenbaar op een foto staat en deze wordt gepubliceerd, dan kan sprake zijn van schending van het portretrecht. Hierbij moet worden vastgesteld of het portret in opdracht is gemaakt of niet en of privacy zwaarder weegt dan vrijheid van meningsuiting. Wanneer iemand een portret in opdracht van de betreffende persoon heeft gemaakt, dan mag het portret alleen dan openbaar worden gemaakt indien en voor zover de betreffende persoon toestemming heeft verleend.

Weliswaar rust het auteursrecht van het werk wel op de maker van het portret, echter hij kan dit niet zonder meer openbaar maken. De keerzijde is overigens dat de geportretteerde ook niet alles mag met het portret. Uiteraard mag de geportretteerde het portret voor privédoeleinden gebruiken. Wanneer de geportretteerde het portret openbaar wil maken, dient hij toestemming van de maker te hebben. De maker heeft immers het auteursrecht.

Op grond van artikel 21 Auteurswet heeft de maker in beginsel het recht om het portret vrij te publiceren. Dit is echter geen absoluut recht. De afgebeelde persoon kan optreden tegen de publicatie, indien en voor zover hij hierbij een redelijk belang heeft. Als redelijk belang wordt veelal het recht op privacy aangehaald.

Bekende personen als sporters en artiesten kunnen naast het redelijk belang ook nog commerciële belangen hebben om publicatie tegen te houden. Naast het commercieel belang kan de bekendheid echter ook een ander belang hebben. De kans is immers aanwezig dat hij/zij imagoschade oploopt door de publicatie.

Doordat het begrip “redelijk belang” subjectief is en partijen het over het algemeen niet snel eens zijn over het belang, zie je dat veel procedures worden gevoerd over dit begrip. Het is dan aan de rechter om te bepalen of het belang van de geportretteerde prevaleert boven het belang van de maker en de publicatie.

Volgende gronden zijn bij het  portretrecht van belang:

  • redelijk belang
  • commercieel belang

Als we kijken naar het voorbeeld van Robin van Persie, is het bijna vanzelfsprekend dat hij zowel redelijk als commercieel belang zou kunnen hebben gezien zijn grote bekendheid. De rechtspraak heeft namelijk bepaald dat het commerciële en financiële belang van een topsporter gezien kan worden als een redelijk belang in de zin van artikel 21 van de Auteurswet.

Op grond van dit artikel is het openbaren en verveelvoudigen van een portret niet toegestaan zonder toestemming van degene die op het portret afgebeeld staat, als het redelijk belang van diegene zich tegen de openbaarmaking verzet. De topsporter mag een vergoeding vragen voor de toestemming om zijn portret voor commerciële doeleinden te gebruiken. Op deze manier kan hij zelf ook zijn populariteit verzilveren.

Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een sponsorcontract. Maar hoe zit het dan met amateurvoetbal als je minder bekend bent? Het portretrecht geldt onder omstandigheden ook voor amateur-topsporters. In het arrest Vanderlyde/Uitgeverij Spaarnestad verzette een amateur-topsporter zich tegen de publicatie van zijn portret in een weekblad. Het portret was zonder zijn opdracht gemaakt en hij had voor de publicatie geen toestemming verleend of financiële vergoeding ontvangen. De rechtbank overwoog dat ook een amateur-topsporter recht heeft op verzilvering van zijn populariteit, als die populariteit marktwaarde blijkt te hebben.

Inbreuk

Als jouw belangen lijken te worden geschonden kun je een verbod op publicatie eisen, maar het kan ook voorkomen dat jouw afbeelding al gebruikt is. In dat geval kun je een vergoeding vorderen. Deze vergoeding is over het algemeen niet zo gek hoog, maar is afhankelijk van een aantal factoren. Eigenlijk zijn er vier opties om op te treden tegen een schending van portretrechten, te weten:

  • Sommatiebrief met onthoudingsverklaring
  • Dagvaarding met dagvaardingsprocedure in kort geding
  • Verbod op publicatie
  • Schadevergoeding

Sancties

Op het moment dat blijkt dat iemands portretrecht wordt geschonden, is het vaak zaak om zo spoedig mogelijk bij de rechter een verbod op verdere publicaties te krijgen. Afhankelijk van de situatie behoort het ook tot de mogelijkheden om de publicaties uit de handel te laten halen. Dit wordt een recall genoemd. Veelal gaat deze procedure ook gepaard met het vorderen van schadevergoeding.

Immers, door in strijd met het portretrecht te handelen, kan de geportretteerde schade lijden. Hoe hoog de schadevergoeding zal zijn hangt af van de geleden schade, maar ook van het portret en de wijze waarop de geportretteerde op het portret staat. Daarnaast kent de Auteurswet in artikel 35 ook nog een sanctie. Als het portretrecht wordt geschonden, maakt degene die het portretrecht schendt zich schuldig aan een overtreding. Hierbij krijgt de overtreder een boete.

Bij inbreuk op jouw recht kun je ook een schadevergoeding eisen. Dit kun je doen als jouw afbeelding al gepubliceerd is en je van mening bent dat jouw belangen zijn geschonden.

De hoogte van de schadevergoeding zal vaak door de rechter worden vastgesteld. Twee bekende voorbeelden zijn de ‘Schipholterreurfoto’ waarbij op de foto de marechaussee een man met een ‘moslim-achtig’ uiterlijk eruit heeft eruit gepikt met tekst onder de foto ” is Schiphol nog veilig?” en de situatie van een man die over de Wallen liep toen hij op weg was naar de trein en vervolgens in de krant kwam te staan onder het kopje ‘Loeren naar de hoeren’.

In beide gevallen werd geoordeeld dat de privacy zwaarder woog dan de vrijheid van meningsuiting van de fotograaf. Je mag dus niet zomaar elke foto die je op straat maakt publiceren. De vergoedingen hierbij zijn met 1500 tot 2500 euro aan de lage kant.

Als er naast het redelijk belang ook een commercieel belang bij komt kijken kan het om veel hogere schadevergoedingen gaan. De vergoeding is dan afhankelijk van wat het in vergelijkbare opdrachten waard bleek en kan daardoor tienduizenden euro’s bedragen.

Contact

Gelet op de mogelijke sancties, is het verstandig bij publicaties van portretten zorgvuldig te handelen en zoveel mogelijk te proberen de toestemming al bij voorbaat in een overeenkomst op te nemen. Dit voorkomt immers veel discussie achteraf.

Wilt u meer weten over het onderwerp portretrecht of wilt u weten of u bepaalde portretten zonder toestemming kunt gebruiken of bent u van mening dat iemand uw portretrecht schendt, dan kunt u contact opnemen met de advocaten van Law & More.

Coronacrisis & Huur: Zo Beschermt U Uw Rechten - Law & More
Blog, Civiel Recht

Huur van bedrijfsruimte tijdens de coronacrisis

Huur van bedrijfsruimte tijdens de coronacrisis veelgestelde vragen en antwoorden

De hele wereld wordt op dit moment getroffen door een crisis van een ongekende omvang. Dit maakt dat de overheden ook buitengewone maatregelen moeten nemen. De schade die deze situatie met zich mee brengt en nog zal brengen, kan enorm zijn. Feit is dat op dit moment niemand de omvang van de crisis goed kan inschatten en evenmin hoelang deze nog zal duren. Ongeacht de situatie lopen de huurovereenkomsten van bedrijfsruimtes nog gewoon door. Dat roept de nodige vragen op. In dit artikel willen wij enkele vragen beantwoorden die bij huurders of verhuurders van bedrijfsruimte kunnen spelen.

De betaling van de huur

Moet er nog huur worden betaald? De beantwoording van deze vraag hangt af van de omstandigheden van het geval. Er moeten in ieder geval twee situaties onderscheiden worden. Enerzijds de bedrijfsruimtes die niet meer voor de exploitatie mogen worden gebruikt, zoals restaurants en cafés. Anderzijds zijn er winkels die nog wel open mogen, maar die er zelf voor kiezen de deuren te sluiten.

Huur van bedrijfsruimte tijdens de coronacrisis

De huurder is op grond van de huurovereenkomst verplicht om huur te betalen. Als hij niet betaalt, is er sprake van wanprestatie. Nu rijst de vraag, kan er sprake zijn van overmacht? Misschien zijn er in de huurovereenkomst afspraken gemaakt over de omstandigheden waaronder sprake kan zijn van overmacht. Als dat niet zo is, geldt de wet. In de wet staat dat van overmacht sprake is als het niet nakomen van de verplichtingen niet aan de huurder kan worden toegerekend. Met andere woorden: als het niet de schuld is van de huurder dat hij de huur niet kan betalen. Het is onduidelijk of het niet na kunnen komen van de verplichtingen door het coronavirus overmacht oplevert.

Gezien er nog geen precedent hierover aanwezig is, is het lastig te oordelen wat de verkeersopvattingen in dit geval zullen zijn. Wat wel een rol speelt, is het veel gehanteerde ROZ-contract (Raad voor Onroerende Zaken) in dit soort huurrelaties. Hierin is standaard een beroep op huurprijsvermindering uitgesloten. Hierbij kan weer de vraag gesteld worden of een verhuurder in redelijkheid dit standpunt kan innemen, gelet op de huidige situatie.

In het geval de huurder er zelf voor kiest de winkel te sluiten, is de situatie anders. Alhoewel er op dit moment immers nog geen verplichting bestaat om dit te doen, is de werkelijkheid dat er veel minder bezoekers zijn en er dus ook veel minder omzet gegenereerd wordt. Of deze omstandigheid naar verkeersopvattingen geheel voor rekening van huurder zou moeten komen, is de vraag. Omdat iedere situatie anders is, kan op die vraag geen eenduidig antwoord worden gegeven. Dit moet per geval bekeken en getoetst worden.

Onvoorziene omstandigheden

Zowel de huurder als de verhuurder kunnen een beroep doen op onvoorziene omstandigheden. Hoewel een economische crisis in de meeste gevallen voor rekening en risico van de ondernemer komt, kan dat vanwege de coronacrisis en de in verband daarmee getroffen overheidsmaatregelen anders zijn. Vooral ook omdat met een dergelijke crisis bij het sluiten van de huurovereenkomst geen rekening kon worden gehouden.

Een beroep op onvoorziene omstandigheden geeft aan een partij de mogelijkheid de huurovereenkomst door de rechter te laten aanpassen of vernietigen in het geval er sprake is van omstandigheden die maken dat van een huurder in redelijkheid niet meer kan worden verlangd dat de huurovereenkomst ongewijzigd wordt voortgezet.

Volgens de parlementaire geschiedenis dient een rechter zich hierbij echter terughoudend op te stellen. Bovendien zitten we nu in de situatie dat ook rechtbanken zijn gesloten: het zal dus niet eenvoudig zijn snel een vonnis te verkrijgen.

Gebrek in de gehuurde bedrijfsruimte

De huurder kan aanspraak maken op vermindering van de huurprijs of schadevergoeding als er sprake is van een gebrek. Een gebrek is een staat of eigenschap van de zaak, of een andere omstandigheid, waardoor de huurder niet het huurgenot heeft dat hij bij aanvang van de huurovereenkomst mocht verwachten. Bij een gebrek kan het bijvoorbeeld gaan om: constructiefouten, een lek dak, vocht- en schimmelvorming en het niet kunnen krijgen van een exploitatie-vergunning vanwege het ontbreken van een nooduitgang. Rechters oordelen in het algemeen niet snel dat er sprake is van een omstandigheid die voor rekening van de verhuurder moet komen.

In ieder geval zijn tegenvallende omzetten in verband met het wegblijven van publiek geen omstandigheid die aan de verhuurder moet worden toegerekend. Dit behoort tot het ondernemersrisico. Wat verder meespeelt is, is dat het gehuurde in heel veel gevallen feitelijk nog wel gebruikt kan worden. We zien daarom nu ook dat bijvoorbeeld restaurants overgaan tot het bezorgen of laten afhalen van hun maaltijden.

De exploitatieplicht

In de meeste huurovereenkomsten van bedrijfsruimte is een exploitatieplicht van de huurder opgenomen. Dat betekent dat de huurder de gehuurde bedrijfsruimte moet gebruiken.

In bijzondere omstandigheden kan de exploitatieplicht uit de wet voortvloeien, maar dat is lang niet altijd het geval. Vrijwel alle verhuurders van bedrijfs- en kantoorruimte maken gebruik van de ROZ-modellen. In de bij die ROZ-modellen behorende algemene bepalingen staat dat de huurder het gehuurde “daadwerkelijk, geheel, behoorlijk en zelf’’ zal gebruiken. Er rust aldus een exploitatieverplichting op de huurder.

Tot op heden is er in Nederland nog geen sprake van een algemene maatregel uit overheidswege die opdraagt een winkelcentrum of kantoorruimte in zijn geheel te sluiten. Wel is door de overheid afgekondigd dat landelijk alle scholen, eet- en drinkgelegenheden, sport- en fitnessclubs, sauna’s, seksclubs en coffeeshops tot nader order gesloten dienen te blijven.

Als een huurder op last van de overheid gehouden is het gehuurde te sluiten, zal huurder daarvoor in beginsel niet aansprakelijk zijn. Dit is een omstandigheid die naar geldende verkeersopvattingen waarschijnlijk niet voor rekening van de huurder dient te komen. Indien de verhuurder namelijk zelf niet over zou gaan tot deze maatregel is de huurder alsnog gehouden tot sluiting van de gehuurde ruimte.

De huurder heeft namelijk ook op grond van de algemene bepalingen de verplichting instructies van overheidswege op te volgen en heeft daarnaast als werkgever de verplichting om te zorgen voor een veilige werkomgeving. Dit houdt in dat zij de werknemer niet mag blootstellen aan het risico op besmetting door het coronavirus. De verhuurder kan onder deze omstandigheden dus geen beroep doen op de exploitatieplicht.

Wegens een zorgplicht richting het personeel en/of de klanten, zien wij dat huurders er ook zelf voor kiezen het gehuurde vrijwillig te sluiten, ook als zij daartoe niet geïnstrueerd zijn van overheidswege. Onder de huidige omstandigheden menen wij dat verhuurders alsdan geen aanspraak kunnen maken op nakoming van de exploitatieplicht, betaling van boetes of een vergoeding van schade. Op grond van de redelijkheid en billijkheid, alsook de plicht om de schade aan de zijde van de huurder zo veel mogelijk te beperken, kunnen wij ons overigens ook moeilijk voorstellen dat een verhuurder bezwaar zal maken tegen een (tijdelijke) sluiting.

Anders gebruiken van het gehuurde

Horecagelegenheden zijn op dit moment gesloten. Wel is het nog toegestaan om eten af te halen. Vaak voorziet een huurovereenkomst echter in een stringente bestemmingsbepaling en afhalen is iets wezenlijk anders dan een restaurant. Hierdoor kan een huurder in strijd met de huurovereenkomst handelen en – mogelijk – boetes verbeuren.

In huidige situatie ligt bij iedereen de plicht om zijn schade zoveel mogelijk te beperken. Door over te schakelen op een afhaal/ bezorgfunctie doet een huurder dat. Onder deze omstandigheden kan in redelijkheid moeilijk het standpunt verdedigd worden dat dit in strijd is met de contractuele bestemming. Sterker nog: een verhuurder heeft eerder een aanspraak op huurder als deze niet alles doet wat in zijn macht ligt om zijn omzet nog een beetje op peil te houden en de huur te kunnen betalen.

Conclusie

Het komt erop neer dat eenieder gehouden is zijn schade zoveel mogelijk te beperken. De overheid heeft inmiddels vergaande maatregelen aangekondigd om ondernemers te helpen en de financiële druk die op hen komt te staan te verlichten. Aanbevelenswaardig is om hier, waar nodig, zo goed mogelijk gebruik van te maken. Doet een huurder dit niet, dan kan het bezwaarlijk worden geacht om de schade dan maar af te wentelen op de verhuurder. Omgekeerd geldt dit uiteraard ook. Inmiddels is er vanuit de politiek ook een oproep aan verhuurders gedaan om de huur over de komende tijd te matigen, zodat het risico wordt gedeeld.

Hoewel de huurder en verhuurder met elkaar een contractuele relatie hebben en normaal gesproken het beginsel ‘afspraak is afspraak’ geldt, raden wij aan om met elkaar in gesprek te gaan en te kijken naar de mogelijkheden. Wellicht dat de huurder en verhuurder elkaar in deze uitzonderlijke tijden tegemoet kunnen komen.

Hoewel de huurder door de sluiting geen inkomen heeft, lopen de lasten van de verhuurder ook door. Iedereen heeft er belang bij dat zowel de onderneming van de huurder als die van de verhuurder deze crisis overleeft en te boven komt. Zo kunnen de huurder en de verhuurder afspreken dat de huur tijdelijk gedeeltelijk wordt voldaan en de achterstand weer wordt ingehaald als de bedrijfsruimte weer is geopend.

We moeten elkaar waar mogelijk helpen en bovendien hebben verhuurders ook geen baat bij failliete huurders. Een nieuwe huurder is in deze tijden immers niet snel gevonden. Welke keuze u ook maakt, neem geen overhaaste beslissingen en laat u goed adviseren over de mogelijkheden.

Contact

Omdat huidige situatie zo onvoorspelbaar is, kunnen wij ons voorstellen dat dit voor u als (ver)huurder veel vragen op kan roepen. Wij houden de ontwikkelingen nauwlettend in de gaten en brengen u graag op de hoogte van de laatste stand van zaken. Heeft u vragen over dit artikel of mocht uw vraag in dit artikel niet beantwoord zijn, aarzel dan niet om contact op te nemen met de ondernemingsrecht advocaten van Law & More.

Corona en consumentenrecht: Wat zijn uw rechten? Law & More
Blog, Civiel Recht

Consumentenrecht tijdens Corona

Wat zijn uw consumentenrechten tijdens de coronamaatregelen?

De gevolgen van het coronavirus treffen iedereen. Het zijn onzekere tijden. In sommige situaties zorgt de coronacrisis helaas voor onduidelijkheden over uw rechten als consument. Wij houden de ontwikkelingen bij en beantwoorden graag uw vragen. In dit blog zullen de meest voorkomende vragen beantwoord worden zoals bijvoorbeeld over het annuleren van reizen, vouchers die bedrijven nu aanbieden voor producten of diensten of over abonnementen die niet door kunnen lopen.

Rechten bij abonnementen

Door corona kunnen veel bedrijven hun diensten niet leveren zoals gebruikelijk. Denk aan dans- en sportscholen, theaters en bioscopen. De bedrijven die noodgedwongen gesloten zijn als gevolg van het kabinetsbesluit kunnen een geslaagd beroep doen op overmacht. Dat zij hun verplichtingen jegens hun leden niet kunnen nakomen ligt buiten hun invloedsfeer en was niet alleen niet te voorzien maar ook niet te voorkomen. Een geslaagd beroep op overmacht brengt mee dat u geen recht heeft op schadevergoeding. Er is immers geen sprake van toerekenbaarheid, één van de vereisten voor het recht op schadevergoeding.

Mogelijk kunt u wel uw abonnement ontbinden. Het moet wel om een uitzonderlijke geval gaan volgens het wetsartikel 6:265 van het Burgerlijke Wetboek.

Consumentenrecht tijdens Corona

Het staat u natuurlijk – zoals altijd – vrij om uw abonnement op te zeggen, maar dan wel met inachtneming van het contract.

De meeste bedrijven sluiten abonnementen af voor bepaalde tijd die niet tussentijds opzegbaar zijn en die na verloop van deze bepaalde tijd worden verlengd voor onbepaalde tijd, waarbij dan een opzegtermijn van 1 maand geldt. Dat is ook wettelijk toegestaan. U kunt het beste dit controleren in de algemene voorwaarden.

Omdat u de dupe bent van deze onvoorziene situatie, zijn veel bedrijven al bezig met een vorm van compensatie door bijvoorbeeld vouchers aan te bieden of een kosteloze verlenging van het abonnement. Ook worden er online alternatieven aangeboden.

Rechten bij afgelaste evenementen

U heeft recht op teruggave van uw geld als het concert, de voorstelling of een ander evenement niet doorgaat. De evenementenbranche heeft toegezegd dat consumenten een tegoedbon krijgen voor het hele bedrag, dus ook voor de gemaakte servicekosten. Het accepteren van de tegoedbon helpt de evenementenbranche in deze uitzonderlijke tijd en u kunt de tegoedbon gebruiken om later alsnog naar een (ander) evenement te gaan.

Uw tegoedbon blijft tot 12 maanden na uitgifte geldig. Kiest u voor teruggave van uw geld? Laat het dan zo snel mogelijk aan de organisator weten. U krijgt u uw geld binnen 3 maanden terugbetaald als het gaat om een afgelast evenement. Is het evenement verplaatst? Dan krijgt u uw geld binnen 1 maand na de datum van het verplaatste evenement terug. Kijk goed naar de voorwaarden van de tegoedbon die u aangeboden krijgt. Deze kunnen per organisatie afwijken.

Rechten bij bestellingen

Ondernemers moeten zich houden aan de beloofde of afgesproken levertijd. Is er niets beloofd of afgesproken? Dan moeten online ondernemers binnen 30 dagen bezorgen. Als de verkoper niet of niet op tijd levert, kunt u normaal gesproken verschillende stappen zetten. Vanwege de coronacrisis ligt dit net wat anders.

Er kan sprake zijn van  overmacht. Hierdoor heeft u mogelijk minder rechten en kunt u bepaalde stappen die u normaal gesproken zou kunnen zetten, nu niet zetten. In hoeverre deze beperking geldt is verschillend per situatie. Dit hangt onder meer af van hetgeen in de koopovereenkomst en de toepasselijke algemene voorwaarden staat.  Ieder geval moet specifiek bekeken worden.

Tevens kunnen de bedrijven hun prijzen verhogen. Bedrijven mogen namelijk zelf hun prijzen bepalen. Dit doen zij op basis van vraag en aanbod. Ook als de inkoopprijzen stijgen, mogen bedrijven deze kosten doorberekenen aan hun klanten. Gezien de huidige situatie, mag een bedrijf geen misbruik maken van de coronacrisis door extreem hoge prijzen te vragen.

Zeker niet als het gaat om producten die mensen, bedrijven en publieke instellingen nu hard nodig hebben. Het vragen van extreem hoge prijzen is in het algemeen verboden voor grote bedrijven die weinig tot geen concurrenten hebben. Mocht u desondanks te maken krijgen met een bedrijf die toch ineens extreem hoge prijs vraagt, dan kunt u dit melden bij Autoriteit Consument & Markt (ACM). De ACM heeft een controlerende taak en kan een bedrijf dwingen om zich aan de regels te houden en zo nodig sancties opleggen.

Rechten bij cursussen, trainingen of opleidingen

U heeft recht op compensatie voor de lessen die nu niet doorgaan, maar waar u al wel voor heeft betaald. Het maakt hierbij niet uit of u of de aanbieder de lessen tijdelijk stopzet. Wilt u de cursus, training of opleiding op een later moment alsnog doen? Dan kunt u dit bespreken met de aanbieder en akkoord gaan met een nieuwe datum. Dit geldt ook voor allerlei soorten lessen, zoals bijvoorbeeld rijlessen of examentrainingen die vanwege de coronacrisis zijn stopgezet.

Reisrechten

Pakketreis

  • Als de reisaanbieder zelf de pakketreis annuleert heeft u recht op teruggave van uw geld. Hoogstwaarschijnlijk biedt de reisaanbieder u een voucher aan. Het kan verstandig zijn om die te accepteren. Omdat er sprake is van overmacht hoeft de reisaanbieder andere kosten niet te vergoeden zoals de inentingen of een visum. Als u zelf annuleert, moet u meestal annuleringskosten betalen. Hoe later u annuleert, hoe hoger de annuleringskosten.

    Indien u kunt aantonen dat de situatie op uw reisbestemming bijvoorbeeld door corona heel onveilig is of dat alles dicht is wat u tijdens de pakketreis zou bezoeken, dan mag u zelf de pakketreis kosteloos annuleren. Het moet gaan om ‘onvermijdbare en buitengewone omstandigheden’ die grote gevolgen hebben voor uw pakketreis of voor het vervoer erheen. Op het moment heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken een negatief reisadvies gegeven en raadt het ministerie vakantiereizen af.

    U kunt dat gebruiken om te onderbouwen dat het gebied te onveilig is om naar toe te gaan. Omdat er wereldwijd code oranje afgegeven is in verband met de coronacrisis, annuleren veel reisaanbieders zelf hun reizen. Het kan slim zijn dat af te wachten. Dan hoeft u niet te onderbouwen dat uw bestemming onveilig is en als uw aanbieder de reis annuleert heeft u sowieso recht op teruggave van uw geld.

  • De bekende ‘Corona-voucher’: Uw pakketreis is geannuleerd vanwege de coronacrisis. Binnen de Europa zijn er afspraken gemaakt met reisorganisaties over het nakomen van hun verplichting. Wettelijk gezien heeft u recht op teruggave van uw geld. U hoeft dus de Corona-voucher niet te accepteren, maar het kan wel verstandig en redelijk zijn.

    Het accepteren van de voucher helpt de reisorganisatie om niet failliet te gaan en u kunt de voucher gebruiken om later alsnog op reis te gaan. Waarom is het verstandig om de voucher te accepteren? Mocht de reisaanbieder toch failliet gaan, staat de Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR) of de Garantiefonds voor Gespecialiseerde Touroperators(GGTO) Deze fondsen restitueren dan aan u het tegoed van de Corona-voucher . U mag met die voucher tot 1 jaar na uitgifte een nieuwe reis boeken.

    Zit uw reisaanbieder bij een ander garantiefonds? Bekijk dan goed de voorwaarden van uw voucher om te zien of het tegoed gedekt is door een garantiefonds. Let wel goed op de voorwaarden bij de voucher. Iedere aanbieder hanteert zijn eigen voorwaarden. Door goed te lezen wat er in de voucher staat, voorkomt u discussie met de reisorganisatie.

  • Laatste deel van de aanbetaling: Heeft uw reisaanbieder de reis nog niet geannuleerd? Op basis van de reisvoorwaarden moet u dan de rest van het bedrag gewoon betalen. Hierop is er een uitzondering:

Heeft u goede argumenten om te vrezen dat de reis niet doorgaat? Dan heeft u het recht om de rest niet te betalen. Dat heet ‘opschorten’ van uw betaling. U moet de aanbieder dan wel uitleggen dat u niet betaalt omdat u verwacht dat de reis niet door kan gaan.

  • U kunt niet terug naar huis vanuit uw vakantiebestemming: Een pakketreisaanbieder is verplicht u te helpen als u in moeilijkheden zit. Bijvoorbeeld door u te helpen met uw terugreis of met extra overnachtingen. Neem hierover contact op met uw reisaanbieder. Hij moet u kosteloos naar huis brengen als er geen andere oplossing is om de reis aan te passen. Heeft u een reisverzekering? Bekijk dan ook wat die regelt. Meestal dekt de reisverzekering ook een heel groot deel.

Los geboekte accommodaties en vliegtickets:

  • Gaat uw vlucht niet meer, bijvoorbeeld door een inreisverbod? Of is uw hotel gesloten? U heeft recht op restitutie van uw geld als de aanbieder niet meer kan leveren. Heeft u zowel een losse vlucht als een losse accommodatie geboekt en is slechts 1 van beide geannuleerd? Dan krijgt u alleen geld terug van de aanbieder die niet levert. Als het hotel bijvoorbeeld nog open is, kan zij de dienst immers nog steeds leveren.
  • Boekte u een accommodatie met faciliteiten, zoals een zwembad of speelhal voor kinderen? En zijn die nu dicht? Dan heeft u recht op teruggave van een deel van uw geld. U kunt de faciliteiten nu immers niet gebruiken, terwijl u er wel voor betaalde. Probeer er met de aanbieder uit te komen wat een redelijk bedrag is. Wilt u helemaal niet meer gaan, omdat u de accommodatie juist boekte voor gebruik van de faciliteiten? En kunt u dat ook voldoende onderbouwen? Dan mag u de boeking ‘ontbinden’. Probeer er met de aanbieder zoveel mogelijk uit te komen. LET op: Stond er bij uw boeking al dat de faciliteiten dicht zijn? Dan heeft u geen recht op teruggave van uw geld. U wist dan wat u boekte.
  • Kosteloos annuleren? Gaat uw vlucht nog, maar wilt u zelf niet meer gaan? Of is uw accommodatie nog beschikbaar, maar wilt u zelf niet meer gaan of kunt u er niet meer komen? In al die gevallen kan de aanbieder de dienst nog wel leveren, alleen maakt u er geen gebruik meer van. Of u in dat geval mag annuleren is afhankelijk van de voorwaarden van de aanbieder.

Rechten bij vouchers en tegoedbonnen

Als alle klanten van een bedrijf tegelijkertijd hun geld terugvragen, kan een bedrijf failliet gaan. Een bedrijf heeft namelijk vaak niet voldoende geld om iedereen in één keer terug te betalen. Gaat een bedrijf failliet? Dan is het nog maar de vraag of u uw geld terugkrijgt. Daarnaast wilt u na de coronacrisis misschien graag gebruik blijven maken van de diensten van het bedrijf. Gaat het bedrijf failliet in de crisis?

Dan bent u uw favoriete sportschool, restaurant of theater kwijt. Het kan daarom in de coronacrisis redelijk en verstandig zijn om bijvoorbeeld een voucher te accepteren. Maar let goed op de voorwaarden. De compensaties mogen u niet uw wettelijke rechten ontzeggen. Lees goed waar u mee akkoord gaat. Door goed te lezen wat er in de voucher staat, voorkomt u discussie met het bedrijf. U kunt u op de volgende punten letten:

  • Het moet een voorstel zijn waar u echt iets aan heeft. Het moet wel toepasbaar blijven, ook in de nabije toekomst.
  • Het bedrijf mag geen kosten in rekening brengen voor de voucher.
  • De voucher moet een redelijke geldigheidsduur hebben. Vaak is dat minimaal een jaar.
  • Is de voucher niet meer geldig, maar heeft u nog niet het hele bedrag gebruikt? Dan moet het bedrijf u het restbedrag terugbetalen. Let goed op dat het bedrijf dit zelf terugbetaalt en dat u daar niet zelf om moet vragen.
  • In het bedrag van de voucher moeten alle betaalde kosten zitten. Denk aan reserveringskosten en administratiekosten. Zitten deze kosten er niet in? Dan mag het bedrijf u deze kosten niet nog een keer laten betalen als u de voucher inlevert.
  • Let goed op of de voucher gedekt is door een garantiefonds. Als het bedrijf failliet gaat, betaalt het garantiefonds u de waarde van de voucher. Is de voucher niet gedekt en gaat het bedrijf failliet? Dan kunt u de voucher waarschijnlijk niet meer gebruiken.
  • Sommige vouchers mag u doorverkopen aan andere mensen. De voucher is dan ‘overdraagbaar’. Dit kan handig zijn als u hem zelf niet kunt of wilt gebruiken.
  • Heeft u nog niet het hele bedrag betaald? En kan het bedrijf de afgesproken dienst niet meer leveren? Dan hoeft u de rest van het bedrag niet meer te betalen. U krijgt een voucher voor het bedrag dat u al voorgeschoten heeft.

Veel bedrijven bieden andere vormen van compensatie aan. Bijvoorbeeld online fitnesslessen of streamingdiensten. Dit kan een prettige manier zijn om gebruik te blijven maken van de diensten van een bedrijf. Maar let op: accepteert u deze tijdelijke oplossing? Dan kan het zijn dat u geen recht meer heeft op teruggave van uw geld. Het bedrijf moet u dit op een duidelijke manier laten weten vóórdat u akkoord gaat met de compensatie.

Wat kunt u doen?

Houd voor ogen dat het voor iedereen een moeilijke tijd is.

Probeer samen met het bedrijf een oplossing te vinden die het beste past bij uw situatie.

Houd uw wettelijke rechten in het achterhoofd.

Komt u er samen niet uit? Zo’n situatie kan erg vervelend zijn. Neem dan contact op met de advocaten van Law & More. Wij zullen uw vragen beantwoorden en u waar nodig juridisch bijstaan.

Overmacht door de Coronacrisis begrijpen
Blog, Civiel Recht

Contractuele verplichtingen en de coronacrisis

Gevolgen van de coronacrisis voor contractuele verplichtingen

De verspreiding van het coronavirus COVID-19 (‘coronavirus’) raakt steeds meer Nederlandse ondernemers, zeker nu steeds strengere maatregelen worden genomen om nog meer besmettingen met het coronavirus te voorkomen. Een veel voorkomend probleem is dan ook dat de productie en het transport van producten op een laag pitje staat. Ook in de dienstverlenende sector is er op het moment geen normale doorgang van de levering van diensten.

Bedrijven zijn genoodzaakt om maatregelen te nemen om zoveel als mogelijk te voorkomen dat het eigen personeel besmet raakt met het coronavirus. Dit brengt confronterende, maar vaak onvermijdelijke situaties met zich mee zoals bijvoorbeeld het geval dat een toeleverancier niet meer in staat is om de gevraagde producten te leveren en als gevolg daarvan zijn afnemer zijn eigen verplichtingen richting de afnemers ook niet meer na kan komen. Ondernemers vragen zich dan ook terecht af welke gevolgen het coronavirus heeft voor de (niet-)nakoming van contractuele verplichtingen.

Overeenkomst

Het uitgangspunt in het Nederlandse contractenrecht is dat afspraken moeten worden nagekomen, zoals de Latijnse uitdrukking luidt: ‘pacta sunt servanda’. Wordt een verbintenis niet nagekomen, dan kunnen daar diverse gevolgen aan verbonden zijn. Een belangrijk gevolg van het niet-nakomen van een overeenkomst is het ontstaan van een schadevergoedingsverplichting. Uit artikel 6:74 van het Burgerlijk Wetboek (‘’BW’’) volgt dat de partij die tekortschiet in de nakoming van zijn verbintenis, verplicht is om de schade te vergoeden die daardoor is ontstaan.

Wel is vereist dat de tekortkoming van een partij toerekenbaar is. Een tekortkoming in de nakoming die toerekenbaar is, wordt ook wel wanprestatie genoemd. Andere mogelijke gevolgen zijn een beroep op nakoming door de andere partij, opschorting van de verplichtingen van de wederpartij of ontbinding van de overeenkomst.

Overmacht

Van overmacht, ook wel ‘force majeure’ genoemd, is sprake wanneer een tekortkoming in de nakoming niet aan een partij kan worden toegerekend. Dit is volgens artikel 6:75 BW het geval indien een tekortkoming niet te wijten is aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvatting voor zijn rekening komt. Van de partij die in overmacht verkeert kan in beginsel geen nakoming en schadevergoeding worden verlangd. In overeenkomsten geldt vaak een uitgebreidere definitie van overmacht dan die volgens artikel 6:75 BW.

Verhindering

Het gaat in overmachtssituaties aldus om een tekortkoming die bestaat uit een verhindering om een verbintenis na te komen. Let op: niet iedere verhindering kan leiden tot een geslaagd beroep op overmacht. Van doorslaggevende betekenis is vooral of de verhindering dermate ernstig is dat nakoming voor de desbetreffende partij onmogelijk moet worden geacht. Overigens geldt dat niet alleen de absolute onmogelijkheid om na te komen overmacht oplevert.

Ook bij zogenaamde relatieve onmogelijkheid kan sprake zijn van overmacht. Bij relatieve onmogelijkheid is een partij fysiek nog wel in staat om na te komen, maar is nakoming zo nadelig dat het in redelijkheid niet van de partij kan worden gevergd. Of in een concreet geval sprake is van overmacht, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. De vraag of de huidige verspreiding van het coronavirus een beroep op overmacht rechtvaardigt, is dan ook niet eenduidig te beantwoorden.

Het simpele feit dat nakoming door het coronavirus lastiger of duurder is, rechtvaardigt een beroep op een overmachtsclausule vaak niet. Een belangrijk aandachtspunt is voorts de verplichting van de partij die met overmacht wordt geconfronteerd, om maatregelen te nemen teneinde de gevolgen van de situatie zo veel mogelijk beperkt te houden; zijn er alternatieve mogelijkheden om de verplichtingen na te komen? Kan de fabrikant bijvoorbeeld gebruikmaken van andere basisgrondstoffen?

Of het Coronavirus kwalificeert als overmacht, hangt helemaal af van de formulering van de overmachtsclausule in het contract of de algemene voorwaarden. Partijen bij een overeenkomst kunnen namelijk zelf bepalen welke omstandigheden overmacht opleveren en kunnen deze dus ook zelf beperken. Vaak worden stakingen, weersomstandigheden, oorlogen of natuurrampen, maar ook transportproblemen ten gevolge van een tekort van transportmiddelen en overheidsmaatregelen genoemd in overmachtsclausules. Soms wordt ook een algemene omschrijving gebruikt zoals: “alle van buiten komende oorzaken waarop het bedrijf geen invloed heeft “.  Of ziektes, epidemieën en pandemieën onder dit soort algemene definities kunnen worden geschaard, is geen uitgemaakte zaak. Voor Corona lijkt ons dit, gezien de buitengewone ernst en omvang van deze crisis, echter wel in meerdere omstandigheden verdedigbaar.

Overmachtsclausule

Veel overeenkomsten en algemene voorwaarden bevatten een regeling over overmacht. Wat in deze regeling is opgenomen, kan de beoordeling of er sprake is van overmacht beïnvloeden. Ook kan in een regeling worden opgenomen wat de gevolgen van een overmachtssituatie zijn en hoe partijen moeten omgaan met een dreigende overmachtssituatie. De gevolgen kunnen nogal variëren. Hieronder wordt een opsomming gegeven van de meest voorkomende gevolgen:

  • Vervallen van aansprakelijkheid voor de gevolgen van de niet-nakoming;
  • Het recht op volledige opschorting van contractuele verplichtingen;
  • Opnieuw in onderhandeling treden over de contractvoorwaarden;
  • Uitstel van de termijn tot nakoming (of levering);
  • De verplichting om eventuele schade zoveel mogelijk te beperken;
  • Het recht om de overeenkomst te beëindigen door één of beide partijen.

Een belangrijk advies is dan ook om in uw contract of algemene voorwaarden een goede regeling op te nemen voor overmacht die is afgestemd op uw onderneming. Daarin moet geregeld zijn wanneer er sprake is van overmacht en wat dat betekent voor de verplichtingen over en weer tussen partijen. En wat betekent dit voor het voortbestaan van het contract? Het al dan niet een beroep kunnen doen op overmacht kan namelijk grote gevolgen hebben voor uw bedrijf.

Let op: als u nu – ten tijde van de coronacrisis – een contract afsluit kunt u géén beroep meer doen op overmacht of onvoorziene omstandigheden. U zult dan specifiek voor deze situatie iets moeten vastleggen in een ‘corona-bepaling’.

Let op: controleer ook of u bepaalde garanties heeft afgegeven in uw contract. Als dat het geval is, zal een beroep op overmacht wellicht niet slagen.

Geen overmachtsclausule

Als er geen schriftelijke afspraken zijn gemaakt of een overmachtsclausule ontbreekt, valt u terug op het toepasselijk recht. Dat kan Nederlands recht zijn, maar bijvoorbeeld ook het recht van het land waar de wederpartij gevestigd is. Als Nederlands recht van toepassing is verklaard, hangt de vraag of sprake is van overmacht af van de specifieke omstandigheden van het geval. Indien u geen beroep kunt doen op overmacht, kunt u mogelijk alsnog niet aansprakelijk gesteld worden indien u een exoneratieclausule heeft opgenomen.

Onvoorziene omstandigheden

Als u geen beroep kunt doen op een overmachtsclausule, is een beroep op onvoorziene omstandigheden wellicht nog het proberen waard. Het moet daarbij gaan om omstandigheden die op het moment van sluiten van de overeenkomst nog in de toekomst lagen en die dusdanig zijn dat de wederpartij van degene die herziening van de overeenkomst verlangt, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding niet mag verwachten. De rechter dient zich daarbij echter terughoudend op te stellen. Slechts bij hoge uitzondering kan een contract wegens onvoorziene omstandigheden worden aangetast. Of het Coronavirus kwalificeert als een onvoorziene omstandigheid hangt wederom af van alle omstandigheden van het geval.

Risico op schade verkleinen en preventief handelen

Nu de gevolgen van het coronavirus steeds omvangrijker worden en ook steeds meer voelbaar, is het verstandig om uw contracten na te lopen om uw rechten en verplichtingen ten opzichte van uw contractspartijen te kunnen bepalen. Het risico op schade kan voorts verkleind worden door de volgende stappen te ondernemen:

  • Check zelf of laat door een deskundige checken of in het contract een overmachtsclausule is opgenomen, of het coronavirus als overmacht kwalificeert en wat de rechtsgevolgen van een beroep op overmacht zijn;
  • Informeer de wederpartij tijdig over de vertraging (vaak is in contracten een termijn opgenomen waarbinnen melding van de overmacht moet worden gedaan) of vraag aan de leverancier om een inschatting te maken van de gevolgen en de duur van de overmachtssituatie;
  • Ga eventueel op zoek naar een alternatieve wijze om alsnog aan het contract te kunnen voldoen indien de schade die anders te ontstaat té groot is;
  • Check of de schade eventueel onder de dekking van een verzekering valt;
  • Ga na of het verstandig is om op korte termijn nieuwe overeenkomsten aan te gaan gelet op het coronavirus.
  • Neem bij het aangaan van nieuwe contracten een overmacht-bepaling op die voor uw specifieke bedrijfsactiviteiten “corona-proof” en werkbaar is.

Meer informatie

Heeft u vragen over of u een beroep kunt doen op overmacht vanwege het Coronavirus en/of uw contracten in dat kader voldoende bescherming bieden, dan helpen wij u graag. Neem contact op met één van onze advocaten.

Good Manufacturing Practice (GMP) uitgelegd
Blog, Civiel Recht

Good Manufacturing Practice (GMP)

Binnen bepaalde industrieën worden fabrikanten aan strenge productienormen onderworpen. Dat is het geval bij de (humane en veterinaire) farmaceutische industrie, de cosmetica-industrie en de voedingsmiddelenindustrie. In deze branches is de Good Manufacturing Practice (GMP) een bekende term. GMP is een kwaliteitsborgingssysteem welke waarborgt dat het productieproces goed geregistreerd wordt en kwaliteit dus verzekerd is. Vanwege de grote rol binnen de farmaceutische en cosmetica-industrie wordt hierna slechts ingegaan op de GMP binnen die branches.

Geschiedenis

Al sinds het ontstaan van de beschaving zijn de mensen bezorgd over de kwaliteit en de veiligheid van voedsel en medicijnen. In 1202 ontstond de eerste Engelse levensmiddelenwetgeving. Pas veel later, in 1902, volgde de Wet op de biologische controle. Die werd ingevoerd in de VS voor de regulering van biologische producten. Er werd wettelijk vormgegeven aan het testen van producten op zuiverheid. De oorspronkelijke Food and Drug Act, die in 1906 werd gelanceerd, maakte het illegaal om besmette (vervalste) levensmiddelen te verkopen en eiste waarheidsgetrouwe etikettering.

Daarna zijn nog een aantal andere wetten in werking getreden. In 1938 werd de Food, Drug en Cosmetic Act ingevoerd. Die wet eiste van bedrijven een bewijs waaruit afgeleid kon worden dat hun producten veilig en zuiver waren voordat ze op de markt werden gebracht. De FDA heeft onderzoek gedaan naar besmette tabletten en onthulde dat zich in de fabriek ernstige onregelmatigheden afspeelden en dat niet meer herleid kon worden hoeveel andere tabletten nog besmet waren.

Dit incident heeft de FDA ertoe aangezet om de situatie hardhandig aan te pakken en recidive te voorkomen door de facturatie en kwaliteitscontroles in de gehele industrie in te voeren op basis van controlestandaarden voor alle farmaceutische producten. Dit leidde tot wat later GMP werd genoemd. De uitdrukking ”Goede manier van produceren” verscheen in de jaren 1962 als amendement op de Amerikaanse Food, Drug en Cosmetic Act.

De huidige Europese GMP-regels zijn ontwikkeld in Europa en de Verenigde staten. Uiteindelijk zijn Europese landen ook gaan samenwerken en hebben zij gemeenschappelijke GMP-richtlijnen opgesteld welke door de Europese Unie zijn geaccepteerd.

Daarnaast is er op dit moment nog veel meer internationale wet- en regelgeving waarin GMP-regels zijn opgenomen.

Wat is GMP?

GMP vertaalt letterlijk als ‘’een goede manier van produceren’’. GMP-regels zijn opgenomen in allerlei wetten, maar deze regels hebben in de kern hetzelfde doel. GMP wordt vooral grootschalig toegepast in de farmaceutische industrie. Zoals gezegd is het een kwaliteitswaarborgingssysteem. Bij GMP gaat het er in wezen om dat de kwaliteit van het productieproces gewaarborgd wordt. Alle stappen moeten nauwkeurig worden vastgelegd. De kwaliteit van een product kan nooit helemaal vastgesteld worden door de samenstelling te analyseren.

Niet alle onzuiverheden kunnen worden aangetoond en niet elk product kan worden geanalyseerd. De kwaliteit kan daarom alleen gewaarborgd worden indien ook het hele productieproces op een nauwkeurig voorgeschreven en gecontroleerde wijze wordt uitgevoerd. Een goede manier van produceren is onderdeel van de kwaliteitszorg bij het maken van geneesmiddelen. Alleen een zorgvuldig vastgelegd en gecontroleerd productieproces verzekert de kwaliteit van een geneesmiddel. Deze manier van produceren, genaamd Good Manufacturing Practice, is daarom een vereiste voor de productie van bijvoorbeeld geneesmiddelen.

GMP is tevens van aanmerkelijk belang in internationale samenwerkingsverbanden. De meeste landen accepteren alleen de invoer en verkoop van geneesmiddelen die volgens internationaal erkende GMP geproduceerd zijn. Overheden die de export van geneesmiddelen willen bevorderen, kunnen dit doen door GMP verplicht te stellen voor alle farmaceutische productie en door hun inspecteurs op te leiden in de GMP-voorschriften.

Bij GMP wordt nauwkeurig vastgelegd hoe en onder welke omstandigheden een geneesmiddel wordt gemaakt. Tijdens de productie worden alle grondstoffen, tussenproducten en het eindproduct gecontroleerd en wordt het proces precies bijgehouden op het zogenaamde bereidingsprotocol. Mocht er achteraf toch iets mis blijken te zijn met een bepaalde partij producten, dan kan men altijd achterhalen hoe het gemaakt is, wie het getest heeft en waar en welke grondstoffen er gebruikt zijn. Er kan eenvoudig gezien worden waar het precies mis is gegaan.

Terwijl een goede controle nodig is om de kwaliteit te waarborgen van farmaceutische producten, moet men zich realiseren dat het uiteindelijke doel van de kwaliteitscontrole het bereiken van perfectie in het productieproces is. Kwaliteitscontrole is in het leven geroepen om de consument te verzekeren dat een product voldoet aan de kwaliteitsnormen, juiste labeling en aan alle wettelijke eisen. Echter is kwaliteitscontrole alleen niet voldoende om alle doelen te bereiken. Er moet een toewijding zijn aan het opbouwen van kwaliteit en betrouwbaarheid in elk product, elke batch. Deze toewijding kan het beste omschreven worden als GMP.

Wet- en regelgeving

De GMP-richtlijnen zijn voor de verschillende industrieën in verschillende wetten en regels vastgelegd. Er is internationale wet- en regelgeving, maar er zijn ook regels op Europees en op nationaal niveau.

Internationaal

Voor bedrijven die exporteren naar Amerika zijn de GMP-regels die zijn vastgesteld door de Amerikaanse overheidsinstantie Food and Drug Administration (FDA) van toepassing. Zij handhaven de regels op grond van titel 21 van de Code of Federal Regulations. De richtsnoeren zijn daar bekend onder de term ‘’Current Good Manufacturing Practice (cGMP)’’

Europees

De GMP-richtlijnen die gelden binnen de EU zijn vastgelegd in Europese regelgeving. Deze regels gelden voor alle producten die binnen de Europese Unie verhandeld worden ongeacht of de fabrikant buiten de EU gevestigd is.

Voor geneesmiddelen die voor menselijk gebruik bestemd zijn, zijn de belangrijkste regelingen de Regulation No. 1252/2014 en de Richtlijn 2003/94/EG.[1] Voor geneesmiddelen die bestemd zijn voor de dierengeneeskunde is de Richtlijn 91/412/EG in het leven geroepen. Daarnaast zijn er uiteraard nog aanverwante wetten en regels die de geneesmiddelenmarkt reguleren. De GMP-eisen zijn voor de humane en de veterinaire geneesmiddelenindustrie gelijk.

Voor de interpretatie van de normen die in deze wetgeving zijn neergelegd, geeft de EudraLex richtsnoeren. EudraLex is een verzameling van regels die binnen de EU gelden voor geneesmiddelen. Volume 4 van de EudraLex bevat de GMP-regels. Het is in feite een handleiding voor het toepassen van de GMP-richtlijnen en principes. Deze regels gelden zowel voor de menselijke geneeskunde als voor de dierengeneeskunde.

Nationaal (Nederland)

Op nationaal niveau bepaalt het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport welke farmaceutische zorg onder welke voorwaarden en bij welke medische indicaties ingevoerd mogen worden. De Geneesmiddelenwet beschrijft de bepalingen voor de vervaardiging van het geneesmiddel, het in de handel brengen en de distributie tot aan de patiënt. De Opiumwet verbiedt het bezit van bepaalde middelen die staan vermeld op lijst l en ll van de Opiumwet.

Er is ook een regelgeving voor precursoren. Volgens deze regelgeving mogen apothekers chemicaliën die kunnen worden gebruikt om drugs of explosieven mee te maken (precursoren) alleen onder bepaalde voorwaarden op voorraad houden en/of verhandelen. Tevens zijn er ook regels en richtlijnen zoals de verordening FMD (maatregel tegen vervalsing van serienummers) en de KNMP-richtlijnen voor farmaceutisch zorg en de Nederlandse apotheek Norm.

De Europese overheidsinstantie European Medicines Agency (EMA) is verantwoordelijk voor de wetenschappelijke evaluatie, het toezicht en de veiligheidscontrole van geneesmiddelen in de EU.

In het Warenwetbesluit cosmetische producten worden eisen gesteld aan de productie van cosmetica.

Eisen van GMP

GMP is onderdeel van kwaliteitsborging . In zijn algemeenheid omvat kwaliteitsborging naast GMP ook terreinen als productontwerp en productontwikkeling. Kwaliteitsborging is het geheel van handelingen die ervoor moeten zorgen dat er voldoende zekerheid over is, dat een product of dienst aan de gestelde kwaliteitseisen voldoet. Kwaliteitsborging is een van de basiselementen van kwaliteitsmanagement. Het belang van kwaliteitsmanagement is cruciaal. Men hoeft zich maar even voor te stellen wat er zou gebeuren als er fouten worden gemaakt bij de productie van geneesmiddelen en die te laat ontdekt zouden worden.

Naast het menselijk leed dat hierdoor veroorzaakt zou kunnen worden, zou het voor de reputatie van het farmaceutische bedrijf een ramp betekenen.  ‘Good manufacturing practice’ bij farmaceutische producten is vooral gericht op risico’s die inherent zijn aan de geneesmiddelenproductie, zoals kruisverontreiniging (verontreiniging van het ene geneesmiddel met bestanddelen van een ander geneesmiddel) en verwisselingen (vergissingen) veroorzaakt door foute etiketten.

De eisen die GMP stelt aan de vervaardiging van producten komen internationaal overeen. In deze blog worden de eisen geschetst die voorvloeien uit de regelgeving met betrekking tot de farmaceutische industrie. Over het algemeen gelden voor iedere industrie dezelfde basisprincipes. Deze basisprincipes zijn internationaal vrijwel gelijk.

De Europese wetgeving vereist dat geneesmiddelen overeenkomstig de beginselen en richtsnoeren van goede praktijken vervaardigd worden. De aspecten waarop de richtsnoeren zien zijn kwaliteitsbewaking, personeel, gebouwen en apparatuur, documentatie, productie, kwaliteitscontrole, uitbesteding, klachten en het terugroepen van producten en zelfinspectie. De wetgeving verplicht de fabrikant om een systeem voor de farmaceutische kwaliteitsborging op te stellen en ten uitvoer te leggen. De regels gelden ook voor geneesmiddelen die bestemd zijn voor de uitvoer.

De volgende GMP-richtlijnen dienen in acht te worden genomen:

  • Goed getraind, gekwalificeerd personeel,
  • Er is grondige handhaving van de hygiëne. Als iemand, bijvoorbeeld vanwege een besmettelijke ziekte of open wond, een gevaar vormt voor de productkwaliteit, is er een meldingsplicht en vervolgstappenprotocol.
  • Regelmatige medische keuringen van personeel
  • Voor personeel dat visuele keuringen verricht is er ook nog extra keuring van het gezichtsvermogen,
  • Geschikte apparatuur,
  • Goede materialen, containers en etiketten,
  • Goedgekeurde werkvoorschriften,
  • Geschikte opslag en transport,
  • Adequaat personeel, laboratoria en instrumenten voor interne kwaliteitscontroles,
  • Werkinstructies (Standard Operating Procedures); werkinstructies zijn in duidelijke taal geschreven en toegespitst op de plaatselijke situatie,
  • Training; bedieningspersoneel is getraind in het uitvoeren van de werkinstructies,
  • Documentatie; alles moet duidelijk op papier staan en de geschiktheid van personeel, gebouwen en installaties moet zijn aangetoond,
  • Informatie op etiketten en wijze van etikettering van grondstoffen, tussen- en eindproducten,
  • Er zijn helder beschreven, bewezen, betrouwbare fabricageprocessen aanwezig,
  • Inspecties en validaties worden uitgevoerd,
  • Tijdens de fabricage wordt (handmatig of geautomatiseerd) geregistreerd of alle stappen juist zijn uitgevoerd,
  • Afwijkingen van de instructies worden uitgebreid vastgelegd en onderzocht,
  • De complete geschiedenis van elke partij (van grondstof tot klant) wordt zo bewaard dat hij gemakkelijk nagezocht kan worden,
  • De producten worden op de juiste wijze opgeslagen en vervoerd,
  • Er is een methode om partijen zo nodig terug te halen uit de verkoop,
  • Klachten over kwaliteitsproblemen worden adequaat afgehandeld en onderzocht. Zo nodig worden maatregelen genomen om herhaling te voorkomen.

Verantwoordelijkheden

GMP legt een reeks verantwoordelijkheden bij personeel met sleutelposities (key personnel), zoals hoofd productie en/of kwaliteitsbewaking en de geautoriseerde persoon. De geautoriseerde persoon is ervoor verantwoordelijk, dat alle procedures in overeenstemming zijn met de richtlijnen en dat de geneesmiddelen in overeenstemming met die procedures worden gefabriceerd en behandeld.

Hij of zij tekent (letterlijk) voor elke partij geneesmiddelen die van de fabriek af komt. Er is tevens ook een hoofdmanager, deze is verantwoordelijk dat de producten voldoen aan de wettelijke eisen van de nationale autoriteit voor geneesmiddelen, geen gevaar opleveren voor patiënten door gebrekkige veiligheid, kwaliteit of werkzaamheid. Het zou vanzelfsprekend moeten zijn, maar tevens is de eis dat de medicijnen geschikt zijn voor het doel waarvoor ze bestemd zijn.

Toezicht en GMP-certificaat

Zowel op Europees als op nationaal niveau zijn er spelers die belast zijn met de toezichthoudende taak. Het betreft hier het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). In Nederland geeft de IGJ een GMP-certificaat af aan de fabrikant van geneesmiddelen als deze zich houdt aan de GMP-richtlijnen.

IGJ voert met het oog daarop periodiek inspecties uit bij fabrikanten in Nederland om te onderzoeken of zij zich houden aan de regels voor GMP. Indien niet voldaan wordt aan de GMP-regels wordt de fabrikant niet alleen weerhouden van een GMP-certificaat, maar ook van een productievergunning. De IGJ inspecteert ook fabrikanten in landen buiten de Europese Unie. Dit gebeurt in opdracht van het EMA en het College ter beoordeling van geneesmiddelen (CBG).

Verder adviseert de IGJ op verzoek van het CBG over de fabrikanten uit het dossier van de handelsvergunning (site clearance). Werkt een fabrikant niet volgens de GMP-kwaliteitseisen, dan kan het CBG besluiten deze fabrikant te laten verwijderen uit het dossier van de handelsvergunning. Het CBG doet dit in overleg met de IGJ en andere Europese inspectieautoriteiten en de Europese organen zoals Coordination Group for Mutual Recognition and Decentralised Procedures – Human (CMDh) en EMA.  Als hierdoor een tekort van een geneesmiddel voor Nederland kan ontstaan, dan moet de vergunninghouder dit melden bij het Meldpunt geneesmiddelentekorten en -defecten.

Cosmetica en GMP

Voor cosmetica is er aparte regelgeving die de kwaliteit daarvan moet waarborgen. Op Europees niveau is er de Cosmeticaverordening 1223/2009/EG. Dit is een internationale norm, maar deze norm is ook goedgekeurd door het Europees Comité voor Normalisatie (CEN). Dit is een Europese normalisatie-instelling. Dit soort instellingen creëren normen waar veel vraag naar is vanuit de markt. De toepassing van die normen is niet verplicht, maar laat naar de buitenwereld wel zien dat de producten of diensten aan kwaliteitsnormen voldoen. De normalisatie-instellingen ontwikkelen ook ‘geharmoniseerde normen’ op verzoek van de Europese Unie.

Voor cosmetica zijn de GMP-regels te vinden in de ISO 22716:2007 (hierna ‘de norm’).Deze norm bevat de basisprincipes van de GMP die toegespitst zijn op bedrijven die afgewerkte cosmetica produceren.

Deze GMP-regels die in de norm worden voorgeschreven, hebben in principe hetzelfde doel als die voor de farmaceutische industrie: het waarborgen van de kwaliteit en de veiligheid van het product. De norm is slechts toegespitst op de cosmetica-industrie. De norm heeft betrekking op productie-, opslag-, verpakkings-, test-, en transportprocessen. Tevens heeft het ook invloed op onderzoek en ontwikkeling en de distributie van afgewerkte cosmetica, de veiligheid van productiemedewerkers en de bescherming van het milieu.

De norm zorgt niet alleen voor de toepassing van productcriteria en vereisten voor de productie van goederen. Het toepassen van de norm maakt het mogelijk voor de producent om de kwaliteits- en de veiligheidseisen van de toeleveringsketen te beheren en om de gevaren en risico’s van cosmetica te bewaken. De GMP-regels komen overeen met de regels die eerder uitgebreid benoemd zijn in de paragraaf ‘’eisen van GMP’’.

Heeft u advies of ondersteuning nodig over wetgeving voor farmaceuten, geneesmiddelenrecht of cosmeticawetgeving? Of heeft u vragen naar aanleiding van deze blog? Neem dan contact op met advocaten van Law & More. Wij zullen u vragen beantwoorden en u waar nodig juridisch bijstaan.

[1] Deze richtlijn heeft Richtlijn 91/356/EEG vervangen.

Recht op compensatie bij vertraging? Ontdek het hier
Blog, Civiel Recht

Compensatie vertragingsschade bij vluchten

Compensatie bij vluchtvertraging volgens EU-regels

Sinds 2009 staat u als passagier bij een vertraagde vlucht niet zondermeer met lege handen. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft namelijk in het Sturgeon-arrest de verplichting van de luchtvaartmaatschappijen tot het betalen van compensatie uitgebreid. Sindsdien kunnen de passagiers niet alleen in het geval van annulering, maar ook in het geval van vertraging van de vlucht in aanmerking komen voor compensatie. Het Hof heeft geoordeeld dat de luchtvaartmaatschappijen in beide gevallen slechts een marge van drie uur hebben om af te wijken van de oorspronkelijke planning. Wordt de betreffende marge door de luchtvaartmaatschappij overschreden en komt u met meer dan drie uur vertraging aan op uw bestemming? Dan dient de luchtvaartmaatschappij u de vertragingsschade te compenseren.

Echter, wanneer de luchtvaartmaatschappij kan aantonen dat zij niet verantwoordelijk is voor de betreffende vertraging en aldus sprake is van buitengewone omstandigheden die niet voorkomen hadden kunnen worden, is zij niet gehouden de compensatie te betalen vanwege de opgelopen vertraging van meer dan drie uur. Gelet op de rechtspraktijk slaagt het beroep van de luchtvaartmaatschappij op buitengewone omstandigheden zelden. Daarvan is namelijk slechts sprake als het gaat om:

  • zeer slechte weersomstandigheden (zoals stormen of plotselinge vulkaanuitbarsting)
  • natuurrampen
  • terrorisme
  • medische noodlandingen
  • onaangekondigde stakingen (van bijvoorbeeld luchthavenpersoneel)

Technische mankementen aan het vliegtuig ziet het Hof van Justitie niet als een omstandigheid dat als buitengewoon kan worden aangemerkt. Ook de stakingen van eigen personeel van de luchtvaartmaatschappij vallen volgens de Nederlandse rechter niet onder dergelijke omstandigheden. In dit soort gevallen heeft u als passagier gewoon recht op compensatie.

Compensatie vertragingsschade bij vluchten

Komt u voor de compensatie in aanmerking en is er geen sprake van buitengewone omstandigheden? Dan dient de luchtvaartmaatschappij de compensatie aan u uit te betalen. U hoeft daarom niet akkoord te gaan met een ander mogelijk alternatief, zoals een tegoedbon, die de luchtvaartmaatschappij u presenteert. Wel heeft u onder omstandigheden tevens recht op verzorging en/of accommodatie en dient de luchtvaartmaatschappij dit te faciliteren.

De hoogte van de compensatie kan doorgaans oplopen van 125,- tot 600,- euro per passagier, afhankelijk van de lengte van de vlucht en de duur van de vertraging. Bij vertraging van vluchten korter dan 1500 km kunt u rekenen op 250,- euro aan compensatie. Gaat het om vluchten tussen 1500 en 3500 km, dan is compensatie van 400,- euro als redelijk aan te merken. Vliegt u meer dan 3500 km, dan kan uw compensatie bij meer dan drie uur vertraging oplopen tot 600,- euro.

Met betrekking tot de zojuist beschreven compensatie geldt voor u als passagier tenslotte nog een belangrijke voorwaarde. U heeft namelijk alleen recht op de betreffende compensatie van vertragingsschade als uw vluchtvertraging valt onder de Europese Verordening 261/2004. Dat is het geval wanneer uw vlucht start vanuit een EU-land of wanneer u vliegt naar een land binnen de EU met een Europese vliegtuigmaatschappij.

Heeft u te maken met vertraging van uw vlucht, wilt u weten of u recht heeft op compensatie van vertragingsschade of bent u van plan enige actie tegen de luchtvaartmaatschappij te ondernemen? Neem dan contact op met de advocaten van Law & More. Onze advocaten zijn deskundig op het gebied van vertragingsschade en voorzien u graag van advies.

Hoe Collectief Massaschade Eisen?
Blog, Civiel Recht

Collectief naar de rechter voor schadevergoeding bij massaschade

Massaschade collectief verhalen met een gezamenlijke rechtszaak

Burgers en bedrijven die massaal schade lijden kunnen vanaf 1 januari 2020 samen naar de rechter om hun schade vergoed te krijgen. De wet van minister Dekker (voor Rechtsbescherming) die massaschade afwikkelt in een collectieve actie treedt dan in werking. Massaschade is schade die door een omvangrijke groep gedupeerden geleden wordt. Voorbeelden hiervan zijn letselschade door gevaarlijke medicijnen, financiële schade door gesjoemelde auto’s of materiële schade door aardbevingen als gevolg van gaswinning. Nu kan dergelijke massaschade voortaan voor alle gedupeerden op collectieve wijze worden afgewikkeld.

In Nederland bestaat al sinds jaren de mogelijkheid om bij de rechter collectieve aansprakelijkheid vast te laten stellen (collectieve actie). De rechter kon enkel onrechtmatig handelen vaststellen; voor de schadevergoeding moesten alle gedupeerden nog een individuele procedure starten en kon er geen gezamenlijke schadevergoeding worden geëist. In de praktijk is zo’n procedure meestal complex, tijdrovend en duur. In de meeste gevallen wegen de kosten en gemoeide tijd van een individuele procedure niet op tegen de geleden schade.

Collectief naar de rechter voor schadevergoeding bij massaschade Image

Verder bestaat in Nederland ook al enige tijd de mogelijkheid om bij de rechter een collectieve schikking tussen een belangenorganisatie en een aangesproken partij algemeen verbindend te laten verklaren voor alle gedupeerden op grond van de Wet Collectieve Afwikkeling Massaschade (WCAM). Met een collectieve schikking kan een belangenorganisatie een groep gedupeerden helpen om bijvoorbeeld een schikking te treffen zodat zij hun schade vergoed krijgen. Echter als de schadeveroorzaker niet meewerkt, staan gedupeerden alsnog met lege handen. Gedupeerden moeten dan alsnog zelf naar de rechter om op grond van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek een schadevergoeding te eisen.

Met de komst van de Wet Afwikkeling Massaschade in Collectieve Actie (WAMCA) per 1 januari 2020 zijn de mogelijkheden van een collectieve actie uitgebreid. Met ingang van de nieuwe wet kan de rechter een veroordeling tot een collectieve schadevergoeding uitspreken. Hierdoor kan de hele zaak in één gezamenlijke procedure worden afgewikkeld. Partijen krijgen in één keer duidelijkheid. Het is eenvoudiger, tijd en geld besparend en het voorkomt eindeloze rechtszaken. Op deze manier komt er voor een grote groep gedupeerden een oplossing en kan de zaak worden afgedaan.

Er is vaak onduidelijkheid over de belangenorganisaties. Gedupeerden en aangesproken partijen weten dan niet welke organisaties betrouwbaar zijn en voor wie zij opkomen. Met het oog op rechtsbescherming van de gedupeerden zijn de voorwaarden voor een collectieve actie aangescherpt. Niet iedere belangenorganisatie kan zomaar aan de slag om een claim in te dienen. De interne organisatie en financiën van zo’n instantie moeten op orde zijn. Voorbeelden van belangenorganisaties zijn Consumentenbond, Vereniging Effectenbezitters (VEB) en speciaal opgerichte organisaties (ad hoc) voor een bepaalde collectieve actie.

Tot slot komt er een centraal register voor collectieve vorderingen. Zo kunnen gedupeerden en de belangenorganisaties die voor hen opkomen beslissen of zij voor dezelfde gebeurtenis ook een collectieve vordering willen instellen. De Raad voor de rechtspraak wordt de houder van het centrale register. Het register wordt voor iedereen toegankelijk.
De afwikkeling van massaschade is bijzonder complex, voor zowel de gedupeerden, de aangesproken partijen als voor de verzekeraars. Het team van Law & More heeft uitgebreide expertise en ervaring op het gebied van het behandelen en monitoren van massaschade kwesties.

Vergoeding affectieschade: Wat betekent het voor u?
Civiel Recht, Nieuws

Vergoeding affectieschade…

Vergoeding voor Affectieschade en de Erkenning van Emotioneel Verdriet

Een vergoeding voor affectieschade was tot voor kort in het Nederlandse recht niet mogelijk. Affectieschade is immateriële schade die bestaat uit het verdriet dat wordt veroorzaakt door een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, waarbij er sprake is van ernstig gewond raken of het overlijden van een naaste. De vergoeding heeft meer een symbolisch karakter, aangezien een vergoeding in werkelijkheid geen compensatie kan bieden voor het verdriet van een naaste.

Op 18 december 2013 werd er door staatssecretaris Teeven in de Tweede Kamer aangegeven dat er een nieuw wetsvoorstel zou komen dat voorzag in vergoedingen van affectieschade. Dit wetsvoorstel is op 16 juli 2015 ingediend en is uiteindelijk op 10 april 2018 door de Eerste Kamer aangenomen. Er werd al jarenlang gepleit om de positie van naasten te verbeteren om zo te helpen bij de verwerking. Deze vergoeding leidt tot erkenning van het verdriet en genoegdoening voor degenen die de emotionele gevolgen dragen van een ongeval.

Vergoeding affectieschade bij ongeval

Voor ondernemers betekent dit dat naasten recht kunnen hebben op een vergoeding wanneer een slachtoffer door een bedrijfsongeval overlijdt of ernstig blijvend letsel oploopt en de ondernemer hiervoor aansprakelijk is. Als naasten gelden:

  • de partner van het slachtoffer
  • de kinderen
  • de stiefkinderen
  • de ouders

De vergoedingen bij affectieschade kunnen per situatie verschillen. Het kan gaan om bedragen tussen de € 12.500 en € 20.000. De wet affectieschade treedt in werking per 1 januari 2019.

Consumentenbescherming: Wat zijn je rechten?
Civiel Recht, Nieuws

Consumentenbescherming bij algemene voorwaarden

Consumentenbescherming en de Juiste Toepassing in Algemene Voorwaarden

Ondernemers die producten verkopen of diensten verlenen, maken vaak gebruik van algemene voorwaarden om de verhouding met de afnemer van het product of de dienst te regelen. Wanneer de afnemer een consument is, geniet deze consumentenbescherming. Consumentenbescherming is in het leven geroepen om de ‘zwakke’ consument te beschermen tegen de ‘sterke’ verkoper. Om te bepalen of een afnemer consumentenbescherming geniet, moet eerst bepaald worden wat een consument is. Een consument is een natuurlijke persoon die geen vrij beroep of bedrijf uitoefent of een natuurlijke persoon die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit handelt. Een consument is dus kortgezegd iemand die een product koop of dienst afneemt voor niet-bedrijfsmatige, persoonlijke doeleinden.

Consumentenbescherming bij algemene voorwaarden houdt in dat ondernemers niet zo maar alles in hun algemene voorwaarden op mogen nemen. Wanneer een bepaling onredelijk bezwarend is, dan geldt deze bepaling niet voor de consument. In het Burgerlijk Wetboek zijn een zogenaamde zwarte en grijze lijst opgenomen. In de zwarte lijst staan bepalingen die altijd onredelijk bezwarend zijn, in de grijze lijst staan bepalingen die meestal (vermoedelijk) onredelijk bezwarend zijn. Bij een bepaling uit de grijze lijst moet de onderneming aantonen dat deze bepaling wel redelijk is. Hoewel het altijd aangeraden wordt om de algemene voorwaarden goed door te nemen, wordt de consument door de Nederlandse wet ook beschermd tegen onredelijke bepalingen.

Ondertekenen Zonder Begrip? Dit Moet Je Weten
Civiel Recht, Nieuws

Veel mensen ondertekenen een contract zonder de inhoud te begrijpen

Waarom Veel Mensen Een Contract Ondertekenen Zonder Het Te Begrijpen

Veel mensen ondertekenen een contract zonder de inhoud te begrijpen. Uit onderzoek blijkt dat veel mensen een contract ondertekenen, zonder de inhoud daarvan daadwerkelijk te begrijpen. Hierbij gaat het in de meeste gevallen om huur-of koopcontracten, arbeidscontracten en ontslagovereenkomsten. De reden voor het niet snappen van contracten kan vaak gezocht worden in het taalgebruik; contracten bevatten vaak veel juridische termen en ambtelijk taalgebruik. Daarnaast blijkt dat veel mensen een contract ook niet goed lezen voordat zij dit ondertekenen.

Hierbij worden vooral vaak de ‘kleine lettertjes’ vergeten. Mensen zijn hierdoor niet op de hoogte van eventuele addertjes onder het gras en kunnen juridische problemen krijgen. Deze juridische problemen hadden veelal voorkomen kunnen worden als mensen het contract goed zouden begrijpen. Omdat het vaak gaat om contracten die grote gevolgen met zich mee kunnen brengen, is het erg belangrijk dat u de gehele inhoud van het contract begrijpt voordat u uw handtekening zet. Hiervoor kunt u juridisch advies inwinnen. Law & More helpt u graag met het doornemen van uw contracten.

Faillissement van reisaanbieder: uw rechten uitgelegd
Civiel Recht, Nieuws

Reiziger beter beschermd tegen faillissement van reisaanbieder

Bescherming bij faillissement van reisaanbieder door nieuwe wetgeving

Voor veel mensen zal het een nachtmerrie zijn: de vakantie waar u het hele jaar zo hard voor heeft gewerkt, gaat niet door omdat de reisaanbieder failliet gaat. Door nieuwe wetgeving is de kans dat dit u overkomt gelukkig kleiner geworden. Op 1 juli 2018 zijn namelijk nieuwe regels in werking getreden waardoor reizigers in meer gevallen beschermd zijn tegen het faillissement van de reisaanbieder. Tot aan de inwerkingtreding van de nieuwe wetgeving waren alleen consumenten die een pakketreis geboekt hadden beschermd tegen faillissement van de reisaanbieder.

In de huidige samenleving stellen reizigers hun reis echter steeds vaker zelf samen, waarbij zij elementen van verschillende reisaanbieders samenvoegen tot één reis. De nieuwe regels spelen in op deze ontwikkeling door ook reizigers die zelf hun reis samenstellen te beschermen bij faillissement van de reisaanbieder(s). In sommige gevallen vallen bovendien ook zakelijke reizigers onder de reikwijdte van deze bescherming. De nieuwe regels gelden voor alle reizen die op of na 1 juli 2018 zijn geboekt. Let op: deze bescherming is alleen van toepassing bij het faillissement van de reisaanbieder en is niet van toepassing bij vertraging of stakingen.

Lees meer: https://www.acm.nl/nl/publicaties/reiziger-beter-beschermd-tegen-faillissement-reisaanbieder

Algemene Voorwaarden: Wat U Erover Moet Weten | Law & More
Blog, Civiel Recht

Algemene voorwaarden: wat u erover moet weten

Algemene voorwaarden: Wat mag er niet in staan?

Wanneer u iets koopt via een webwinkel wordt u vaak gevraagd om vóór elektronische betaling een hokje aan te vinken waarmee u aangeeft dat u akkoord gaat met de algemene (leverings)voorwaarden van de webwinkel. Als u dit hokje aan vinkt zonder kennis te nemen van de voorwaarden waaronder u de aankoop doet, bent u niet de enige: vrijwel iedereen doet dit. Dit brengt echter wel risico’s met zich mee; algemene voorwaarden kunnen namelijk nog wel eens vervelende bepalingen bevatten. Hoe zit het nu eigenlijk met die algemene voorwaarden?

Algemene voorwaarden worden ook wel de kleine lettertjes genoemd. Ze bevatten de extra regels die gelden als aanvulling op een overeenkomst. In het Burgerlijk Wetboek vindt men regels waar algemene voorwaarden aan moeten voldoen of waar deze juist niet over mogen gaan.

Artikel 6:231 sub a BW geeft de volgende wettelijke definitie van algemene voorwaarden:

«Een of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen, met uitzondering van bedingen die de kern van de prestatie aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd».

Eerst sprak art. 6:231 sub a BW van schriftelijke bedingen. Echter, met de implementatie van Richtlijn 2000/31/EG, die gaat over e-commerce, is het woord ‘schriftelijk’ alsnog geschrapt. Daarmee vallen ook mondeling aan de orde gestelde algemene voorwaarden onder de wet.

De wet spreekt van de ‘de gebruiker’ en ‘de wederpartij’. De gebruiker is degene die algemene voorwaarden in een overeenkomst gebruikt (art.6:231 sub b BW). Dat is meestal de verkoper. De wederpartij is degene die door ondertekening van een geschrift of op andere wijze de gelding van algemene voorwaarden heeft aanvaard (art.6:231 sub c BW).

De zogenaamde kernbedingen vallen niet onder de wettelijke regeling voor algemene voorwaarden. Deze bedingen maken geen deel uit van de algemene voorwaarden. Het gaat hierbij om bedingen die de essentie van de overeenkomst vormen. Zijn zij wel opgenomen in de algemene voorwaarden, dan zijn ze ongeldig. Een kernbeding wordt gedefinieerd als een beding dat van zo wezenlijke betekenis is voor een overeenkomst dat de overeenkomst zonder dit beding niet tot stand zou zijn gekomen of dat er zonder dit beding niet van wilsovereenstemming omtrent het wezen van de overeenkomst zou kunnen worden gesproken.

Als voorbeelden van onderwerpen die men in kernbedingen terugvindt worden onder meer genoemd: het product dat verhandeld wordt, de door de wederpartij te betalen prijs en de hoeveelheid, het gewicht of de kwaliteit van het verkochte/gekochte.

Het beoogde doel van de wettelijke regeling van algemene voorwaarden is drieledig:

  • Het versterken van de rechterlijke controle op de inhoud van de algemene voorwaarden, ter bescherming van personen jegens wie de voorwaarden worden gebruikt (de wederpartijen), in het bijzonder consumenten.
  • Het bieden van een zo groot mogelijke mate van rechtszekerheid ten aanzien van de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en de (on)geoorloofdheid van de inhoud.
  • Het bevorderen van overleg tussen gebruikers van algemene voorwaarden en bijvoorbeeld partijen die de belangen van betrokkenen behartigen, zoals consumentenorganisaties.

Opgemerkt dient te worden dat de algemene wettelijke regels ten aanzien van algemene voorwaarden niet van toepassing zijn op arbeidsovereenkomsten, collectieve arbeidsovereenkomsten en internationale handelstransacties.

Komt het tot een geding dan ligt de bewijslast bij de gebruiker. De gebruiker kan daarbij bijvoorbeeld wijzen op het feit dat de algemene voorwaarden in een aantal overeenkomsten al eerder zijn gebruikt. Bij de beoordeling staat centraal wat de partijen redelijkerwijs aan inhoudelijke betekenis aan de bepalingen mogen toekennen en van elkaar mogen verwachten. Bij twijfel prevaleert de voor de consument meest gunstige interpretatie (art. 6:238 lid 2 BW).

Op de gebruiker rust een informatieplicht jegens de wederpartij betreffende de algemene voorwaarden (art. 6:234 BW). Daaraan kan hij voldoen door de voorwaarden aan de wederpartij ter hand te stellen (art. 6:234 lid 1 BW). De gebruiker moet kunnen aantonen dat hij dit heeft gedaan. Is terhandstelling niet mogelijk dan moet de gebruiker, voordat de overeenkomst wordt gesloten, aan de wederpartij bekend maken dat en waar de algemene voorwaarden kunnen worden ingezien, bijvoorbeeld bij de Kamer van Koophandel of de griffie van een gerecht (art. 6: 234 lid 1 BW) of hij moet ze op verzoek toezenden.

Dat moet dan onverwijld en voor rekening van de gebruiker gebeuren, op straffe van vernietigbaarheid van de voorwaarden (art. 6:234 lid 1 BW), mits de gebruiker hier redelijkerwijs aan kan voldoen. De ter beschikkingstelling kan ook elektronisch geschieden, hetgeen is geregeld in art 6:234 lid 2 en 3 BW. Elektronische beschikbaarstelling mag in elk geval plaatsvinden wanneer de overeenkomst langs elektronische weg tot stand komt.

De wederpartij moet bij elektronische beschikbaarstelling de mogelijkheid hebben om de algemene voorwaarden op te slaan en voldoende tijd krijgen om deze in te zien. Komt de overeenkomst niet elektronisch tot stand dan is toestemming voor elektronische terbeschikkingstelling van de wederpartij vereist (art. 6:234 lid 3 BW).

Is de beschreven regeling limitatief? Uit een arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:1999:ZC2977:  Geurtzen/Kampstaal) kan afgeleid worden dat de regeling wel uitputtend is bedoeld, maar de HR breekt dit in een toevoeging zelf weer open. De HR stelt in de toevoeging dat wanneer in redelijkheid mag worden aangenomen dat de wederpartij met de algemene voorwaarden bekend is of geacht kan worden daarmee bekend te zijn, vernietigbaarheid van de voorwaarden niet aan de orde is.

In het Burgerlijk Wetboek staat niet wat er in de algemene voorwaarden moet worden vastgelegd, maar wel wat er niet in mag staan. Zoals besproken, zijn dat onder meer de zaken die de kern van de prestatie aangeven, zoals de prestatie zelf (wat wordt er geleverd) de prijs en de duur van de overeenkomst. Bij de beoordeling wordt bovendien gebruik gemaakt van een zwarte lijst en een grijze lijst (art. 6:236 en 6:237 BW) met onredelijk bezwarende bepalingen. Er dient te worden opgemerkt dat de zwarte en grijze lijsten van toepassing zijn wanneer er sprake is van gebruik van algemene voorwaarden in de relatie tussen een bedrijf en een consument (B2C).

In de zwarte lijst (art. 6:236 BW) staan bedingen die, indien opgenomen in algemene voorwaarden, door de wet als onredelijk bezwarend worden aangemerkt.

De zwarte lijst valt in drie rubrieken uiteen:

  1.  Bedingen die de wederpartij rechten en bevoegdheden ontnemen. Voorbeelden zijn de volledige ontneming van het recht op nakoming (art.6:236 sub a BW) of uitsluiting of beperking van de bevoegdheid tot ontbinding van de overeenkomst (art.6:236 sub b BW).
  2. Bedingen die de gebruiker bepaalde rechten of bevoegdheden toekennen. Een voorbeeld daarvan is het beding dat de gebruiker de bevoegdheid geeft om de prijs binnen drie maanden na het sluiten van de overeenkomst te verhogen, tenzij de wederpartij in dat geval bevoegd is de overeenkomst te ontbinden (art.6:236 sub i BW).
  3. Een reeks bedingen van uiteenlopende bewijsrechtelijke aard (art.6:236 sub k BW), bijvoorbeeld de stilzwijgende voortzetting van een abonnement op krant of tijdschrift zonder correcte opzegmogelijkheid (art.6:236 sub p en q BW).

In de grijze lijst van algemene voorwaarden (art. 6:237 BW) staan bedingen waarvan, als ze worden opgenomen in de algemene voorwaarden, wordt vermoed dat ze onredelijk bezwarend zijn. Het staat in dat geval niet per definitie vast dat het beding ook werkelijk onredelijk bezwarend is.

Voorbeelden hiervan zijn bedingen die een wezenlijke beperking van de verplichtingen van de gebruiker ten opzichte van de wederpartij inhouden (art. 6:237 sub b BW), bedingen die de gebruiker een ongebruikelijk lange termijn voor nakoming van hetgeen is overeengekomen geven (art.6:237 sub e BW) of bedingen die de wederpartij aan een langere opzegtermijn binden dan de gebruiker (art.6:237 sub l BW).

Contact

Mocht u na het lezen van dit artikel nog vragen of opmerkingen hebben, voelt u zich dan vrij om contact op te nemen met mr. Ruby van Kersbergen, advocaat bij Law & More via [email protected] of mr. Tom Meevis, advocaat bij Law & More via [email protected] of bel ons op +31 (0)40-3690680.

Wat Is Een Betalingsbelofte In Juridische Context? | L &M
Blog, Civiel Recht

Verjaring vordering wordt gestuit door betalingsbelofte schuldenaar in de vorm van schulderkenning

Stuiting verjaring door betalingsbelofte.

Dit is een samenvatting van de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 16 mei 2017.

Geïntimeerde vordert terugbetaling van een lening, te vermeerderen met contractuele rente en kosten. In het bestreden eindvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat de verjaring van de vordering naar het recht van Massachusetts is gestuit, tegen welke toegewezen vordering appellant nu in hoger beroep gaat.

Samenvatting van de feiten

Op 22 juni 2001 heeft appellant met geïntimeerde een overeenkomst van geldlening gesloten. Appellant ontvangt daarbij een bedrag van $ 60.050.00 van geïntimeerde. In de overeenkomst staat dat appellant de schuld op 31 december 2001 terug moet hebben betaald aan geïntimeerde, hetgeen echter niet is gebeurd. Gedurende een aantal jaar, hebben appellant en geïntimeerde regelmatig over en weer e-mailcontact gehad.

In een e-mail van 29 maart 2005 verzoekt geïntimeerde om verlaging van de verschuldigde rente. Geïntimeerde wil hier echter niet in mee gaan en antwoordt dat hij volledige betaling verlangt. Inmiddels is het geduld van geïntimeerde opgeraakt en in een e-mail van 16 augustus 2006 geeft hij nadrukkelijk aan dat het geld onmiddellijk betaald dient te worden.

In de periode van september 2006 tot en met januari 2007 doet appellant, nog steeds niet conform afspraak, de volgende betalingen: $ 3.735 (1 september 2006), $ 3.705 (25 september 2006), $ 3.648,80 (23 oktober 2006), $ 3.826,50 (27 oktober 2006) en $ 3.751 (5 januari 2007). Een aantal maanden later, in de periode september tot en met december 2007 betaalt appellant de volgende bedragen: $ 5.000 (11 september 2007), $ 4.000 (2 oktober 2007), $ 5.000 (18 oktober 2007), $ 5.000 (26 december 2007). Op 1 mei 2013 is de maat vol voor geïntimeerde en stelt zijn advocaat appellant in gebreke.

Samenvatting van de rechtsoverwegingen

Hof: appellant keert zich tegen het oordeel van de rechtbank dat de verjaring van de vordering naar het recht van Massachusetts is gestuit doordat hij een betalingsbelofte heeft gedaan. Verjaring wordt gestuit door de belofte van de schuldenaar om de schuld te betalen. Van een dergelijke betalingsbelofte is onder meer sprake in geval van erkenning van de schuld. 

Volgens de rechtbank blijkt erkenning van de vordering uit betalingen en e-mails uit 2005 en 2006. Het hof deelt daarbij de mening van de rechtbank. Erkenning kan worden afgeleid uit verschillende e-mails waarin appellant zich met stellige bewoordingen heeft voorgenomen de lening af te lossen en uit de verschillende deelbetalingen van de schuld. Weliswaar hield appellant telkens een slag om de arm met de vraag wanneer hij de lening zou aflossen en drong hij aan op verlaging van de rente, maar over de erkenning van de schuld en zijn belofte dat de lening zou worden afgelost heeft hij tot en met 2005 geen misverstand laten bestaan.

Partijen zijn overeengekomen dat de hoofdsom, vermeerderd met 16% zou worden terugbetaald op 31 december 2001. Volgens appellant is de rechtbank er ten onrechte van uitgegaan dat partijen zijn overeengekomen dat ook na de vervaldatum van 31 december 2001 nog 16% rente verschuldigd zou zijn. Deze onduidelijkheid in de overeenkomst dient derhalve voor rekening te komen van geïntimeerde als opsteller van de overeenkomst. Het hof oordeelt echter dat tussen partijen geen onduidelijkheid heeft bestaan omtrent de hoogte van de rente. Uit de e-mailcorrespondentie valt af te leiden dat ook appellant ervan uitgegaan is dat dit percentage ongewijzigd zou blijven in het geval hij de lening niet op die datum zou terugbetalen.

Uiterst subsidiair voert appellant aan dat beide partijen in juni 2011 zijn overeengekomen dat er een bedrag van $ 65.000 betaalt zou moeten worden, maar ook deze grief slaagt niet. Appellant heeft de betaling van dit bedrag inderdaad als slotbetaling geopperd, echter valt nergens uit af te leiden dat geïntimeerde met de betaling van dit bedrag heeft ingestemd en aldus afstand heeft gedaan van het meerdere dat nog was verschuldigd.

Deze samenvatting is gemaakt in het kader van auteurswerk voor Kluwer Smartnewz.

Contact

Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van deze samenvatting, voelt u zich dan vrij om contact op te nemen met mr. Ruby van Kersbergen, advocaat bij Law & More via [email protected] of mr. Tom Meevis, advocaat bij Law & More via [email protected], of bel ons op +31 (0)40-3690680.

Heeft u achterstallige betalingen openstaan? Schakel dan een incasso advocaat in

Boekt U Uw Vakanties Weleens Online? Dan Is De Kans Groot
Civiel Recht, Nieuws

Boekt u uw vakanties weleens online?

Boekt u vakanties weleens online? Ontdek hoe u onbetrouwbare websites herkent en verrassingen voorkomt.

aanbiedingen tegenkomt die veel mooier ogen dan ze uiteindelijk blijken te zijn, met de nodige frustratie als gevolg. Twee derde van de boekingswebsites voor vakanties blijkt namelijk onbetrouwbaar te zijn, zo volgt uit een screening van de Europese Commissie en de EU-instanties voor consumentenbescherming. Zo is de getoonde prijs vaak niet gelijk aan de definitieve prijs, zijn promotieaanbiedingen soms in werkelijkheid niet beschikbaar, is het totaalbedrag onduidelijk of wordt onduidelijk omgesprongen met het werkelijke kameraanbod. De betrokken websites zijn daarom door de EU-instanties verzocht om in overeenstemming met de geldende regels te handelen.

20-04-2017

voorlopige zekerheid in geval van een niet betalende wederpartij 840
Blog, Civiel Recht

Conservatoir beslag : voorlopige zekerheid in geval van een niet betalende wederpartij

Conservatoir beslag kan worden gezien als een bewarend, tijdelijk beslag. Conservatoir beslag wordt ingezet om ervoor te zorgen dat de schuldenaar zijn bezittingen niet kwijt maakt vóór het moment dat via executoriaal beslag, waarvoor via de rechter een executoriale titel moet worden verkregen, eventueel daadwerkelijk verhaal kan worden gezocht op de bezittingen van de schuldenaar. Conservatoir beslag leidt namelijk niet direct tot voldoening van de vordering.

Conservatoir beslag is een veelgebruikt middel, dat bovendien als pressiemiddel kan worden ingezet om ervoor te zorgen dat de schuldenaar toch ‘om’ gaat en betaalt. In vergelijking met beslaglegging in andere landen, is het leggen van beslag in Nederland relatief simpel. Hoe kan conservatoir beslag worden gelegd en wat zijn hiervan de implicaties?

Conservatoir beslag

Wil men conservatoir beslag leggen, dan zal men met behulp van een advocaat een daarop ziend verzoekschrift in moeten dienen bij de voorzieningenrechter. Dit verzoekschrift zal moeten voldoen aan een aantal vereisten. Zo moet in het verzoekschrift worden vastgelegd wat de aard is van het te leggen beslag, welk recht wordt ingeroepen (bijvoorbeeld het eigendomsrecht of het recht op vergoeding van schade) en het bedrag waarvoor men beslag wil laten leggen.

Wanneer de rechter beslist op het verzoekschrift, doet hij geen uitgebreid onderzoek. Het onderzoek is summier. Wel wordt een verzoek om conservatoir beslag te leggen in principe pas toegewezen op het moment dat er aangetoond kan worden dat er een gegronde vrees bestaat dat de schuldenaar, of een derde partij waaraan de goederen toebehoren, de goederen verduistert. Mede om deze reden wordt de schuldenaar niet op de hoogte gesteld van het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag; het beslag komt als een verrassing.

Op het moment dat het conservatoir beslag wordt toegewezen, moet binnen een door de rechter gestelde termijn van ten minste 8 dagen een gerechtelijke procedure (de hoofdprocedure) worden gestart met betrekking tot de vordering. Doorgaans bedraagt die termijn 14 dagen. Het beslag wordt aan de schuldenaar bekend gemaakt door middel van een beslagexploit dat door de deurwaarder aan hem wordt betekend.

Normaal gesproken zal het conservatoir beslag in stand blijven tot een executoriale titel wordt verkregen. Wanneer deze executoriale titel is verkregen, wordt het conservatoir beslag omgezet in executoriaal beslag en kan de schuldeiser zich verhalen op de goederen waarop het beslag rust. Op het moment dat er geen executoriale titel wordt verkregen, zal het conservatoir beslag vervallen. Overigens is het niet zo dat de schuldenaar de goederen tijdens conservatoir beslag niet kan verkopen. In dat geval blijft het beslag wel op de goederen rusten.

Waarop kan beslag worden gelegd?

Het gehele vermogen van de schuldenaar komt voor beslag in aanmerking. Zo kan er beslag worden gelegd op inventaris, loon, een bankrekening, huizen, auto’s etc. Loonbeslag is een vorm van conservatoir derdenbeslag. Het loon bevindt zich immers onder een derde: de werkgever.

Opheffing van het beslag

Een gelegd beslag kan ook weer worden opgeheven. Dit kan ten eerste gebeuren als de rechter in de hoofdzaak beslist dat het beslag dient te worden opgeheven. Ook kan een belanghebbende (vaak de schuldenaar) vragen om opheffing. Redenen hiervoor kunnen zijn dat de schuldenaar vervangende zekerheid biedt, dat uit summier onderzoek blijkt dat het beslag onnodig is of dat er sprake is van een bepaalde procedurele vormfout.

Nadelen conservatoir beslag

Ondanks het feit dat conservatoir beslag een mooie optie lijkt, zal men ook rekening moeten houden met het feit dat er gevolgen verbonden kunnen zijn aan het te lichtvaardig laten leggen van conservatoir beslag. Op het moment dat de vordering waar het beslag op ziet wordt afgewezen, is de beslaglegger aansprakelijk voor de door de schuldenaar geleden schade. Bovendien kost het leggen van conservatoir beslag geld (denk aan deurwaarderskosten, griffierecht en advocaatkosten), hetgeen niet allemaal zal worden vergoed door de schuldenaar.

Daarnaast bestaat er voor de schuldeiser altijd het risico dat er niets is om zich uiteindelijk op te verhalen, bijvoorbeeld omdat er een hypotheek op het goed rust die de waarde van het goed overstijgt en die bij executie van het goed voorrang krijgt  of – in geval van bankbeslag – omdat er geen geld op de bankrekening van de schuldenaar staat.

Contact

Mocht u na het lezen van dit artikel nog vragen of opmerkingen hebben, voelt u zich dan vrij om contact op te nemen met mr. Ruby van Kersbergen, advocaat bij Law & More via [email protected] of mr. Tom Meevis, advocaat bij Law & More via [email protected] of bel ons op +31 (0)40-3690680.

1 2
Privacy Settings
We use cookies to enhance your experience while using our website. If you are using our Services via a browser you can restrict, block or remove cookies through your web browser settings. We also use content and scripts from third parties that may use tracking technologies. You can selectively provide your consent below to allow such third party embeds. For complete information about the cookies we use, data we collect and how we process them, please check our Privacy Policy
Youtube
Consent to display content from - Youtube
Vimeo
Consent to display content from - Vimeo
Google Maps
Consent to display content from - Google
Spotify
Consent to display content from - Spotify
Sound Cloud
Consent to display content from - Sound

facebook lawandmore.nl   instagram lawandmore.nl   linkedin lawandmore.nl   twitter lawandmore.nl