facebook lawandmore.nl   instagram lawandmore.nl   linkedin lawandmore.nl   twitter lawandmore.nl

Afspraak

Law & More Logo

Category

Ondernemingsrecht

Factuur en contract in handen
Civiel Recht, Ondernemingsrecht

Een factuur is geen bewijs van een overeenkomst – of toch wel? Alles wat je moet weten

Veel ondernemers denken dat een factuur automatisch bewijs is van een geldige overeenkomst.

Dit kan tot vervelende verrassingen leiden bij betalingsconflicten of juridische geschillen.

Een factuur op zich is niet voldoende bewijs van een overeenkomst, omdat het een eenzijdige handeling van de ondernemer is.

Een persoon bekijkt aandachtig een factuur in een moderne kantooromgeving.

De situatie wordt complexer wanneer klanten facturen betalen of accepteren.

In bepaalde omstandigheden kan een factuur wel degelijk als bewijs dienen van een bestaande overeenkomst.

De bewijskracht hangt af van specifieke factoren zoals acceptatie door de klant en de manier waarop de factuur tot stand kwam.

Het is cruciaal om te begrijpen wanneer een factuur juridische waarde heeft en wanneer aanvullende bewijsmiddelen nodig zijn.

Het verschil tussen een factuur en een overeenkomst

Een factuur en een overeenkomst hebben verschillende juridische functies en betekenissen.

Een factuur registreert een transactie terwijl een overeenkomst de afspraken tussen partijen vastlegt.

Definitie van een factuur

Een factuur is een document dat een uitgevoerde transactie registreert.

Het toont dat een product is geleverd of een dienst is verleend.

De factuur bevat specifieke gegevens zoals:

  • Bedrag dat betaald moet worden
  • Beschrijving van geleverde goederen of diensten
  • Datum van levering
  • Betalingstermijn

Een factuur dient als bewijs dat er een tegenprestatie verschuldigd is.

Het document toont dat werk is gedaan of producten zijn geleverd.

De factuur ontstaat na de uitvoering van werkzaamheden.

Het is geen voorafgaande afspraak maar een registratie van wat al heeft plaatsgevonden.

Definitie van een overeenkomst

Een overeenkomst legt de afspraken tussen partijen vast voordat werk wordt uitgevoerd.

Het document beschrijft wat beide partijen van elkaar mogen verwachten.

Een contract bevat essentiële elementen zoals:

  • Werkbeschrijving – wat precies wordt gedaan
  • Prijs – hoeveel het gaat kosten
  • Termijnen – wanneer het werk klaar is
  • Voorwaarden – welke regels gelden

De overeenkomst ontstaat voor de uitvoering begint.

Beide partijen stemmen in met de voorwaarden door het document te ondertekenen.

Juridische status van beide documenten

Een factuur heeft geen juridisch bindende kracht als overeenkomst.

Het document registreert alleen een transactie die al heeft plaatsgevonden.

Een overeenkomst is wel juridisch bindend.

Beide partijen moeten zich houden aan de afgesproken voorwaarden.

De belangrijkste juridische verschillen:

Document Juridische kracht Tijdstip Functie
Factuur Bewijs van transactie Na uitvoering Registratie
Contract Bindende afspraak Voor uitvoering Afspraken

Betaling van een factuur kan dienen als bewijs dat er een overeenkomst heeft bestaan.

Dit geldt vooral wanneer facturen jarenlang zonder bezwaar worden betaald.

Wanneer geldt een factuur als bewijs van een overeenkomst?

Twee mensen bespreken een factuur aan een bureau in een kantooromgeving.

Een factuur kan onder bepaalde voorwaarden wel bewijs leveren voor het bestaan van een overeenkomst.

De sleutel ligt in aanvaarding door de ontvanger en het nalaten van tijdig protest.

Voorwaarden waaronder een factuur bewijs kan leveren

Een factuur heeft op zichzelf geen bewijswaarde tegen een onderneming.

Dit verandert alleen wanneer specifieke voorwaarden zijn vervuld.

Betaling van de factuur vormt het sterkste bewijs.

Wanneer een klant een factuur betaalt zonder bezwaar, erkent hij daarmee de onderliggende overeenkomst.

Geen tijdig protest kan ook leiden tot aanvaarding.

Als een factuur niet binnen een redelijke termijn wordt betwist, kan dit als stilzwijgende instemming gelden.

Voor facturen boven €375 aan particulieren gelden strengere regels.

De ondernemer moet dan kunnen aantonen dat er een schriftelijke overeenkomst was en dat de klant hiermee instemde.

Jarenlange betalingspatronen versterken de bewijskracht.

Wanneer iemand jaren lang bepaalde facturen betaalt, wordt het moeilijker om deze later te betwisten.

Aanvaarding van een factuur door de ontvanger

Aanvaarding kan op verschillende manieren plaatsvinden.

Deze aanvaarding vormt de erkenning van zowel de schuldvordering als de voorwaarden op de factuur.

Expliciete aanvaarding gebeurt door:

  • Een handtekening voor akkoord op de factuur
  • Schriftelijke bevestiging van de ontvanger
  • Uitdrukkelijke instemming via e-mail of brief

Impliciete aanvaarding ontstaat door:

  • Betaling zonder voorbehoud
  • Het niet protesteren binnen redelijke termijn
  • Voortzetting van de zakelijke relatie

Na aanvaarding levert de factuur bewijs voor de onderliggende transactie.

Het creëert echter geen nieuwe verplichtingen, maar bevestigt bestaande afspraken uit het contract.

Stilzwijgende en expliciete instemming

Het onderscheid tussen stilzwijgende en expliciete instemming bepaalt de bewijskracht van een factuur.

Beide vormen hebben juridische gevolgen.

Expliciete instemming is duidelijk en meetbaar.

Een handtekening, geschreven akkoord of digitale bevestiging laat geen ruimte voor discussie.

Stilzwijgende instemming vereist interpretatie.

Het gebrek aan protest binnen redelijke termijn kan door een rechter worden uitgelegd als aanvaarding.

Protest moet uitdrukkelijk en gemotiveerd zijn om effectief te zijn.

Een eenvoudige ontkenning volstaat niet altijd.

Het protest moet schriftelijk gebeuren om bewijsproblemen te vermijden.

Ondanks aanvaarding blijft tegenbewijs mogelijk.

Een onderneming kan nog steeds aantonen dat de factuurinhoud niet overeenkomt met de werkelijkheid.

Dit vermoeden van aanvaarding is weerlegbaar met overtuigend bewijs.

De bewijskracht van een factuur in de praktijk

Een factuur heeft verschillende bewijswaarde afhankelijk van wie deze ontvangt.

Bij ondernemingen geldt een aanvaardingsregel, terwijl consumenten meer bescherming genieten.

Facturen tussen ondernemingen

Een factuur op zich heeft geen bewijswaarde tegen een onderneming.

De factuur moet eerst worden aanvaard voordat deze juridische kracht krijgt.

Uitdrukkelijke aanvaarding gebeurt door:

  • Ondertekening van de factuur voor akkoord
  • Schriftelijke bevestiging van ontvangst
  • Mededeling dat de factuur wordt betaald

Stilzwijgende aanvaarding ontstaat door:

  • Betaling zonder voorbehoud
  • Gebruik van de factuur voor btw-aangiften
  • Doorverkoop van de gefactureerde goederen
  • Verwerking van geleverde producten

Ondernemingen hebben een protestplicht.

Wie een onjuiste factuur niet tijdig betwist, riskeert dat deze als aanvaard wordt beschouwd.

De rechter bepaalt wat een redelijke protesttermijn is.

Een aanvaarde factuur bewijst het bestaan van de overeenkomst en de modaliteiten ervan.

Het vermoeden is weerlegbaar, maar alleen met ernstige bewijselementen.

Facturen bij consumenten

Bij consumenten werken andere regels. Een factuur naar een consument heeft veel minder bewijskracht dan bij ondernemingen.

De aanvaardingsregel geldt niet voor consumenten. Zij hebben geen verplichting om een factuur te protesteren binnen een bepaalde termijn.

Uitdrukkelijke of stilzwijgende aanvaarding door een consument schept wel een feitelijk vermoeden. De rechter beoordeelt dit per geval.

Consumenten genieten meer bescherming in het bewijsrecht. Het is voor ondernemers moeilijker om alleen met een factuur een vordering te bewijzen tegen consumenten.

Betwisting en protest van een factuur

Protesteren betekent de factuur ondubbelzinnig en gemotiveerd afwijzen. Dit kan uitdrukkelijk of impliciet gebeuren.

Uitdrukkelijk protest gebeurt door:

  • Schriftelijke weigering (bij voorkeur aangetekend)
  • Mondelinge mededeling van afwijzing
  • Duidelijke motivatie van de betwisting

Impliciet protest kan door:

  • Terugzending van de factuur
  • Protest vóór ontvangst van de factuur over levering of diensten

Geen protest vormt:

  • Uitblijven van betaling alleen
  • Verzoek om uitleg of verduidelijking
  • Stilzwijgen zonder meer

De protesttermijn hangt af van de complexiteit van de factuur en de aard van de overeenkomst. Bij betwisting van het bestaan van de overeenkomst geldt een kortere termijn.

Combineren van factuur en contract voor juridisch bewijs

Een factuur alleen biedt zwakke juridische bescherming. Een contract versterkt de bewijspositie aanzienlijk.

Het belang van een schriftelijk contract

Een schriftelijk contract vormt de basis voor elke zakelijke relatie. Dit document legt de afspraken vast voordat werk begint.

Het contract moet duidelijke voorwaarden bevatten:

  • Leveringsvoorwaarden en deadlines
  • Prijsafspraken en betalingstermijnen
  • Verantwoordelijkheden van beide partijen
  • Procedures bij geschillen

Een webontwikkelaar die eerst een contract opstelt, kan later facturen versturen die naar dit contract verwijzen. De factuur vermeldt dan het contractnummer of projectomschrijving.

Zonder contract wordt het moeilijk om te bewijzen wat partijen hebben afgesproken. De rechter moet dan andere bewijsmiddelen beoordelen.

Met een ondertekend contract kunnen ondernemers hun vorderingen veel beter onderbouwen in een gerechtelijke procedure.

E-mails en alternatieve bewijsstukken

E-mailcorrespondentie kan contractuele afspraken bewijzen. Deze berichten tonen de onderhandelingen tussen partijen.

Belangrijke e-mails om te bewaren:

  • Offertes en prijsopgaven
  • Acceptatie van voorstellen
  • Wijzigingen in opdrachten
  • Leveringsbevestigingen

WhatsApp-berichten en andere digitale communicatie hebben ook bewijswaarde. Screenshots moeten wel goed leesbaar zijn.

Aanvaarding van facturen kan ook bewijs vormen. Als een klant een factuur betaalt zonder protest, accepteert hij vaak de onderliggende overeenkomst.

Juridische valkuilen en risico’s bij vertrouwen op alleen een factuur

Het versturen van alleen een factuur brengt verschillende juridische risico’s met zich mee. Zonder duidelijke contractuele basis kunnen bedrijven vastlopen op niet-betaalde rekeningen of geleverde diensten waaraan geen overeenkomst ten grondslag ligt.

Eenzijdige handelingen en hun beperkingen

Een factuur is in principe een eenzijdige handeling van de verkoper. Dit betekent dat alleen één partij de voorwaarden en bedragen vaststelt.

Juridisch gezien kan de ontvanger van een factuur deze weigeren te betalen als er geen voorafgaande overeenkomst bestaat. Er is geen automatische verplichting om een ongewenste factuur te voldoen.

Belangrijke beperkingen:

Het probleem wordt groter wanneer diensten al zijn geleverd. De leverancier heeft dan wel kosten gemaakt, maar mist een stevige juridische basis om betaling af te dwingen.

Risico op niet-geleverde prestaties

Wanneer bedrijven alleen op facturen vertrouwen, ontstaat het risico dat prestaties niet volledig worden geleverd. Zonder heldere afspraken weten beide partijen niet precies wat er verwacht wordt.

Dit leidt vaak tot teleurstellingen en geschillen. De klant verwacht bepaalde diensten, terwijl de leverancier andere interpretaties heeft van de opdracht.

Veelvoorkomende problemen:

  • Onduidelijkheid over leveringstermijnen
  • Verschillende verwachtingen over kwaliteit
  • Geen afspraken over wijzigingen tijdens het project

Bij geschillen over niet-geleverde prestaties hebben beide partijen weinig houvast. Een factuur bevat meestal geen gedetailleerde omschrijving van wat precies geleverd moet worden.

Best practices voor zakelijk én juridisch correcte facturatie

Correcte facturatie vereist specifieke wettelijke gegevens op elke factuur. Aanvullende documenten versterken de juridische bewijswaarde wanneer geschillen ontstaan.

Essentiële informatie op de factuur

Elke factuur moet wettelijke verplichte gegevens bevatten om geldig te zijn. Deze informatie vormt de basis voor juridische bewijskracht.

Verplichte gegevens:

  • Uniek, opeenvolgend factuurnummer
  • Naam en adres van verkoper en koper
  • Factuurdatum en leveringsdatum
  • Duidelijke omschrijving van producten of diensten
  • Prijzen per item en totaalbedrag
  • BTW-percentage en BTW-bedrag
  • Betalingsvoorwaarden en vervaldatum

Het factuurnummer moet logisch oplopend zijn. Hiaten in de nummering kunnen vragen oproepen bij belastingcontroles.

De omschrijving van producten of diensten moet specifiek zijn. Vage termen zoals “diverse werkzaamheden” bieden weinig juridische bescherming bij geschillen.

Betalingsvoorwaarden moeten helder zijn. Vermeld exacte vervaldata en accepteerde betaalmethoden om misverstanden te voorkomen.

Aanvullende documenten voor bewijs

Een factuur alleen biedt beperkte juridische bescherming. Extra documentatie versterkt de bewijspositie aanzienlijk bij juridische procedures.

Belangrijke ondersteunende documenten:

  • Contract of overeenkomst – Schriftelijke afspraken over leveringsvoorwaarden
  • Bestelbevestiging – Bewijs van geaccepteerde opdracht
  • Leveringsbon – Bewijs van geleverde goederen of diensten
  • Ontvangstbevestiging – Handtekening van opdrachtgever bij levering

Bij dienstverlening zijn urenstaten en voortgangsrapportages waardevol. Deze bewijzen dat afgesproken werkzaamheden daadwerkelijk zijn uitgevoerd.

Bewaar alle communicatie over het project. E-mails en berichten kunnen cruciale context bieden bij geschillen over geleverde prestaties.

Frequently Asked Questions

Ondernemers hebben vaak vragen over wanneer een factuur geldig is en hoe zij hun vorderingen kunnen bewijzen. De wet stelt duidelijke eisen aan facturen, maar deze verschillen van contractuele verplichtingen.

Wat zijn de wettelijke vereisten voor een geldige factuur?

Een geldige factuur moet bepaalde wettelijke elementen bevatten. Deze include de naam en het adres van de verkoper en koper.

Het factuurnummer en de factuurdatum zijn verplicht. De factuur moet ook een duidelijke omschrijving bevatten van de geleverde goederen of diensten.

Voor btw-plichtigen is het btw-nummer verplicht. Het btw-bedrag moet apart worden vermeld.

Het totaalbedrag inclusief btw moet duidelijk staan.

Hoe kan ik aantonen dat er een overeenkomst bestaat zonder een ondertekend contract?

E-mailcorrespondentie kan het bestaan van een overeenkomst bewijzen. Bewaar alle berichten waarin afspraken worden gemaakt.

Een ingevuld webformulier geldt ook als bewijs. Screenshot het formulier en bewaar bevestigingsmails.

Betalingsbewijzen kunnen het bestaan van een overeenkomst ondersteunen. Getuigen die aanwezig waren bij mondelinge afspraken kunnen ook helpen.

In welke situaties wordt een factuur als juridisch bewijs van een overeenkomst beschouwd?

Een factuur die door de klant wordt betaald, vormt bewijs van een overeenkomst. De betaling toont dat de klant akkoord ging met de vordering.

Facturen die niet binnen redelijke tijd worden betwist, gelden als bewijs. Dit geldt vooral bij zakelijke transacties tussen ondernemingen.

Een geaccepteerde factuur door de ontvanger kan ook als bewijs dienen.

Wat is het verschil tussen een factuur en een contract in juridische zin?

Een contract ontstaat door wederzijdse instemming van beide partijen. Het bevat afspraken over rechten en plichten.

Een factuur is een eenzijdige handeling van de verkoper. Het vraagt om betaling voor geleverde goederen of diensten.

Contracten hebben juridische bindende kracht vanaf het moment van ondertekening. Facturen zijn slechts registraties van transacties.

Een contract kan als factuur dienen volgens jurisprudentie.

Welke aanvullende documentatie is nodig om de geldigheid van een factuur te ondersteunen?

Offertes en bestellingen ondersteunen de geldigheid van facturen. Ze tonen dat er vooraf afspraken waren gemaakt.

Leveringsbonnen bewijzen dat goederen daadwerkelijk zijn geleverd. Handtekeningen van ontvangers versterken dit bewijs.

Algemene voorwaarden moeten tijdig zijn meegedeeld. Bewaar bewijs dat de klant deze heeft ontvangen en geaccepteerd.

Communicatie over prijzen en voorwaarden is belangrijk. E-mails en brieven kunnen cruciale bewijsstukken zijn.

Hoe kan ik mijn rechten verdedigen als er een geschil is over de overeenkomst zonder schriftelijk contract?

Verzamel alle beschikbare communicatie tussen de partijen.
E-mails, sms-berichten en brieven kunnen bewijs leveren.

Documenteer alle geleverde goederen of diensten.
Foto’s en leveringsbonnen helpen bij het bewijzen van prestaties.

Zoek getuigen die de afspraken hebben meegemaakt.
Hun verklaringen kunnen het bestaan van een overeenkomst bevestigen.

Schakel juridische hulp in bij complexe geschillen.
Een advocaat kan de bewijspositie beoordelen.

Zes mensen in een vergadering.
Civiel Recht, Ondernemingsrecht

De betekenis van ‘redelijkheid en billijkheid’ in zakelijke contracten: juridische praktijk en rechterlijke toepassing

Zakelijke contracten lijken op papier waterdicht. In de praktijk kunnen bepalingen soms oneerlijk uitpakken.

De beginselen van redelijkheid en billijkheid geven rechters de macht om contractuele afspraken aan te passen of zelfs buiten werking te stellen wanneer deze onaanvaardbaar zijn in de gegeven omstandigheden. Deze juridische instrumenten werken als een vangnet dat voorkomt dat partijen misbruik maken van hun contractuele posities.

Het Nederlandse burgerlijk recht kent deze beginselen een bijzondere rol toe in artikel 6:248 BW. Ze kunnen zowel aanvullende verplichtingen creëren die niet expliciet in het contract staan, als beperkend werken door onredelijke bepalingen uit te schakelen.

Voor ondernemers betekent dit dat een contract meer inhoudt dan alleen de zwart-op-wit afgesproken voorwaarden. De toepassing door rechters blijkt echter terughoudend en sterk afhankelijk van de specifieke omstandigheden van elk geval.

Contractsvrijheid vormt nog altijd het uitgangspunt, waardoor een beroep op redelijkheid en billijkheid niet automatisch wordt gehonoreerd. De juridische praktijk toont aan hoe rechters deze afweging maken en welke factoren zij daarbij meewegen in zakelijke geschillen.

Het juridisch kader van redelijkheid en billijkheid

Een zakelijke professional bekijkt juridische documenten aan een bureau in een moderne kantooromgeving met boeken en een hamer op de achtergrond.

Redelijkheid en billijkheid vormen een centraal begrip in het Nederlandse overeenkomstenrecht dat contractuele relaties kan aanvullen of beperken. Deze norm vindt zijn basis in artikel 6:248 BW en werkt samen met algemeen erkende rechtsbeginselen.

Definitie van redelijkheid en billijkheid in het Nederlands recht

Redelijkheid en billijkheid zijn sociaal aanvaardbare normen die bepalen hoe partijen zich tegenover elkaar moeten gedragen. Deze begrippen krijgen hun betekenis door algemene rechtsbeginselen en in Nederland levende rechtsovertuigingen.

Het concept heeft twee belangrijke kenmerken:

  • Het is contextafhankelijk – wat redelijk en billijk is hangt af van de specifieke omstandigheden
  • Het vormt een gedragsnorm tussen schuldeisers en schuldenaars

De rechter gebruikt deze norm om te beoordelen of gedrag of contractuele bepalingen maatschappelijk acceptabel zijn. Wat als redelijk en billijk wordt beschouwd, kan per situatie verschillen.

Artikel 6:248 BW vormt de wettelijke basis voor dit beginsel in het verbintenissenrecht.

De plaats van redelijkheid en billijkheid in overeenkomstenrecht

Redelijkheid en billijkheid hebben in het Nederlandse overeenkomstenrecht twee werkingen die het beginsel van contractsvrijheid beïnvloeden.

Aanvullende werking:

  • Creëert nieuwe verplichtingen die niet expliciet zijn overeengekomen
  • Vult contractuele lacunes aan
  • Bijvoorbeeld: informatieplicht bij verschil in vakkennis tussen partijen

Beperkende werking:

  • Sluit onaanvaardbare contractbedingen uit
  • Laat afgesproken bepalingen buiten toepassing
  • Bijvoorbeeld: onredelijke minimale afnamehoeveelheden

De rechter toetst terughoudend bij beroepen op redelijkheid en billijkheid. Contractsvrijheid blijft het uitgangspunt in commerciële verhoudingen.

Partijen zijn in beginsel gebonden aan hun schriftelijke afspraken. Afwijking is alleen mogelijk in uitzonderlijke situaties.

De rol van algemeen erkende rechtsbeginselen

Algemeen erkende rechtsbeginselen geven invulling aan wat redelijk en billijk is in specifieke situaties. Deze beginselen komen uit verschillende bronnen.

Bronnen van rechtsbeginselen:

  • Gewoonterecht
  • Ongeschreven recht
  • Rechtspraak van hogere rechters
  • Maatschappelijke ontwikkelingen

De rechtsbeginselen helpen rechters om concrete invulling te geven aan abstracte begrippen. Ze zorgen voor rechtszekerheid door consistente toepassing van normen.

Voorbeelden van relevante rechtsbeginselen zijn:

  • Pacta sunt servanda (afspraken moeten worden nagekomen)
  • Venire contra factum proprium (verbod op tegenstrijdig gedrag)
  • Proportionaliteit tussen prestatie en tegenprestatie

Deze beginselen werken samen met redelijkheid en billijkheid om een evenwichtige rechtsbeoordeling mogelijk te maken.

Toepassing van redelijkheid en billijkheid door de rechter

Een rechter in een rechtszaal bekijkt documenten terwijl een advocaat een zaak presenteert over zakelijke contracten.

Rechters passen redelijkheid en billijkheid toe via open normen die ruimte bieden voor maatwerk. Ze baseren hun beslissingen op rechtsovertuigingen en wegen de belangen van beide partijen zorgvuldig af.

Beoordelingsmaatstaven en open normen

Redelijkheid en billijkheid vormen een open norm in het Nederlandse recht. Dit betekent dat rechters geen vaste regels volgen, maar elke zaak apart beoordelen.

De rechter kijkt naar de concrete omstandigheden van het geval. Hij weegt factoren zoals de aard van het contract en de hoedanigheid van partijen mee.

Belangrijke beoordelingsfactoren:

  • Gedrag van partijen tijdens onderhandelingen
  • Deskundige bijstand die beschikbaar was
  • Type overeenkomst en bedrijfstak
  • Duur van de contractuele relatie

Deze aanpak zorgt voor flexibiliteit in de rechtspraak. Rechters kunnen zo voorkomen dat contracten leiden tot onaanvaardbare uitkomsten.

De open norm geeft rechters ruimte om recht te doen aan unieke situaties. Dit is vooral belangrijk bij complexe zakelijke contracten.

Praktische invulling aan de hand van rechtsovertuigingen

Rechters baseren hun uitspraken op rechtsovertuigingen die in de samenleving leven. Ze kijken niet alleen naar hun eigen mening, maar naar wat algemeen als redelijk wordt gezien.

Het objectieve recht bepaalt uiteindelijk welke betekenis aan contractbepalingen wordt gegeven. Rechters moeten persoonlijke voorkeuren laten varen.

Gerechtvaardigd vertrouwen speelt een centrale rol. Partijen moeten kunnen vertrouwen op wat redelijkerwijs uit hun gedrag blijkt.

Voorbeelden van praktische toepassing:

  • Navraag doen bij onduidelijke contractstermen
  • Rekening houden met branchegewoonten
  • Beschermen van de zwakkere partij

Rechters passen deze beginselen consistent toe. Dit zorgt voor voorspelbaarheid in de rechtspraak, ondanks de open normen.

Betekenis van belangenafweging bij de rechter

De rechter moet altijd een zorgvuldige belangenafweging maken tussen beide partijen. Hij kijkt naar de gerechtvaardigde belangen van alle betrokkenen.

Persoonlijke belangen van partijen worden afgewogen tegen algemene rechtsbeginselen. De rechter zoekt naar een evenwichtige oplossing.

Bij deze afweging let de rechter op:

  • Economische gevolgen voor beide partijen
  • Maatschappelijke belangen die in het geding zijn
  • Contractuele verwachtingen die partijen hadden

De rechter kan contractuele rechten en plichten aanvullen of beperken. Dit gebeurt als de strikte toepassing van het contract onredelijk zou zijn.

Verankering in de wet: Artikel 6:248 BW en andere relevante bepalingen

Artikel 6:248 BW vormt de belangrijkste wettelijke basis voor redelijkheid en billijkheid in contracten. Dit artikel werkt zowel aanvullend als beperkend op overeenkomsten tussen partijen.

Essentie van artikel 6:248 BW

Artikel 6:248 BW bestaat uit twee belangrijke onderdelen die elk hun eigen functie hebben.

Lid 1: Aanvullende werking
Het eerste lid bepaalt dat een overeenkomst niet alleen de afgesproken gevolgen heeft.

Er komen ook gevolgen bij uit de wet, gewoonte of redelijkheid en billijkheid.

De wet noemt vier bronnen van rechtsgevolgen:

  • Wat partijen hebben afgesproken
  • Wettelijke bepalingen
  • Gewoontes in de sector
  • Eisen van redelijkheid en billijkheid

Lid 2: Beperkende werking
Het tweede lid zorgt voor bescherming tegen onredelijke uitkomsten.

Een contractregel geldt niet als deze in de omstandigheden onredelijk is.

Deze derogerende werking kan contractuele bepalingen buiten werking stellen.

Rechters gebruiken dit om extreme gevallen op te vangen waar strikte toepassing van het contract tot onbillijkheid leidt.

Verschillen met artikel 6:2 BW

Artikel 6:2 BW regelt de redelijkheid en billijkheid in verbintenissen algemeen.

Artikel 6:248 BW richt zich specifiek op overeenkomsten.

Reikwijdte verschil
Artikel 6:2 BW geldt voor alle verbintenissen, ook die uit de wet of onrechtmatige daad.

Artikel 6:248 BW werkt alleen bij contractuele verhoudingen.

Praktische toepassing
In zakelijke contracten speelt artikel 6:248 BW de hoofdrol.

Dit artikel geeft rechters meer specifieke instrumenten voor contractinterpretatie.

Artikel 6:2 BW komt vooral in beeld bij de uitvoering van contractuele verplichtingen.

Het zorgt voor eerlijke behandeling tijdens de looptijd van de overeenkomst.

Samenwerking tussen artikelen
Beide artikelen werken vaak samen in contractgeschillen.

Ze vullen elkaar aan zonder overlap te creëren.

De werking in de precontractuele fase

Redelijkheid en billijkheid beginnen al voor het sluiten van de overeenkomst te werken.

Onderhandelingsplicht
Partijen moeten eerlijk en open onderhandelen.

Het bewust achterhouden van belangrijke informatie kan leiden tot aansprakelijkheid.

Afbrekingsaansprakelijkheid
Het plotseling afbreken van vergevorderde onderhandelingen kan schadevergoeding opleveren.

Dit geldt vooral als de andere partij kosten heeft gemaakt.

Informatieverstrekking
Zakelijke partijen moeten relevante informatie delen die de besluitvorming beïnvloedt.

Deze plicht hangt af van de expertise en positie van partijen.

Zorgvuldigheidsplicht
Ervaren zakelijke partijen hebben een hogere zorgvuldigheidsplicht dan consumenten.

Zij moeten meer onderzoek doen en kritischer zijn.

Gevolgen voor contractspartijen in zakelijke verhoudingen

Redelijkheid en billijkheid verandert direct hoe schuldeisers en schuldenaren met elkaar moeten omgaan.

Deze regel zorgt ervoor dat contractpartijen nieuwe plichten krijgen en dat risico’s anders worden verdeeld.

Invloed op de rechtsverhouding tussen schuldeiser en schuldenaar

De rechtsverhouding tussen schuldeiser en schuldenaar krijgt extra inhoud door redelijkheid en billijkheid.

Partijen moeten zich jegens elkaar gedragen volgens deze norm, ook als dit niet in het contract staat.

Dit betekent dat contractpartijen verplicht zijn om:

  • Eerlijk te communiceren over belangrijke zaken
  • Rekening te houden met elkaars belangen
  • Samen te werken bij het uitvoeren van het contract

Een schuldeiser mag bijvoorbeeld niet plotseling eisen dat een schuldenaar direct betaalt als dit grote schade veroorzaakt.

Ook moet een schuldenaar tijdig waarschuwen als hij problemen krijgt met nakoming.

De rechter kijkt per zaak wat redelijk is.

Hij houdt rekening met wat normaal is in de sector en wat partijen van elkaar mogen verwachten.

Rechten en plichten uit de overeenkomst

Contractpartijen krijgen door redelijkheid en billijkheid extra rechten en plichten bij hun overeenkomst.

Deze komen bovenop wat partijen hebben afgesproken.

Extra plichten kunnen zijn:

  • Zorgvuldige uitvoering van werkzaamheden
  • Waarschuwplicht bij gevaar of problemen
  • Informatieplicht over relevante ontwikkelingen
  • Medewerkingsplicht bij contractwijzigingen

Extra rechten kunnen zijn:

  • Recht op tijdige en volledige informatie
  • Recht op aanpassing bij onvoorziene omstandigheden
  • Recht op schadevergoeding bij onzorgvuldig handelen

Sommige contractbepalingen kunnen door redelijkheid en billijkheid buiten werking gesteld worden.

Dit gebeurt alleen als toepassing van de regel “onaanvaardbaar” zou zijn in de specifieke situatie.

Aansprakelijkheid en risicoverdeling

Redelijkheid en billijkheid heeft grote invloed op wie verantwoordelijk is voor schade en hoe risico’s worden verdeeld.

Contractpartijen kunnen hierdoor aansprakelijk worden voor schade die niet direct uit het contract volgt.

Belangrijke veranderingen in aansprakelijkheid:

  • Schuldeisers moeten schade beperken waar mogelijk
  • Schuldenaren moeten tijdig waarschuwen bij problemen
  • Beide partijen moeten samenwerken bij het oplossen van geschillen

De rechter kan contractuele risicoverdeling aanpassen als deze onredelijk uitpakt.

Dit gebeurt vooral bij grote verschillen in onderhandelingspositie of onverwachte gebeurtenissen.

Partijen kunnen zich niet volledig vrijwaren van aansprakelijkheid door contractbepalingen.

Redelijkheid en billijkheid zorgt ervoor dat extreem oneerlijke regelingen niet worden gehonoreerd.

Beperkende en aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid

Redelijkheid en billijkheid werkt op twee manieren in contracten.

Het kan nieuwe verplichtingen toevoegen aan een overeenkomst of juist bestaande afspraken beperken wanneer deze tot oneerlijke uitkomsten leiden.

Aanvullende werking op contractuele afspraken

De aanvullende werking betekent dat redelijkheid en billijkheid gaten in een contract kan opvullen.

Partijen kunnen niet alle mogelijke situaties voorzien in hun overeenkomst.

De rechter kan nieuwe verplichtingen creëren tussen partijen.

Dit gebeurt wanneer een contract onvolledig is of bepaalde aspecten mist.

Voorbeelden van aanvullende verplichtingen:

  • Zorgplichten voor een van de partijen
  • Mededelingsplichten over belangrijke informatie
  • Verplichting om bepaalde handelingen te doen of na te laten
  • Uitbreiding van aansprakelijkheid in specifieke gevallen

Deze aanvullende werking beschermt partijen tegen situaties waarin niet is voorzien.

Het zorgt ervoor dat contracten eerlijk blijven, ook bij onverwachte omstandigheden.

Beperkende werking bij onaanvaardbare uitkomsten

De beperkende werking stelt grenzen aan contractuele afspraken.

Dit gebeurt wanneer strikte naleving van het contract tot onaanvaardbare gevolgen zou leiden.

Rechters kunnen contractbepalingen aanpassen of volledig opzij zetten.

Deze ingreep gebeurt alleen in extreme gevallen waar de uitkomst onredelijk is.

Factoren die rechters beoordelen:

  • Aard en inhoud van de overeenkomst
  • Belangen van beide partijen
  • Belangen van derden
  • Onderlinge verhoudingen tussen partijen

De toets “onaanvaardbaar” is streng.

Rechters gaan terughoudend om met het beperken van contractuele afspraken.

Het uitgangspunt blijft dat afspraken moeten worden nagekomen.

Voorbeelden zijn excessieve boetebedingen of aansprakelijkheidsuitsluitingen die partijen alle bescherming ontnemen.

Actuele ontwikkelingen en jurisprudentie

Recente uitspraken tonen dat rechters steeds meer nadruk leggen op sociale normen bij het toepassen van redelijkheid en billijkheid.

Maatschappelijke opvattingen over eerlijkheid beïnvloeden steeds vaker hoe rechters zakelijke contracten beoordelen.

Belangrijke uitspraken van rechters

De Hoge Raad oordeelde op 29 januari 2021 dat rechters terughoudend moeten zijn bij het toetsen van exoneratiebedingen.

Deze uitspraak benadrukt dat contractvrijheid nog steeds belangrijk is.

Rechters mogen contractuele bepalingen niet zomaar uitschakelen.

De aanvullende werking van redelijkheid en billijkheid heeft grenzen, vooral bij gewijzigde omstandigheden.

Recente trends in de rechtspraak:

  • Meer aandacht voor sociale normen
  • Strengere toetsing van oneerlijke bedingen
  • Balans tussen contractvrijheid en bescherming

Op 29 november 2024 benadrukte de Hoge Raad het belang van redelijkheid bij het opzeggen van duurcontracten.

Het ontbreken van schadevergoeding maakt een opzegging niet automatisch ongeldig.

Rechters kijken steeds meer naar wat maatschappelijk acceptabel is.

Dit zorgt voor meer voorspelbaarheid in zakelijke verhoudingen.

Invloed van maatschappelijke opvattingen op rechterlijke beoordeling

Sociale normen spelen een steeds belangrijkere rol in rechtelijke uitspraken.

Rechters laten zich leiden door wat de samenleving als eerlijk beschouwt.

Factoren die rechters beïnvloeden:

  • Veranderende zakelijke praktijken
  • Maatschappelijke verwachtingen over eerlijkheid
  • Internationale handelsnormen

Rechtsovertuigingen ontwikkelen zich mee met de tijd.

Wat twintig jaar geleden normaal was, kan nu als onredelijk worden gezien.

Rechters wegen contractvrijheid af tegen bescherming van de zwakkere partij.

Deze balans verschuift geleidelijk naar meer bescherming.

De invloed van Europese rechtspraak groeit ook.

Nederlandse rechters kijken steeds vaker naar hoe andere landen redelijkheid en billijkheid toepassen.

Contractpartijen moeten meer rekening houden met maatschappelijke normen bij het opstellen van overeenkomsten.

Veelgestelde Vragen

Artikel 6:248 BW regelt hoe redelijkheid en billijkheid contracten kunnen aanvullen of beperken.

Rechters passen deze beginselen terughoudend toe en beoordelen elke zaak op basis van specifieke omstandigheden.

Wat houdt het principe van redelijkheid en billijkheid precies in binnen het contractenrecht?

Redelijkheid en billijkheid zijn juridische beginselen die zorgen voor eerlijkheid in contracten.

Ze vullen gaten aan in contracten en voorkomen onredelijke uitkomsten.

Artikel 6:248 BW onderscheidt twee functies.

De aanvullende werking voegt extra verplichtingen toe aan een contract.

De beperkende werking kan contractuele afspraken buiten werking stellen.

Deze beginselen gelden naast de overeengekomen voorwaarden.

Ze komen voort uit de aard van het contract, wettelijke bepalingen of gebruiken in de handel.

Op welke wijze wegen rechters de redelijkheid en billijkheid mee bij contractuele geschillen?

Rechters kijken naar alle omstandigheden van het specifieke geval.

Ze beoordelen de aard van de overeenkomst en de belangen van beide partijen.

Bij aanvullende werking kunnen rechters extra verplichtingen opleggen.

Voorbeelden zijn concurrentiebedingen of rentevergoeding over beschikbaar gestelde gelden.

Voor beperkende werking gebruiken rechters de toets “naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar”.

Deze hoge drempel zorgt voor terughoudende toepassing.

In welke situaties kan een beroep op redelijkheid en billijkheid een contractuele afspraak terzijde stellen?

Contractuele afspraken kunnen worden beperkt bij extreem onredelijke uitkomsten.

Dit gebeurt vooral bij aansprakelijkheidsbeperkingen in algemene voorwaarden.

Rechters stellen afspraken alleen buiten werking als deze onaanvaardbaar zijn.

De specifieke omstandigheden van het geval zijn doorslaggevend.

Voorbeelden zijn situaties waarin een partij misbruik maakt van een machtspositie.

Ook kunnen algemene voorwaarden worden beperkt die tot onbillijke uitkomsten leiden.

Welke criteria gebruiken rechters om te bepalen of iets redelijk en billijk is in een zakelijk contract?

Rechters beoordelen de aard van de overeenkomst en de positie van beide partijen.

Ze kijken naar de onderhandelingsmacht en expertise van contractpartijen.

De specifieke omstandigheden zijn altijd bepalend.

Rechters maken een afweging tussen contractsvrijheid en bescherming tegen onredelijke uitkomsten.

Zakelijke contracten krijgen minder snel ingrijpen dan consumentencontracten.

Professionele partijen krijgen meer verantwoordelijkheid voor hun contractuele keuzes.

Hoe verschilt de toepassing van redelijkheid en billijkheid in het Nederlands recht ten opzichte van andere rechtsstelsels?

Het Nederlandse systeem kent een dubbele functie van redelijkheid en billijkheid.

Andere rechtsstelsels hebben vaak vergelijkbare maar anders geformuleerde concepten.

Common law systemen gebruiken begrippen zoals “good faith” en “unconscionability.

Duitse rechtspraak kent het concept “Treu und Glauben”.

Nederlandse rechters zijn relatief terughoudend in hun toepassing.

Ze respecteren contractsvrijheid meer dan sommige andere Europese rechtsstelsels.

Kan een contractuele clausule die als onredelijk of onbillijk wordt beschouwd nietig worden verklaard door een rechter?

Clausules worden niet nietig verklaard maar buiten toepassing gelaten.

Artikel 6:248 lid 2 BW maakt onderscheid tussen nietigheid en niet-toepasselijkheid.

Een clausule blijft geldig bestaan maar werkt niet in de specifieke situatie.

Dit gebeurt alleen als toepassing onaanvaardbaar zou zijn.

Het overige contract blijft gewoon van kracht.

Alleen het problematische deel wordt niet toegepast in die specifieke omstandigheden.

Koks en personeel in restaurant bespreking.
Blog, Ondernemingsrecht

Restaurant beginnen: Juridische aandachtspunten en verplichtingen

Een restaurant starten brengt flink wat juridische uitdagingen met zich mee. Ondernemers onderschatten dat vaak. Van vergunningen tot voedselveiligheid – er zijn tientallen wetten en regels waar je als horecaondernemer aan moet denken voordat je open kunt.

Een groep professionals bespreekt juridische aandachtspunten in een moderne restaurantomgeving.

De juridische vereisten voor een restaurant omvatten verplichte bedrijfsinschrijving, exploitatievergunningen, alcoholwetvergunningen, HACCP-voedselveiligheidsplannen en andere wettelijke eisen die per gemeente kunnen verschillen.

Veel starters maken kostbare fouten door deze juridische aspecten over het hoofd te zien.

Van de juiste bedrijfsstructuur tot muziekrechten – je krijgt hier een overzicht van wat je echt moet regelen voordat je het eerste gerecht serveert.

Verplichte inschrijving en juridische structuur

Drie professionals bespreken documenten aan een tafel in een modern restaurant.

Wil je een restaurant beginnen? Dan moet je je inschrijven bij de Kamer van Koophandel en een rechtsvorm kiezen.

Deze stappen zijn verplicht voordat je open mag.

Kamer van Koophandel registratie

Elke ondernemer die een restaurant start, schrijft zich in bij het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Dat is wettelijk verplicht.

Je moet je uiterlijk één week na de start van het bedrijf inschrijven. Ben je te laat, dan riskeer je een boete.

Voor de inschrijving heb je een paar dingen nodig:

  • Geldig identiteitsbewijs
  • Bewijs van adres bedrijfslocatie
  • Gekozen bedrijfsnaam
  • Omschrijving van bedrijfsactiviteiten

De inschrijving kost ongeveer €50. Na inschrijving ontvang je een KvK-nummer en BTW-nummer.

Kiezen van de rechtsvorm

Je kiest een rechtsvorm die past bij jouw situatie. Die keuze bepaalt je aansprakelijkheid en belastingverplichtingen.

Eenmanszaak is de simpelste optie. Je bent dan persoonlijk aansprakelijk voor alle schulden. Dus ja, privébezit kan gebruikt worden om bedrijfsschulden te betalen.

Vennootschap onder Firma (VOF) is handig voor partners. Beide partners zijn volledig aansprakelijk voor alle schulden.

Besloten Vennootschap (BV) beschermt je privévermogen. Aansprakelijkheid blijft beperkt tot het bedrijfskapitaal. Een BV oprichten is duurder, maar biedt meer zekerheid.

De keuze hangt af van risico, aantal eigenaren en hoeveel flexibiliteit je wilt.

Vergunningen en wettelijke eisen

Een groep professionals bespreekt vergunningen en wettelijke eisen voor het starten van een restaurant in een kantooromgeving.

Voor het openen van een restaurant heb je verschillende vergunningen nodig, waaronder een exploitatievergunning.

Het bestemmingsplan en omgevingsplan bepalen of horeca mag op de gewenste locatie.

Vergunningcheck uitvoeren

Een vergunningcheck laat zien welke vergunningen je nodig hebt voor jouw locatie en type restaurant. Zo voorkom je verrassingen tijdens het aanvragen.

Elke gemeente stelt andere eisen. Een restaurant in een woonwijk krijgt andere regels dan eentje in een winkelgebied.

Belangrijke punten bij de vergunningcheck:

  • Type horecagelegenheid bepalen
  • Locatie-specifieke eisen controleren
  • Openingstijden en capaciteit vaststellen

De vergunningcheck geeft je een idee van de benodigde tijd en kosten. Sommige vergunningen duren maanden om te krijgen.

Doe deze check vroeg in het proces. Het zou zonde zijn als je te laat ontdekt wat je allemaal nog moet regelen.

Exploitatievergunning aanvragen

De exploitatievergunning is verplicht voor iedere horecaonderneming. Zonder deze vergunning mag je simpelweg niet open.

De aanvraag bevat info over jou als ondernemer, het pand en hoe je het bedrijf wilt runnen. De gemeente beoordeelt of je geschikt bent om een horecabedrijf te leiden.

Vereisten voor de exploitatievergunning:

  • Uittreksel Basis Registratie Personen (BRP)
  • Verklaring omtrent gedrag (VOG)
  • Plattegrond van het pand
  • Bedrijfsplan

De doorlooptijd is meestal 8 tot 12 weken. Bij simpele aanvragen kan het soms sneller.

De kosten verschillen per gemeente, meestal tussen €200 en €800. In grotere steden betaal je vaak meer.

Omgevingsplan en bestemmingsplan controleren

Het bestemmingsplan bepaalt welke activiteiten zijn toegestaan op een locatie. Horeca mag niet overal, helaas.

De Omgevingswet vervangt sinds 2022 oude wetten. Het omgevingsplan geeft duidelijkheid over wat wel en niet mag.

Te controleren aspecten:

  • Horecafunctie toegestaan
  • Maximale capaciteit
  • Geluidsnormen
  • Parkeerverplichtingen

Een locatie met bestemming ‘wonen’ staat meestal geen horeca toe. Gemengde bestemmingen bieden meer ruimte voor restaurants.

Twijfel je over het bestemmingsplan? Vraag dan advies aan een specialist. Een foutje hierin kan je vergunning in gevaar brengen.

Het omgevingsplan bevat ook regels over geluid, geur en verkeer. Die dingen beïnvloeden wat je met je restaurant mag doen.

Alcoholwetgeving en sociale hygiëne

Wil je alcohol schenken? Dan moet je een alcoholvergunning aanvragen bij de gemeente. Ook moet minstens één leidinggevende een diploma Sociale Hygiëne hebben.

Deze regels gelden voor alle horecazaken die alcohol serveren.

Alcoholwet en benodigde vergunningen

De Alcoholwet verplicht je om een vergunning te regelen voordat je alcohol mag schenken. Dit geldt voor restaurants, cafés en bars.

Twee hoofdtypen vergunningen zijn er:

  • Commerciële horeca: Restaurants, cafés en hotels die zwakke en sterke alcohol mogen verkopen
  • Paracommerciële instellingen: Sportverenigingen en culturele instellingen met beperkte schenktijden

De gemeente voert altijd een Bibob-toets uit om te checken of je betrouwbaar bent als ondernemer. Dat kan de procedure soms vertragen.

Leidinggevenden moeten voldoen aan zedelijkheidseisen:

  • Geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van meer dan zes maanden in de laatste vijf jaar
  • Maximaal één veroordeling voor rijden onder invloed met boete van €500 of meer in vijf jaar
  • Geen slecht levensgedrag volgens gemeentelijke beoordeling

Diploma Sociale Hygiëne

Elk restaurant moet minstens één leidinggevende hebben met een diploma Sociale Hygiëne. Die persoon moet aanwezig zijn wanneer er alcohol wordt geschonken.

De leidinggevende moet minimaal 21 jaar oud zijn. Barmedewerkers onder de 18 mogen wel verkopen, maar niet drinken.

Het diploma wordt ook wel Verklaring Vakbekwaamheid genoemd. Zonder deze kwalificatie mag niemand als leidinggevende werken in een horecazaak die alcohol serveert.

Deze eis geldt voor alle horecabedrijven in Nederland. De gemeente controleert bij de vergunningaanvraag of je aan deze voorwaarde voldoet.

Voedselveiligheid en HACCP-regels

Elk restaurant werkt volgens HACCP-regels om voedsel veilig te houden. Je moet je ook registreren bij de NVWA voor controles.

HACCP verplichtingen

Restaurant eigenaren hebben twee manieren om aan HACCP-regels te voldoen. Ze kunnen een goedgekeurde hygiënecode gebruiken of zelf een HACCP-plan maken.

Een hygiënecode is eigenlijk een kant-en-klaar plan voor veilig werken met voedsel. De hygiënecode voor horeca kost €110 exclusief btw bij Koninklijke Horeca Nederland.

KHN-leden betalen trouwens €40 exclusief btw. Dat scheelt nogal wat.

Het zelfgemaakte HACCP-plan draait om zeven basisprincipes:

  • Beschrijf het productieproces en mogelijke gevaren.
  • Bepaal risico’s en probeer ze kleiner te maken.
  • Leg per stap vast hoe je veilig werkt.
  • Plan controles van het proces.
  • Gebruik registratielijsten voor temperaturen en schoonmaak.

Restauranthouders houden registratielijsten bij. Denk aan temperaturen van koelkasten en schoonmaakdata van apparaten.

Registratie bij NVWA

Restaurants moeten zich registreren bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Dit staat los van de KVK-inschrijving.

De NVWA controleert restaurants met onaangekondigde bezoeken. Medewerkers checken de registratielijsten en andere HACCP-documenten.

Bij goede naleving komt de NVWA minder vaak langs. Wie zich niet aan de regels houdt, krijgt een waarschuwing of boete.

Een HACCP-certificaat of cursus is trouwens niet verplicht. Je hoeft dus geen officieel papiertje te halen om een restaurant te runnen.

Muziekrechten en intellectueel eigendom

Restauranthouders betalen muzieklicenties als ze muziek afspelen in hun zaak. Ook de handelsnaam van het restaurant vraagt om juridische bescherming tegen namaak en misbruik.

Auteursrechten op muziek

Speel je muziek af in je restaurant? Dan moet je muziekrechten betalen aan de rechthebbenden.

Dit geldt voor achtergrondmuziek, live optredens en muziek tijdens evenementen. Je komt er dus niet onderuit.

Er zijn twee belangrijke muziekrechten. Het auteursrecht beschermt de compositie en teksten van muziek.

Het naburige recht beschermt de uitvoering en opname van die muziek. Je hebt dus meestal met beide te maken.

Restaurants vragen licenties aan bij organisaties als Buma/Stemra. Die regelen de rechten namens muzikanten en componisten.

De kosten hangen af van de oppervlakte, het aantal gasten en hoe je muziek gebruikt. Niet iedereen betaalt dus hetzelfde.

Belangrijke muzieklicenties:

  • Achtergrondmuziek in het restaurant
  • Live muziek en optredens
  • Muziek tijdens feesten en evenementen
  • Muziek op terrassen

Geen licentie? Dan riskeer je een boete. Rechthebbenden kunnen ook schadevergoeding eisen.

Bescherming van de handelsnaam

Wil je je restaurantnaam echt beschermen? Registreer ‘m dan als merk. Alleen inschrijven bij de Kamer van Koophandel is niet genoeg.

Zonder merkregistratie kun je per ongeluk merkinbreuk plegen op bestaande rechten. Dat kan flink wat juridische ellende opleveren.

Met een geregistreerd merk heb je exclusieve rechten. Alleen jij mag die naam gebruiken voor restaurantdiensten in het registratiegebied.

Voordelen van merkregistratie:

  • Juridische bescherming tegen namaak
  • Voorkoming van klantverwarring
  • Opbouw van merkherkenning
  • Bescherming van zakelijke belangen

Het registratieproces is niet altijd simpel. Een gespecialiseerde advocaat of merkengemachtigde kan helpen bij de aanvraag en inschatting van je kansen.

Check ook of je gekozen naam geen inbreuk maakt op bestaande merken. Een onderzoek vooraf voorkomt dure problemen achteraf.

Overige juridische aandachtspunten

Naast vergunningen en voedselveiligheid moet een restauranteigenaar letten op aansprakelijkheid, milieuwetgeving en arbeidsrecht. Als je dat niet goed regelt, kun je flink in de problemen komen.

Aansprakelijkheid en verzekeringen

De restauranthouder is verantwoordelijk voor schade die ontstaat in het bedrijf. Dit geldt voor ongelukken met gasten, personeel en leveranciers.

Bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering is eigenlijk onmisbaar. Deze verzekering dekt schade die derden oplopen door de bedrijfsactiviteiten.

Denk aan een gast die uitglijdt over een natte vloer. Of voedselvergiftiging, dat wil je echt niet meemaken.

Een bedrijfsinboedelverzekering beschermt tegen schade aan apparatuur en inventaris. Zeker voor restaurants met dure keukens en inrichting is dit handig.

Rechtsbijstandverzekering helpt bij conflicten met leveranciers, personeel of gasten. Advocaten zijn nu eenmaal duur.

Bezorg je maaltijden? Dan heb je een transportverzekering nodig. Bezorgers moeten ook een geldige aansprakelijkheidsverzekering hebben voor hun voertuig.

Milieuregels en duurzaamheid

Restaurants moeten zich aan verschillende milieuregels houden. Afvalscheiding is verplicht voor bedrijven.

Organisch afval, karton en ander afval moet je apart verzamelen. Het klinkt misschien als gedoe, maar het is verplicht.

Frituurvet mag niet via de afvoer weg. Je moet een contract hebben met een erkende inzamelaar voor afgewerkte oliën en vetten.

De Wet milieubeheer stelt eisen aan geluidshinder. Vooral bij terrassen en laat open blijven moet je opletten op de geluidsnormen.

Energiebesparingsplicht geldt voor bedrijfspanden. Je moet maatregelen nemen als de terugverdientijd korter is dan vijf jaar.

Voor restaurants met terrasverwarming zijn er aparte regels. Gasstralers mag je alleen onder bepaalde voorwaarden gebruiken.

Arbeidsrecht en personeelszaken

Neem je personeel aan? Dan moet je rekening houden met allerlei arbeidsregels.

Arbeidscontracten moeten binnen een maand na indiensttreding op papier staan. Vergeet dat niet.

Minimum loonregels gelden voor iedereen. Jongeren onder de 21 krijgen een lager minimumloon, afhankelijk van hun leeftijd.

Werktijdenwet stelt grenzen aan werk- en rusttijden. Personeel mag maximaal 12 uur per dag werken en moet minimaal 11 uur rust hebben tussen werkdagen.

Voor minderjarig personeel gelden extra regels. Jongeren onder 16 mogen niet werken waar alcohol wordt geschonken.

Stagiairs van 14 en 15 jaar zijn een uitzondering. Die mogen wel aan de slag in bepaalde gevallen.

Buitenlandse werknemers uit niet-EU landen hebben vaak een tewerkstellingsvergunning nodig van UWV. Voor EU-burgers geldt dit niet.

Wil je iemand ontslaan? Volg dan de juiste procedure. Voor vaste contracten heb je meestal een ontslagvergunning van UWV nodig.

Veelgestelde vragen

Het starten van een restaurant brengt flink wat juridische verplichtingen met zich mee. Van vergunningen tot hygiënenormen en van auteursrechten tot arbeidscontracten—je moet aan allerlei wettelijke eisen voldoen.

Welke vergunningen heb ik nodig om een restaurant te starten?

Voor het starten van een restaurant heb je verschillende vergunningen nodig. De exploitatievergunning is verplicht voor alle horecaondernemingen.

Elke gemeente hanteert eigen eisen voor deze vergunning. Je moet de aanvraag bij de lokale gemeente indienen.

Wil je alcohol schenken? Dan heb je een aparte ontheffing Alcoholwet nodig. Zonder die ontheffing mag je geen alcohol serveren.

Op sommige locaties heb je ook een milieuvergunning nodig. Dit geldt vooral in woonwijken of bij gevoelige plekken.

Aan welke hygiënenormen moet mijn restaurant voldoen volgens de Nederlandse wetgeving?

Nederlandse restaurants moeten voldoen aan de HACCP-normen (Hazard Analysis Critical Control Points). Deze regels zijn er om voedselveiligheid te waarborgen.

Je stelt een HACCP-plan op en voert dat uit. In het plan beschrijf je alle stappen voor voedselveiligheid.

Personeel moet training krijgen over hygiëne en voedselveiligheid. Die training moet je regelmatig herhalen.

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert op naleving van deze regels. Bij overtredingen kun je een boete krijgen.

Hoe zit het met auteursrechten op het gebied van muziek in mijn restaurant?

Als je muziek wilt afspelen in je restaurant, moet je auteursrechten betalen. Buma/Stemra regelt dit in Nederland.

Je vraagt bij Buma/Stemra een licentie aan voor achtergrondmuziek. Hoeveel je betaalt, hangt af van hoe groot je zaak is.

Ook live muziek valt onder auteursrechten. Bands of muzikanten inhuren? Dan heb je meestal een aparte licentie nodig.

Speel je muziek zonder licentie af, dan kun je een flinke boete krijgen. Die boetes kunnen soms oplopen tot duizenden euro’s—niet iets waar je op zit te wachten.

Wat zijn de regels voor arbeidscontracten in de horeca?

Arbeidscontracten in de horeca moeten voldoen aan de Nederlandse arbeidswet. De CAO Horeca en Catering noemt extra regels voor deze branche.

Je moet je personeel minstens het wettelijke minimumloon betalen. Jongeren vallen onder lagere tarieven, afhankelijk van hun leeftijd.

Werktijden mogen niet langer zijn dan 12 uur per dag. Na een werkdag geldt er minimaal 11 uur rust.

Flexibele contracten mag je aanbieden, maar daar zitten grenzen aan. Na drie tijdelijke contracten krijgt iemand automatisch een vast contract.

Welke verzekeringen zijn verplicht voor het openen van een restaurant?

Een WA-verzekering (Wettelijke Aansprakelijkheid) is verplicht als je een restaurant runt. Deze verzekering dekt schade aan klanten en andere mensen.

Heb je personeel, dan moet je een arbeidsongevallenverzekering afsluiten. Vaak valt die onder de WA-verzekering, maar check dat voor de zekerheid even.

Een brandverzekering is officieel niet verplicht, maar wél heel verstandig. Door al dat koken is het risico op brand gewoon groter.

Veel verhuurders willen dat je ook een inboedelverzekering hebt. Zo’n verzekering dekt schade aan je spullen en meubels—best handig als er iets misgaat.

Hoe moet ik de voedselveiligheid in mijn restaurant waarborgen conform de HACCP-normen?

HACCP-normen vragen van je dat je alle kritische controlepunten in het voedselproces herkent. Je moet die punten ook goed in de gaten houden.

Temperatuurcontrole is gewoon onmisbaar bij het bewaren en bereiden van voedsel. Zorg dat je koelkasten altijd onder de 4 graden houdt.

Vriezers? Die moeten echt onder de -18 graden blijven.

Je personeel moet hun handen wassen volgens duidelijke procedures. Ook moet hun werkkleding schoon zijn en regelmatig verschoond worden.

Houd registraties bij van temperaturen en schoonmaakactiviteiten. Zorg dat deze documentatie klaar ligt voor NVWA-controles.

Zakenoverleg in een moderne kantooromgeving.
Arbeidsrecht, Nieuws, Ondernemingsrecht

Concurrentiebeding anno 2025: nog wel houdbaar? Alles wat u moet weten

Het concurrentiebeding staat in 2025 opnieuw in de spotlights. Veel werkgevers vragen zich af of hun huidige bedingen nog geldig blijven en wat de voorgestelde wetgeving betekent voor hun organisatie.

Een groep zakelijke professionals bespreekt documenten in een modern kantoor met uitzicht op een futuristische stad.

De bestaande concurrentiebedingen blijven voorlopig ongewijzigd, maar nieuwe wetgeving staat voor de deur die de regels ingrijpend kan veranderen. Het kabinet heeft plannen aangekondigd om het concurrentiebeding aan te scherpen, hoewel dit wetsvoorstel pas eind 2025 wordt behandeld.

De voorgestelde wijzigingen kunnen grote gevolgen hebben voor zowel werkgevers als werknemers. Van nieuwe duurregels tot vergoedingsplicht – het is belangrijk om te begrijpen wat er komt en hoe organisaties zich hierop kunnen voorbereiden.

Concurrentiebeding anno 2025: Begrip en Relevantie

Een groep zakelijke professionals in een moderne vergaderruimte die een bespreking voeren rondom een tafel met digitale schermen en documenten.

Een concurrentiebeding beperkt werknemers om na hun dienstverband bij concurrenten te werken. Dit verschilt van een relatiebeding dat contact met klanten verbiedt, en beide instrumenten hebben verschillende gevolgen voor werkgevers en werknemers.

Definitie en doel van het concurrentiebeding

Een concurrentiebeding is een contractuele afspraak tussen werkgever en werknemer. Het verbiedt de werknemer om gedurende een bepaalde periode na het dienstverband bij een concurrent te werken.

Het hoofddoel is bescherming van bedrijfsinformatie. Werkgevers willen voorkomen dat cruciale kennis naar concurrenten gaat.

Belangrijke elementen van een concurrentiebeding:

  • Tijdsduur van de beperking
  • Geografisch werkingsgebied
  • Specifieke activiteiten die verboden zijn
  • Eventuele vergoeding voor de werknemer

Het beding moet redelijk zijn in omvang en duur. Werkgevers kunnen hun concurrentiepositie beschermen zonder werknemers onnodig te beperken.

De praktijk laat zien dat veel bedingen te ruim zijn opgesteld. Dit leidt tot juridische geschillen tussen werkgever en werknemer.

Verschil tussen concurrentiebeding en relatiebeding

Een concurrentiebeding verbiedt werken bij concurrenten. Een relatiebeding verbiedt contact met klanten van de vorige werkgever.

Concurrentiebeding kenmerken:

  • Beperkt de keuze van nieuwe werkgever
  • Richt zich op concurrerende bedrijven
  • Beschermt algemene bedrijfskennis

Relatiebeding kenmerken:

  • Verbiedt contact met specifieke klanten
  • Beschermt klantenrelaties
  • Geldt vaak voor commerciële functies

Het relatiebeding is meestal specifieker dan het concurrentiebeding. Werknemers mogen wel bij concurrenten werken, maar niet met bepaalde klanten.

Beide bedingen kunnen tegelijk gelden. De werkgever moet wel duidelijk maken welk beding van toepassing is.

Belang voor werkgevers en werknemers

Voor werkgevers biedt het concurrentiebeding bescherming van investeringen. Zij hebben geld en tijd gestoken in training en ontwikkeling van werknemers.

Voordelen voor werkgevers:

  • Bescherming van bedrijfsgeheimen
  • Behoud van concurrentievoordeel
  • Voorkoming van klantverlies

Voor werknemers beperkt het beding de vrijheid van werk kiezen. Dit kan leiden tot lagere inkomens en minder carrièremogelijkheden.

Nadelen voor werknemers:

  • Beperkte keuze van werkgevers
  • Mogelijk inkomensverlies
  • Juridische onzekerheid over geldigheid

Het evenwicht tussen beide belangen staat centraal in de rechtspraak. Rechters beoordelen of bedingen redelijk zijn voor beide partijen.

Werkgevers moeten echte belangen kunnen aantonen. Werknemers krijgen meer bescherming tegen onredelijke beperkingen.

Huidige Wetgeving en Uitzonderingen

Twee zakelijke professionals bespreken juridische documenten in een moderne kantooromgeving.

De huidige regels voor concurrentiebedingen blijven in 2025 ongewijzigd gelden. Werkgevers moeten verschillende voorwaarden naleven, afhankelijk van het type arbeidsovereenkomst en de specifieke omstandigheden van de werknemer.

Toepassing in arbeidsovereenkomsten van onbepaalde tijd

Bij arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd mag de werkgever een concurrentiebeding opnemen. Het beding moet een zakelijk belang van de werkgever beschermen.

De werknemer mag na beëindiging van het contract niet bij concurrerende bedrijven werken. Dit geldt alleen als het beding rechtsgeldig is opgesteld.

Voorwaarden voor geldigheid:

  • Schriftelijke vastlegging in de arbeidsovereenkomst
  • Duidelijke omschrijving van verboden activiteiten
  • Redelijke geografische en temporele beperking
  • Compensatie tijdens de concurrentietermijn

Het concurrentiebeding vervalt automatisch bij ontslag op staande voet door toedoen van de werkgever. Ook bij ernstige tekortkomingen van de werkgever kan het beding wegvallen.

Regels voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten

Voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten gelden strengere regels. Het concurrentiebeding is alleen toegestaan in specifieke situaties.

De werkgever moet aantonen dat het beding noodzakelijk is. Dit moet gebeuren door schriftelijke motivering van het zakelijk belang.

Uitzonderingen bij tijdelijke contracten:

  • Toegang tot bijzondere bedrijfsgeheimen
  • Directe concurrentiegevaar
  • Strategische bedrijfsinformatie
  • Klantcontacten van groot belang

Bij contracten korter dan zes maanden is een concurrentiebeding meestal niet toegestaan. De rechter toetst deze bedingen streng aan de noodzaak.

Schriftelijke vastlegging en motiveringsplicht

Elk concurrentiebeding moet schriftelijk worden vastgelegd in de arbeidsovereenkomst. Mondelinge afspraken zijn niet rechtsgeldig.

De werkgever moet het geografische bereik duidelijk omschrijven. Ook de duur van het beding vereist concrete vermelding in het contract.

Verplichte elementen in het beding:

  • Geografische begrenzing
  • Tijdsduur van het verbod
  • Specifieke activiteiten die verboden zijn
  • Hoogte van de compensatie

De motiveringsplicht houdt in dat de werkgever moet uitleggen waarom het beding nodig is. Deze motivering moet aantonen welk zakelijk belang bescherming behoeft.

Bij ontbreken van schriftelijke vastlegging of onvoldoende motivering is het concurrentiebeding nietig.

Wetsvoorstel Modernisering Concurrentiebeding

Het wetsvoorstel brengt belangrijke veranderingen voor zowel werkgevers als werknemers. De voorgestelde regels beperken de duur en vereisen verplichte vergoedingen bij gebruik van concurrentiebedingen.

Achtergrond en doelen van het wetsvoorstel

Het wetsvoorstel ontstond uit zorgen over misbruik van concurrentiebedingen in de praktijk. Veel werkgevers nemen deze bedingen op zonder echte belangenafweging te maken.

Dit belemmert werknemers om van werkgever te wisselen. Het huidige systeem zorgt ook voor ongelijkheid tussen werknemers met tijdelijke en vaste contracten.

Het doel is om de positie van werknemers te versterken. Tegelijk wil de wetgever ervoor zorgen dat werkgevers hun legitieme belangen kunnen beschermen.

Het voorstel moet het evenwicht tussen beide partijen herstellen. Werknemers krijgen meer vrijheid om van baan te wisselen. Werkgevers behouden bescherming tegen oneerlijke concurrentie.

Belangrijkste voorgestelde wijzigingen

De nieuwe regels brengen vijf grote veranderingen:

Maximale duur van één jaar
Het concurrentiebeding mag maximaal één jaar na het einde van het contract gelden.

Geografische afbakening verplicht
De werkgever moet het gebied waarin de werknemer niet mag werken duidelijk vermelden.

Motivatieplicht voor alle contracten
Ook bij vaste contracten moet de werkgever zwaarwegende bedrijfsbelangen aantonen. Dit gold eerder alleen voor tijdelijke contracten.

Schriftelijke mededeling verplicht
De werkgever moet één maand voor het einde van het contract schriftelijk aangeven dat hij het beding inroept.

Verplichte vergoeding
De werkgever moet een half maandsalaris betalen voor elke maand dat de beperking geldt. Deze vergoeding komt bovenop eventuele WW-uitkeringen.

Bestaande concurrentiebedingen blijven geldig. Wel gelden de nieuwe verplichtingen ook voor oude bedingen.

Status van het wetgevingsproces

Het wetsvoorstel wordt eind 2025 aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit is later dan oorspronkelijk gepland.

De minister gaf eind 2024 aan dat het proces vertraging heeft opgelopen. Na behandeling door de Tweede Kamer moet ook de Eerste Kamer het voorstel goedkeuren.

De verwachting is dat de wet in 2026 in werking treedt. Sommige bronnen noemden eerder medio 2025 als mogelijk startdatum.

Het wetgevingsproces kan nog wijzigingen opleveren. De Kamer kan amendementen indienen die het voorstel aanpassen.

Tot die tijd blijven de huidige regels van kracht. Werkgevers en werknemers moeten zich nog houden aan de bestaande wetgeving.

Impact van de Nieuwe Regels op Werkgevers

De voorgestelde wijzigingen brengen drie belangrijke veranderingen voor werkgevers: strengere regels voor tijdelijke contracten, uitgebreidere motivatieplichten en mogelijke vergoedingsverplichtingen aan werknemers.

Beperking bij tijdelijke contracten

Het wetsvoorstel beperkt het gebruik van concurrentiebedingen bij tijdelijke arbeidsovereenkomsten aanzienlijk. Werkgevers mogen deze bedingen alleen nog toepassen wanneer er een zwaarwegende reden bestaat.

Deze reden moet specifiek in het contract worden vermeld. Algemene formuleringen zijn niet meer voldoende.

Werkgevers moeten nu per tijdelijke functie beoordelen of een concurrentiebeding echt noodzakelijk is. Dit geldt vooral voor functies met toegang tot klantgegevens of bedrijfsgeheimen.

Voor veel tijdelijke contracten worden alternatieven zoals relatiebedingen of geheimhoudingsverklaringen geschikter. Deze bieden bescherming zonder de strenge eisen van het concurrentiebeding.

De rechter kan bedingen ongeldig verklaren als de motivatie onvoldoende is. Dit maakt zorgvuldige afweging en documentatie essentieel.

Motivatie- en documentatie-eisen

Werkgevers moeten onder de nieuwe regels duidelijk uitleggen waarom een concurrentiebeding noodzakelijk is. De motivatie moet specifieke bedrijfsbelangen benoemen die bescherming behoeven.

Vage omschrijvingen zoals “bescherming van bedrijfsbelangen” zijn onvoldoende. Werkgevers moeten concrete risico’s benoemen, zoals het verlies van klantrelaties of strategische informatie.

Documentatie-eisen:

  • Specifieke functieomschrijving
  • Toegang tot gevoelige informatie
  • Potentiële schade bij concurrentie
  • Proportionaliteit van het beding

Per functiecategorie moet de werkgever aantonen waarom het beding passend is. Voor administratieve functies geldt een andere motivatie dan voor accountmanagers met klantcontact.

Bestaande concurrentiebedingen vallen onder overgangsrecht. Deze blijven geldig zonder aanpassing aan nieuwe eisen, mits afgesloten voor 1 januari 2025.

Verplichte vergoeding aan werknemer

Het wetsvoorstel introduceert mogelijk een vergoedingsplicht voor werkgevers wanneer zij een concurrentiebeding handhaven. Deze verplichting geldt in bepaalde situaties waar de werknemer beperkt wordt in zijn arbeidsmarktmogelijkheden.

De hoogte van de vergoeding hangt af van verschillende factoren. Duur van het beding, salarisniveau en beschikbare alternatieven spelen een rol in de berekening.

Werkgevers moeten deze extra kosten meenemen in hun afweging. Een concurrentiebeding wordt duurder om te handhaven, vooral bij langere perioden.

Kostenimpact voor werkgevers:

  • Vergoeding tijdens beding-periode
  • Juridische kosten bij handhaving
  • Administratieve lasten

De vergoedingsplicht kan werknemers stimuleren om bewust het concurrentiebeding te overtreden. Calculerende werknemers kunnen misbruik maken van deze regeling door werkgevers voor de keuze te stellen tussen vergoeding betalen of het beding laten vervallen.

Praktische Handvatten bij het Opstellen van het Concurrentiebeding

Een goed concurrentiebeding vereist juridische toetsing, specifieke formulering per functie en overweging van alternatieven zoals relatie- en geheimhoudingsbedingen. Deze elementen bepalen of het beding juridisch houdbaar blijft.

Juridische toetsing en actualisaties

Werkgevers moeten bestaande concurrentiebedingen laten toetsen door juridische experts. De nieuwe regels per 2025 maken veel algemene bedingen ongeldig.

Een specialist controleert of het beding voldoet aan de strengere eisen. Dit voorkomt kostbare juridische procedures later.

Belangrijke toetspunten:

  • Zwaarwegende reden bij tijdelijke contracten
  • Specifieke motivatie voor bedrijfsbelangen
  • Juiste vergoedingsregelingen

Bedrijven moeten hun arbeidsovereenkomsten regelmatig updaten. Oude bedingen zijn vaak te ruim geformuleerd en houden geen stand bij de rechter.

Specifieke formulering per functie

Algemene concurrentiebedingen werken niet meer. Elke functie heeft een eigen formulering nodig die past bij de specifieke risico’s.

Voor accountmanagers geldt bijvoorbeeld een strenger beding vanwege klantcontact. Administratieve medewerkers hebben vaak geen toegang tot gevoelige informatie.

Functie-specifieke aanpak:

Functiegroep Type beding Reden
Accountmanagers Concurrentiebeding Direct klantcontact
Ontwikkelaars Geheimhoudingsbeding Technische kennis
HR-medewerkers Relatiebeding Personeelsinformatie

De werkgever moet per functie uitleggen waarom het beding nodig is. Deze motivatie wordt onderdeel van de arbeidsovereenkomst.

Alternatieven: relatiebeding en geheimhoudingsbeding

Een relatiebeding beperkt contact met klanten na vertrek. Dit is vaak effectiever dan een volledig concurrentiebeding.

Bij tijdelijke contracten biedt een relatiebeding meer zekerheid. De juridische drempel ligt lager dan bij concurrentiebedingen.

Geheimhoudingsbedingen beschermen bedrijfsinformatie zonder werknemers te beperken in hun carrière. Deze optie werkt goed voor functies zonder direct klantcontact.

Werkgevers kunnen verschillende bedingen combineren. Een geheimhoudingsbeding met een beperkt relatiebeding biedt vaak voldoende bescherming zonder juridische risico’s.

Gevolgen voor Werknemer en HR-beleid

De modernisering van het concurrentiebeding heeft grote gevolgen voor zowel werknemers als HR-afdelingen. Werknemers krijgen meer bescherming, terwijl HR-beleid fundamentele aanpassingen moet ondergaan.

Rechten en bescherming van werknemers

Werknemers krijgen een sterkere rechtspositie onder de nieuwe regelgeving. Ze hebben meer mogelijkheden om onredelijke concurrentiebedingen aan te vechten.

De beperking van de duur wordt een belangrijke verandering. Werkgevers kunnen niet langer eindeloze concurrentiebedingen opleggen.

Werknemers krijgen ook meer financiële bescherming. Als een concurrentiebeding wordt opgelegd, moet de werkgever vaak compensatie betalen.

Belangrijke rechten voor werknemers:

  • Recht op redelijke beperking van het beding
  • Mogelijkheid tot juridische toetsing
  • Aanspraak op compensatie bij sommige bedingen
  • Bescherming tegen te brede formulering

De arbeidsovereenkomst moet duidelijk aangeven waarom een concurrentiebeding nodig is. Werknemers kunnen bedingen die te vaag zijn geformuleerd succesvol aanvechten.

De rol van HR en personeelsbeleid

HR-afdelingen moeten hun beleid grondig herzien. Het standaard toepassen van concurrentiebedingen is niet langer mogelijk.

HR moet nu beoordelen:

  • Of een concurrentiebeding daadwerkelijk nodig is
  • Welke functiegroepen echt bescherming behoeven
  • Hoe breed of smal het beding mag zijn

De documentatie wordt cruciaal. HR moet kunnen aantonen waarom specifieke werknemers een concurrentiebeding krijgen.

Personeelsbeleid vraagt om meer maatwerk. Niet elke werknemer in dezelfde functie heeft automatisch hetzelfde beding nodig.

HR-professionals moeten ook juridische kennis opbouwen. Ze moeten begrijpen wanneer bedingen wel en niet houdbaar zijn.

De communicatie met werknemers wordt belangrijker. HR moet uitleggen waarom een concurrentiebeding noodzakelijk is voor de organisatie.

Mogelijke strategische aanpassingen binnen organisaties

Organisaties moeten hun strategie aanpassen om compliant te blijven. Dit vereist een andere aanpak van concurrentiebedingen.

Strategische opties:

  • Selectieve toepassing: Alleen voor sleutelfuncties
  • Kortere duur: Beperking tot wat echt nodig is
  • Geografische beperking: Focus op relevante gebieden
  • Alternatieve bescherming: Geheimhoudingsbedingen

Werkgevers investeren meer in retentiestrategieën. In plaats van bedingen gebruiken ze betere arbeidsvoorwaarden om werknemers te behouden.

Relatiebedingen krijgen mogelijk meer aandacht. Deze beschermen klantrelaties zonder de werknemer te beperken in functiekeuze.

Sommige organisaties kiezen voor tijdelijke contracten waar concurrentiebedingen minder relevant zijn. Dit kan echter andere juridische risico’s meebrengen.

De juridische kosten stijgen voor veel werkgevers. Ze hebben meer juridisch advies nodig bij het opstellen van bedingen.

Veelgestelde Vragen

De wetgeving rond concurrentiebedingen staat op het punt te veranderen, waarbij de rechter steeds kritischer kijkt naar de geldigheid ervan. Werknemers krijgen meer mogelijkheden om zich te verweren tegen onredelijke bedingen.

Wat zijn de meest recente aanpassingen in de wetgeving met betrekking tot het concurrentiebeding?

Er ligt een wetsvoorstel klaar dat het concurrentiebeding moderniseert. Dit voorstel zal waarschijnlijk in 2025 of 2026 in werking treden.

De belangrijkste wijziging is dat concurrentiebedingen maximaal één jaar mogen duren. Nu kunnen ze nog langer zijn.

Werkgevers moeten altijd uitleggen waarom ze een concurrentiebeding nodig hebben. Dit geldt ook voor contracten voor onbepaalde tijd.

Het werkgebied moet duidelijk worden vermeld in het beding. Werkgevers kunnen niet meer vage gebieden aanwijzen.

Een nieuwe regel is dat werkgevers een half maandsalaris per maand moeten betalen als vergoeding. Dit geldt wanneer ze het beding willen gebruiken.

Werkgevers moeten één maand voor het einde van het contract schriftelijk aangeven of ze het beding willen gebruiken.

Hoe beoordeelt de rechter de geldigheid van een concurrentiebeding in de huidige juridische context?

Rechters kijken eerst of het concurrentiebeding schriftelijk is vastgelegd. Dit is een wettelijke vereiste.

Ze controleren of er zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zijn. Bij tijdelijke contracten moet dit altijd gemotiveerd zijn.

De rechter bekijkt of het beding redelijk is in tijd, plaats en werkingssfeer. Te brede bedingen worden vaak nietig verklaard.

Ook wordt gekeken naar de gevolgen voor de werknemer. Een beding mag niet leiden tot werkloosheid of grote financiële schade.

De proportionaliteit tussen het belang van de werkgever en de vrijheid van de werknemer is belangrijk. Rechters wegen deze belangen tegen elkaar af.

Welke criteria zijn er nu van belang om de redelijkheid van een concurrentiebeding te bepalen?

De duur van het beding moet redelijk zijn. Langere periodes dan twee jaar worden vaak als onredelijk gezien.

Het geografische gebied moet passen bij de functie. Een lokaal werkende werknemer kan niet landelijk worden beperkt.

De aard van de werkzaamheden speelt een rol. Werknemers met toegang tot bedrijfsgeheimen kunnen strenger beperkt worden.

De positie van de werknemer is belangrijk. Leidinggevenden kunnen meer beperkingen krijgen dan uitvoerende medewerkers.

Het salaris en de arbeidsvoorwaarden worden meegewogen. Beter betaalde werknemers kunnen meer beperkingen accepteren.

Op welke manier kunnen werknemers zich verweren tegen een als onredelijk ervaren concurrentiebeding?

Werknemers kunnen een procedure starten bij de kantonrechter. Ze vragen dan om vernietiging of aanpassing van het beding.

Een kort geding is ook mogelijk. Hiermee vragen ze om schorsing van het concurrentiebeding.

Ze kunnen aantonen dat het beding te breed of te lang is. Dit vergroot de kans op vernietiging.

Werknemers kunnen bewijzen dat ze geen toegang hadden tot gevoelige informatie. Dan is er vaak geen reden voor het beding.

Ze kunnen stellen dat het beding hun carrièrekansen te veel beperkt. Dit kan leiden tot aanpassing van de voorwaarden.

Hoe is de balans tussen werkgeversbelang en werknemersvrijheid veranderd in de context van een concurrentiebeding?

De balans verschuift naar meer bescherming van werknemers. Het nieuwe wetsvoorstel beperkt de macht van werkgevers.

Werkgevers moeten nu altijd hun belangen uitleggen. Ze kunnen niet meer automatisch bedingen opleggen.

De verplichte vergoeding maakt bedingen duurder voor werkgevers. Dit zorgt voor meer selectief gebruik.

Werknemers krijgen meer zekerheid over wanneer een beding gebruikt wordt. Dit door de verplichting tot tijdige melding.

De maximumduur van één jaar geeft werknemers sneller hun vrijheid terug. Nu kunnen bedingen jaren duren.

Welke invloed heeft de recente jurisprudentie op de handhaving van concurrentiebedingen in arbeidsovereenkomsten?

Rechters zijn strenger geworden in hun beoordeling van concurrentiebedingen. Ze kijken kritischer naar de motivering.

Vage bewoordingen worden vaker afgestraft. Bedingen moeten precies omschrijven wat verboden is.

De proportionaliteitstoets wordt strenger toegepast. Rechters wegen belangen zorgvuldiger tegen elkaar af.

Werkgevers moeten beter bewijzen dat ze schade lijden zonder het beding. Algemene stellingen zijn niet meer genoeg.

De jurisprudentie benadrukt het belang van maatwerk. Standaardformuleringen hebben minder kans van slagen.

Zakelijke bespreking met laptop en notities.
Civiel Recht, Ondernemingsrecht, Procesrecht

Wat als uw leverancier zijn afspraken niet nakomt? Stappen & Oplossingen

Een leverancier die zijn afspraken niet nakomt, dat is frustrerend. Het kan uw bedrijfsvoering flink verstoren.

Dit gebeurt vaker dan je denkt—leveranciers leveren te laat, of producten voldoen simpelweg niet aan de afgesproken kwaliteit.

Krijgt u te maken met wanprestatie, dan heeft u verschillende opties. U kunt bijvoorbeeld betalingen opschorten, schadevergoeding eisen of de overeenkomst ontbinden.

Het is wel zaak om de juiste stappen te nemen, zodat u uw rechten niet uit het oog verliest.

Dit artikel laat zien hoe u kunt reageren als een leverancier zijn contract breekt. U krijgt praktische tips, van het controleren van de overeenkomst tot het sturen van een ingebrekestelling.

Ook komt aan bod wanneer u juridische stappen moet overwegen.

Wat betekent het als uw leverancier zijn afspraken niet nakomt?

Een zakelijke bijeenkomst waarin een vrouw teleurgesteld kijkt terwijl een man zich verontschuldigt aan een vergadertafel in een moderne kantoorruimte.

Komt een leverancier zijn contractuele verplichtingen niet na, dan is er sprake van wanprestatie. Dat klinkt juridisch, maar in de praktijk merkt u het meteen.

Definitie van niet-nakoming en contractbreuk

Niet-nakoming betekent simpelweg dat een partij zich niet aan de afspraken houdt. Juristen noemen dit wanprestatie.

Een contractbreuk ontstaat zodra de leverancier niet levert wat is afgesproken. Soms gebeurt dat bewust, soms per ongeluk.

De overeenkomst is de basis van alle verplichtingen. Schiet één partij tekort, dan ontstaat er een onevenwichtige situatie.

Niet-nakoming wordt juridisch relevant op verschillende momenten:

  • Direct bij het missen van een deadline
  • Na een formele ingebrekestelling
  • Bij gedeeltelijke uitvoering van de overeenkomst

Hoe ernstig de contractbreuk is, bepaalt welke stappen u kunt zetten.

Verschillende vormen en voorbeelden van niet-nakoming

Niet-nakoming komt in allerlei vormen voor. Dit zijn de meest voorkomende:

Volledige niet-levering
De leverancier levert helemaal niets op de afgesproken datum. Dat is meteen duidelijk.

Gedeeltelijke levering
U krijgt slechts een deel van de bestelling. Dit kan uw productie flink in de war sturen.

Te late levering
De producten komen wel, maar te laat. Vertragingen zijn dan onvermijdelijk.

Gebrekkige kwaliteit
De goederen voldoen niet aan de afgesproken specificaties. Dat kan weer problemen geven bij uw eigen klanten.

Verkeerde producten
Krijgt u iets anders dan besteld? Dan moet u retourneren en opnieuw bestellen.

Directe gevolgen voor uw onderneming

Niet-nakoming door een leverancier heeft vaak direct impact op uw bedrijf. Financiële schade ontstaat snel door extra kosten of inkomsten die u misloopt.

Operationele verstoringen merkt u meestal als eerste. Productieprocessen liggen stil. Deadlines naar klanten komen in gevaar.

Extra kosten stapelen zich snel op:

  • Spoedleveringen bij andere leveranciers
  • Overuren van personeel
  • Opslagkosten voor uitgestelde producten
  • Administratieve rompslomp om het op te lossen

Reputatieschade dreigt als u uw eigen klanten moet teleurstellen. Dat kan lang doorwerken.

Juridische kosten komen erbij als u uw rechten wilt afdwingen. Denk aan advocaat- en rechtbankkosten.

Hoe ernstig dit alles is, hangt af van de rol van de leverancier in uw processen.

Stap 1: Controleer de overeenkomst en verzamel bewijs

Een man in een kantoor bekijkt aandachtig een contract en verzamelt bewijs op zijn bureau.

Heeft u problemen met een leverancier? Begin dan met het controleren van de afspraken en verzamel alle relevante documenten.

Schriftelijke overeenkomsten zijn de basis voor mogelijke juridische stappen.

Belang van schriftelijke afspraken

Een schriftelijk contract heeft veel meer juridische waarde dan een mondelinge afspraak. U kunt zo precies aantonen wat er is afgesproken.

Een goed contract voorkomt veel gedoe. Het legt vast wat beide partijen moeten doen.

Bij een conflict moet u bewijzen dat de ander zijn verplichtingen niet nakomt. Zonder schriftelijk bewijs wordt dat lastig.

Belangrijke elementen in een overeenkomst:

  • Leveringstijden en -data
  • Kwaliteitseisen
  • Prijzen en betalingsvoorwaarden
  • Wat te doen bij problemen

Ook e-mails en WhatsApp-berichten tellen als schriftelijk bewijs. Zelfs digitale communicatie heeft juridische waarde.

Welke documenten gelden als bewijs?

Verschillende soorten documenten helpen u bij het aantonen van afspraken en problemen. Bewaar alles wat relevant is.

Contractuele documenten:

  • Het originele contract
  • Offertes en aanvaardingen
  • E-mailcorrespondentie over afspraken
  • Wijzigingen of aanvullingen op het contract

Bewijs van problemen:

  • Foto’s van defecte producten
  • Leveringsbonnen met verkeerde data
  • Facturen en betalingsbewijzen
  • Ingediende klachten

Communicatie met de leverancier over de problemen is ook cruciaal. Bewaar alle berichten waarin u problemen meldt of bespreekt.

Getuigenverklaringen van medewerkers of anderen kunnen extra helpen. Noteer wie wat zag of hoorde.

Rol van algemene voorwaarden

Algemene voorwaarden horen vaak bij een overeenkomst. Ze bevatten standaardregels naast de specifieke afspraken.

De leverancier moet deze voorwaarden wel duidelijk hebben meegestuurd. Anders gelden ze niet zomaar.

Let op in algemene voorwaarden:

  • Regels over levering en vertraging
  • Aansprakelijkheid bij schade of gebreken
  • Wanneer u het contract mag beëindigen
  • Klachtenprocedures

Leveranciers proberen soms hun aansprakelijkheid te beperken via deze voorwaarden. Niet alles mag volgens de wet.

Staat er iets tegenstrijdigs? Dan gaan de specifieke afspraken in het contract altijd voor op standaard teksten.

Stap 2: Communiceer met uw leverancier

Neem direct contact op met de leverancier als er een probleem is. Vaak lost een goed gesprek meer op dan u denkt.

Wees duidelijk over uw verwachtingen en geef een redelijke termijn voor verbetering.

Direct contact opnemen en het gesprek aangaan

Bel of mail de leverancier en leg het probleem voor. Houd het zakelijk, maar blijf vriendelijk.

Vertel precies welke afspraken niet zijn nagekomen. Noem concrete data, leveringen of kwaliteitseisen.

Belangrijke punten voor het gesprek:

  • Blijf zakelijk en vriendelijk
  • Noteer wat besproken wordt
  • Vraag naar de oorzaak
  • Bespreek mogelijke oplossingen

Veel problemen ontstaan door miscommunicatie. Vaak helpt een goed gesprek om het snel recht te trekken.

Formele klacht of herinnering sturen

Werkt bellen niet, stuur dan een schriftelijke herinnering. Dat kan gewoon per mail of brief.

Zorg dat de herinnering duidelijk is. Schrijf op welke afspraken zijn geschonden en wanneer dat gebeurde.

Een goede herinnering bevat:

  • Datum van de oorspronkelijke afspraak
  • Wat er fout ging
  • Welke schade dit veroorzaakte
  • Wat u van de leverancier verwacht

Bewaar altijd kopieën van uw communicatie. U weet nooit of u ze later nog nodig heeft.

Duidelijke eisen en redelijke termijn stellen

Geef de leverancier een redelijke termijn om het probleem op te lossen. Die termijn hangt af van het soort probleem en de impact op je bedrijf.

Bij kleinere problemen is een week vaak genoeg. Gaat het om iets ingewikkelds, dan is twee tot vier weken redelijk.

Voorbeelden van redelijke termijnen:

  • Late levering: 3-7 dagen
  • Kwaliteitsproblemen: 1-2 weken
  • Contractwijzigingen: 2-4 weken

Leg duidelijk uit wat er gebeurt als de leverancier de deadline mist. Denk aan juridische stappen of het zoeken naar een andere leverancier.

Zet afspraken over de termijn en eisen altijd op papier. Zo voorkom je later gedoe over wat er precies is afgesproken.

Stap 3: Ingebrekestelling en verdere acties

Een ingebrekestelling is een formele schriftelijke waarschuwing aan je leverancier. Je geeft hem zo nog één kans om afspraken na te komen binnen een redelijke termijn.

Wanneer en hoe stuur je een ingebrekestelling?

Stuur een ingebrekestelling als je leverancier zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt. Denk aan te late levering, verkeerde producten of slechte kwaliteit.

Timing is belangrijk. Stuur de ingebrekestelling zo snel mogelijk na het uitblijven van de prestatie. Wachten kan je rechtspositie verzwakken.

Je kunt op verschillende manieren verzenden:

  • Aangetekende brief (meest veilig voor bewijs)
  • E-mail met leesbevestiging
  • Per deurwaarder (voor complexe zaken)

Bewaar altijd bewijs van verzending en ontvangst. Je hebt dit nodig als het tot een rechtszaak komt.

Inhoud en eisen van een ingebrekestelling

Een geldige ingebrekestelling moet aan specifieke eisen voldoen volgens artikel 6:82 van het Burgerlijk Wetboek.

Verplichte onderdelen:

  • Namen en adressen van beide partijen
  • Duidelijke beschrijving van welke verplichting niet is nagekomen
  • Redelijke termijn voor alsnog nakomen (meestal 7-14 dagen)
  • Gevolgen bij uitblijven van nakoming

De redelijke termijn hangt af van de situatie. Voor een simpele betaling is een week vaak genoeg. Voor ingewikkelde leveringen kan een maand nodig zijn.

Wees concreet in je omschrijving. Schrijf bijvoorbeeld “levering van 100 stuks artikel X volgens offerte Y” in plaats van “de gemaakte afspraken”.

Uitzonderingen op de ingebrekestelling

Soms hoef je geen ingebrekestelling te sturen voordat je verder gaat.

Geen ingebrekestelling nodig bij:

  • Fatale termijnen die contractueel zijn afgesproken
  • Definitieve weigeringen van de leverancier
  • Spoedeisende situaties waar uitstel grote schade veroorzaakt

Is nakoming zinloos geworden? Dan kun je direct andere stappen nemen. Bijvoorbeeld als het levermoment cruciaal was voor jouw bedrijf.

Let op: deze uitzonderingen zijn beperkt. Twijfel je, stuur dan toch een ingebrekestelling.

Stap 4: Uw rechten na het uitblijven van nakoming

Komt de leverancier na een ingebrekestelling nog steeds zijn afspraken niet na? Dan heb je verschillende juridische rechten. Je kunt de overeenkomst ontbinden, schadevergoeding eisen of je eigen verplichtingen opschorten.

Ontbinden van de overeenkomst

Bij ernstige contractbreuk mag je de overeenkomst ontbinden. Daarmee worden alle afspraken teruggedraaid.

Wanneer mag je ontbinden:

  • De leverancier komt essentiële verplichtingen niet na
  • De niet-nakoming is aan de leverancier toe te rekenen
  • Je hebt een geldige ingebrekestelling gestuurd

Ontbinding werkt terug in de tijd. Je stuurt geleverde goederen terug en krijgt je geld terug.

Belangrijk: Ontbinding mag alleen bij wezenlijke tekortkomingen. Kleine gebreken rechtvaardigen meestal geen ontbinding van het hele contract.

Stuur een aangetekende brief waarin je de ontbinding meedeelt. Zet er duidelijk in waarom je ontbindt en wat je van de leverancier verwacht.

Eisen van schadevergoeding

Naast ontbinding kun je schadevergoeding eisen voor schade door de niet-nakoming van de overeenkomst.

Welke schade komt voor vergoeding in aanmerking:

  • Geleden verlies (damnum emergens)
  • Gederfde winst (lucrum cessans)
  • Extra kosten door vervangende aankoop
  • Kosten voor juridische bijstand

De schade moet voorzienbaar zijn geweest bij het sluiten van het contract. Je moet de schade kunnen bewijzen met bijvoorbeeld facturen of offertes.

Schadevergoeding berekenen:

  • Verzamel alle relevante documenten
  • Maak een overzicht van de kosten
  • Houd rekening met eventuele eigen schuld

De leverancier kan zich beroepen op overmacht als de niet-nakoming daardoor komt. In dat geval heb je geen recht op schadevergoeding.

Opschorten van eigen verplichtingen

Als je leverancier het contract breekt, mag je je eigen verplichtingen opschorten. Dat geeft je wat drukmiddel.

Wanneer mag je opschorten:

  • De leverancier komt zijn verplichtingen niet na
  • Jouw prestatie hangt samen met die van de leverancier
  • De tekortkoming rechtvaardigt opschorting

Dus: je hoeft niet te betalen als er niet geleverd wordt. Of je wacht met informatie verstrekken als betalingen uitblijven.

Voorwaarden voor opschorting:

  • Evenredigheid tussen jouw opschorting en de tekortkoming
  • Geen eigen schuld aan de situatie
  • Schriftelijke kennisgeving aan de leverancier

Opschorting is tijdelijk. Zodra de leverancier alsnog levert, moet jij ook weer aan je verplichtingen voldoen. Blijft nakoming uit, dan kun je alsnog ontbinden.

Stap 5: Juridisch advies en het nemen van juridische stappen

Hebben eerdere stappen niks opgeleverd? Dan wordt het tijd voor professionele juridische hulp. Of je kiest voor bemiddeling, arbitrage of een rechtszaak hangt af van je situatie en wat er in het contract staat.

Het belang van tijdig juridisch advies

Juridisch advies inwinnen voordat een conflict escaleert kan echt veel tijd en geld besparen. Een advocaat kan inschatten hoe sterk je zaak is en welke aanpak het beste werkt.

Vroeg advies helpt valkuilen te voorkomen. Een advocaat weet welke bewijsstukken belangrijk zijn en hoe je die het beste verzamelt.

De kosten van juridisch advies vallen vaak in het niet bij de schade van een verkeerde aanpak. Je wilt voorkomen dat je door een fout strategie de zaak verliest.

Belangrijke overwegingen:

  • Verzamel alle relevante documenten vóór je naar een advocaat stapt
  • Maak een chronologisch overzicht van de gebeurtenissen
  • Bereken de totale schade en kosten
  • Kijk of je een rechtsbijstandverzekering hebt

Bemiddeling, arbitrage of gerechtelijke procedure

Bemiddeling is meestal de eerste stap na onderhandelen. Een neutrale bemiddelaar helpt beide partijen tot een oplossing te komen. Het is sneller en goedkoper dan een rechtszaak.

Arbitrage komt alleen voor als het in het contract staat. Een arbiter doet dan een bindende uitspraak. Het is formeler dan bemiddeling, maar minder formeel dan de rechter.

Een gerechtelijke procedure is het laatste redmiddel. Je kiest hiervoor als andere methoden zijn mislukt of niet mogelijk zijn.

Keuze factoren:

  • Wat staat er in het contract over geschillenbeslechting?
  • Hoe groot is het geschil?
  • Hoe belangrijk is de relatie met de leverancier?
  • Tijd en kosten spelen natuurlijk ook een rol

De gang naar de rechter: rechtszaak voorbereiden

Een rechtszaak vraagt om een goede voorbereiding. Verzamel en orden alle bewijsstukken: contracten, e-mails, facturen, correspondentie—alles.

De dagvaarding start de procedure formeel. Die bevat precies wat je eist en waarom. Een advocaat zorgt voor de juiste juridische onderbouwing.

Juridische stappen in de voorbereiding:

  • Vaststellen wie de bewijslast heeft
  • Getuigen zoeken
  • Schade berekenen en onderbouwen
  • Inschatten van proceskosten

De tegenpartij mag reageren. Soms leidt dat alsnog tot een schikking, nog voordat de rechter zich ermee bemoeit. Best vaak wordt een zaak uiteindelijk buiten de rechtbank opgelost.

Proceskosten kunnen flink oplopen. Denk aan advocaatkosten, griffierechten, en soms de kosten van de tegenpartij als je verliest. Een rechtsbijstandverzekering kan hier echt uitkomst bieden.

Alternatieven en bescherming van uw bedrijf

Bedrijven moeten zich beschermen tegen leveranciers die hun afspraken niet nakomen. Het is slim om alternatieve opties te zoeken en je bedrijfsvoering veilig te stellen.

Een sterke verdedigingsstrategie helpt grote schade voorkomen. Niemand wil voor verrassingen komen te staan.

Zoeken naar alternatieve leveranciers

Betrouwbare alternatieve leveranciers vinden is echt cruciaal voor de continuïteit. Zorg dat je meerdere opties hebt voordat er problemen ontstaan.

Evaluatie van mogelijke leveranciers:

  • Check hun financiële stabiliteit en vraag referenties op
  • Test de productkwaliteit met een kleine proefbestelling
  • Vergelijk prijzen en leveringsvoorwaarden
  • Let op klantenservice en hoe snel ze reageren

Het is handig om drie tot vijf alternatieve leveranciers achter de hand te hebben. Ze moeten wel dezelfde producten of diensten kunnen leveren.

Probeer af en toe kleine bestellingen te plaatsen bij verschillende partijen. Zo ontdek je wie echt betrouwbaar is, zonder direct grote risico’s te nemen.

Een backup-leverancier moet snel kunnen inspringen als het nodig is. Houd daarom het contact warm met af en toe een berichtje of telefoontje.

Voorzorgsmaatregelen voor toekomstige samenwerking

Goede contractafspraken en een mix van leveranciers beschermen je bedrijf tegen problemen. Je wilt verstoringen liever voorkomen dan genezen.

Belangrijke contractclausules:

  • Boeteclausules bij te late levering
  • Kwaliteitseisen met duidelijke specificaties
  • Opzegtermijnen en mogelijkheden voor ontbinding
  • Schadevergoedingen bij contractbreuk

Update je leveranciersdatabase regelmatig. Zoek af en toe nieuwe partijen en evalueer de bestaande relaties.

Verdeel bestellingen over meerdere leveranciers om risico’s te spreiden. Als er eentje uitvalt, kun je makkelijker schakelen.

Zorg dat contracten concrete termijnen bevatten. Met vage afspraken kun je weinig als het erop aankomt.

Professioneel en strategisch handelen bij conflicten

Krijg je gedoe met een leverancier? Blijf kalm en denk strategisch na. Emoties helpen zelden in zo’n situatie.

Strategische aanpak bij conflicten:

  1. Schrijf alle problemen goed op
  2. Probeer eerst samen een oplossing te vinden
  3. Stel duidelijke deadlines voor verbetering
  4. Schakel juridische hulp in als het echt niet anders kan

Het opschortingsrecht biedt bescherming bij onbetrouwbare leveranciers. Je mag je betalingen stopzetten tot de leverancier zijn afspraken nakomt.

Houd communicatie altijd schriftelijk, bijvoorbeeld via e-mail of brief. Telefoongesprekken zijn achteraf lastig te bewijzen.

Een duidelijke escalatiestrategie helpt bij het oplossen van conflicten. Begin direct en schakel indien nodig steeds meer hulp in.

Veelgestelde vragen

Bedrijven hebben verschillende rechten en procedures als leveranciers hun afspraken niet nakomen. Juridische stappen lopen uiteen van ingebrekestellingen tot schadeclaims, afhankelijk van de ernst van het probleem.

Hoe kan ik een leverancier juridisch aanspreken bij het niet nakomen van afspraken?

Begin met een schriftelijke ingebrekestelling. Beschrijf daarin duidelijk welke afspraken niet zijn nagekomen.

Geef de leverancier een redelijke termijn om alsnog te leveren. Is er dan nog geen oplossing? Dan kun je juridische stappen nemen.

De rechter kan nakoming afdwingen met een vonnis. Je kunt ook schadevergoeding eisen voor de schade die je hebt geleden.

Welke stappen moet ik ondernemen als een leverancier te laat levert?

Neem eerst contact op met de leverancier om het probleem te bespreken. Vaak kun je samen een oplossing vinden.

Blijft de vertraging terugkomen? Stuur dan een schriftelijke ingebrekestelling met een duidelijke deadline.

Je mag je eigen verplichtingen opschorten tot de leverancier levert. Bij serieuze vertraging kun je het contract ontbinden.

Wat zijn mijn rechten bij het uitblijven van een overeengekomen levering?

Je hebt recht op nakoming van de oorspronkelijke overeenkomst. De leverancier moet alsnog leveren volgens afspraak.

Je kunt schadevergoeding vragen voor extra kosten en gemiste winst door het uitblijven van levering.

Als levering definitief uitblijft, mag je de overeenkomst ontbinden. Soms is gedeeltelijke ontbinding ook een optie.

Welke preventieve maatregelen kan ik nemen bij contracten met leveranciers?

Zorg voor duidelijke contracten met specifieke leveringsdata en kwaliteitseisen. Boeteclausules kunnen leveranciers motiveren om te leveren.

Escrow-regelingen beschermen betalingen tot levering. Werk met meerdere leveranciers per product om afhankelijkheid te beperken.

Beoordeel regelmatig de prestaties van je leveranciers. Laat een jurist je contracten checken om onduidelijkheden te voorkomen.

Op welke compensaties kan ik aanspraak maken bij wanprestatie van een leverancier?

Je kunt directe schade verhalen, zoals extra inkoopkosten bij andere leveranciers. Dit mag je op de leverancier verhalen.

Ook gevolgschade, zoals productie-uitval en misgelopen verkopen, kun je soms vergoed krijgen. Je moet de schade dan wel aantonen.

Zijn er contractuele boetes afgesproken? Dan kun je die in rekening brengen bij termijnoverschrijdingen, mits ze redelijk zijn.

Hoe kan ik mijn bedrijfsrisico’s beperken bij het falen van een leverancier?

Door leveranciers te diversifiëren, spreid je risico’s over meerdere partijen. Als je op één leverancier leunt, maak je je bedrijf kwetsbaar.

Met buffervoorraden kun je tijdelijke leveringsproblemen soms opvangen. Hoe groot die voorraad moet zijn? Dat hangt af van het soort product en hoe snel je het geleverd krijgt.

Als je leveranciers vooraf een creditcheck geeft, zie je financiële problemen vaak al aankomen. Door leveranciers regelmatig te monitoren, merk je verslechterende prestaties sneller op.

Twee vrouwen in een kantoor gesprek.
Arbeidsrecht, Ondernemingsrecht, Privacy

Zieke werknemer en re-integratie: wat mag de werkgever wél vragen?

Wanneer een werknemer ziek wordt, zitten werkgevers vaak met veel vragen. Ze moeten loon doorbetalen en re-integratie regelen, maar de regels over wat ze precies mogen vragen zijn streng.

De balans tussen bedrijfsbelangen en de privacy van de werknemer? Die is meestal niet zo helder als je zou willen.

Een werkgever praat met een zieke werknemer in een kantooromgeving, waarbij ze samen aan een bureau zitten en een gesprek voeren.

Werkgevers mogen vragen naar de verwachte duur van het verzuim en of aangepast werk mogelijk is, maar niet naar de aard of oorzaak van de ziekte.

Dat is het uitgangspunt in de communicatie met zieke werknemers. Gezondheidsinformatie hoort altijd via de bedrijfsarts te lopen.

Het re-integratieproces brengt verplichtingen met zich mee voor beide partijen. Van het opstellen van een plan van aanpak tot het voorkomen van loonsancties: werkgevers willen weten hoe ze juridisch veilig handelen.

Wat mag de werkgever aan de zieke werknemer vragen?

Een werkgever en een zieke werknemer zitten tegenover elkaar aan een tafel in een kantoor, in gesprek over re-integratie.

Werkgevers krijgen door privacywetgeving maar beperkte ruimte om vragen te stellen aan zieke werknemers. Praktische vragen mogen, medische details zijn verboden terrein.

Toegestane vragen tijdens de ziekmelding

De werkgever mag alleen vragen stellen die nodig zijn om het werk te organiseren. Die vragen moeten over praktische zaken gaan, niet over medische informatie.

Toegestane vragen zijn:

  • Hoe lang verwacht je afwezig te zijn?
  • Welke taken moeten overgedragen worden?
  • Zijn er afspraken die geannuleerd moeten worden?
  • Waar kan ik je bereiken tijdens je ziekte?
  • Zijn er aanpassingen nodig om weer aan het werk te kunnen?

De werkgever mag vragen of de werknemer wil vertellen wat er aan de hand is, maar de werknemer hoeft daar geen antwoord op te geven.

Het helpt als de werkgever oprechte interesse toont. Gewoon vragen “Hoe gaat het met je?” houdt de relatie menselijk.

Maak samen duidelijke vervolgafspraken. Spreek bijvoorbeeld af wanneer je weer contact hebt.

Verboden vragen en privacygrenzen

Het arbeidsrecht verbiedt werkgevers om bepaalde informatie te vragen of te bewaren. Zo beschermen ze de privacy van de werknemer.

Verboden is:

  • Vragen naar de aard van de ziekte
  • Vragen naar de oorzaak van de ziekte
  • Registreren van medische informatie
  • Vragen naar ziekteverschijnselen
  • Vragen naar behandelingen

Zelfs als de werknemer uit zichzelf medische details deelt, mag de werkgever die niet vastleggen. Dat is een duidelijke grens.

De werkgever mag ook niet vragen in hoeverre de werknemer nog inzetbaar is. Daarmee leg je impliciet gezondheidsgegevens vast, en dat mag niet.

Deze regels gelden trouwens ook bij telefoongesprekken en persoonlijke gesprekken.

Rol van de bedrijfsarts bij informatie-uitwisseling

De bedrijfsarts is de schakel voor toegestane informatie over de zieke werknemer. Via de bedrijfsarts krijgt de werkgever functionele informatie door.

De bedrijfsarts mag informatie geven over functionele beperkingen. Zo kan de werkgever bepalen wat aangepast werk inhoudt.

Via de bedrijfsarts hoort de werkgever bijvoorbeeld:

  • Welke werkzaamheden de werknemer nog kan doen
  • Welke aanpassingen op de werkplek nodig zijn
  • Of deeltijd werken mogelijk is
  • Wanneer volledige werkhervatting verwacht wordt

De bedrijfsarts houdt medische info strikt gescheiden van functionele informatie. Alleen de functionele kant gaat naar de werkgever.

Op deze manier kan de werkgever doen wat nodig is voor re-integratie, zonder de privacy van de werknemer te schenden.

Wettelijke kaders en verplichtingen bij re-integratie

Een formele kantoorvergadering tussen een HR-manager en een werknemer die terugkeert na ziekte, waarbij ze samen documenten doornemen aan een bureau in een moderne kantoorruimte.

Werkgevers krijgen vanaf de eerste ziektedag verplichtingen onder de Wet verbetering poortwachter. Ze moeten actief begeleiden, alles vastleggen in een plan van aanpak, en twee jaar lang loon doorbetalen.

Wet verbetering poortwachter en re-integratieverplichting

De Wet verbetering poortwachter (WVP) verplicht werkgevers actief te re-integreren vanaf het moment van ziekmelding. Werkgever en werknemer moeten samen werken aan terugkeer naar werk.

Volgens de wet zijn beide partijen gezamenlijk verantwoordelijk voor re-integratie in de eerste twee jaar. Daarna neemt UWV het over voor eventuele uitkeringen.

Kernverplichtingen onder de WVP:

  • Probleemanalyse door bedrijfsarts binnen zes weken
  • Plan van aanpak opstellen binnen acht weken
  • Voortgangsgesprekken elke zes weken
  • Passende werkzaamheden aanbieden

Werkgevers moeten redelijk hun best doen om aangepast werk te vinden. Soms betekent dat minder uren, een aangepaste werkplek, of zelfs ander werk binnen het bedrijf.

Documentatie: plan van aanpak en re-integratieverslag

Het plan van aanpak moet er uiterlijk acht weken na ziekmelding liggen. Hierin staan concrete afspraken over terugkeer naar werk, samen opgesteld met de werknemer.

Inhoud plan van aanpak:

  • Doelstellingen voor herstel
  • Concrete activiteiten en stappen
  • Tijdsplanning en mijlpalen
  • Rolverdeling tussen partijen

Werkgevers moeten alles vastleggen in een re-integratieverslag. Dat verslag is het bewijs voor UWV dat ze hun verplichtingen zijn nagekomen.

Het re-integratieverslag bevat: uitgevoerde activiteiten, resultaten van gesprekken, aangeboden werkzaamheden, en de redenen waarom re-integratie eventueel niet gelukt is.

UWV controleert deze documenten als er een WIA-aanvraag komt na twee jaar ziekte. Incomplete administratie kan tot sancties leiden.

Loondoorbetaling en sancties bij niet-naleven

Werkgevers moeten 70% van het loon blijven betalen in de eerste twee jaar van ziekte. Dat geldt, ongeacht hoe goed de werkgever het re-integratieproces regelt.

Loonsancties bij werknemers:

  • Werkgevers mogen loon inhouden als een werknemer niet meewerkt
  • Ontslag via de kantonrechter is mogelijk bij hardnekkige weigering
  • De werknemer moet actief meewerken aan re-integratie

UWV kan werkgevers straffen als ze niet genoeg doen aan re-integratie. De zwaarste sanctie? Nog een jaar extra loondoorbetaling bovenop de wettelijke twee jaar.

Werkgevers kunnen zich tegen financiële risico’s indekken met verzekeringen. Die dekken loondoorbetaling en re-integratiekosten als een werknemer ziek is.

Bij conflicten kunnen partijen een deskundigenoordeel aanvragen bij het UWV of naar de rechter stappen.

Het re-integratieproces in de praktijk

Re-integratie verloopt via vaste stappen en deadlines. Werkgevers mogen binnen elk onderdeel gerichte vragen stellen om het proces soepel te houden.

Stappen bij ziekmelding en eerste beoordeling

Op de eerste ziektedag moet een werknemer zich melden bij de werkgever. De werkgever mag dan checken of de afwezigheid inderdaad door ziekte komt.

In de eerste weken vraagt de werkgever meestal naar de verwachte duur van het verzuim. Bijvoorbeeld: “Denk je dat je binnen twee weken weer kunt werken?”

Week 1-6: Eerste contact en monitoring

  • Werkgever blijft regelmatig contact houden.
  • Vragen over wanneer je terugkomt zijn toegestaan.
  • Medische details blijven buiten beeld.

Als de ziekte langer duurt, schakelt de werkgever een bedrijfsarts in. Die mag wél medische informatie opvragen, iets wat de werkgever niet mag.

Na zes weken ziekte moet de werkgever de bedrijfsarts inschakelen voor verdere begeleiding.

Re-integratie spoor 1: terugkeer binnen eigen organisatie

Spoor 1 draait om terugkeer naar je eigen functie of eventueel aangepast werk binnen het bedrijf. De werkgever mag vragen welke aanpassingen je nodig hebt.

Toegestane vragen in spoor 1:

  • “Welke werkzaamheden kun je nog wel uitvoeren?”
  • “Heb je aanpassingen nodig aan je werkplek?”
  • “Kun je misschien in deeltijd beginnen?”

In week acht stellen werkgever en werknemer samen het Plan van Aanpak op. Hierin staat wat jullie beiden gaan doen voor de re-integratie.

De werkgever moet zoeken naar passende oplossingen binnen het bedrijf. Soms betekent dit dat taken veranderen of werkuren worden aangepast.

De bedrijfsarts adviseert over wat wel en niet kan. Die informatie helpt om afspraken te maken.

Re-integratie spoor 2: passend werk bij andere werkgever

Lukt spoor 1 niet, dan start na ongeveer 88 weken spoor 2. De werknemer zoekt dan passend werk bij een andere werkgever, meestal met hulp van UWV.

Een arbeidsdeskundige van UWV begeleidt dit proces. De werkgever mag vragen hoe het gaat met de zoektocht naar ander werk.

Rol van de werkgever in spoor 2:

  • Meewerken aan begeleiding door UWV.
  • Informatie geven over functie-eisen.
  • Ondersteunen bij sollicitatietraining.

De werkgever betaalt het loon tijdens dit traject gewoon door. Maar als de werkgever te weinig meewerkt aan re-integratie, kunnen er sancties volgen.

UWV beoordeelt of beide partijen genoeg hun best hebben gedaan. Bij tekortkomingen kan een loonsanctie volgen voor de werkgever.

Conflicten en uitdaging bij re-integratie

Re-integratie levert soms spanningen op tussen werkgever en werknemer. Denk aan discussies over werkuren, belastbaarheid en welke taken wel of niet kunnen. Mediation en externe deskundigen kunnen helpen bij het oplossen van conflicten, terwijl er sancties kunnen zijn als iemand zich niet voldoende inzet.

Omgaan met arbeidsconflict en langdurige ziekte

Een arbeidsconflict ontstaat vaak door meningsverschillen over het aantal werkuren. Werkgevers en werknemers hebben nogal eens verschillende ideeën over wat haalbaar is.

Ook de belastbaarheid van de werknemer is een veelbesproken punt. De werkgever wil meestal snel herstel, maar de werknemer voelt zich misschien nog niet klaar voor alles.

Werknemers melden zich soms ziek tijdens of na een conflict. Dat maakt het allemaal niet makkelijker.

Langdurige ziekte vertraagt het re-integratieproces nog verder. Werkgevers moeten hun verplichtingen blijven nakomen, ook als de sfeer niet geweldig is.

Een verstoorde arbeidsrelatie maakt samenwerken lastig. Goede communicatie wordt dan extra belangrijk.

De inzet van mediation en externe deskundigen

Een gespecialiseerde mediator kan helpen om arbeidsconflicten tijdens ziekte of re-integratie op te lossen. Zo’n neutrale partij helpt om tot afspraken te komen waar iedereen zich in kan vinden.

Kom je er samen niet uit, dan kan UWV een onafhankelijk deskundigenoordeel geven. Dat oordeel kan knopen doorhakken bij concrete geschillen.

Het UWV kijkt naar vier situaties:

  • Of de werknemer zijn eigen werk volledig kan doen.
  • Of het voorgestelde werk passend is.
  • Of de werkgever genoeg re-integratie-inspanningen heeft geleverd.
  • Of de werknemer zich voldoende heeft ingespannen.

Een arbeidsdeskundige kan beoordelen of taken geschikt zijn. Die geeft objectief advies over de mogelijkheden van de werknemer.

Sancties bij onvoldoende inzet door werknemer of werkgever

Werkgevers kunnen twee soorten loonsancties opleggen als werknemers niet meewerken. Loonopschorting geldt als je controlevoorschriften niet opvolgt.

Loonstopzetting volgt als je passende arbeid weigert of niet meewerkt aan het plan van aanpak. Dat is een zwaardere maatregel dan opschorting.

Het UWV kan werkgevers ook straffen als zij te weinig doen aan re-integratie. De verlenging van loondoorbetalingsplicht kan maximaal een jaar duren.

Bij een verhaalsanctie moet de werkgever de Ziektewetuitkering terugbetalen. Dit gebeurt als een werknemer ziek uit dienst gaat na onvoldoende ondersteuning.

Beide partijen moeten hun verplichtingen serieus nemen. Sancties kunnen flinke financiële gevolgen hebben.

Einde dienstverband en arbeidsongeschiktheid

Na langdurige ziekte kan de werkgever het arbeidscontract beëindigen, maar dat mag niet zomaar. Er gelden strikte regels, zeker rond transitievergoeding en ontslagprocedures.

Beëindiging van het arbeidscontract na langdurige ziekte

Na twee jaar ziekte mag een werkgever het dienstverband beëindigen. Maar alleen als alle re-integratieverplichtingen zijn nagekomen.

De werkgever moet een volledig re-integratieverslag aan UWV geven. Daarmee laat hij zien dat er genoeg is gedaan om de werknemer te laten terugkeren.

Voorwaarden voor ontslag na twee jaar ziekte:

  • Het re-integratieverslag is compleet.
  • Alle re-integratiestappen zijn gezet.
  • UWV of kantonrechter geeft toestemming.

Ontslag tijdens de eerste twee ziektejaren kan niet zomaar. Het dienstverband loopt door en de loonbetaling blijft verplicht.

Werkt een werknemer niet mee aan re-integratie, dan mag de werkgever het loon inhouden. In extreme gevallen kan ontslag via de kantonrechter volgen.

Ontslagregels bij ziekte en transitievergoeding

Bij ontslag wegens arbeidsongeschiktheid heb je recht op een transitievergoeding. Die bedraagt een derde van het maandsalaris per dienstjaar.

Ook bij ontslag na langdurige ziekte moet de werkgever deze vergoeding betalen. De reden van beëindiging maakt daarbij niet uit.

Berekening transitievergoeding:

  • Dienstverband korter dan 10 jaar: 1/3 maandsalaris per jaar.
  • Dienstverband langer dan 10 jaar: 1/2 maandsalaris per jaar vanaf jaar 11.

Blijf je na ontslag arbeidsongeschikt, dan kun je een WIA-uitkering aanvragen bij UWV. Die procedure start na de twee jaar loonbetaling.

Tijdelijk contract en ziekte

Een tijdelijk contract stopt gewoon op de afgesproken datum, zelfs als je ziek bent. Ziekte verlengt het contract niet.

De werkgever moet tijdens ziekte wel het loon blijven betalen tot het einde van het contract. Re-integratieverplichtingen gelden ook voor tijdelijke werknemers.

Is het contract korter dan zes maanden? Dan hoeft de werkgever geen re-integratieverslag te maken. Voor langere contracten gelden dezelfde regels als bij vaste contracten.

Belangrijke punten tijdelijke contracten:

  • Contract stopt op de afgesproken datum.
  • Loonbetaling tijdens ziekte blijft verplicht.
  • Re-integratie verplicht bij contracten langer dan zes maanden.
  • Geen transitievergoeding bij natuurlijk einde contract.

Juridisch advies en praktische tips voor werkgevers

Werkgevers hebben bij ziekteverzuim en re-integratie hun eigen rechten en plichten. Juridisch advies helpt om dossiers goed op te bouwen en dure fouten tijdens het re-integratieproces te vermijden.

Het belang van arbeidsrechtelijk advies

Arbeidsrecht rond ziekteverzuim is behoorlijk ingewikkeld. Een foutje kan zo een boete van 20 miljoen euro opleveren—best pittig.

Een arbeidsrechtadvocaat springt bij als het onduidelijk wordt. Daarmee voorkom je later gedoe en juridische ellende.

Wanneer juridisch advies inschakelen:

  • Bij langdurig verzuim (langer dan 6 weken)
  • Als een werknemer niet meewerkt aan re-integratie
  • Bij twijfel over ontslag wegens ziekte
  • Als UWV met sancties dreigt

Bedrijven zonder HR-afdeling kunnen wel wat extra hulp gebruiken. Een specialist weet precies welke regels en deadlines er zijn.

Investeren in juridisch advies lijkt misschien duur, maar het kan je uiteindelijk flink wat besparen. Je wilt tenslotte niet een jaar extra loon moeten betalen door een foutje.

Dossieropbouw en communicatie

Goede documentatie is gewoon onmisbaar bij re-integratie. Leg elk contactmoment vast, hoe klein ook.

Wat vastleggen in het dossier:

  • Datum en tijd van elk contact
  • Verwachte duur van het verzuim
  • Afspraken over aangepast werk
  • Bereikbaarheidsgegevens van de werknemer

Let op: medische informatie of diagnoses horen niet in het werkgeversdossier. Dat mag simpelweg niet.

Blijf respectvol in communicatie. Stel open vragen als “Hoe gaat het met je?” en vermijd druk over terugkeer.

Maak duidelijke afspraken over het contact. Vraag gewoon hoe de werknemer het liefst communiceert—telefoon of e-mail?

Plan regelmatig contact in. Zo toon je betrokkenheid, maar zet je niemand onder druk.

Voorkomen van fouten bij re-integratie

Re-integratie zit vol met strikte regels. Werkgevers moeten binnen zes weken een bedrijfsarts inschakelen.

Veelgemaakte fouten:

  • Te laat contact opnemen met de arbodienst
  • Geen probleemanalyse maken
  • Plan van aanpak niet op tijd opstellen
  • Evaluaties overslaan

UWV kan een loonsanctie opleggen bij fouten. Dan betaal je als werkgever tot een jaar extra loon—dat wil niemand.

Start re-integratie vanaf de eerste ziektedag. Wacht niet tot het te laat is.

Werk samen met de arbodienst. Zij weten precies wat de wet vraagt en wanneer iets moet gebeuren.

Bied aangepast werk aan zodra dat kan. Dat helpt het herstel en voorkomt langdurig verzuim.

Schrijf elke stap van het re-integratieproces op. Zo bewijs je als werkgever dat je je verplichtingen serieus neemt.

Frequently Asked Questions

Werkgevers hebben duidelijke rechten en beperkingen bij zieke werknemers. De wet bepaalt wat je mag vragen en hoe het re-integratieproces moet verlopen.

Welke informatie mag een werkgever juridisch gezien opvragen over de ziekte van een werknemer?

Een werkgever mag nooit vragen naar de diagnose of medische achtergrond van een zieke werknemer. Dat is verboden door de AVG.

Praktische informatie mag je wel opvragen, zoals het telefoonnummer en adres waar de werknemer bereikbaar is tijdens ziekte.

Vraag gerust hoe lang de werknemer verwacht ziek te zijn. Dat helpt bij het plannen van werk en vervanging.

Komt de werknemer zelf met medische info? Luister, maar vraag niet verder naar details.

Hoe kan een werkgever het re-integratieproces van een zieke werknemer ondersteunen zonder zijn privacy te schenden?

Schakel bij langdurig of vaak verzuim altijd een bedrijfsarts in. Die vormt de brug tussen medische info en werkoplossingen.

Het re-integratietraject begint met een probleemanalyse en plan van aanpak. Je voert dit uit zonder medische details te weten.

Regelmatige evaluaties van het re-integratieplan zijn verplicht. Die gesprekken gaan over werkmogelijkheden, niet over ziektes.

Bied aangepast werk of werktijden aan op advies van de bedrijfsarts. Zo blijft de privacy van de werknemer beschermd.

Wat zijn de do’s en don’ts voor werkgevers bij het communiceren met een zieke werknemer?

Do’s:

  • Vraag naar de verwachte duur van het verzuim
  • Vraag om contactgegevens tijdens ziekte
  • Luister als de werknemer zelf medische info deelt
  • Schakel een bedrijfsarts in bij langdurig verzuim

Don’ts:

  • Vraag nooit naar diagnose of medische achtergrond
  • Vraag niet wat de arts heeft gezegd
  • Dring niet aan op medische details
  • Bel niet om naar ziekte-oorzaken te vragen

Welke rechten en plichten heeft de werkgever bij een langdurig zieke werknemer met betrekking tot re-integratie?

De werkgever moet een re-integratietraject uitvoeren. Dat betekent meldingen doen bij instanties en regelmatig evalueren.

Je maakt binnen zes weken een probleemanalyse. Hierin beschrijf je de factoren van het verzuim, zonder medische details.

Het plan van aanpak bevat de stappen voor terugkeer. Je zoekt passend werk binnen het bedrijf.

Als de werknemer niet meewerkt aan re-integratie, kan er een loonsanctie volgen. Dat gebeurt als de werknemer het proces blokkeert.

Hoe dient de werkgever om te gaan met de informatie verkregen van de bedrijfsarts over de zieke werknemer?

De bedrijfsarts mag naar medische details vragen, maar deelt die niet met de werkgever. Je krijgt alleen werkgerelateerd advies.

Het advies van de bedrijfsarts bevat geen medische diagnoses, maar alleen praktische aanbevelingen.

Behandel informatie van de bedrijfsarts altijd vertrouwelijk. Alleen mensen die het echt moeten weten, mogen deze info inzien.

Gebruik het advies van de bedrijfsarts voor het re-integratieplan. Medische details blijven altijd bij de bedrijfsarts.

In welke mate is het toegestaan voor een werkgever om een werknemer te vragen naar een prognose van de terugkeer naar werk?

Een werkgever mag gewoon vragen wanneer een werknemer denkt weer aan het werk te gaan. Dit mag, want het is nodig voor de werkplanning.

De vraag moet wel algemeen blijven. Dus niet vragen naar medische details of de precieze reden van het verzuim.

Het gaat puur om een verwachte datum van terugkeer. Waarom het langer duurt, hoeft de werknemer niet te delen.

Weet niemand het zeker? Dan kan de werkgever altijd een bedrijfsarts inschakelen.

De bedrijfsarts kijkt dan professioneel naar de situatie en schat in wat mogelijk is qua terugkeer.

Een werknemer hoeft trouwens geen exacte dag te noemen. Een globale inschatting helpt de werkgever al genoeg bij het plannen.

Vergadering over zakelijke contracten.
Civiel Recht, Energierecht, Ondernemingsrecht

Juridische risico’s bij energiecontracten voor ondernemers: Inzicht en aanpak

Energiecontracten voor bedrijven zijn de afgelopen jaren steeds complexer geworden. De stijgende energieprijzen en veranderende marktomstandigheden maken het er niet makkelijker op.

Ondernemers lopen verschillende juridische risico’s als ze deze contracten afsluiten zonder genoeg kennis van de voorwaarden en gevolgen.

Zakelijke energiecontracten zitten vaak vol juridische valkuilen die ondernemers duur kunnen komen te staan. Denk aan onverwachte prijsindexeringen of lastige aansprakelijkheidskwesties.

Het juridische aspect van energiecontracten krijgt vaak te weinig aandacht. Toch zitten bedrijven vast aan wettelijke verplichtingen en leveranciersvoorwaarden waar je niet zomaar onderuit komt.

Van aansprakelijkheidsvraagstukken tot geschiloplossing en contractbeheer: ondernemers moeten de juridische kanten van energiecontracten echt begrijpen. Alleen zo vermijd je nare financiële verrassingen en houd je grip op de energiekosten.

Juridische risico’s bij zakelijke energiecontracten

Een zakelijke vergadering waarbij professionals documenten en laptops bekijken, bezig met het bespreken van juridische risico’s bij energiecontracten.

Ondernemers lopen bij zakelijke energiecontracten allerlei juridische risico’s. Die lopen uiteen van vage contractvoorwaarden tot aansprakelijkheidsproblemen als er iets misgaat met de levering.

Belangrijkste juridische valkuilen voor ondernemers

Onduidelijke prijsafspraken zijn misschien wel het grootste risico. Veel contracten gebruiken vage bewoordingen over tariefwijzigingen, waardoor kosten ineens flink kunnen stijgen.

Automatische contractverlenging is een klassieker. Ondernemers missen soms de opzegtermijn en zitten dan vast aan ongunstige voorwaarden voor nog een periode.

Misleidende verkooppraktijken raken vooral het MKB. Leveranciers beloven soms tarieven die achteraf niet blijken te kloppen en dat zorgt voor gedoe over wat er nou eigenlijk is afgesproken.

Leveringsgaranties zijn in zakelijke contracten meestal beperkt. Bij stroomuitval hebben ondernemers minder bescherming dan particulieren en leveranciers wijzen vaak aansprakelijkheid voor bedrijfsschade af.

Boeteclausules kunnen stevig uitpakken. Sommige contracten rekenen hoge boetes als je voortijdig opzegt, dus check die voorwaarden altijd goed voordat je tekent.

Risico’s bij contractbreuk en niet-nakoming

Leveringsonderbreking raakt bedrijven direct. Leveranciers sluiten meestal aansprakelijkheid uit voor productieverlies, waardoor je zelden schadevergoeding krijgt bij een storing.

Betalingsachterstanden leiden snel tot afsluiting. Zakelijke klanten hebben minder bescherming dan particulieren, dus leveranciers mogen eerder de stekker eruit trekken.

Contractuele verplichtingen werken twee kanten op. Je moet de afgesproken hoeveelheid energie afnemen, en bij te weinig verbruik krijg je soms extra kosten om je oren.

Prijswijzigingen komen vaak voor tijdens de looptijd. Leveranciers gebruiken indexeringen of marktomstandigheden als reden, maar bedrijven kunnen zich hier zelden tegen verzetten.

Opzeggingsprocedures vragen om strikte timing. Wie te laat opzegt, zit zomaar vast aan nieuwe voorwaarden en mogelijk jaren met ongunstige tarieven.

Invloed van algemene voorwaarden op risico’s

Kleine lettertjes bevatten vaak de belangrijkste info over aansprakelijkheid. Leveranciers sluiten via algemene voorwaarden veel risico’s uit, dus het loont om die documenten goed te lezen (hoe saai ze ook zijn).

Standaardclausules werken meestal in het voordeel van de energieleverancier. Aanpassingen zijn mogelijk, maar dan moet je onderhandelen—en het MKB staat vaak zwakker dan de grote jongens.

Rechtskeuze en bevoegde rechter staan vaak in de algemene voorwaarden. Dit bepaalt waar een geschil terechtkomt, en dat kan flink in de papieren lopen qua kosten en reistijd.

Overmacht clausules beperken de aansprakelijkheid van de leverancier. Bij slecht weer of technische problemen is de ondernemer meestal de pineut en schadevergoeding krijg je zelden.

Wijzigingsvoorwaarden geven leveranciers veel ruimte om eenzijdig algemene voorwaarden aan te passen. Je moet als ondernemer actief bezwaar maken als je het er niet mee eens bent.

Aansprakelijkheid van energieleveranciers en bedrijven

Een zakelijk persoon bekijkt energiecontracten en juridische documenten aan een bureau met op de achtergrond een stadsgezicht met zonnepanelen en windmolens.

Energiecontracten bevatten vaak complexe aansprakelijkheidsregelingen. Je moet weten hoe leveranciers hun aansprakelijkheid beperken en wat er gebeurt bij een faillissement.

Aansprakelijkheidsclausules in energiecontracten

Energieleveranciers stoppen meestal uitgebreide aansprakelijkheidsclausules in hun contracten. Die bepalen precies wanneer de leverancier wel of niet moet opdraaien voor schade.

Directe schade vergoeden leveranciers soms nog wel. Denk aan kosten die direct ontstaan door een leveringsonderbreking door hun schuld.

Indirecte schade vergoeden ze zelden. Het gaat dan om zaken als:

  • Gederfde winst
  • Productieverlies
  • Imagoschade
  • Gevolgschade

Je kunt proberen deze uitsluitingen te bespreken, zeker als je bedrijf afhankelijk is van een continue energielevering. Maak dan echt duidelijke afspraken over aansprakelijkheid.

De maximale schadevergoeding ligt vaak vast op een bepaald bedrag, bijvoorbeeld het bedrag van de laatste factuur. Niet ideaal, maar wel de realiteit.

Beperking van aansprakelijkheid

Leveranciers beperken hun aansprakelijkheid op allerlei manieren in contracten. Meestal is dat juridisch toegestaan, maar er zijn grenzen—het mag niet onredelijk zijn.

Overmacht is een bekende uitzondering. Leveranciers zijn niet aansprakelijk voor schade door bijvoorbeeld:

  • Natuurrampen
  • Oorlog of terrorisme
  • Stakingen
  • Overheidsmaatregelen

Het ondernemingsrecht stelt wel eisen aan zulke clausules. Ze mogen niet te zwaar drukken op het bedrijf.

Maximumbedragen voor schadevergoeding komen veel voor. Afhankelijk van het contract kan dat variëren van een paar duizend tot honderdduizenden euro’s.

Je kunt als bedrijf een verzekering afsluiten voor energiegerelateerde schades. Dat geeft wat extra zekerheid naast wat er in het contract staat.

Aansprakelijkheid bij faillissement van leverancier

Gaat je energieleverancier failliet? Dan loop je als bedrijf specifieke risico’s. De zekerheid van levering staat dan ineens op de tocht.

Meestal neemt een andere leverancier de klanten over. Dat gebeurt vaak automatisch, maar de voorwaarden veranderen soms flink.

Financiële gevolgen kunnen zijn:

  • Je raakt vooruitbetaalde bedragen kwijt
  • Je betaalt hogere tarieven bij de nieuwe leverancier
  • Je maakt kosten om een alternatief te zoeken

De curator bepaalt wat er met lopende contracten gebeurt. Voordelige contracten worden vaak beëindigd, minder gunstige blijven soms gewoon doorlopen.

Je kunt je als bedrijf beschermen door te kiezen voor financieel stabiele leveranciers. Check kredietratings en jaarverslagen als je twijfelt—liever even extra werk dan achteraf spijt.

Energieprijs indexering en variabele tarieven

Energieprijs indexering bepaalt hoe tarieven tijdens je contract kunnen veranderen. Recente rechtelijke uitspraken laten zien dat variabele tarieven best wat juridische risico’s met zich meebrengen, voor zowel leveranciers als afnemers.

Hoe werkt prijsindexering in energiecontracten?

Met prijsindexering koppel je energietarieven aan externe indicatoren, zoals TTF-gasprijzen of APX-stroomkoersen.

Zakelijke contracten hebben meestal duidelijke clausules die aangeven wanneer en hoe prijsaanpassingen gebeuren.

De meeste indexeringsmechanismen werken volgens deze principes:

  • Maandelijkse aanpassingen gebaseerd op marktprijzen
  • Kwartaalindexering voor meer stabiele tarieven
  • Jaarlijkse herzieningsclausules bij langetermijncontracten

Contracten moeten aangeven welke indices ze gebruiken.

Veel leveranciers hanteren een formule die groothandelsprijzen, netkosten en marges bij elkaar optelt.

Transparantie over indexeringsmethodes blijft belangrijk.

Ondernemingen kunnen dan beter inschatten hoe externe factoren hun energiekosten beïnvloeden—al blijft het soms toch een beetje nattevingerwerk.

Risico’s van variabele en dynamische energietarieven

Variabele tarieven brengen juridische en financiële risico’s met zich mee.

Het Gerechtshof Amsterdam oordeelde in maart 2025 dat prijswijzigingsclausules vaak oneerlijk zijn en het Europees consumentenrecht schenden.

Belangrijkste risico’s voor ondernemingen:

  • Onverwachte kostenstijgingen tijdens contractperiodes
  • Juridische aansprakelijkheid bij onduidelijke wijzigingsclausules
  • Budgetoverschrijdingen door plotselinge prijssprongen
  • Contractuele geschillen over indexeringsmethodes

In de energiecrisis van 2022 voerden veel leveranciers tussentijdse prijsverhogingen door.

Dat leidde tot massaclaims en rechtszaken over de geldigheid van variabele contractvoorwaarden.

Bedrijven moeten contractclausules echt goed controleren.

Onduidelijke bewoordingen over prijswijzigingen veroorzaken al snel geschillen.

Impact van prijsschommelingen op bedrijfsvoering

Energieprijsschommelingen raken de operationele kosten en cashflow van ondernemingen meteen.

Vooral productiebedrijven met hoge energieconsumptie lopen extra risico bij volatiele markten.

Gevolgen voor bedrijfsvoering:

Impact gebied Gevolg Risico niveau
Kostenbeheer Onvoorspelbare uitgaven Hoog
Budgettering Afwijkingen van planning Gemiddeld
Concurrentiepositie Verslechterde marges Hoog
Investeringen Uitgestelde projecten Gemiddeld

Veel ondernemingen zetten hedgingstrategieën in om prijsrisico’s af te dekken.

Dat doen ze bijvoorbeeld met termijncontracten of door vaste en variabele tarieven slim te combineren.

Energiemanagement krijgt een steeds grotere rol.

Bedrijven investeren in monitoring systemen om verbruik en kosten real-time bij te houden.

Met smart contracting kun je risico’s beperken.

Ondernemingen nemen soms clausules op die extreme prijsstijgingen begrenzen of leggen escalatieprocedures vast.

Zakelijke energiegeschillen en geschiloplossing

Energiegeschillen tussen bedrijven en leveranciers ontstaan vaak door vage contractvoorwaarden of meningsverschillen over prijzen en leveringsvoorwaarden.

Een strategische aanpak om problemen te voorkomen en op te lossen bespaart ondernemers een hoop tijd, geld en gedoe.

Voorkomen en oplossen van energiegeschillen

Preventieve maatregelen vormen de eerste verdedigingslinie tegen juridische geschillen.

Bedrijven doen er verstandig aan hun energiecontracten te laten opstellen door specialisten in contractenrecht.

Duidelijke afspraken over deze punten zijn essentieel:

  • Prijsstructuur en indexeringsmechanismen
  • Leveringsvoorwaarden en kwaliteitseisen
  • Betalingstermijnen en sancties bij wanbetaling
  • Aansprakelijkheid bij storingen of tekortkomingen

Juridisch advies bij contractonderhandelingen voorkomt veel problemen.

Een advocaat ondernemingsrecht kan contractclausules controleren en verduidelijken.

Vroege signalen van geschillen herkennen helpt escalatie voorkomen.

Regelmatig overleg tussen partijen houdt problemen meestal klein.

Bij eerste tekenen van conflict moeten bedrijven direct contact zoeken met hun energieleverancier.

Veel geschillen lossen zich op door open communicatie en een beetje flexibiliteit van beide kanten.

Geschillenbeslechting: procedures en escalatie

Interne procedures starten altijd met direct overleg tussen contractpartijen.

De meeste energieleveranciers hebben aparte afdelingen voor geschillenbehandeling.

Externe oplossingen komen in beeld als interne gesprekken vastlopen:

Stap Procedure Tijdsduur Kosten
1 Geschillencommissie Energie Zakelijk 3-6 maanden Laag
2 Mediation 1-3 maanden Gemiddeld
3 Arbitrage 6-12 maanden Hoog
4 Rechtbank 1-3 jaar Zeer hoog

De Geschillencommissie Energie Zakelijk behandelt klachten over tarieven, levering en contractvoorwaarden.

Deze commissie biedt meestal een snelle en relatief goedkope oplossing voor zakelijke energiegeschillen.

Mediation werkt goed bij ingewikkelde contractuele geschillen.

Een neutrale mediator helpt partijen om tot overeenstemming te komen.

Bij arbitrage beslist een onafhankelijke arbiter bindend over het geschil.

Dit proces gaat sneller dan een rechtbankprocedure, maar is wel duurder dan andere alternatieven.

Juridische gevolgen van contractuele geschillen

Financiële consequenties van energiegeschillen kunnen bedrijven flink raken.

Schadevergoedingen, proceskosten en gemiste inkomsten lopen snel op.

Contractbreuk door een energieleverancier kan leiden tot:

  • Directe schade: hogere energiekosten bij noodleveranciers
  • Gevolgschade: productiestilstand of omzetverlies
  • Proceskosten: advocaatkosten en gerechtelijke procedures

Aansprakelijkheid van energieleveranciers is vaak beperkt in contractvoorwaarden.

Bedrijven moeten deze beperkingen echt goed begrijpen voordat ze tekenen.

Bewijs verzamelen is cruciaal bij juridische procedures.

E-mailcorrespondentie, facturen en leveringsgegevens ondersteunen claims.

De verjaring van vorderingen speelt een belangrijke rol.

Bedrijven hebben meestal vijf jaar om juridische stappen te ondernemen na ontdekking van de schade.

Reputatieschade door publieke geschillen kan lang blijven hangen.

Ondernemers moeten zich afvragen of een rechtszaak de gewenste uitkomst waard is.

Contractbeheer en best practices voor risicobeperking

Goed contractbeheer vormt de basis voor succesvolle energieovereenkomsten.

Met zorgvuldige voorbereiding, duidelijke processen en heldere verantwoordelijkheden kun je juridische risico’s bij energiecontracten flink verkleinen.

Belang van due diligence bij energiecontracten

Due diligence bij energiecontracten begint met grondig onderzoek naar de energieleverancier.

Bedrijven moeten de financiële stabiliteit, betrouwbaarheid en klantenservice van potentiële leveranciers checken—en misschien toch ook even hun reputatie googelen.

Essentiële controles omvatten:

  • Financiële gezondheid van de leverancier
  • Klantbeoordelingen en geschilgeschiedenis
  • Certificeringen en vergunningen
  • Ervaring in de specifieke energiesector

De contractvoorwaarden verdienen extra aandacht.

Indexeringsclausules, prijsaanpassingsmechanismen en aansprakelijkheidsbepalingen moeten helder zijn gedefinieerd.

Juridische expertise is onmisbaar bij complexe energiecontracten.

Specialisten kunnen verborgen risico’s aanwijzen die bedrijven anders zomaar over het hoofd zien.

Effectief contractbeheer in de praktijk

Systematisch contractbeheer voorkomt kostbare fouten bij energieovereenkomsten.

Bedrijven hebben echt een gestructureerde aanpak nodig voor opslag, monitoring en naleving van contracten.

Praktische best practices:

  • Gecentraliseerde opslag van alle energiecontracten
  • Automatische herinneringen voor opzegtermijnen
  • Regelmatige evaluatie van contractprestaties
  • Documentatie van alle wijzigingen

Monitoring van prijsindexering is essentieel.

Bedrijven moeten maandelijks controleren of toegepaste tarieven overeenkomen met contractuele afspraken.

Een contractbeheersysteem helpt bij het bijhouden van deadlines.

Zo voorkom je automatische verlengingen tegen ongunstige voorwaarden.

Stakeholders en interne verantwoordelijkheden

Effectief contractbeheer vraagt om duidelijke rolverdeling binnen organisaties.

Verschillende stakeholders krijgen hun eigen verantwoordelijkheden bij energiecontracten.

Kernrollen in contractbeheer:

Functie Verantwoordelijkheden
Inkoop Contractonderhandeling en leverancierselectie
Juridisch Risico-evaluatie en contractreview
Finance Budgetbeheer en facturatiebewaking
Facilitair Energieverbruik monitoring

De inkoopmanager draagt de primaire verantwoordelijkheid voor leveranciersbeheer.

Deze persoon onderhoudt contact en bewaakt de naleving van contracten.

Juridische adviseurs moeten betrokken blijven bij wijzigingen.

Hun expertise voorkomt onbedoelde aansprakelijkheden of ongunstige bepalingen.

Regelmatige overleggen tussen stakeholders zorgen voor afstemming.

Dat bevordert tijdige besluitvorming bij contractaanpassingen of geschillen.

Strategisch risicomanagement en juridische ondersteuning

Effectief risicomanagement bij energiecontracten vraagt om gestructureerde processen en proactieve juridische ondersteuning die echt past bij de bedrijfsvoering.

Ondernemers moeten juridische risico’s opnemen in hun strategische planning, vooral tijdens groei en bedrijfsoverdracht.

Risicomanagementprocessen voor energiecontracten

Een gestructureerd risicobeheerproces begint met het benoemen van specifieke energiegerelateerde risico’s.

Ondernemers moeten prijsfluctuaties, leveringszekerheid en contractuele verplichtingen systematisch inventariseren.

Het risicomanagement proces bestaat uit vier kernfasen:

  • Identificatie: Herkennen van prijsrisico’s, leveringsrisico’s en contractuele valkuilen
  • Analyse: Kwantificeren van mogelijke financiële impact
  • Beheersing: Ontwikkelen van preventieve maatregelen
  • Monitoring: Continue evaluatie van risico’s en maatregelen

Bedrijven moeten hun energiecontracten regelmatig doorlichten op veranderde marktomstandigheden.

Zo voorkom je kostenexplosies door ongunstige indexeringsclausules.

Legal scans signaleren juridische risico’s vroegtijdig.

Deze tools geven ondernemers inzicht in potentiële geschillen voordat het escaleert.

Integratie van juridisch advies in bedrijfsvoering

Juridische ondersteuning hoort structureel thuis in de bedrijfsvoering.

Ondernemers zonder eigen bedrijfsjurist kunnen externe adviseurs als vaste partner inschakelen voor energiegerelateerde vraagstukken.

Proactieve juridische begeleiding omvat:

Gebied Ondersteuning
Contractonderhandeling Voorwaarden en indexeringsclausules
Compliance Naleving energie-regelgeving
Geschillenpreventie Vroegtijdige signalering conflicten
Strategische planning Juridische impact groeiambities

Bedrijven moeten juridisch advies verweven met hun energiestrategie.

Dat betekent contractbeslissingen toetsen op lange termijn gevolgen voor het bedrijf.

Het arbeidsrecht speelt trouwens ook een rol bij energiemanagement.

Arbeidscontracten kunnen clausules bevatten over thuiswerken en energievergoedingen die risico’s voor de werkgever opleveren.

Beheer van risico’s bij bedrijfsoverdracht en groei

Groeifasen brengen specifieke energiegerelateerde risico’s met zich mee die je echt vooraf moet benoemen.

Bij bedrijfsoverdracht spelen energiecontracten een cruciale rol in waardering en risicobeoordeling.

Opstartfase: Flexibiliteit in energiecontracten is belangrijk.

Korte opzegtermijnen en opschaalbare capaciteit voorkomen dat ondernemers vastzitten aan ongunstige voorwaarden.

Groeifase: Toenemend energieverbruik vraagt om heronderhandeling van contracten.

Ondernemers moeten anticiperen op hogere capaciteitsbehoeften en bijbehorende financiering.

Consolidatie: Bij bedrijfsoverdracht moet je energiecontracten evalueren op overdraagbaarheid.

Persoonlijke garanties van de verkoper kunnen problemen veroorzaken voor kopers.

Financiering speelt een rol bij energie-investeringen.

Banken kunnen zekerheidsrechten vragen op energieapparatuur, wat flexibiliteit bij toekomstige contractwijzigingen beperkt.

Ondernemerschap vraagt om risicomanagement dat past bij de levensfase van het bedrijf.

Elke fase kent zijn eigen juridische valkuilen die proactieve begeleiding vragen.

Veelgestelde Vragen

Ondernemers hebben vaak specifieke vragen over juridische risico’s en aansprakelijkheden bij energiecontracten.

De complexiteit van zakelijke energieovereenkomsten en prijsindexering vraagt om zorgvuldige aandacht voor contractuele details.

Wat zijn de meest voorkomende juridische risico’s voor ondernemers bij het aangaan van een energiecontract?

Ondernemers lopen verschillende juridische risico’s bij het afsluiten van energiecontracten.

Het grootste risico is het ontbreken van bedenktijd voor zakelijke contracten.

Variabele tarieven vormen een belangrijk risico.

Energieleveranciers bieden vaak contracten aan waarbij alleen de eerste maand een laag tarief geldt.

Daarna stijgen de prijzen elke maand aanzienlijk.

Hoge opzegboetes zijn een ander significant risico.

Voor ondernemers kunnen deze boetes oplopen tot duizenden euro’s, veel hoger dan voor consumenten.

Onterechte overnames komen regelmatig voor.

Hierbij wordt een ondernemer zonder toestemming overgeplaatst naar een nieuw contract.

Hoe kan een bedrijf zich indekken tegen aansprakelijkheidskwesties met hun energieleverancier?

Bedrijven kunnen zich beschermen door contracten echt zorgvuldig te lezen voordat ze tekenen.

Het is belangrijk om alle voorwaarden te begrijpen, ook de kleine lettertjes.

Een juridische check van het contract voorkomt veel problemen.

Juristen kunnen verborgen risico’s opsporen en advies geven.

Het vastleggen van alle afspraken op papier beschermt tegen latere geschillen.

Mondelinge toezeggingen hebben meestal geen juridische waarde.

Bedrijven moeten controleren of hun energieleverancier is aangesloten bij de Geschillencommissie Energie Zakelijk.

Dat biedt een alternatief voor dure rechtszaken.

Wat moet er in acht genomen worden bij het opstellen van een zakelijk energiecontract om geschillen te voorkomen?

De looptijd van het contract moet duidelijk in het contract staan.

Lange contracten kunnen nadelig zijn als de markt verandert.

Tariefafspraken moeten specifiek en transparant zijn.

Het contract moet aangeven wanneer en hoe prijzen kunnen wijzigen.

Opzegvoorwaarden en boetes moeten redelijk zijn.

De ACM heeft trouwens richtlijnen voor redelijke opzegvergoedingen opgesteld.

Het contract moet duidelijk maken wie verantwoordelijk is voor aansluitingsproblemen.

Vertragingen bij nieuwe aansluitingen kunnen tot schadeclaims leiden.

Op welke wijze wordt de energieprijs binnen zakelijke contracten geïndexeerd en wat zijn de juridische implicaties hiervan?

Energieprijzen in zakelijke contracten worden vaak gekoppeld aan marktindexen.

Deze indexering moet transparant in het contract staan.

Variabele tarieven kunnen maandelijks wijzigen.

Leveranciers moeten deze wijzigingen volgens de contractvoorwaarden doorvoeren.

Juridisch gezien zijn ondernemers gebonden aan de indexeringsafspraken.

Er is geen bescherming zoals bij consumentencontracten.

De ACM heeft nog geen regels tegen misleidende verkooppraktijken bij variabele tarieven.

Ondernemers moeten dus zelf goed opletten bij het tekenen.

Hoe kunnen ondernemers zich voorbereiden op fluctuerende energieprijzen in overeenkomsten met energieleveranciers?

Ondernemers kunnen kiezen voor vaste tarieven om prijsrisico’s te beperken. Dat geeft in elk geval zekerheid voor de hele contractperiode.

Het vergelijken van verschillende aanbieders helpt bij het vinden van betere voorwaarden. Niet elke leverancier gebruikt dezelfde indexeringsmethoden, dus het loont om even rond te kijken.

Bij het budgetteren van energiekosten is het slim om rekening te houden met mogelijke prijsstijgingen. Zo voorkom je nare verrassingen als de kosten ineens omhoog schieten.

Kies je voor kortere contractperiodes, dan heb je meer flexibiliteit. Je kunt dan sneller overstappen als de prijzen ineens ongunstig veranderen.

Welke stappen moeten ondernemers nemen wanneer zij geconfronteerd worden met een geschil over hun energiecontract?

Neem eerst contact op met de energieleverancier. Vaak kun je een geschil oplossen door gewoon even goed te praten.

Verzamel daarna alle documenten die van belang zijn. Denk aan het contract, facturen en e-mails of brieven met de leverancier.

Blijft het probleem bestaan? Dan kun je een klacht indienen bij de ACM.

Als er meerdere klachten binnenkomen, pakt de ACM het soms op. Het is dus zeker de moeite waard om je klacht te melden.

Heb je een geschil tot €50.000? Dan kun je terecht bij de Geschillencommissie Energie Zakelijk.

Dat werkt meestal sneller en kost minder dan naar de rechter stappen. Het voelt soms als een drempel, maar het is vaak de moeite waard.

Bij ingewikkelde zaken kan juridische hulp nodig zijn. Veel ondernemers hebben gelukkig een rechtsbijstandverzekering die deze kosten dekt.

Man met tablet bij elektriciteitsmasten.
Civiel Recht, Energierecht, Ondernemingsrecht

Transportcapaciteit en aansluitproblemen: wat als uw netbeheerder ‘nee’ zegt? Oorzaken, gevolgen en oplossingen bij netcongestie

Nederland worstelt met een groeiend probleem in de energiesector: netcongestie. Steeds meer bedrijven en particulieren horen dat hun aanvraag voor een nieuwe netaansluiting of extra transportcapaciteit wordt geweigerd.

De netbeheerder zegt simpelweg ‘nee’ omdat het elektriciteitsnet geen ruimte meer heeft.

Een weigering door de netbeheerder betekent niet dat alles ophoudt. Er zijn juridische en praktische manieren om toch verder te komen.

De transportplicht van netbeheerders kent uitzonderingen, maar die moeten ze zorgvuldig toepassen. Veel aanvragers weten niet dat ze hun rechten kunnen laten gelden.

Dit artikel duikt in de oorzaken van netcongestie. Ook lees je welke stappen ondernemers en particulieren kunnen nemen als hun netbeheerder weigert.

Van juridische procedures tot alternatieven—er is vaak meer mogelijk dan je denkt.

Wat is netcongestie en transportcapaciteit?

Een netbeheerder inspecteert een elektriciteitsstation met hoogspanningslijnen en apparatuur.

Netcongestie ontstaat als het elektriciteitsnet overbelast raakt en geen extra stroom aankan. Transportcapaciteit bepaalt hoeveel elektriciteit het netwerk zonder problemen kan verwerken.

Definitie van netcongestie

Netcongestie betekent eigenlijk dat het elektriciteitsnet vol zit. Je kunt het vergelijken met een file—er is meer vraag naar stroom dan het net aankan.

Deze situatie ontstaat als de beschikbare transportcapaciteit niet toereikend is. Bedrijven en huishoudens vragen simpelweg meer stroom dan het netwerk aankan.

Gevolgen van netcongestie:

  • Nieuwe aansluitingen worden geweigerd
  • Uitbreiding van bestaande aansluitingen wordt uitgesteld
  • Bedrijven belanden op wachtlijsten
  • Teruglevering van zonne-energie wordt beperkt

Netbeheerders voeren dan restricties in. Ze willen voorkomen dat het hele netwerk uitvalt door overbelasting.

Hoe transportcapaciteit het energienet beïnvloedt

Transportcapaciteit is de maximale hoeveelheid elektriciteit die een onderdeel van het net kan verwerken. Je meet dat in ampères of kilowatts.

Kabels, transformatoren en schakelstations hebben allemaal hun eigen limiet. Elk onderdeel stelt zijn eigen grens.

Factoren die transportcapaciteit bepalen:

  • Dikte en type elektriciteitskabels
  • Capaciteit van transformatorstations
  • Leeftijd van de netwerkinfrastructuur
  • Onderhoudsstaat van het netwerk

Als de vraag de capaciteit overstijgt, krijg je netcongestie. Het netwerk kan dan geen extra aansluitingen meer aan.

Uitbreiding van transportcapaciteit kost veel tijd en geld. Nieuwe kabels en transformatoren plaatsen is niet zomaar gedaan.

Typische oorzaken van netcongestie

De vraag naar elektriciteit groeit snel en dat is de belangrijkste oorzaak van netcongestie. Verschillende ontwikkelingen versterken dit probleem.

Energietransitie en verduurzaming:

  • Meer elektrische voertuigen
  • Toename van warmtepompen in woningen
  • Meer zonnepanelen op daken
  • Elektrificatie van industrie

Nieuwe woonwijken zorgen ook voor extra vraag naar stroom. Datacenters en distributiecentra slurpen flink wat energie.

Infrastructuurproblemen:

  • Verouderde netwerkonderdelen
  • Beperkte investeringen in uitbreiding
  • Tekort aan technici
  • Lange doorlooptijden voor projecten

Het elektriciteitsnet is ooit ontworpen voor een heel andere tijd. De infrastructuur houdt de snelle groei nauwelijks bij.

Er zijn flinke regionale verschillen. In sommige gebieden speelt netcongestie veel sterker dan elders.

Redenen waarom de netbeheerder ‘nee’ zegt

Een netbeheerder bekijkt een tablet bij hoogspanningslijnen en transformatoren in een stedelijke omgeving met zichtbare elektrische infrastructuur.

Netbeheerders weigeren aansluitingen vooral door netcongestie en een tekort aan transportcapaciteit. Dit komt door verouderde infrastructuur, stijgende vraag naar elektriciteit en ingewikkelde regelgeving.

Beperkingen in infrastructuur

Het Nederlandse elektriciteitsnet kampt met structurele capaciteitsproblemen. Veel onderdelen zijn al decennia oud en nooit bedoeld voor de huidige energievraag.

Belangrijkste infrastructuurproblemen:

  • Verouderde transformatorstations
  • Te dunne kabels in woonwijken
  • Onvoldoende verbindingen tussen regio’s
  • Gebrek aan slimme netapparatuur

Uitbreiding van het net kost jaren voorbereiding. Netbeheerders moeten grond kopen, vergunningen aanvragen en ingewikkelde technische installaties bouwen.

Technisch personeel is schaars. Daardoor lopen uitbreidingsprojecten vertraging op.

In veel gebieden zit het net al helemaal vol. Nieuwe aansluitingen brengen dan risico’s mee voor bestaande gebruikers.

Toenemend energieverbruik en opwekking

De energietransitie zorgt voor een snelle groei in elektriciteitsvraag. Zonneparken, windmolens en warmtepompen belasten het net steeds meer.

Grote energieprojecten zoals zonneparken vragen veel transportcapaciteit. Eén zonnepark kan evenveel capaciteit nodig hebben als duizenden huishoudens.

Voorbeelden van nieuwe energieverbruikers:

  • Elektrische auto’s en laadstations
  • Warmtepompen als alternatief voor gasketels
  • Datacenters
  • Elektrificatie van industrie
  • Batterijopslagsystemen

Ook huishoudens vragen meer capaciteit. Het gelijktijdig laden van auto’s en gebruik van inductiekookplaten overbelast soms de standaard aansluiting.

De timing van opwekking en verbruik loopt niet synchroon. Zonnepanelen leveren overdag veel stroom, maar de piekvraag ligt juist ’s avonds.

Regelgeving en beleidsmatige factoren

Netbeheerders moeten zich houden aan strenge wettelijke eisen. De Elektriciteitswet bepaalt wanneer ze een aansluiting mogen weigeren.

De transportplicht verplicht ze tot het leveren van elektriciteit. Maar bij netcongestie geldt er een uitzondering.

Wettelijke voorwaarden voor weigering:

  • Technische onmogelijkheid aantonen
  • Alternatieven onderzoeken
  • Zorgvuldige belangenafweging maken
  • Duidelijk communiceren naar de aanvrager

De ACM toetst beslissingen van netbeheerders. In 2018 vond de toezichthouder bijvoorbeeld dat Liander ten onrechte een verzoek van een tomatenkwekerij had afgewezen.

Netbeheerders moeten keuzes maken als de capaciteit beperkt is. Huishoudens krijgen meestal voorrang boven bedrijven.

Projecten voor de energietransitie gaan vaak voor commerciële initiatieven. De overheid werkt aan nieuwe regels om netcongestie aan te pakken.

Die regels moeten duidelijk maken wanneer een weigering terecht is.

Directe gevolgen van aansluitproblemen

Als netbeheerders aansluitingen weigeren of transportcapaciteit beperken, ontstaan er meteen problemen voor allerlei gebruikers. Bedrijven krijgen te maken met productiestoringen, woningbouw loopt vertraging op, en duurzame energieprojecten kunnen niet altijd doorgaan.

Impact op bedrijven en industrie

Productievertragingen en stilstand

Bedrijven die geen nieuwe aansluiting krijgen, kunnen geplande uitbreidingen niet uitvoeren. Daardoor lopen ze groei mis en verliezen ze omzet.

Bestaande bedrijven die hun aansluiting willen verzwaren voor nieuwe machines of processen, komen vast te zitten. Investeren in moderne apparatuur of de productiecapaciteit verhogen? Dat gaat dan simpelweg niet.

Financiële gevolgen

  • Contractuele boetes door vertraagde leveringen
  • Verhoogde operationele kosten door inefficiënte processen
  • Investeringen die geen rendement opleveren

Supermarktketen Jumbo kreeg een transportaanbod van 0 kW van Liander. Hun nieuwe vestiging bleef daardoor letterlijk op slot.

Alternatieve oplossingen

Bedrijven wijken uit naar dure noodstroomgeneratoren of tijdelijke oplossingen. Zulke voorzieningen kosten al snel drie tot vijf keer zoveel als een gewone netaansluiting.

Gevolgen voor huishoudens

Woningbouwvertragingen

Nieuwe woningen kunnen vaak niet aangesloten worden op het stroomnet. Dat vertraagt hele bouwprojecten en levert kopzorgen op bij de oplevering aan kopers.

Projectontwikkelaars weten soms niet wat ze moeten: bouwen zonder stroom of wachten tot er transportcapaciteit vrijkomt?

Bestaande woningen

Huiseigenaren kunnen hun aansluiting niet verzwaren voor:

  • Warmtepompen voor duurzame verwarming
  • Laadpalen voor elektrische auto’s
  • Inductiekoken als alternatief voor gas

Koop- en verkoopprocessen

Kopers van bouwkavels moeten weten dat netcongestie kan spelen. Dit beïnvloedt de waarde van grond en woningen.

Stel je voor: je koopt een huis dat misschien maanden of zelfs jaren geen stroom heeft. Dat kan tot juridische geschillen leiden met ontwikkelaars.

Invloed op teruglevering van zonne-energie

Beperkte terugleververmogen

Netbeheerders kunnen het terugleveren van zonnestroom beperken of zelfs weigeren. Overtollige stroom raakt dan nergens kwijt.

Eigenaren van zonnepanelen missen zo inkomsten uit saldering en teruglevering. Hun investering in duurzame energie levert dus minder op.

Technische beperkingen

  • Vermogensbegrenzing: Omvormers schakelen uit bij netproblemen
  • Curtailment: Gedwongen afschakeling van zonne-energie tijdens piekmomenten
  • Opslag noodzakelijk: Batterijsystemen worden verplicht voor eigen gebruik

Maatregelen bij ‘nee’ van de netbeheerder

Krijg je van de netbeheerder te horen dat er geen transportcapaciteit is? Er zijn gelukkig verschillende opties. Bedrijven kunnen alternatieve aansluitingen zoeken, tijdelijke oplossingen proberen, of het gesprek aangaan met de netbeheerder.

Alternatieven voor netaansluiting

Aansluiting op een ander netpunt is vaak de beste uitweg. Soms biedt een nabijgelegen transformatorstation meer capaciteit.

Een eigen transformatorstation aanleggen is vooral voor grote gebruikers interessant. Het vraagt een flinke investering, maar je krijgt wel directe controle over je aansluiting.

Aanpassing van het energieverbruik kan soms uitkomst bieden. Bedrijven kunnen hun stroomvraag spreiden over verschillende tijdstippen om piekbelasting te vermijden.

Door samen te werken met andere bedrijven aan een gezamenlijke aansluiting, kun je kosten delen. In plaats van ieder een kleine aansluiting, deel je één grote.

Batterijopslag past goed bij zonnepanelen. Je slaat het overschot op tijdens rustige periodes en gebruikt het tijdens pieken.

Tijdelijke oplossingen en noodmaatregelen

Mobiele generatoren leveren direct stroom, al zijn dieselgeneratoren duur en niet bepaald milieuvriendelijk.

Een noodstroomvoorziening houdt kritische processen draaiende. UPS-systemen en batterijen overbruggen korte storingen prima.

Energiemanagement helpt het bestaande verbruik te optimaliseren. Slimme systemen schakelen automatisch niet-essentiële apparaten uit als het druk is op het net.

Fasering van uitbreiding spreidt grote projecten uit over meerdere jaren. Zo krijgt de netbeheerder wat lucht om de capaciteit uit te breiden.

Huur van tijdelijke transformatoren kan acute tekorten oplossen. Mobiele units zijn snel te plaatsen en vragen geen permanente infrastructuur.

Communicatie met de netbeheerder

Schriftelijke bezwaren indienen beschermt je juridische positie. Netbeheerders moeten weigeringen altijd motiveren volgens de Elektriciteitswet.

Overleg over alternatieven kan verrassend uitpakken. Netbeheerders weten het meeste van hun eigen net en hebben soms creatieve oplossingen.

Een advocaat inschakelen is slim bij complexe juridische kwesties. Specialisten in energierecht beoordelen of een weigering terecht is.

Planning op lange termijn bespreken voorkomt ellende. Vroege communicatie over uitbreidingen helpt de netbeheerder om capaciteit te reserveren.

Contact met de ACM (Autoriteit Consument & Markt) kan uitkomst bieden. Zij controleren of netbeheerders zich aan de regels houden.

Technologische en beleidsmatige oplossingen

Netbeheerders en overheden proberen met allerlei technologische en beleidsmaatregelen het probleem van netcongestie aan te pakken. Ze richten zich op slimmer gebruik van de bestaande capaciteit en uitbreiding van het net.

Slimme netten (smart grids) en congestiemanagement

Slimme netten gebruiken digitale technologie om elektriciteitsstromen beter te regelen. Deze systemen houden het netwerk in de gaten en sturen automatisch bij als er problemen ontstaan.

Congestiemanagement verdeelt de beschikbare capaciteit slimmer. Netbeheerders lossen zo tijdelijke knelpunten op zonder meteen het hele net te hoeven uitbreiden.

Belangrijke functies van smart grids zijn:

  • Real-time monitoring van netbelasting
  • Automatische omleiding van elektriciteit bij overbelasting
  • Voorspelling van piekbelastingen
  • Coördinatie tussen verschillende energiebronnen

Met deze technologieën kunnen netbeheerders meer aanvragen accepteren. Ze halen meer uit de bestaande infrastructuur voordat uitbreiding nodig is.

Investeringen en netwerkuitbreiding

Het uitbreiden van het elektriciteitsnet vraagt flinke investeringen en veel geduld. Netbeheerders plannen zulke uitbreidingen jaren vooruit, gebaseerd op verwachte groei.

Belangrijkste investeringen zijn:

  • Nieuwe kabels en transformatoren
  • Verzwaring van bestaande verbindingen
  • Extra onderstation in drukke gebieden
  • Hogere spanningsniveaus voor transport

Een netwerkuitbreiding duurt gemiddeld 3 tot 7 jaar van plan tot oplevering. Die lange doorlooptijd maakt het lastig om snel te reageren op nieuwe aanvragen.

Netbeheerders overleggen met overheden om investeringen te prioriteren. Gebieden met veel bedrijvigheid krijgen meestal voorrang.

Rol van energieopslag en flexibiliteit

Energieopslag helpt bij transportschaarste door pieken in vraag en aanbod af te vlakken. Batterijsystemen slaan overtollige energie op in rustige tijden.

Flexibiliteit betekent dat bedrijven hun energieverbruik aanpassen aan wat het net aankan. Vaak gebeurt dat via slimme contracten met financiële prikkels.

Voorbeelden uit de praktijk:

  • Batterijopslag bij bedrijven voor piekafvlakking
  • Warmtepompen die alleen draaien bij voldoende capaciteit
  • Laadpalen die auto’s opladen op rustige momenten
  • Industriële processen die uitwijken naar daluren

Deze oplossingen verlichten de druk op het net tijdens piekuren. Daardoor kunnen meer bedrijven aansluiten, zonder dat meteen het hele netwerk op de schop hoeft.

Kijk op de toekomst: verwachte ontwikkelingen rond netcongestie

Het Nederlandse elektriciteitsnet staat voor grote veranderingen door nieuwe wetten en technische vooruitgang. Minister Hermans heeft toegezegd de Tweede Kamer voor de zomer te informeren over onderinvesteringen in de plannen van netbeheerders.

Wetgeving en subsidieregelingen

De regering werkt aan nieuwe regels voor netaansluiting. De Tweede Kamer heeft de WKR gevraagd om een afwegingskader te maken voor wie voorrang krijgt bij netaansluiting.

Het Landelijk Actieplan Netcongestie (LAN) moet de schaarste aan transportcapaciteit verminderen. Minister Jetten heeft de Kamer hierover een update gestuurd.

Nieuwe wetgeving zal prioriteiten stellen. Nieuwbouwwoningen krijgen voorrang bij aansluiting.

Bedrijven die investeren in netontlasting of opslagtechnologieën komen eerder aan de beurt.

De procedures voor netaansluiting worden versneld. Regeldruk wordt beperkt om wachttijden te verkorten.

Innovaties in energie-infrastructuur

Slimme technologieën bieden nieuwe oplossingen voor netcongestie. Energy hubs koppelen lokale vraag en aanbod efficiënter aan elkaar.

Decentrale opwekking groeit snel. Zonnepanelen op bedrijfsdaken en batterijopslag verminderen de druk op het hoofdnet.

Flexibele energiecontracten worden sneller ingevoerd. Deze contracten passen het stroomverbruik aan op de beschikbare netcapaciteit.

Samenwerking tussen mkb-bedrijven voor gedeelde energieoplossingen neemt toe. Dit vermindert de individuele netbelasting per bedrijf.

Langetermijnvisie voor het Nederlandse elektriciteitsnet

Het elektriciteitsnet ondergaat de grootste verbouwing van Nederland ooit. De Integrale Infrastructuurverkenning 2030-2050 toont de plannen voor de komende decennia.

Netbeheerders krijgen meer geld voor uitbreiding van de infrastructuur. Netverzwaring wordt versneld door snellere vergunningverlening.

Het Definitieve Programma Energiehoofdstructuur bepaalt waar nieuwe hoogspanningslijnen komen. Deze lijnen verbinden windparken op zee met het landelijke net.

Waterschappen krijgen speciale bescherming bij hun energievoorziening. Een motie zorgt ervoor dat zij bij calamiteiten niet verplicht zijn transportovereenkomsten na te komen.

De leveringszekerheid voor mkb en industrie wordt verbeterd door nieuwe energiecontracten.

Veelgestelde Vragen

Netbeheerders hebben wettelijke verplichtingen om transportcapaciteit te leveren, maar kunnen weigeren bij netcongestie. Consumenten en bedrijven hebben verschillende rechtsmiddelen als zij worden geweigerd of problemen ondervinden met hun aansluiting.

Wat zijn mijn rechten als een netbeheerder weigert mijn aansluiting op het energienet uit te breiden?

Netbeheerders hebben een wettelijke transportplicht volgens de Elektriciteitswet. Dit betekent dat zij verplicht zijn om transportcapaciteit te leveren voor elektriciteit.

Een weigering moet juridisch onderbouwd zijn. Netcongestie kan een geldige reden zijn voor weigering of uitstel van uitbreiding.

Aanvragers kunnen de netbeheerder wijzen op de transportverplichting. In sommige gevallen kun je via juridische stappen een tijdelijke netaansluiting afdwingen.

Welke oplossingen zijn er beschikbaar als ik te maken krijg met netcongestie in mijn regio?

Flexibiliteit in energieverbruik kan helpen om congestieproblemen te verminderen. Bedrijven kunnen hun energieverbruik aanpassen aan de beschikbare capaciteit.

Netbeheerders werken aan uitbreiding van de infrastructuur. Dit proces duurt soms jaren door complexe procedures en beperkte middelen.

Wachtlijsten beheren aanvragen. Nieuwe aansluitingen of uitbreidingen komen op een wachtlijst tot er capaciteit vrijkomt.

Hoe kan ik als consument of bedrijf bezwaar maken tegen een afwijzing van de netbeheerder?

Je kunt een formeel bezwaar indienen bij de netbeheerder. Dit moet binnen de wettelijke termijnen na ontvangst van de afwijzing.

Juridische bijstand helpt bij het doorlopen van de bezwaarprocedure. Advocaten gespecialiseerd in energierecht kennen de mogelijkheden en procedures.

Documentatie van schade door de weigering kan je positie versterken. Denk aan financiële verliezen of vertragingen in bedrijfsvoering.

Welke stappen kan ik ondernemen als mijn huidige capaciteit niet voldoet en de netbeheerder geen oplossing biedt?

Je kunt een tweede aanvraag indienen met aanvullende informatie. Netbeheerders kunnen hun profiel bijwerken als er nieuwe gegevens beschikbaar zijn.

Overweeg alternatieve oplossingen zoals energieopslag. Die kunnen de druk op het net verminderen tijdens piekuren.

Het zoeken naar andere locaties met beschikbare capaciteit is een optie. Niet alle delen van het net hebben dezelfde problemen.

Zijn er subsidiemogelijkheden of overheidsmaatregelen ter ondersteuning bij aansluit- en capaciteitsproblemen op het elektriciteitsnet?

RVO biedt informatie over beschikbare subsidies voor energieprojecten. Die kunnen helpen bij het financieren van alternatieve oplossingen.

Overheidsprogramma’s ondersteunen de energietransitie. Sommige regelingen zijn specifiek gericht op bedrijven die problemen ondervinden met netcapaciteit.

Lokale overheden kunnen aanvullende steun bieden. Gemeenten en provincies hebben soms eigen programma’s voor bedrijven in hun regio.

Wat is de rol van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) bij geschillen over transportcapaciteit en aansluitingen?

De ACM houdt toezicht op netbeheerders en controleert of zij zich aan de wet houden.

Als een netbeheerder onterecht weigert of rare procedures volgt, kan de ACM ingrijpen.

Je kunt geschillen bij de ACM melden. Zij pakken dat op en onderzoeken hoe de netbeheerder heeft gehandeld.

Als een netbeheerder zijn verplichtingen niet nakomt, kan de ACM een boete geven.

Op die manier probeert de ACM de transportplicht te handhaven, al is het soms een kwestie van geduld hebben.

Bespreking in een zakelijke omgeving.
Arbeidsrecht, Civiel Recht, Ondernemingsrecht

Werkstress en aansprakelijkheid: hoe ver gaat de zorgplicht van de werkgever?

Werkstress vormt een groeiend probleem op de Nederlandse arbeidsmarkt. Steeds meer werknemers kampen met burn-out klachten en psychische overbelasting door hun werk. Dit roept belangrijke vragen op over de verantwoordelijkheid van werkgevers.

Een groep werknemers en een werkgever in een kantoor die serieus over werkstress en verantwoordelijkheid praten.

De zorgplicht van werkgevers strekt zich uit tot het voorkomen van werkstress, maar heeft duidelijke grenzen waarbij ook de werknemer eigen verantwoordelijkheid draagt. Werkgevers zijn verplicht om een veilige en gezonde werkomgeving te creëren, maar kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor alle vormen van stress die werknemers ervaren.

De wet stelt concrete eisen aan werkgevers om werkstress te voorkomen en te beperken. Tegelijkertijd bepalen de omstandigheden van elk geval of een werkgever daadwerkelijk aansprakelijk is voor schade door werkstress. Dit artikel verkent de wettelijke kaders, praktische verplichtingen en juridische grenzen van werkgeversaansprakelijkheid bij werkstress.

De wettelijke basis van zorgplicht en aansprakelijkheid

Een zakelijke vergadering waarbij een bezorgde werknemer en een luisterende werkgever in een modern kantoor zitten.

De zorgplicht van werkgevers is wettelijk verankerd in verschillende Nederlandse wetten. Het Burgerlijk Wetboek en de Arbowet vormen samen het juridische kader dat werkgevers verplicht om voor veilige arbeidsomstandigheden te zorgen.

Artikel 7:658 BW en de Arbowet

Artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek vormt de basis voor werkgeversaansprakelijkheid. Deze wet stelt werkgevers direct aansprakelijk voor schade die werknemers oplopen tijdens hun werk.

De wet maakt een belangrijk onderscheid. Werkgevers moeten bewijzen dat zij hun zorgplicht wel hebben nagekomen. Dit is anders dan in normale aansprakelijkheidszaken.

De Arbowet (artikel 3) werkt samen met het Burgerlijk Wetboek. Deze wet legt specifieke regels op over arbeidsomstandigheden en veiligheidsmaatregelen.

Beide wetten vullen elkaar aan:

  • Burgerlijk Wetboek: aansprakelijkheid en schadevergoeding
  • Arbowet: concrete veiligheidsverplichtingen

Definitie zorgplicht werkgever

Zorgplicht werkgever betekent dat werkgevers wettelijk verplicht zijn om een veilige werkomgeving te creëren. Deze plicht gaat verder dan alleen fysieke veiligheid.

De zorgplicht omvat:

  • Veilige werkplekken en apparatuur
  • Goede instructies en training
  • Toezicht op veiligheidsregels
  • Bescherming tegen werkstress en psychosociale risico’s

Werkgevers hebben een actieve rol. Zij moeten risico’s opsporen en voorkomen voordat er problemen ontstaan.

De zorgplicht geldt tijdens werktijd en werkgerelateerde activiteiten. Bij bedrijfsuitjes of werkoverleg blijft de zorgplicht bestaan.

Schuldaansprakelijkheid versus risicoaansprakelijkheid

Het Nederlandse arbeidsrecht hanteert schuldaansprakelijkheid voor werkgevers. Dit betekent dat werkgevers hun onschuld moeten bewijzen wanneer een werknemer schade lijdt.

Bij schuldaansprakelijkheid:

  • Werknemer toont verband tussen werk en schade aan
  • Werkgever moet bewijzen dat hij zorgvuldig heeft gehandeld
  • Werkgever draagt de bewijslast

Risicoaansprakelijkheid zou betekenen dat werkgevers altijd aansprakelijk zijn. Dit geldt niet in het arbeidsrecht.

Toch is de zorgplicht streng. Werkgevers kunnen werknemers bijna nooit eigen schuld verwijten. Alleen bij bewuste roekeloosheid kan dit anders zijn.

Werkstress als arbeidsrisico: verplichtingen voor werkgevers

Een groep werknemers en een manager in een kantoor die serieus over werkstress en verantwoordelijkheden praten.

Werkgevers hebben wettelijke verplichtingen om werkstress te voorkomen en aan te pakken als onderdeel van psychosociale arbeidsbelasting. Deze verplichtingen omvatten preventie, begeleiding van werknemers met werkstress, en een goede re-integratie na uitval.

Werkstress en psychosociale arbeidsbelasting

Werkstress valt onder psychosociale arbeidsbelasting (PSA) volgens de Arbowet. Dit betekent dat werkgevers verplicht zijn om alle factoren die stress kunnen veroorzaken in kaart te brengen en aan te pakken.

PSA omvat verschillende risicofactoren:

  • Hoge werkdruk en tijdsdruk
  • Pesten en intimidatie op het werk
  • Agressie en geweld van collega’s of klanten
  • Seksuele intimidatie
  • Onduidelijke taken en verantwoordelijkheden

Werkgevers moeten een Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) uitvoeren. Deze RI&E moet specifiek ingaan op PSA-risico’s in de organisatie.

De arbodienst ondersteunt werkgevers bij het identificeren van deze risico’s. Een preventiemedewerker kan helpen bij het opstellen van het PSA-beleid.

Artikel 3 van de Arbowet eist dat werkgevers actieve maatregelen nemen. Passief afwachten is niet toegestaan.

Preventiemaatregelen tegen werkstress

Werkgevers moeten een schriftelijk PSA-beleid opstellen. Dit beleid moet concrete maatregelen bevatten om werkstress te voorkomen.

Belangrijke preventiemaatregelen:

  • Werkdruk bewaken en aanpassen waar nodig
  • Duidelijke functieomschrijvingen en verwachtingen
  • Goede communicatie tussen leidinggevenden en werknemers
  • Training voor managers in het herkennen van werkstress
  • Regelmatige werkplegevaluaties

De arbeidsomstandigheden moeten regelmatig worden gecontroleerd. Dit gebeurt door middel van:

  • Jaarlijkse medewerkerstevredenheidsonderzoeken
  • Exit-interviews bij vertrekkende werknemers
  • Verzuimanalyses om patronen te herkennen

Werkgevers kunnen samenwerken met een arbodienst voor professionele ondersteuning. De arbodienst helpt bij het ontwikkelen van preventieplannen.

Het PSA-beleid moet worden geïntegreerd in het algemene arbobeleid van de organisatie.

Begeleiding bij werkstress en herstel

Wanneer een werknemer werkstresssymptomen ervaart, heeft de werkgever een zorgplicht. Deze zorgplicht omvat tijdige herkenning en adequate begeleiding.

Eerste signalen herkennen:

  • Veranderingen in werkprestaties
  • Verhoogd verzuim of presenteeïsme
  • Emotionele reacties of prikkelbaarheid
  • Fysieke klachten zoals hoofdpijn of slaapproblemen

De bedrijfsarts speelt een cruciale rol bij de begeleiding. Werkgevers moeten werknemers doorverwijzen naar de bedrijfsarts bij eerste signalen van werkstress.

Begeleiding kan verschillende vormen aannemen:

  • Aanpassingen in werkdruk of taken
  • Coaching en ondersteuning door leidinggevenden
  • Professionele hulp via externe therapeuten
  • Tijdelijke werkaanpassingen

Werkgevers zijn verplicht om de kosten voor herstel te dragen. Dit valt onder de wettelijke zorgplicht volgens het Burgerlijk Wetboek.

Re-integratie bij werkstressgerelateerde uitval

Bij uitval door werkstress moet de werkgever een re-integratietraject opstarten. Dit traject begint binnen zes weken na de eerste ziekmelding.

De bedrijfsarts stelt een plan van aanpak op samen met werkgever en werknemer. Dit plan bevat:

  • Oorzaken van de werkstress
  • Benodigde aanpassingen in het werk
  • Stappen voor geleidelijke terugkeer
  • Concrete doelen en tijdslijnen

Re-integratiemogelijkheden:

  • Aangepast werk of verminderde uren
  • Andere taken of verantwoordelijkheden
  • Training voor nieuwe vaardigheden
  • Werkplekaanpassingen

Werkgevers moeten passende arbeid aanbieden binnen de eigen organisatie. Als dit niet mogelijk is, moet er extern gezocht worden naar alternatieven.

Het re-integratietraject duurt maximaal twee jaar. Werkgevers die onvoldoende re-integratie-inspanningen leveren, riskeren sancties van het UWV.

Beroepsziekten door langdurige werkstress kunnen leiden tot blijvende arbeidsongeschiktheid. Goede re-integratie helpt dit te voorkomen.

De grenzen van de zorgplicht bij aansprakelijkheid

De zorgplicht werkgever is niet onbeperkt en kent duidelijke grenzen waarbij aansprakelijkheid werkgever wordt uitgesloten. Werkgevers kunnen zich succesvol verweren tegen aansprakelijkheidsclaims door aan te tonen dat de schade buiten hun invloedssfeer ontstond of door bewuste roekeloosheid van de werknemer.

Oorzaken buiten de werkcontext

Werkgevers zijn niet aansprakelijk voor schade die ontstaat door oorzaken buiten de werkcontext. Dit geldt vooral bij stressklachten en burn-out die voornamelijk door privéomstandigheden worden veroorzaakt.

Privéfactoren die de aansprakelijkheid beïnvloeden:

  • Echtscheiding of relatieproblemen
  • Financiële problemen thuis
  • Ziekte in de familie
  • Persoonlijke psychische problemen

De werknemer moet aantonen dat de klachten volledig ontstaan zijn door het werk. Als privéfactoren een rol spelen, wordt de aansprakelijkheid werkgever verminderd of uitgesloten.

Bij gemengde oorzaken moet worden vastgesteld welk deel werkgerelateerd is. Werkgevers kunnen medische rapporten inzetten om aan te tonen dat privéomstandigheden de hoofdoorzaak vormen.

Opzet en bewuste roekeloosheid van werknemers

Artikel 7:658 BW sluit aansprakelijkheid werkgever uit bij opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Deze uitzondering vormt een belangrijke verdediging voor werkgevers.

Voorbeelden van bewuste roekeloosheid:

  • Het negeren van veiligheidsvoorschriften
  • Werken onder invloed van alcohol of drugs
  • Het bewust niet gebruiken van beschermingsmiddelen
  • Ongeoorloofde risico’s nemen ondanks waarschuwingen

Gewone nalatigheid of een moment van onoplettendheid vallen niet onder bewuste roekeloosheid. De werkgever moet bewijzen dat de werknemer bewust en doelbewust handelde tegen de regels in.

De grens ligt bij het bewust afwijken van instructies terwijl de gevaren bekend zijn.

Bewijslast en causaal verband

De bewijslast ligt grotendeels bij de werknemer die schade claimt. Hij moet aantonen dat de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden en dat dit causaal verband heeft met de schade.

Wat de werknemer moet bewijzen:

  • Langdurige overbelasting op het werk
  • Dat de werkgever hiervan wist of had moeten weten
  • Direct causaal verband tussen werk en schade
  • De omvang van de geleden schade

De werkgever kan zich verdedigen door aan te tonen dat hij wel aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Dit betekent dat hij tijdig passende maatregelen heeft genomen.

Bij werkstress moet duidelijk zijn dat de klachten arbeidsgebonden zijn. Medische expertise speelt een cruciale rol bij het vaststellen van dit causaal verband tussen werkdruk en gezondheidsschade.

Praktische invulling van zorgplicht op de werkvloer

Werkgevers moeten concrete stappen nemen om hun zorgplicht in de praktijk te brengen. Dit betekent het creëren van veilige omstandigheden, het uitvoeren van risicoanalyses, het geven van duidelijke instructies en het houden van toezicht op de naleving.

Veilige werkomstandigheden creëren

Het creëren van veilige werkomstandigheden vormt de basis van de zorgplicht. Werkgevers moeten zorgen voor veilige werkmiddelen die regelmatig worden gecontroleerd en onderhouden.

Een ergonomische werkplek voorkomt veel gezondheidsklachten. Dit betekent verstelbare bureaus, goede stoelen en juiste beeldschermhoogtes voor kantoorwerk.

Persoonlijke beschermingsmiddelen moeten beschikbaar zijn waar nodig. Dit kunnen veiligheidshelmen, werkhandschoenen of gehoorbescherming zijn.

De werkgever moet ook zorgen voor:

  • Goede verlichting op alle werkplekken
  • Juiste ventilatie en temperatuur
  • Schone toiletten en pauzeruimtes
  • Veilige vloeren zonder struikelgevaar

Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E)

Elke werkgever met werknemers moet een RI&E maken. Dit document bevat alle risico’s op de werkplek en de maatregelen om deze tegen te gaan.

De RI&E moet worden uitgevoerd door een deskundige persoon. Voor bedrijven met minder dan 25 werknemers kan dit de werkgever zelf zijn na het volgen van een cursus.

Het document moet elke vijf jaar worden herzien. Bij grote veranderingen in het werk of nieuwe machines moet de RI&E eerder worden aangepast.

Belangrijke onderdelen van een RI&E:

  • Alle werkplekken en werkzaamheden
  • Gevaarlijke stoffen en machines
  • Fysieke en mentale belasting
  • Concrete maatregelen per risico

Toezicht houden op naleving van veiligheidsvoorschriften

Het is niet genoeg om alleen regels te maken. De werkgever moet ook controleren of werknemers de veiligheidsregels naleven.

Een preventiemedewerker kan helpen bij het toezicht. Deze persoon heeft speciale kennis van veiligheid en gezondheid op het werk.

Werkgevers moeten werknemers aanspreken als zij onveilig werken. Als een werknemer geen persoonlijke beschermingsmiddelen draagt, moet de werkgever ingrijpen.

Effectieve manieren van toezicht:

  • Regelmatige werkplekinspecties
  • Veiligheidsrondes door leidinggevenden
  • Melden van onveilige situaties
  • Directe correctie van onveilig gedrag

Duidelijke veiligheidsinstructies en werkprocedures

Veiligheidsinstructies moeten helder en begrijpelijk zijn. Werknemers moeten precies weten hoe zij veilig kunnen werken.

Nieuwe werknemers krijgen altijd een veiligheidsinstructie voordat zij beginnen. Dit geldt ook voor werknemers die nieuwe taken krijgen of met andere werkmiddelen gaan werken.

Werkprocedures beschrijven stap voor stap hoe taken veilig uitgevoerd moeten worden. Deze procedures moeten voor werknemers gemakkelijk te vinden zijn.

Instructies moeten worden gegeven in een taal die werknemers begrijpen. Bij complexe machines kunnen plaatjes of video’s helpen om de boodschap duidelijk te maken.

Zorgplicht bij verschillende werkplekken: kantoor, thuis en buitenlocaties

De zorgplicht van werkgevers geldt op alle werklocaties, maar de vereisten verschillen per werkplek. Thuiswerken heeft lichtere regels dan kantoorlocaties, terwijl buitenwerk extra maatregelen vraagt voor veiligheid.

Zorgplicht voor de thuiswerkplek

Werkgevers hebben zorgplicht voor de thuiswerkplek, maar met lichtere arbeidsomstandigheden dan op kantoor. Niet alle verplichtingen uit de Arbowet gelden voor thuiswerkers.

Belangrijkste verplichtingen thuis:

  • Ergonomische werkplek inrichten waar mogelijk
  • Juiste werkmiddelen verstrekken (laptop, bureau, stoel)
  • Voorlichting geven over veilig thuiswerken
  • Risico’s inventariseren via thuiswerkcheck

De werkgever moet geen volledige kantoorinrichting thuis realiseren. Hij moet wel redelijke aanpassingen maken voor een veilige werkplek.

Werknemers hebben eigen verantwoordelijkheid bij thuiswerken. Ze moeten gevaren melden en veiligheidsinstructies opvolgen.

Specifieke risico’s op kantoor en in het veld

Kantoorwerk en buitenwerk hebben verschillende risico’s die specifieke maatregelen vragen van werkgevers.

Kantoorrisico’s:

  • RSI door langdurig beeldschermwerk
  • Vallen over kabels of gladde vloeren
  • Slechte ventilatie of verlichting
  • Brand- en evacuatiegevaren

Buitenwerk risico’s:

  • Weersomstandigheden en seizoensinvloeden
  • Verkeerssituaties en transport
  • Onbekende locaties zonder vaste veiligheidsvoorzieningen
  • Contact met derden en oncontroleerbare omgevingen

De werkgever moet voor elke werkplek een risico-inventarisatie maken. Voor buitenwerk betekent dit vaak extra training, beschermingsmiddelen en noodprocedures.

Aanpassingen en ondersteuning bij hybride werken

Hybride werken vraagt flexibele zorgplicht van werkgevers. Ze moeten ondersteuning bieden voor wisselende werkplekken.

Praktische ondersteuning:

  • Draagbare ergonomische hulpmiddelen (laptop standaard, muis)
  • Thuiswerkvergoeding voor inrichting werkplek
  • Training over gezond werken op verschillende locaties
  • Duidelijke afspraken over bereikbaarheid en werkuren

Werkgevers moeten werkstress voorkomen door hybride werken. Dit betekent realistische verwachtingen stellen en grenzen bewaken tussen werk en privé.

De zorgplicht blijft gelden ongeacht waar de werknemer werkt. Werkgevers moeten proactief ondersteuning bieden en risico’s monitoren bij alle werklocaties.

Aansprakelijkheid bij arbeidsongevallen en beroepsziekten

Werkgevers zijn bijna altijd aansprakelijk voor schade die werknemers oplopen door bedrijfsongevallen of beroepsziekten. De zorgplicht verplicht werkgevers om alle redelijke maatregelen te treffen om schade te voorkomen.

Bedrijfsongeval of arbeidsongeval: wanneer is de werkgever aansprakelijk?

Bij een arbeidsongeval is de werkgever aansprakelijk als hij tekortschiet in zijn zorgplicht. Deze zorgplicht gaat zeer ver.

De werkgever moet de werkplek zodanig organiseren dat werknemers geen schade lijden. Dit betekent het treffen van veiligheidsmaatregelen en het geven van duidelijke instructies.

Belangrijke voorwaarden voor aansprakelijkheid:

  • Het ongeval gebeurt tijdens werktijd
  • De werkgever heeft zijn zorgplicht geschonden
  • Er is causaal verband tussen de schending en de schade

De werkgever kan zich alleen verweren door te bewijzen dat alle vereiste maatregelen waren getroffen. Dit lukt zelden in de praktijk.

Ook bij eigen schuld van de werknemer blijft de werkgever meestal aansprakelijk. Alleen bij opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer vervalt de aansprakelijkheid.

Beroepsziekte door werkstress en andere oorzaken

Beroepsziekten ontstaan door blootstelling aan schadelijke factoren op het werk. Werkstress kan leiden tot burnout en andere psychische aandoeningen.

Voor aansprakelijkheid moet de werknemer aantonen dat de ziekte uitsluitend door het werk is veroorzaakt. Bij psychische beroepsziekten is dit vaak lastig te bewijzen.

Veelvoorkomende beroepsziekten:

  • Burnout door werkstress
  • RSI door repetitief werk
  • Gehoorschade door lawaai
  • Huidaandoeningen door chemicaliën

De werkgever moet preventieve maatregelen nemen tegen bekende risico’s. Dit includes het voorkomen van werkstress door een goede werkorganisatie.

Een Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E) helpt werkgevers om risico’s in kaart te brengen. Deze moet regelmatig worden geüpdatet.

Rol van bedrijfsarts, arbodienst en verzekeringen

De bedrijfsarts speelt een belangrijke rol bij het vaststellen van beroepsziekten. Hij beoordeelt of er een verband bestaat tussen het werk en de gezondheidsklachten.

De arbodienst adviseert werkgevers over preventie en begeleiding. Zij helpen bij het opstellen van de RI&E en geven advies over werkplekken.

Taken van de bedrijfsarts:

  • Arbeidsgeneeskundig onderzoek
  • Beoordeling arbeidsgeschiktheid
  • Advies over preventie
  • Begeleiding bij re-integratie

Verzekeringen dekken vaak schade door arbeidsongevallen en beroepsziekten. Werkgevers kunnen zich hiertegen verzekeren via een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering.

De werkgever kan zijn aansprakelijkheid niet contractueel uitsluiten. Clausules die de aansprakelijkheid beperken zijn nietig.

Bij volledige arbeidsongeschiktheid kunnen de schadeclaims zeer hoog oplopen. Goede preventie en verzekering zijn daarom essentieel.

Veelgestelde Vragen

Werkgevers hebben wettelijke verplichtingen om werkstress te voorkomen en werknemers te beschermen tegen psychische schade. De grenzen van aansprakelijkheid worden bepaald door specifieke omstandigheden en het bewijs van causaal verband tussen werk en stressklachten.

Wanneer is een werkgever aansprakelijk voor werkstress bij werknemers?

Een werkgever wordt aansprakelijk voor werkstress wanneer er causaal verband bestaat tussen de werkzaamheden en de psychische schade. De werknemer moet bewijzen dat de stress direct ontstaan is door het werk.

Dit bewijs kan bestaan uit medische rapporten, getuigenverklaringen of meldingen over arbeidsomstandigheden. De werkgever wordt aansprakelijk als hij zijn zorgplicht heeft geschonden.

Er is sprake van aansprakelijkheid wanneer de werkgever onvoldoende maatregelen heeft genomen om werkstress te voorkomen. Dit geldt vooral bij structurele problemen zoals te hoge werkdruk of pesten.

Welke maatregelen moet een werkgever nemen ter preventie van werkstress?

Werkgevers moeten een veilige werkomgeving creëren die psychische belasting beperkt. Dit betekent het monitoren van werkdruk en het invoeren van stresspreventiebeleid.

Duidelijke instructies en taakverdeling zijn verplicht. Werknemers moeten weten wat van hen verwacht wordt zonder onredelijke druk.

Regelmatige evaluaties van werkbelasting en werksfeer zijn noodzakelijk. De werkgever moet actief ingrijpen bij signalen van overspanning of burn-out.

Training voor leidinggevenden over stressherkenning is belangrijk. Ze moeten kunnen signaleren wanneer werknemers overbelast raken.

Hoe wordt zorgplicht van de werkgever gedefinieerd in relatie tot werkstress?

Artikel 7:658 BW legt werkgevers een zorgplicht op voor de veiligheid en gezondheid van werknemers. Dit omvat zowel fysieke als psychische aspectos van het werk.

De zorgplicht betekent dat werkgevers moeten zorgen voor acceptabele werkdruk en een gezonde werksfeer. Ze moeten risico’s voor werkstress herkennen en aanpakken.

Deze verplichting is streng maar niet onbegrensd. Werkgevers moeten redelijke maatregelen nemen, maar kunnen niet alle stress volledig voorkomen.

Wat zijn de rechten van werknemers bij werkgerelateerde stressklachten?

Werknemers hebben recht op een veilige werkplek zonder buitensporige psychische belasting. Ze kunnen aanpassingen in hun werk eisen bij stressklachten.

Het recht op begeleiding en ondersteuning bij werkgerelateerde stress is wettelijk verankerd. Dit kan professionele hulp of aangepaste taken betekenen.

Werknemers mogen niet worden ontslagen vanwege stressklachten die door het werk zijn ontstaan. Ze hebben recht op loondoorbetaling tijdens ziekte.

Bij bewezen schade door werkstress kunnen werknemers schadevergoeding eisen. Dit geldt voor zowel materiële als immateriële schade.

In welke situaties kan een werknemer de werkgever aansprakelijk stellen voor psychische schade door werkstress?

Aansprakelijkstelling is mogelijk bij structurele overbelasting die tot psychische schade heeft geleid. De werknemer moet aantonen dat de werkgever tekort is geschoten.

Pesten, intimidatie of discriminatie op de werkvloer maken de werkgever aansprakelijk. Dit geldt vooral als de werkgever hiervan wist maar niet ingreep.

Onredelijke deadlines, onderbezetting of slechte werkorganisatie kunnen aansprakelijkheid opleveren. De schade moet rechtstreeks uit deze omstandigheden voortvloeien.

Gebrek aan ondersteuning bij zware emotionele taken kan tot aansprakelijkheid leiden. Dit geldt vooral in zorgberoepen of hulpverlening.

Hoe kan een werkgever voldoen aan de zorgplicht als het gaat om het beperken van werkstress?

Werkgevers moeten een duidelijk stresspreventiebeleid opstellen en implementeren. Dit beleid moet regelmatig worden geëvalueerd en aangepast.

Toezicht op naleving van werkafspraken en veiligheidsvoorschriften is essentieel. Zonder controle kan het ontbreken van toezicht zelf een schending zijn.

Goede communicatie over werkdruk en verwachtingen voorkomt veel problemen. Werknemers moeten weten bij wie ze terecht kunnen met klachten.

Investeren in training voor managers over stressherkenning en -preventie is noodzakelijk. Dit helpt bij vroege signalering van problemen.

Man in pak met juridische documenten
Civiel Recht, Nieuws, Ondernemingsrecht

De juridische kant van duurzaamheid: greenwashing en de boete die op de loer ligt

Bedrijven die zeggen duurzaam te zijn lopen steeds meer juridische risico’s als hun claims niet blijken te kloppen.

Greenwashing kan leiden tot boetes tot 900.000 euro of 10 procent van de jaaromzet, plus schadeclaims van consumenten en reputatieschade.

De Rechtbank Amsterdam liet dat in 2024 zien door KLM te veroordelen vanwege misleidende milieuclaims over duurzame brandstoffen en herbebossing.

Een zakenvrouw bekijkt juridische documenten over duurzaamheid in een kantoor met een hamer en weegschaal op de achtergrond.

De regels worden strenger. Europa introduceert nieuwe wetten die bedrijven verplichten hun duurzaamheidsclaims beter te onderbouwen.

Onafhankelijke instanties moeten die claims controleren. De Autoriteit Consument & Markt heeft toezicht op greenwashing nu tot een van haar speerpunten gemaakt voor 2024.

Welke juridische kaders gelden voor duurzaamheidsclaims? Wat zijn de risico’s van misleidende communicatie?

En hoe kunnen bedrijven zich beschermen tegen kostbare procedures? Van de huidige regels tot toekomstige Europese richtlijnen – dit zijn dingen die organisaties echt moeten weten over de juridische kant van duurzaamheid.

Wat is greenwashing en waarom is het een juridisch risico?

Een zakenvrouw in een kantoor houdt een clipboard met een groen blaadje vast, met op de achtergrond een scherm met een juridisch document en waarschuwingssymbolen.

Greenwashing ontstaat als bedrijven valse of misleidende claims maken over hun milieuvriendelijkheid.

Dit vormt een groeiend juridisch risico, want de wetgeving wordt steeds strenger en rechtszaken van consumenten en concurrenten nemen toe.

Definitie en praktijkvoorbeelden van greenwashing

Greenwashing betekent dat bedrijven een valse indruk geven van hun milieueffecten of duurzame eigenschappen.

De term komt uit 1986 en verwijst naar pogingen om milieubewust over te komen zonder echt duurzaam te werken.

Veelvoorkomende vormen van greenwashing:

  • Vage termen als “eco-vriendelijk” of “groen” zonder bewijs
  • Claims over het hele product terwijl maar een klein deel duurzaam is
  • Gebruik van nepkeurmerken of niet-gecertificeerde labels
  • Zeggen CO2-neutraal te zijn door alleen compensatie

Een recent voorbeeld: de zaak tegen KLM. De rechtbank Amsterdam vond hun reclame over milieuvoordelen van vliegen misleidend.

KLM claimde duurzame brandstoffen en herbebossing, maar kon dat niet goed onderbouwen.

Andere bedrijven noemen hun producten “natuurlijk” terwijl ze gewoon chemische stoffen bevatten.

Of energiemaatschappijen promoten groene energie terwijl ze vooral fossiele brandstoffen gebruiken.

Invloed van greenwashing op consumentenvertrouwen

Greenwashing schaadt het vertrouwen van consumenten in duurzame producten en diensten.

Ontdekken mensen dat ze zijn misleid? Dan worden ze snel sceptisch over alle milieuclaims.

Directe gevolgen voor bedrijven:

  • Verlies van klantenloyaliteit
  • Negatieve publiciteit en reputatieschade
  • Minder bereidheid van consumenten om extra te betalen voor duurzaamheid

Consumenten worden zich steeds bewuster van milieuvriendelijkheid en laten dat vaker meewegen in hun aankoopbeslissingen.

Maar mensen willen wel betrouwbare informatie. Misleidende claims maken het lastig om echt duurzame producten te herkennen.

Zo ondermijnen bedrijven de hele transitie naar een groenere economie.

De relatie tussen duurzaamheid, milieu en eerlijke concurrentie

Greenwashing verstoort de eerlijke concurrentie. Bedrijven die serieus investeren in duurzaamheid krijgen het moeilijker door concurrenten die alleen groene marketing gebruiken.

Juridische risico’s nemen toe:

  • Civiele rechtszaken van consumenten voor schadevergoeding
  • Collectieve acties van consumentenorganisaties
  • Boetes van toezichthouders zoals de ACM tot €900.000 of 10% van de jaaromzet

De Nederlandse wet ziet misleidende milieuclaims als oneerlijke handelspraktijken. Bedrijven moeten hun claims onderbouwen met onafhankelijk en verifieerbaar bewijs.

Nieuwe Europese regels maken de eisen nog strenger. Vanaf 2026 moeten milieuclaims eerst worden gecheckt door onafhankelijke instanties.

Bedrijven die onjuiste claims maken, lopen daardoor een veel groter juridisch risico.

De juridische kaders rond duurzaamheidsclaims

Een zakelijke professional in een kantoor bekijkt juridische documenten met een hamer op het bureau en een stadsgezicht met groene daken op de achtergrond.

Bedrijven die duurzaamheidsclaims gebruiken moeten zich houden aan verschillende juridische regels.

De Europese Commissie stelt nieuwe richtlijnen op, terwijl de ACM toezicht houdt op de Nederlandse markt.

Europees recht: Green Claims Directive en Green Transition Directive

De Green Claims Directive schrijft voor hoe bedrijven duurzaamheidsclaims moeten opstellen zonder consumenten te misleiden.

Belangrijkste eisen van de Green Claims Directive:

  • Claims moeten bewezen worden met betrouwbare gegevens
  • Informatie moet kloppen en duidelijk zijn
  • Vage termen als “groen” of “eco-vriendelijk” zijn niet toegestaan zonder bewijs

De Green Transition Directive sluit hierop aan. Die richtlijn wil oneerlijke handelspraktijken rond duurzaamheid voorkomen.

Bedrijven krijgen eindelijk een officieel kader. Het misleiden van consumenten was al verboden, maar nu zijn de regels veel duidelijker.

Nationaal toezicht: rol van de Autoriteit Consument & Markt (ACM)

De Autoriteit Consument & Markt houdt toezicht op duurzaamheidsclaims in Nederland.

De ACM kan boetes uitdelen aan bedrijven die consumenten misleiden over hun duurzaamheid.

Een duurzaamheidsclaim hoort eerlijk en betrouwbaar te zijn. Gebruikt een bedrijf valse claims? Dan is dat greenwashing en strafbaar.

De ACM kan verschillende acties ondernemen:

  • Boetes opleggen tot €500.000
  • Bedrijven dwingen om misleidende reclame te stoppen
  • Onderzoek doen naar verdachte claims

Recent kreeg een bedrijf een boete van €500.000 voor greenwashing. De ACM laat hiermee zien dat ze streng handhaaft.

Internationale ontwikkelingen en vergunningssystemen

Verschillende landen ontwikkelen hun eigen systemen voor duurzaamheidsclaims.

De Europese Banking Authority (EBA) werkt aan regels voor financiële producten die zichzelf als duurzaam presenteren.

Sommige landen denken na over vergunningssystemen voor bepaalde duurzaamheidsclaims. Bedrijven moeten dan eerst goedkeuring krijgen voordat ze zulke claims mogen voeren.

Trends in internationale regelgeving:

  • Strengere eisen voor bewijs
  • Meer samenwerking tussen toezichthouders
  • Hogere boetes bij overtredingen

Deze ontwikkelingen maken het voor bedrijven steeds belangrijker om hun duurzaamheidsclaims goed te checken.

Wat in het ene land mag, kan ergens anders gewoon verboden zijn.

Eisen aan en onderbouwing van duurzaamheidsclaims

Duurzaamheidsclaims moeten aan strenge eisen voldoen om misleiding te voorkomen.

Bedrijven zijn verplicht hun milieuprestaties te onderbouwen met wetenschappelijk bewijs.

Noodzaak van wetenschappelijk bewijs en transparantie

Elke duurzaamheidsclaim vraagt om wetenschappelijk bewijs. Bedrijven moeten dus echt harde data hebben voordat ze iets roepen over hun producten of diensten.

Het bewijs moet je kunnen controleren en het mag niet gekleurd zijn. Onafhankelijke onderzoeken of certificeringen vormen meestal het fundament voor sterke claims.

Transparantie blijft onmisbaar als je milieuclaims deelt. Consumenten willen snappen waarop de claim steunt, en terecht ook.

Vereisten voor wetenschappelijk bewijs:

  • Meetbare resultaten
  • Onafhankelijke verificatie
  • Actuele gegevens
  • Reproduceerbare methoden

Bedrijven die losse kreten gebruiken zonder onderbouwing lopen al snel kans op juridische problemen. Claims als “milieuvriendelijk” zonder uitleg zijn gewoon niet genoeg.

Verplichtingen voor bedrijven omtrent milieuprestaties

Bedrijven zitten vast aan wettelijke eisen als ze duurzaamheidsclaims maken. Door nieuwe Europese regels worden die eisen alleen maar strenger.

De hoofdverplichtingen zijn onder andere:

  • Correcte en niet-misleidende informatie verstrekken
  • Claims kunnen aantonen met bewijsmateriaal
  • Duidelijke communicatie zonder dubbelzinnigheid
  • Actuele gegevens gebruiken

Valse claims over milieuprestaties? Die worden bestraft met boetes. Soms zijn die boetes echt fors.

Het is slim om claims regelmatig te checken. Wat gisteren nog klopte, kan vandaag alweer achterhaald zijn.

Belangrijke aandachtspunten:

  • Claims moeten specifiek zijn
  • Geen overdreven beweringen maken
  • Beperkingen eerlijk communiceren
  • Vergelijkingen moeten fair zijn

Leidraad Duurzaamheidsclaims en praktijkvoorbeelden

De ACM heeft een Leidraad Duurzaamheidsclaims gemaakt met vijf vuistregels. Handig, want die helpen bedrijven bij het juist formuleren van hun claims.

Die vuistregels zijn praktisch en houden bedrijven scherp op waarheidsgetrouwheid en duidelijkheid.

Praktijkvoorbeelden van goede claims:

  • “50% minder CO2-uitstoot vergeleken met het vorige model”
  • “Gemaakt van 80% gerecycled materiaal volgens norm X”
  • “Energielabel A++ gecertificeerd door instantie Y”

Voorbeelden van slechte claims:

  • “100% natuurlijk” zonder specificatie
  • “Goed voor het milieu” zonder bewijs
  • “Klimaatneutraal” zonder uitleg over compensatie

De leidraad benadrukt dat claims moeten aansluiten bij de doelgroep. Technische details? Die moet je gewoon begrijpelijk uitleggen.

Bedrijven kunnen de leidraad als checklist gebruiken voordat ze nieuwe milieuclaims de wereld in sturen.

Het gebruik van milieulabels en keurmerken in de praktijk

Milieulabels en keurmerken zijn belangrijk bij duurzaamheidsclaims, maar ze brengen ook juridische risico’s met zich mee. De nieuwe EU-regels stellen strengere eisen aan hoe betrouwbaar en transparant die labels moeten zijn.

Betrouwbaarheid en erkenning van milieulabels

Kies je een milieulabel? Wees dan kritisch. Niet elk label is even betrouwbaar of juridisch stevig.

Erkende labels hebben meestal een degelijke wetenschappelijke basis. Onafhankelijke organisaties beheren deze labels en hanteren duidelijke criteria.

Zelfbedachte labels zijn echt een stuk riskanter. Bedenk je eigen duurzaamheidslabel? Dan moet je het volledig kunnen onderbouwen met bewijs.

Betrouwbare milieulabels herken je aan:

  • Onafhankelijke verificatie door externe partijen
  • Transparante criteria en beoordelingsmethoden
  • Regelmatige controles en updates
  • Duidelijke communicatie over wat het label betekent

Consumenten letten steeds meer op keurmerken bij hun aankoop. Gebruik je een vaag label, dan neem je als bedrijf een flink risico.

Regulering van milieukeurmerken op EU-niveau

De Green Claims Directive heeft strenge regels ingevoerd voor milieukeurmerken. In februari 2024 gaf de Raad van de Europese Unie definitief groen licht.

Nieuwe keurmerken moeten goedkeuring krijgen van EU-lidstaten. Ze moeten echt iets toevoegen aan wat er al is.

Bestaande overheidsregelingen moeten zich aanpassen aan de nieuwe eisen. Labels uit landen buiten de EU? Die moeten eerst door de Europese Commissie worden goedgekeurd.

De EU stelt deze eisen aan milieukeurmerken:

  • Transparante eigendom en besluitvorming
  • Duidelijke monitoring en nalevingsprocedures
  • Toegankelijke voorwaarden voor kleine bedrijven
  • Wetenschappelijke onderbouwing door experts
  • Klachten- en geschillenprocedures
  • Handhavingsmechanismen bij niet-naleving

De Europese Commissie publiceert een lijst van officieel erkende milieukeurmerken. Dat maakt het makkelijker voor bedrijven om betrouwbare keuzes te maken.

Risico’s bij gebruik van onervaren of onbekende keurmerken

Gebruik je een onbekend of nieuw keurmerk? Dan loop je grote juridische risico’s. Boetes en sancties zijn geen uitzondering.

Financiële gevolgen kunnen behoorlijk oplopen. Behalve boetes bestaat het risico dat je inkomsten moet terugbetalen als ze uit verboden activiteiten komen.

Zakelijke consequenties zijn soms nog vervelender. Je kunt uitgesloten worden van aanbestedingen of overheidssubsidies mislopen.

Veelvoorkomende problemen met onervaren keurmerken:

  • Gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing
  • Onduidelijke of misleidende criteria
  • Onvoldoende controle en verificatie
  • Beperkte transparantie over procedures
  • Ontbrekende klachtenprocedures

Doe dus altijd grondig onderzoek naar keurmerken voordat je ze gebruikt. Werk samen met erkende en gevestigde labels om juridische ellende te voorkomen.

Handhaving en boetes bij greenwashing

Verschillende organisaties houden bedrijven scherp in de gaten als het gaat om misleidende duurzaamheidsclaims. Boetes kunnen fors zijn, maar reputatieschade door publieke procedures is misschien nog wel erger.

Toezicht en sancties vanuit ACM en de Europese Commissie

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) houdt streng toezicht op misleidende reclame. Dat geldt zeker ook voor duurzaamheidsclaims.

De ACM deelt verschillende soorten sancties uit:

  • Bestuurlijke boetes tot 900.000 euro of 10% van de jaaromzet
  • Last onder dwangsom om misleidende claims te stoppen
  • Publicatie van overtredingen op hun website

De Europese Commissie werkt aan nóg strengere regels tegen greenwashing. Nieuwe wetten moeten valse milieuclaims beter aanpakken.

Bedrijven moeten hun duurzaamheidsclaims echt goed kunnen onderbouwen. Zonder concreet bewijs kom je er niet meer mee weg.

Praktijkvoorbeelden van opgelegde boetes

KLM kreeg in 2023 kritiek van de ACM vanwege misleidende reclame over CO2-compensatie. De luchtvaartmaatschappij moest haar campagne aanpassen.

TotalEnergies staat nu voor de rechter in Parijs vanwege mogelijke greenwashing. Klimaatactivisten dagen het bedrijf voor de rechter over valse duurzaamheidsclaims.

Nederlandse bedrijven kregen al vaker waarschuwingen van de ACM. Vaak passen bedrijven hun reclame aan zonder dat het tot een boete hoeft te komen.

Veelvoorkomende overtredingen:

  • Vage termen zoals “klimaatneutraal” zonder bewijs
  • Selectief gebruik van milieucertificaten
  • Overdreven claims over CO2-reductie

De rol van zelfregulerende instanties als de Reclame Code Commissie

De Reclame Code Commissie (RCC) behandelt klachten over misleidende reclame. Sinds 2023 gebruikt de RCC de specifieke Code Duurzaamheidsreclame (CDR).

De RCC kan bedrijven verplichten hun reclame-uitingen aan te passen. Hun uitspraken zijn bindend voor aangesloten bedrijven.

Belangrijke regels uit de CDR:

  • Duurzaamheidsclaims moeten waar en controleerbaar zijn
  • Bedrijven moeten bewijs kunnen leveren
  • Vage beweringen zijn niet toegestaan

Het aantal zaken over greenwashing bij de commissie neemt toe. Dit speelt niet alleen bij de fossiele industrie, maar in alle sectoren.

Consumenten kunnen gratis klachten indienen bij de RCC. De drempel om verdachte claims te melden is daardoor laag.

Procedures bij overtredingen en meldingen

Consumenten kunnen misleidende duurzaamheidsclaims melden bij verschillende instanties.

De ACM heeft hiervoor een speciaal meldpunt.

Stappen bij een melding:

  1. Verzamel bewijs van de misleidende claim.
  2. Dien een melding in bij de ACM of RCC.
  3. Wacht op onderzoek door de toezichthouder.
  4. Mogelijk wordt een procedure gestart.

Bedrijven krijgen meestal eerst de kans om hun claims vrijwillig aan te passen.

Daardoor voorkomen ze vaak langdurige procedures en boetes.

Bij ernstige overtredingen start de ACM direct een handhavingsprocedure.

Zo’n procedure kan leiden tot hoge boetes en flinke negatieve publiciteit.

De Europese Commissie werkt trouwens aan betere bescherming voor consumenten.

Nieuwe regels moeten ervoor zorgen dat misleidende claims sneller verdwijnen.

Juridische uitdagingen en toekomstige ontwikkelingen

Bedrijven krijgen steeds strengere regels over duurzaamheid.

De handhaving is nu veel strikter dan voorheen.

Nieuwe regelgeving en verwachtingen voor bedrijven

De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) verandert hoe bedrijven over duurzaamheid rapporteren.

Deze wet geldt sinds 2024 voor grote bedrijven in Europa.

Bedrijven moeten nu veel meer details geven over hun milieueffecten.

Ze moeten bijvoorbeeld rapporteren over hun broeikasgasemissies en andere milieuproblemen.

De zorgplicht van bedrijven wordt nu echt juridisch afdwingbaar.

Bedrijven zijn dus verantwoordelijk voor hun duurzaamheidsbeloftes.

Belangrijke eisen onder CSRD:

  • Rapportage over alle broeikasgasemissies.
  • Duidelijke doelen en tijdlijnen.
  • Externe controle door accountants.
  • Standaard rapportageformaten.

Bedrijven die valse claims maken kunnen nu veel hogere boetes krijgen.

De regels worden ieder jaar weer wat strenger.

Aandachtspunten bij ESG-beleid en rapportages

ESG-rapportages moeten betrouwbaar en controleerbaar zijn.

Bedrijven mogen geen mooie verhalen vertellen zonder bewijs.

Risicogebieden voor bedrijven:

  • Onduidelijke doelstellingen.
  • Misleidende marketinguitspraken.
  • Ontbrekende meetgegevens.
  • Onjuiste emissiemetingen.

Toezichthouders letten steeds meer op handelspraktijken rond ESG.

De Autoriteit Consument en Markt controleert vaker op groene claims.

Bedrijven moeten hun ESG-beleid goed vastleggen.

Alle claims moeten ondersteund worden door echte gegevens.

Tip: Laat ESG-rapportages altijd controleren door externe experts.

Dat voorkomt later een hoop juridische ellende.

Blik op toekomstige handhaving en marktontwikkeling

De handhaving van duurzaamheidsregels wordt de komende jaren veel strenger.

Toezichthouders krijgen meer budget en mensen om bedrijven te controleren.

Verwachte ontwikkelingen tot 2027:

  • Hogere boetes voor greenwashing.
  • Meer controles op ESG-claims.
  • Strengere regels voor reclame.
  • Persoonlijke aansprakelijkheid voor bestuurders.

Rechtszaken over misleidende duurzaamheidsclaims nemen toe.

Consumenten en investeerders stappen vaker naar de rechter.

Bedrijven moeten hun handelspraktijken aanpassen.

Voorzichtigheid bij marketingclaims wordt steeds belangrijker.

De juridische kosten van verkeerde duurzaamheidsclaims stijgen snel.

Voorkomen is echt goedkoper dan achteraf problemen oplossen.

Veelgestelde vragen

Bedrijven die misleidende milieuclaims maken, riskeren boetes tot 4% van hun jaaromzet en inbeslagname van inkomsten.

De Nederlandse ACM houdt toezicht op duurzaamheidsclaims en consumenten kunnen klachten indienen bij verschillende instanties.

Wat zijn de juridische consequenties van greenwashing voor bedrijven?

Bedrijven die misleidende milieuclaims maken, kunnen boetes krijgen van minimaal 4% van hun jaaromzet.

Dat is een van de zwaarste sancties in de nieuwe Europese regelgeving.

Autoriteiten kunnen daarnaast alle inkomsten uit misleidende claims in beslag nemen.

Bedrijven kunnen zo hun winst volledig kwijtraken.

Ook riskeren bedrijven uitsluiting van overheidscontracten.

Deze uitsluiting kan maximaal 12 maanden duren en geldt voor aanbestedingen, subsidies en concessies.

Hoe kan een bedrijf zich verdedigen tegen beschuldigingen van greenwashing?

Bedrijven moeten hun milieuclaims onderbouwen met wetenschappelijk bewijs.

Dat bewijs moet aansluiten op algemeen erkende normen en internationale standaarden.

Claims moeten gaan over de hele levenscyclus van het product.

Bedrijven moeten laten zien dat hun milieueffecten echt significant zijn, van grondstof tot einde levensduur.

Het is belangrijk om duidelijk te maken of een claim geldt voor het hele product of slechts een deel.

Claims moeten verder gaan dan wettelijke eisen en duidelijk beter presteren dan gangbaar in de sector.

Wat houdt de wetgeving in Nederland in met betrekking tot duurzaamheidsclaims?

De ACM heeft vijf vuistregels opgesteld voor duurzaamheidsclaims.

Deze regels helpen bedrijven om hun claims juist te formuleren en te onderbouwen.

Nederlandse bedrijven moeten ook voldoen aan de Europese Richtlijn oneerlijke handelspraktijken.

Deze richtlijn verbiedt misleidende claims al langer dan de nieuwe groene regelgeving.

Micro-ondernemingen met minder dan 10 werknemers en maximaal 2 miljoen euro omzet zijn vrijgesteld van nieuwe Europese verplichtingen.

Ze moeten wel blijven voldoen aan de bestaande Nederlandse regels.

Welke regelgevende instanties richten zich op de aanpak van greenwashing?

De Autoriteit Consument & Markt (ACM) houdt in Nederland toezicht op duurzaamheidsclaims.

De ACM heeft een hernieuwde leidraad gepubliceerd met handvatten voor bedrijven.

Op Europees niveau werkt de Europese Commissie aan nieuwe regels tegen greenwashing.

Deze regels worden nu besproken door het Europees Parlement en de Raad.

Lidstaten moeten bevoegde autoriteiten aanwijzen voor handhaving van de nieuwe regelgeving.

In Nederland zal waarschijnlijk de ACM deze rol op zich nemen.

Hoe worden boetes voor misleidende duurzaamheidsclaims bepaald en toegekend?

Boetes kunnen oplopen tot minimaal 4% van de jaaromzet van een bedrijf.

Dit percentage geldt als ondergrens en kan hoger uitvallen bij ernstige overtredingen.

De hoogte van de boete hangt af van de ernst van de misleiding en de impact op consumenten.

Herhaalde overtredingen leiden tot nog strengere sancties.

Nog iets: autoriteiten kunnen ook inkomsten uit misleidende transacties confisqueren.

Zo zorgen ze ervoor dat bedrijven niet profiteren van hun overtredingen.

Op welke wijze kunnen consumenten actie ondernemen tegen greenwashing?

Je kunt bij de ACM een klacht indienen als je misleidende duurzaamheidsclaims ziet. De ACM kijkt dan naar je klacht en kan besluiten om in te grijpen.

De Consumentenbond geeft handige info over het herkennen van greenwashing. Ze helpen je om vage of overdreven claims te spotten en te melden.

Wil je het direct aanpakken? Neem gewoon contact op met het bedrijf zelf over hun claims. Vaak reageren bedrijven verrassend snel als je vraagt naar bewijs voor hun mooie groene verhalen.

v2-1247gk-rxbdj
Energierecht, Nieuws, Ondernemingsrecht

Wanneer wordt duurzaamheid een juridische verplichting? Alles over regelgeving, rapportage en aansprakelijkheid

Duurzaamheid is vanaf 2024 een wettelijke verplichting voor grote bedrijven door de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD).

Deze Europese richtlijn markeert een grote verschuiving. Milieu- en sociale verantwoordelijkheden verschuiven van vrijwillige initiatieven naar echte juridische verplichtingen.

De nieuwe wetgeving raakt duizenden Nederlandse bedrijven. Organisaties moeten nu uitgebreide rapporten opstellen over hun impact op mens, milieu en maatschappij.

Hierdoor draait duurzaamheid niet meer alleen om reputatie. Het is nu een serieuze bedrijfsverplichting geworden.

De regelgeving breidt zich langzaam uit naar kleinere bedrijven. Er komen ook nieuwe rapportagestandaarden bij.

Bedrijven die de regels negeren, kunnen juridische gevolgen verwachten.

De komende jaren worden deze verplichtingen waarschijnlijk alleen maar strenger. Niemand weet nog precies waar het eindigt.

Wat betekent duurzaamheid als juridische verplichting?

Een groep professionals bespreekt documenten en een laptop met milieugerelateerde grafieken in een kantoor met uitzicht op groene bomen en zonnepanelen.

Duurzaamheid is niet langer een vrijblijvende keuze voor veel bedrijven. De regels zijn strenger en de overheid handhaaft ze actief.

Van morele oproep naar juridische verantwoordingsplicht

Bedrijven zagen duurzaamheid lang als een ethische kwestie. Ze namen vrijwillig milieuvriendelijke maatregelen.

Nu verplicht de wet bedrijven om hun duurzaamheidsprestaties te rapporteren. De CSRD is daar een duidelijk voorbeeld van.

Grote bedrijven moeten sinds 2024 uitgebreid rapporteren over hun impact. In deze rapporten staan gegevens over milieu-effecten en sociale gevolgen.

Niet-naleving heeft juridische gevolgen. Bedrijven riskeren boetes en andere sancties als ze de regels negeren.

De overheid kan bedrijven nu dwingen om hun duurzaamheidsbeleid te verbeteren. Dat voelt als een flinke koerswijziging voor veel organisaties.

Belangrijkste drijfveren achter wettelijke verplichtingen

Klimaatverandering en sociale ongelijkheid zetten overheden onder druk. Vrijwillige initiatieven bleken te zwak om grote problemen aan te pakken.

Belangrijkste redenen voor wetgeving:

  • Klimaatdoelen van het Parijsakkoord behalen
  • Bescherming van arbeidsrechten in productieketens
  • Transparantie voor investeerders en consumenten
  • Gelijk speelveld voor alle bedrijven

De Europese Unie wil dat alle bedrijven volgens dezelfde standaarden werken. Zo ontstaat er minder oneerlijke concurrentie tussen duurzame en niet-duurzame bedrijven.

Investeerders willen steeds meer weten over ESG-risico’s. Wettelijke rapportage levert hen de gegevens die ze zoeken.

Verbinding met milieu en arbeidsomstandigheden

Juridische duurzaamheidsverplichtingen richten zich vooral op twee gebieden: milieu en arbeidsomstandigheden.

Op milieugebied vragen de regels om rapportage over:

  • CO₂-uitstoot en energieverbruik
  • Afval- en waterverbruik
  • Impact op biodiversiteit

Arbeidsomstandigheden krijgen net zoveel aandacht. Bedrijven moeten open zijn over werknemersrechten en veiligheid.

De CSDDD-wetgeving gaat zelfs verder. Bedrijven moeten problemen in hun hele leveringsketen opsporen en aanpakken.

Organisaties zijn nu ook verantwoordelijk voor hun toeleveranciers. Ze moeten nagaan of die voldoen aan de duurzaamheidseisen.

Deze brede aanpak zorgt dat duurzaamheid niet stopt bij één bedrijf. Hele sectoren moeten hun manier van werken aanpassen.

Overzicht van Europese en Nederlandse regelgeving

Een groep professionals bespreekt documenten en digitale schermen over duurzaamheid en regelgeving in een moderne vergaderruimte.

De Europese Unie bepaalt de koers met de Green Deal en nieuwe wetten. Nederland vertaalt deze regels naar nationale wetgeving.

Europese én Nederlandse autoriteiten houden toezicht. Bedrijven merken dat steeds vaker in de praktijk.

De rol van de Europese Unie in duurzaamheid

De Europese Unie wil klimaatneutraal zijn in 2050. Dat doel heet de Green Deal.

De Green Deal brengt veel nieuwe wetten en regels. Die pakken verduurzaming vanuit allerlei hoeken aan.

Belangrijke EU-regelgeving:

  • Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)
  • EU Taxonomie Verordening
  • Non-Financial Reporting Directive (NFRD)
  • Fit for 55 pakket

De CSRD geldt sinds 2024 voor grote bedrijven. Deze richtlijn verplicht bedrijven tot duurzaamheidsrapportage.

Kleinere mkb-bedrijven krijgen er straks ook mee te maken. De Europese Commissie blijft nieuwe wetten voorstellen en bestaande regels aanpassen.

Veel bedrijven merken pas laat dat nieuwe regels ook voor hen gelden. Een compleet overzicht van alle wetgeving is lastig te vinden.

Het Nederlandse wetgevingskader

Nederland vertaalt Europese regels naar nationale wetgeving. Het land moet voldoen aan Europese klimaat- en energiedoelen.

De regering publiceert ieder jaar een Klimaat- en Energienota. Hierin staat de voortgang van het klimaatbeleid.

Het kabinet beschrijft in deze nota:

  • Gevoerd klimaat- en energiebeleid
  • Behaalde voortgang in het afgelopen jaar
  • Of Nederland op koers ligt voor nationale doelstellingen

Nederlandse maatregelen:

  • Wet op het klimaat
  • Energieakkoord voor duurzame groei
  • Nationale implementatie van EU-richtlijnen

Nederland moet zich houden aan de nationale verplichtingen. Die volgen uit het Europese klimaat- en energiebeleid.

De overheid probeert duurzaamheidswetgeving eenvoudiger te maken. Dat zou de administratieve lasten voor bedrijven moeten verminderen.

Toezicht door Europese Commissie en nationale autoriteiten

De Europese Commissie controleert of EU-wetgeving goed wordt nageleefd. Ze kijkt of lidstaten de regels juist invoeren.

Taken van de Europese Commissie:

  • Monitoren van nationale implementatie
  • Inbreukprocedures starten bij niet-naleving
  • Nieuwe wetgeving voorstellen
  • Bestaande regelgeving evalueren

Nederlandse autoriteiten houden toezicht op nationaal niveau. Zij checken of bedrijven zich aan de regels houden.

Nederlandse toezichthouders:

  • Autoriteit Financiële Markten (AFM)
  • Nederlandse Emissieautoriteit (NEa)
  • Rijkswaterstaat
  • Provinciale overheden

Bedrijven rapporteren aan verschillende instanties. De eisen verschillen per sector en grootte van het bedrijf.

Niet-naleving kan boetes of andere sancties opleveren. Zowel Europese als nationale autoriteiten kunnen ingrijpen.

Het toezicht wordt elk jaar strenger. Autoriteiten investeren in meer controles en handhaving.

De CSRD, NFRD en de nieuwe rapportageverplichtingen

De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) vervangt de oude Non-Financial Reporting Directive (NFRD) met strengere eisen.

Deze nieuwe Europese regelgeving breidt het aantal rapportageplichtige bedrijven uit en stelt hogere kwaliteitseisen aan duurzaamheidsrapportages.

Verschillen tussen CSRD en NFRD

De CSRD brengt flinke veranderingen ten opzichte van de NFRD. Waar de oude richtlijn alleen gold voor grote organisaties van openbaar belang met meer dan 500 werknemers, valt de CSRD op veel meer bedrijven.

De nieuwe richtlijn stelt strengere kwaliteitseisen aan rapportages. Bedrijven moeten nu veel gedetailleerder rapporteren over hun milieu-impact en sociale verantwoordelijkheid.

Belangrijkste wijzigingen:

  • Uitbreiding van het aantal rapportageplichtige bedrijven
  • Strengere eisen aan de inhoud van rapportages
  • Verplichte externe controle van duurzaamheidsrapportages
  • Gebruik van gestandaardiseerde Europese rapportagestandaarden (ESRS)

De CSRD maakt duurzaamheidsprestaties transparanter. Vergelijken tussen bedrijven wordt daardoor een stuk makkelijker.

Voor wie geldt de rapportageverplichting en vanaf wanneer?

De rapportageverplichting wordt stap voor stap ingevoerd. Verschillende groepen bedrijven starten op verschillende momenten.

Tijdschema rapportageverplichting:

Boekjaar vanaf Type onderneming
1 januari 2024 Grote organisaties van openbaar belang (>500 werknemers)
1 januari 2025 Grote ondernemingen met EU-rechtsvorm
1 januari 2026 Middelgrote en kleine beursvennootschappen
1 januari 2028 Niet-EU ondernemingen

Organisaties die al onder de NFRD vielen, moesten als eerste aan de bak. Zij publiceerden in 2025 hun eerste CSRD-rapporten.

Grote ondernemingen zoals banken, verzekeraars en beursvennootschappen volgen snel daarna. Dochtermaatschappijen mogen soms gebruik maken van een groepsvrijstelling.

Dubbele materialiteit: impact en financiële relevantie

De CSRD introduceert het principe van dubbele materialiteit. Bedrijven moeten nu vanuit twee perspectieven rapporteren.

Impact materialiteit draait om hoe het bedrijf invloed heeft op mens en milieu. Ze moeten aangeven welke negatieve en positieve effecten hun activiteiten hebben.

Financiële materialiteit kijkt naar hoe duurzaamheidsrisico’s de financiële prestaties raken. Denk aan risico’s door klimaatverandering of sociale onrust.

Bedrijven moeten beide kanten onderzoeken. Een onderwerp telt mee als het vanuit één van beide perspectieven belangrijk is.

Juridische gevolgen van niet-naleving

Bedrijven die hun duurzaamheidsverplichtingen niet nakomen, lopen uiteenlopende juridische risico’s. Ze kunnen directe boetes krijgen of aansprakelijk worden voor schade in de keten.

Boetes en sancties

Toezichthouders delen boetes uit aan bedrijven die hun duurzaamheidsrapportages niet goed indienen. De hoogte van de boete hangt af van de overtreding.

Bij de CSRD-regeling kunnen bedrijven boetes krijgen voor:

  • Het niet op tijd indienen van rapporten
  • Onvolledige of foutieve informatie
  • Geen accountantscontrole

Fraudeaanklachten ontstaan als bedrijven bewust verkeerde informatie geven. Dat levert zwaardere sancties op dan gewone fouten.

De AFM en andere toezichthouders controleren steeds strenger. Bedrijven moeten rekening houden met hogere boetes naarmate de regels verder aangescherpt worden.

Aansprakelijkheid binnen de keten

Bedrijven krijgen vaker claims voor duurzaamheidsproblemen bij hun toeleveranciers. Deze ketenaansprakelijkheid brengt nieuwe risico’s met zich mee.

Investeerders kunnen schadevergoeding eisen als ze verlies lijden door verkeerde duurzaamheidsinformatie. Dit risico groeit, want duurzaamheidsdata weegt steeds zwaarder bij beleggingsbeslissingen.

De zaak Milieudefensie vs. Shell laat zien dat bedrijven op hun zorgplicht kunnen worden aangesproken. Vergelijkbare claims kunnen volgen als bedrijven CSRD-verplichtingen negeren.

Bedrijven moeten hun hele waardeketen in de gaten houden. Ze zijn verantwoordelijk voor milieu- en mensenrechtenrisico’s bij hun partners.

Rol van contracten en juridische waarborgen

Contractuele afspraken bieden bescherming tegen aansprakelijkheidsrisico’s. Bedrijven nemen steeds vaker duurzaamheidseisen op in hun contracten.

Leveranciers moeten garanties geven over hun duurzaamheidsprestaties. Gaat het mis, dan kunnen ze aansprakelijk worden gesteld voor schade.

Verzekeringen voor duurzaamheidsrisico’s winnen aan populariteit. Zulke polissen dekken claims door milieu- of sociale problemen.

Bij juridische due diligence bij overnames checken kopers nu standaard op duurzaamheidsverplichtingen. Niemand zit te wachten op onverwachte verplichtingen.

Implementatie in de bedrijfspraktijk

Bedrijven moeten duurzaamheidswetgeving echt omzetten in acties binnen hun organisatie. Dit vraagt om strategische planning, aanpassingen in HR, en samenwerking met allerlei partijen.

Strategische kansen en risicomanagement

Duurzaamheidswetgeving opent strategische kansen voor bedrijven die snel schakelen. Organisaties kunnen hun marktpositie flink versterken door vroeg in te spelen op nieuwe eisen.

Goed risicomanagement begint bij het herkennen van compliance-risico’s. Bedrijven moeten hun prestaties afzetten tegen toekomstige wettelijke standaarden.

Belangrijke risico’s zijn:

  • Boetes bij niet voldoen aan rapportage-eisen
  • Reputatieschade door slechte duurzaamheidsprestaties
  • Verlies van investeerders die ESG belangrijk vinden
  • Uitsluiting van aanbestedingen met duurzaamheidseisen

Een slim risicobeleid betekent ook kansen zien. Bedrijven die vooroplopen kunnen nieuwe markten aanboren en investeerders aantrekken.

Duurzaamheid integreren in HR en bedrijfsprocessen

HR-afdelingen spelen een sleutelrol bij het invoeren van duurzaamheidsbeleid. Ze ontwikkelen nieuwe competenties en trainen medewerkers voor de veranderende eisen.

Effectieve integratie begint bij het aanpassen van functieomschrijvingen. Duurzaamheidsdoelen worden verwerkt in prestatie-indicatoren en beoordelingscriteria.

Concrete HR-maatregelen:

  • Training over nieuwe wetgeving voor relevante teams
  • Werven van specialisten in duurzaamheidsrapportage
  • Beloningssystemen aanpassen met ESG-doelen
  • Nieuwe skills ontwikkelen voor juridische professionals

Bedrijfsprocessen moeten echt anders ingericht worden. Organisaties hebben systemen nodig om duurzaamheidsdata te verzamelen en te verwerken.

Dat vraagt om investeringen in nieuwe software en tools. Veel bedrijven zoeken externe hulp om aan de complexe eisen te voldoen.

Samenwerking met vakbonden en stakeholders

Vakbonden zijn belangrijke partners bij het invoeren van duurzaamheidswetgeving. Ze vertegenwoordigen werknemersbelangen in de overgang naar duurzamer werken.

Goede implementatie vraagt om open communicatie met alle stakeholders. Bedrijven moeten hun duurzaamheidsstrategie helder uitleggen aan werknemers, klanten en investeerders.

Stakeholder governance krijgt steeds meer gewicht. Organisaties moeten bij hun beslissingen letten op werknemers, gemeenschappen en milieueffecten—niet alleen op aandeelhouders.

Vakbonden leveren waardevolle input over arbeidsomstandigheden en sociale kanten van duurzaamheid. Hun betrokkenheid vergroot het draagvlak voor verandering.

Regelmatig overleg met externe partijen helpt bedrijven om blinde vlekken te ontdekken. Stakeholders bieden perspectieven die intern misschien over het hoofd worden gezien.

Toekomstige ontwikkelingen en internationale impact

De komende jaren komen er nieuwe Europese richtlijnen en strengere klimaatwetgeving aan. Bedrijven wereldwijd gaan hier iets van merken.

Kleinere bedrijven krijgen ook te maken met duurzaamheidseisen. Dat gebeurt vooral via ontwikkelingen in de keten.

Verwachtingen rondom nieuwe richtlijnen en standaarden

De Europese Commissie werkt aan uitbreiding van de bestaande duurzaamheidsregels. De CSRD zal waarschijnlijk na 2028 ook voor kleinere bedrijven gelden.

Nieuwe richtlijnen richten zich op sectoren zoals textiel, voedsel en chemie. Deze branches krijgen vermoedelijk strengere milieueisen en extra rapportageplichten.

De VSME-standaard (Voluntary Sustainability Reporting Standard for non-listed SMEs) staat op het punt officieel te worden vastgesteld. Daarmee krijgen kleinere bedrijven eindelijk heldere richtlijnen voor vrijwillige rapportage.

  • Vanaf 2030 vallen bedrijven met 250+ werknemers ook onder de regels
  • Er komen eisen voor biodiversiteit en circulaire economie
  • Strengere controles op groenwassen
  • Meer aansluiting bij internationale standaarden zoals ISSB

Invloed van klimaatverandering op het juridische kader

Klimaatverandering dwingt overheden om nieuwe wetten te maken. Extreme weersomstandigheden en stijgende zeespiegels maken aanpassing onvermijdelijk.

Het Internationaal Gerechtshof behandelt nu klimaatzaken die staten verplichten hun burgers te beschermen tegen klimaatschade. Zulke uitspraken beïnvloeden nationale wetten overal ter wereld.

Klimaatrisico’s worden steeds vaker een juridische plicht voor bedrijven. Ondernemingen moeten rapporteren over hun fysieke risico’s, zoals overstromingen of droogte.

  • Fysieke risico’s (overstromingen, droogte)
  • Transitierisico’s (nieuwe regels, CO2-heffingen)
  • Aanpassingsmaatregelen voor de bedrijfsvoering

De Green Deal van de EU verplicht lidstaten tot strengere milieuwetgeving. Nationale wetten leggen bedrijven daardoor meer verantwoordelijkheid op voor hun impact op het milieu.

Indirecte gevolgen voor niet-plichtige ondernemingen

Bedrijven zonder directe rapportageplicht merken toch de gevolgen. Grote bedrijven vragen steeds vaker duurzaamheidsinformatie van hun leveranciers.

Keten-effecten zorgen voor indirecte verplichtingen. Leveranciers moeten bijvoorbeeld CO2-data aanleveren.

  • Leveranciers leveren CO2-data
  • Contracten bevatten duurzaamheidseisen
  • Afnemers stellen ESG-voorwaarden

Banken en investeerders willen nu ook van kleinere bedrijven ESG-informatie zien. Duurzaamheidsrapportage wordt daardoor eigenlijk onmisbaar, zelfs zonder wettelijke verplichting.

Concurrentie-effecten zijn voelbaar. Duurzame bedrijven krijgen sneller een streepje voor bij aanbestedingen en financiering.

Niet-rapporterende bedrijven missen daardoor kansen op nieuwe contracten en investeringen.

Veelgestelde Vragen

Nederlandse bedrijven moeten vanaf 2025 voldoen aan nieuwe duurzaamheidswetten. Die wetten verplichten rapportage en emissiereductie.

De handhaving gebeurt door verschillende overheidsinstanties. Die kunnen boetes opleggen bij niet-naleving.

Op welk moment zijn bedrijven verplicht om duurzame praktijken toe te passen?

Bedrijven met meer dan 50 werknemers moeten vanaf 2025 voldoen aan de Duurzaamheidswet. Ze zijn verplicht jaarlijks hun CO2-uitstoot te rapporteren.

Grote ondernemingen vallen vanaf 2027 onder de CSRD-richtlijn. Die richtlijn wordt gefaseerd ingevoerd tot 2029.

Sommige duurzaamheidsverplichtingen gelden trouwens al langer. Energie-audits moeten bijvoorbeeld elke vier jaar plaatsvinden.

Welke wetten stellen duurzaamheidseisen aan organisaties in Nederland?

De Duurzaamheidswet 2025 verplicht bedrijven om CO2-emissies te meten en reductiedoelen te stellen. Het doel is om de uitstoot met 55% te verminderen tegen 2030.

De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) vraagt om uitgebreide rapportage over duurzaamheidsimpact. Bedrijven moeten rapporteren volgens de European Sustainability Reporting Standards.

Strengere afvalbeheerregels verplichten bedrijven om 75% van hun verpakkingsafval te recyclen. De energie-efficiëntierichtlijn schrijft ook regelmatige audits voor.

Hoe handhaaft de overheid duurzaamheidsnormen in de industrie?

De overheid kijkt of bedrijven hun duurzaamheidsrapporten correct indienen. Die rapporten moeten voldoen aan gestandaardiseerde meetmethoden zoals het Greenhouse Gas Protocol.

Inspectiediensten checken of bedrijven hun afvalscheiding op orde hebben. Ook energie-audits worden gecontroleerd op uitvoering en kwaliteit.

Accountants krijgen een centrale rol. Zij moeten de juistheid van de gerapporteerde gegevens verifiëren.

Wat zijn de consequenties voor bedrijven die niet voldoen aan duurzaamheidswetten?

Bedrijven die hun recyclingverplichtingen niet nakomen, krijgen boetes. De hoogte van de boete hangt af van de ernst van de overtreding.

Niet-naleving van rapportageverplichtingen kan leiden tot juridische sancties. Bedrijven riskeren ook reputatieschade bij consumenten en investeerders.

Duurzaamheidsinformatie is nu een toetsbaar juridisch kader. Bestuurders kunnen persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor onjuiste rapportage.

Hoe worden duurzaamheidscriteria geïntegreerd in bestaande wetgeving?

Bestaande milieuwetten krijgen strengere duurzaamheidseisen. Omgevingsvergunningen bevatten nu ook specifieke klimaatdoelstellingen.

De wet- en regelgeving verschuift van vrijblijvende naar verplichte duurzaamheidsmaatregelen. Wat vroeger vooral een reputatiekwestie was, wordt nu juridisch afdwingbaar.

Nieuwe wetten sluiten aan bij Europese richtlijnen zoals de CSRD. Daardoor ontstaan er eenduidige standaarden binnen de Europese Unie.

Welke sectorspecifieke duurzaamheidsregelgeving bestaat er momenteel?

Grote ondernemingen in bepaalde sectoren vallen eerder onder de CSRD-rapportageplicht. Vooral beursgenoteerde bedrijven en financiële instellingen merken dit meteen.

Productiesectoren krijgen strengere regels voor circulaire economie voor hun kiezen. Ze moeten hun producten ontwerpen met hergebruik en recycling in het achterhoofd.

Energie-intensieve bedrijven voeren vaker energie-audits uit. In deze sectoren liggen de emissiereductiedoelen gewoon een stuk hoger dan elders.

Zakelijke vergadering met laptops en documenten.
Civiel Recht, Ondernemingsrecht, Privacy

De verborgen risico’s van SaaS-contracten: data-eigendom, licentie en privacy uitgelegd

Steeds meer bedrijven stappen over naar cloud-gebaseerde software, maar ze staan vaak niet stil bij de juridische gevolgen. SaaS-contracten bevatten soms verborgen clausules over wie de eigenaar is van bedrijfsgegevens en hoe je aansprakelijkheid verdeelt.

Een groep zakelijke professionals bespreekt contracten rond een tafel met laptops en digitale datavisualisaties op een scherm op de achtergrond.

Het grootste risico bij SaaS-diensten is dat bedrijven de controle over hun eigen data kwijtraken. Tegelijkertijd worden ze afhankelijk van de beschikbaarheid en beveiliging van externe providers.

Dat brengt juridische uitdagingen mee rond privacy, intellectueel eigendom en aansprakelijkheid. Het is dus niet iets om zomaar over het hoofd te zien.

Het begrijpen van licentievoorwaarden, service level agreements en gegevensbescherming is essentieel voordat je bedrijfsprocessen naar de cloud verhuist. Foute afspraken kunnen leiden tot dure juridische problemen, dataverlies en operationele risico’s voor de continuïteit van je bedrijf.

Wie bezit uw data bij SaaS-diensten?

Een groep zakelijke professionals bespreekt data en contracten in een modern kantoor met laptops en digitale schermen.

In SaaS-contracten blijft de klant meestal eigenaar van de data. Maar toegang en overdracht zijn vaak ingewikkelder dan je denkt.

Als de leverancier failliet gaat, brengt dat extra risico’s voor databescherming. Je kunt ineens buitengesloten worden van je eigen informatie.

Eigendom van data versus toegang tot data

Meestal behoudt de klant de eigendomsrechten op zijn gegevens. Dat staat vaak zwart op wit in het contract.

Toch betekent eigendom niet altijd dat je volledige controle hebt. De leverancier bepaalt hoe je toegang krijgt tot je data, meestal via de software-interface of API’s.

Klanten kunnen hun eigen data vaak niet direct uit de servers halen. En dat is frustrerend als je snel wilt overstappen of back-ups wilt maken.

Sommige leveranciers beperken de toegang tot specifieke dataformaten. Dat maakt het later gebruiken van je informatie behoorlijk lastig.

De eigendom blijft bij de klant, maar de praktische controle ligt bij de leverancier. Dat verschil tussen juridisch eigendom en daadwerkelijke toegang kan voor problemen zorgen.

Je moet duidelijke afspraken maken over real-time toegang en data-export mogelijkheden. Anders loop je het risico dat je vastzit.

Data-portabiliteit en het recht op overdracht

Met de Data Act, die vanaf 12 september 2025 geldt, krijgen gebruikers een wettelijk recht op toegang tot hun data. Deze wet dwingt strengere regels af rond overstappen en data-export bij SaaS-contracten.

Vendor lock-in ontstaat als leveranciers data-overdracht moeilijk maken. Ze gebruiken bijvoorbeeld aparte bestandsformaten of rekenen hoge kosten voor export.

Dat maakt overstappen naar andere diensten duur en ingewikkeld. De nieuwe regels verplichten SaaS-leveranciers om:

  • Data in standaard formaten aan te bieden
  • Redelijke kosten te rekenen voor export
  • Klanten te helpen bij data-overdracht

Je moet in het contract vastleggen welke formaten beschikbaar zijn. Ook de kosten en tijd voor data-export moeten duidelijk zijn.

Exit-regelingen krijgen steeds meer gewicht in SaaS-overeenkomsten. Het is slim om daar vooraf over na te denken.

Impact van faillissement van de leverancier op data-eigendom

Als een SaaS-leverancier failliet gaat, kunnen klanten ineens niet meer bij hun data. Het juridische eigendom blijft bestaan, maar toegang is vaak direct weg.

De curator beslist wat er met de servers en databases gebeurt. Klanten komen meestal achteraan in de rij van schuldeisers.

Data-recovery wordt dan een kostbare en onzekere procedure. Je weet nooit zeker of je alles terugkrijgt.

Sommige leveranciers slaan data op bij externe hostingpartijen. Dat kan bescherming bieden, maar het brengt ook extra juridische vragen met zich mee.

Vaak weet je niet precies waar jouw data staat opgeslagen. Dat voelt toch niet helemaal lekker.

Escrow-regelingen kunnen in dit soort situaties helpen. De leverancier plaatst dan kopieën van data en software bij een onafhankelijke partij.

Zo’n regeling geeft klanten meer zekerheid over toegang tot hun informatie. Maar het blijft belangrijk om zelf regelmatig back-ups te maken.

SaaS-contracten moeten duidelijke afspraken bevatten over data-backup en noodprocedures. Zelf back-ups maken is misschien niet leuk, maar het voorkomt veel ellende.

Essentiële onderdelen van een SaaS-contract

Een SaaS-overeenkomst moet een aantal kernonderdelen bevatten die beide partijen beschermen. De dienstverlening, kosten en het einde van het contract zijn de basis.

Beschrijving en reikwijdte van de SaaS-dienst

De omschrijving van de SaaS-dienst vormt het hart van de overeenkomst. Hierin staat welke software beschikbaar is en wat je ermee kunt doen.

Functionaliteiten en mogelijkheden moeten helder worden omschreven. De leverancier moet precies aangeven welke modules, tools en features je mag gebruiken.

Dat voorkomt discussies over wat wel en niet inbegrepen is. Technische vereisten verdienen ook aandacht.

Het contract moet vermelden welke browsers, besturingssystemen of internetsnelheden nodig zijn. Ook eventuele plug-ins of extra software horen erbij.

Beperkingen en uitsluitingen zijn net zo belangrijk. Veel SaaS-contracten stellen grenzen aan het aantal gebruikers, opslagruimte of transacties per maand.

Gebruiksrechten moeten duidelijk zijn. Je krijgt meestal een licentie om de software te gebruiken, maar blijft geen eigenaar van de code of het intellectueel eigendom.

Tarieven, betaling en duur

De financiële kant van een SaaS-overeenkomst vraagt om duidelijke afspraken over kosten en betaling. Vaak betaal je per maand of per jaar, afhankelijk van het abonnement.

Tariefstructuren verschillen nogal. De ene leverancier rekent per gebruiker, de ander per hoeveelheid opslag of gebruik.

Het contract moet alle kostenposten noemen. Verborgen kosten voor ondersteuning, integraties of het overschrijden van limieten komen helaas nog vaak voor.

Betalingsvoorwaarden zijn ook belangrijk. Denk aan factureringsfrequentie, betaalmethoden en termijnen.

Betaal je te laat? Dan kan de leverancier de service stopzetten of boetes opleggen.

Prijswijzigingen tijdens het contract moeten geregeld zijn. Veel leveranciers houden zich het recht voor om tarieven aan te passen met een opzegtermijn.

De contractduur bepaalt hoe lang je vastzit. Korte termijnen geven meer flexibiliteit, maar zijn soms duurder.

Beëindiging en verlenging van het contract

Beëindigingsclausules regelen hoe en wanneer een SaaS-contract kan stoppen. Die bepalingen beschermen beide partijen als de samenwerking eindigt.

Opzegtermijnen lopen flink uiteen. Sommige leveranciers willen dertig dagen opzegtermijn, anderen negentig.

Klanten moeten die termijnen goed begrijpen om niet onbedoeld vast te blijven zitten. Automatische verlenging is standaard bij veel SaaS-contracten.

Contracten verlengen zich vaak stilzwijgend, tenzij je op tijd opzegt. Gevolgen van beëindiging moeten duidelijk zijn.

De leverancier kan toegang tot de software direct stopzetten of een overgangsperiode bieden. Gegevensoverdracht na beëindiging verdient extra aandacht.

Je wilt weten hoe lang je nog bij je data kunt en in welke vorm je deze kunt exporteren. Restituties bij voortijdige beëindiging zijn meestal uitgesloten.

De meeste SaaS-contracten betalen vooruitbetaalde bedragen niet terug bij vroegtijdige opzegging. Niet ideaal, maar het is wel de realiteit.

Licentievoorwaarden en intellectuele eigendomsrechten

SaaS-contracten zitten vaak vol met ingewikkelde bepalingen over softwaregebruik en eigendom van rechten. Veel gebruikers onderschatten hoeveel deze voorwaarden hun dagelijks gebruik kunnen beperken, en welke risico’s eraan vastzitten.

Beperkingen op het gebruik van de software

Een SaaS-overeenkomst geeft gebruikers alleen beperkte rechten om de software te gebruiken.

Ze krijgen geen eigendom van de software zelf.

Gebruiksbeperkingen kunnen het volgende inhouden:

  • Maximaal aantal gebruikers per account
  • Geografische restricties op toegang
  • Verbod op reverse engineering
  • Beperking van gelijktijdige sessies

De leverancier bepaalt zelf welke functies beschikbaar blijven.

Updates kunnen features verwijderen zonder voorafgaande waarschuwing.

Veel SaaS-contracten verbieden het doorverkopen van toegang aan derden.

Dit levert soms problemen op voor bedrijven die diensten aan hun eigen klanten willen aanbieden.

Let op: Sommige contracten bevatten clausules die het gebruik van concurrerende software verbieden tijdens de looptijd van het contract.

Intellectuele eigendom van de software en data

De intellectuele eigendomsrechten van SaaS-software blijven bij de oorspronkelijke leverancier.

Gebruikers krijgen alleen een licentie om de software te gebruiken.

Eigendomsverdeling ziet er meestal zo uit:

  • Software: 100% eigendom leverancier
  • Gebruikersdata: Meestal eigendom gebruiker
  • Gegenereerde rapporten: Vaak onduidelijk
  • Configuraties: Vaak eigendom leverancier

Het SaaS-contract moet duidelijk maken wie eigenaar is van welke data.

Dit voorkomt gedoe over eigendomsrechten achteraf.

Leveranciers claimen soms rechten op data die hun systeem genereert.

Dat kan bijvoorbeeld analytics, logbestanden of gebruiksstatistieken zijn.

Waarschuwing: Sommige contracten geven de leverancier het recht om gebruikersdata te analyseren voor eigen doeleinden.

Overdracht en sublicentie van rechten

De meeste SaaS-overeenkomsten verbieden het overdragen van licentierechten aan andere partijen zonder toestemming van de leverancier.

Overdrachtsregels bevatten vaak:

  • Schriftelijke toestemming vereist voor overdracht
  • Extra kosten bij wijziging van licentiehouder
  • Verlies van korting bij overdracht
  • Nieuwe contractvoorwaarden bij overname

Bij bedrijfsovernames gaan licentierechten niet automatisch mee naar de nieuwe eigenaar.

Dit kan kritieke systemen tijdelijk stilleggen.

Sublicentiëring is meestal uitgesloten.

Bedrijven mogen hun SaaS-toegang dus niet zomaar delen met partners of dochterondernemingen zonder apart contract.

Belangrijk: Bij beëindiging van het contract vervallen alle gebruiksrechten direct.

Data moet vaak binnen een korte periode geëxporteerd worden.

Privacy, gegevensbescherming en AVG-verplichtingen

SaaS-diensten brengen flinke privacy-uitdagingen mee onder de AVG.

De rol van verwerkingsverantwoordelijke en verwerker moet duidelijk zijn om problemen te voorkomen.

Verwerking van persoonsgegevens in de cloud

Organisaties die een SaaS-dienst gebruiken verwerken vaak persoonsgegevens in de cloud.

Dit valt onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

De AVG geldt voor alle organisaties die persoonsgegevens verwerken.

Dat zijn gegevens waarmee je iemand kunt identificeren.

Voorbeelden van persoonsgegevens in SaaS:

  • Namen en e-mailadressen van klanten
  • Personeelsgegevens in HR-systemen
  • Facturatiegegevens met contactinformatie

SaaS-providers verwerken deze gegevens namens hun klanten.

De AVG stelt hier strikte regels aan.

Gegevensverwerking mag alleen met een geldige grondslag.

Die moet je vooraf bepalen en vastleggen.

Bijna alle SaaS-diensten vereisen een verwerkingsovereenkomst.

Hierin leg je vast hoe de provider met persoonsgegevens omgaat.

Rollen en verantwoordelijkheden: verwerker versus verwerkingsverantwoordelijke

De AVG maakt onderscheid tussen de verwerkingsverantwoordelijke en de verwerker.

Deze rollen bepalen wie waarvoor verantwoordelijk is.

Verwerkingsverantwoordelijke:

  • Bepaalt het doel van de gegevensverwerking
  • Beslist welke gegevens worden verzameld
  • Heeft de hoofdverantwoordelijkheid

Verwerker:

  • Verwerkt gegevens namens de verwerkingsverantwoordelijke
  • Volgt instructies op
  • Heeft beperkte eigen verantwoordelijkheden

Bij SaaS-diensten is de klant meestal verwerkingsverantwoordelijke.

De SaaS-provider treedt op als verwerker.

Beide partijen hebben hun eigen verplichtingen.

De verwerkingsverantwoordelijke moet kunnen aantonen dat ze aan de AVG voldoet.

Dit heet de verantwoordingsplicht.

De SaaS-provider moet goede technische maatregelen nemen.

Denk aan encryptie en toegangscontroles.

Een verwerkingsovereenkomst is verplicht.

Deze regelt onder andere:

  • Welke gegevens worden verwerkt
  • Beveiligingsmaatregelen
  • Procedures bij datalekken

Gevolgen van inbreuken en datalekken

Datalekken bij SaaS-diensten kunnen flinke gevolgen hebben.

De AVG stelt strenge eisen aan het melden van inbreuken.

Meldplicht bij datalekken:

  • Binnen 72 uur melden aan de Autoriteit Persoonsgegevens
  • Betrokkenen informeren bij hoog risico
  • Incidenten documenteren

De verwerkingsverantwoordelijke moet de melding doen, zelfs als het lek bij de SaaS-provider is ontstaan.

Financiële gevolgen kunnen groot zijn:

  • Boetes tot €20 miljoen of 4% van de jaaromzet
  • Schadevergoedingen aan betrokkenen
  • Reputatieschade en verlies van klanten

SaaS-providers moeten hun klanten direct informeren over datalekken.

Contracten horen afspraken te bevatten over deze meldprocedures.

Preventie blijft belangrijk.

Organisaties moeten hun SaaS-provider controleren op beveiligingsmaatregelen en AVG-compliance.

Aansprakelijkheid en Service Level Agreements (SLA’s)

Service Level Agreements leggen vast welke prestaties een SaaS-leverancier moet leveren en wie aansprakelijk is als dat niet gebeurt.

Deze afspraken bevatten garanties over beschikbaarheid en performance, maar beperken vaak ook de aansprakelijkheid van de leverancier.

Definitie en belang van SLA’s bij SaaS

Een SLA is een contractueel document waarin je de prestatie-eisen voor een SaaS-dienst vastlegt.

Het beschrijft welke serviceniveaus de leverancier moet halen.

SLA’s maken vage beloften concreet.

Ze bevatten meetbare doelen zoals uptime-percentages en responstijden.

Voor SaaS-gebruikers zijn SLA’s essentieel, want je bent afhankelijk van externe servers.

Zonder duidelijke afspraken sta je vaak met lege handen bij storingen.

Belangrijke SLA-onderdelen:

  • Beschikbaarheidspercentages
  • Responstijden voor ondersteuning
  • Hersteltijden bij storingen
  • Compensatieregelingen bij niet-nakoming

Beschikbaarheid, uptime en performance-garanties

De meeste SaaS-contracten bieden uptime-garanties tussen 99% en 99,9%.

Dat klinkt hoog, maar zelfs dan heb je nog altijd enkele uren downtime per maand.

Een 99% uptime-garantie betekent dat je 7,2 uur per maand zonder dienst kunt zitten.

Bij 99,9% is dat 43 minuten per maand.

SLA’s sluiten onderhoudsmomenten meestal uit van de uptime-berekening.

Leveranciers plannen onderhoud vaak buiten kantooruren, maar het kan toch je bedrijfsprocessen raken.

Typische garanties:

  • 99%: Basis-SLA voor goedkope diensten
  • 99,5%: Standaard voor zakelijke SaaS
  • 99,9%: Premium-niveau met hogere kosten
  • 99,99%: Mission-critical systemen

Performance-garanties gaan verder dan alleen beschikbaarheid.

Ze gaan ook over laadtijden en verwerkingssnelheden.

Aansprakelijkheid voor schade en beperking van aansprakelijkheid

SaaS-leveranciers beperken hun aansprakelijkheid meestal tot het bedrag dat je als klant betaalt. Dus als je een maandelijkse licentie van €50 hebt, is de maximale schadevergoeding ook €50.

Deze beperking geldt niet altijd voor directe schade door datalekken of privacy-inbreuken. Leveranciers blijven vaak aansprakelijk voor overtredingen van de AVG.

Veel voorkomende aansprakelijkheidsbeperkingen:

  • Maximale schadevergoeding gelijk aan maandelijkse kosten
  • Uitsluiting van gevolgschade en gederfde winst
  • Korte termijnen voor het melden van claims
  • Verplichting tot eerst gebruik van ondersteuningskanalen

Organisaties sluiten soms aanvullende verzekeringen af voor cyber-risico’s. Zo compenseren ze de beperkte aansprakelijkheid van SaaS-leveranciers.

Gaat het om kritieke bedrijfsprocessen? Dan is het slim om te onderhandelen over hogere SLA’s. Je betaalt meer, maar krijgt betere bescherming tegen uitval en schade.

Risico’s van vendor lock-in en interoperabiliteit

Vendor lock-in bij SaaS-diensten kan organisaties behoorlijk kwetsbaar maken. Overstappen naar een alternatief kost vaak veel geld of is technisch bijna niet te doen.

De beperkte interoperabiliteit tussen systemen maakt die afhankelijkheid alleen maar groter.

Praktische gevolgen van vendor lock-in

Ben je sterk afhankelijk van één SaaS-leverancier? Dan verlies je grip op je IT-strategie. Bij technische problemen of als de dienst stopt, heb je weinig opties.

Operationele kwetsbaarheid ontstaat als je kritieke processen volledig op één platform draait. Valt het uit of verandert er iets, dan kan je hele bedrijfsvoering stilvallen.

De leverancier kan eenzijdig prijzen verhogen omdat overstappen lastig is. Je hebt weinig onderhandelingsruimte bij contractwijzigingen.

Innovatie stagneert als je vastzit aan de visie en het tempo van één leverancier. Nieuwe technologieën integreren? Dat wordt lastig, soms zelfs onmogelijk.

Gesloten systemen beperken je mogelijkheden om:

  • Eigen applicaties te ontwikkelen
  • Derde partij integraties toe te voegen
  • Data te analyseren met externe tools
  • Workflows aan te passen aan specifieke behoeften

Kosten en complexiteit van overstappen

De financiële impact van vendor lock-in gaat verder dan alleen de licentiekosten. Overstappen naar een andere leverancier vraagt vaak flinke investeringen in tijd en geld.

Directe migratiekosten zijn bijvoorbeeld dataoverdracht, systeemimplementatie en gebruikerstraining. Deze kosten kunnen flink oplopen, soms tot honderden procenten van de jaarlijkse licentiekosten.

Verborgen kosten ontstaan door productiviteitsverlies tijdens de overstap. Je team moet nieuwe workflows leren en systemen opnieuw instellen.

Exit-kosten houden sommige leveranciers bewust hoog. Denk aan administratiekosten of dure technische ondersteuning bij dataoverdracht.

Kostentype Gemiddelde impact
Datamigratiekosten 15-30% jaarlijkse licentie
Trainingkosten 10-20% jaarlijkse licentie
Productiviteitsverlies 20-40% jaarlijkse licentie

De complexiteit neemt toe door technische afhankelijkheden tussen systemen. Vervang je één SaaS-dienst, dan moet je vaak meerdere andere systemen aanpassen.

Interoperabiliteit van systemen en dataportabiliteit

Beperkte interoperabiliteit tussen SaaS-platforms zorgt voor data-eilanden in je organisatie. Efficiënt gegevens uitwisselen en rapporteren wordt dan lastig.

Propriëtaire dataformaten maken het uitwisselen van data tussen systemen moeilijk. Veel SaaS-leveranciers gebruiken eigen formaten die niet standaard zijn.

API-beperkingen kunnen dataoverdracht lastig of duur maken. Sommige leveranciers rekenen extra voor API-toegang of beperken het aantal verzoeken.

De Europese Data Act (sinds september 2025) verplicht leveranciers om dataportabiliteit te verbeteren. Je krijgt nu wettelijk recht op:

  • Dataoverdracht naar andere dienstverleners
  • Gestandaardiseerde formaten voor data-export
  • Beperking van exit-kosten bij dataoverdracht

Technische interoperabiliteit vraagt dat systemen via standaardprotocollen kunnen communiceren. Let bij contractonderhandelingen goed op data-export en API-toegang.

Modern SaaS-beheer? Dat vraagt om een bewuste strategie. Bereid multi-vendor scenario’s voor en leg exit-strategieën contractueel vast.

Veelgestelde Vragen

SaaS-contracten roepen veel vragen op over dataeigendom, licentierechten en privacy. Klanten willen weten wie eigenaar blijft van hun gegevens en welke risico’s ze lopen met cloudsoftware.

Wat betekent ‘eigendom van data’ in het kader van SaaS-contracten?

Meestal blijft de klant eigenaar van de data die hij uploadt of invoert. De SaaS-provider krijgt alleen gebruiksrechten om deze data te verwerken voor het leveren van de dienst.

Veel contracten zijn vaag over dataeigendom. Providers claimen soms rechten op afgeleide data of metadata die ontstaat tijdens het gebruik.

Het is belangrijk dat contracten duidelijk maken dat klantdata eigendom blijft van de klant. Ook moet erin staan welke rechten de provider krijgt en waarvoor.

Hoe zijn licentievoorwaarden opgesteld in relatie tot SaaS-oplossingen en gebruikersdata?

SaaS-licentievoorwaarden geven klanten meestal een beperkte gebruikslicentie voor de software. De provider behoudt alle intellectuele eigendomsrechten op de software zelf.

Voor gebruikersdata gelden aparte regels. Klanten houden het eigendom, maar geven de provider een licentie om de data te gebruiken voor het leveren van de dienst.

Contracten bevatten vaak brede licentiebepalingen. Daardoor kan de provider data analyseren of delen met derden voor verschillende doeleinden.

Welke aansprakelijkheidsbeperkingen komen vaak voor in SaaS-overeenkomsten?

Providers beperken hun aansprakelijkheid meestal tot het bedrag dat je voor de dienst betaalt. Vaak sluiten ze aansprakelijkheid voor indirecte schade helemaal uit.

Datalekken zijn een bijzonder risicopunt. Providers proberen hun aansprakelijkheid voor beveiligingsincidenten vaak te beperken of uit te sluiten.

Downtime-clausules bieden meestal alleen servicekrediet, geen echte schadevergoeding. Klanten krijgen dus zelden compensatie voor werkelijke schade.

Hoe wordt de privacy van gebruikers beschermd bij het gebruik van cloudsoftware?

SaaS-providers moeten voldoen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Daarvoor is een verwerkersovereenkomst nodig die rechten en plichten regelt.

De provider werkt meestal als verwerker en de klant blijft verwerkingsverantwoordelijke. Dat betekent dat de klant eindverantwoordelijk is voor de rechtmatige verwerking van gegevens.

Internationaal datatransport brengt extra risico’s met zich mee. Providers moeten zorgen voor goede waarborgen bij overdracht naar landen buiten de EU.

Wat zijn de implicaties voor de klant indien een SaaS-provider zijn diensten beëindigt?

Bij beëindiging mag je als klant je data terugkrijgen. Veel contracten geven je maar korte tijd om data te exporteren na opzegging.

Providers hoeven data niet altijd in een bruikbaar formaat te leveren. Dat maakt migratie naar een nieuw systeem soms lastig of duur.

Vendor lock-in ontstaat door propriëtaire dataformaten en beperkte exportmogelijkheden. Daardoor kun je afhankelijk worden van één provider.

Wat dient men te overwegen met betrekking tot datasecurity bij het kiezen van een SaaS-aanbieder?

Providers moeten zelf zorgen voor goede technische én organisatorische beveiligingsmaatregelen. Certificeringen als ISO 27001 zeggen vaak iets over hun beveiligingsniveau, maar het blijft verstandig om zelf door te vragen.

Encryptie van data in rust en tijdens transport is eigenlijk onmisbaar. Kijk altijd goed welke encryptiestandaarden de provider gebruikt—niet elke standaard is even sterk.

Toegangscontroles en auditlogs maken het makkelijker om datagebruik te volgen. Providers horen duidelijk te zijn over wie er bij klantdata kan en wanneer dat gebeurt.

Zakelijke bespreking met grafieken
Civiel Recht, Ondernemingsrecht

Financieringsovereenkomst: Alles over Structuur, Inhoud en Zekerheden

Een financieringsovereenkomst vormt het fundament voor elke zakelijke lening tussen een verstrekker en ontvanger. Dit contract regelt alles: rente, terugbetaling, en de kleine lettertjes waar je soms van schrikt.

Voor ondernemers die willen groeien maar even krap bij kas zitten, is zo’n overeenkomst vaak dé uitkomst.

Een goed opgestelde financieringsovereenkomst beschermt beide partijen en voorkomt gezeur achteraf. Veel ondernemers denken te licht over deze contracten, maar banken en investeerders stoppen er vaak ingewikkelde voorwaarden in.

Dat kan soms behoorlijk nadelig uitpakken.

Hier duiken we in alle aspecten van financieringsovereenkomsten. Wie zijn erbij betrokken, wat zijn de kernvoorwaarden, welke zekerheden spelen een rol, en wat als het misgaat?

Zo krijg je als ondernemer meer grip op je financieringsdeal en weet je beter waar je op moet letten.

Wat is een Financieringsovereenkomst?

Een zakelijke bijeenkomst waarbij twee professionals een contract overhandigen in een modern kantoor.

Een financieringsovereenkomst legt juridisch vast hoe een kredietrelatie tussen een geldverstrekker en een kredietnemer eruitziet. Beide partijen moeten zich aan de gemaakte afspraken houden zolang de lening loopt.

Juridische definitie

Een financieringsovereenkomst is dus een juridisch bindend contract tussen degene die geld leent en degene die het ontvangt. Het document zet alle voorwaarden zwart-op-wit.

Belangrijke onderdelen zijn bijvoorbeeld:

  • Leningsbedrag en uitbetalingsmomenten
  • Rentepercentage en hoe dat wordt berekend
  • Aflossingsschema met duidelijke termijnen
  • Zekerheden en garanties
  • Vervaldatums en boetes

Het contract wordt pas geldig als beide partijen hun handtekening zetten. Vanaf dan zit je eraan vast, hoe je het ook wendt of keert.

Belang voor kredietnemer en kredietverstrekker

Voor de kredietnemer opent de overeenkomst de deur naar geld voor investeringen of dagelijkse bedrijfsvoering. Het contract beschermt ook tegen grillige wijzigingen van de kredietverstrekker.

Je weet precies waar je aan toe bent: kosten, aflossingen, en je rechten bij vervroegd aflossen.

De kredietverstrekker krijgt met het contract meer zekerheid dat het geld terugkomt. Het biedt juridische houvast en maakt het makkelijker om actie te ondernemen als de aflossingen uitblijven.

Banken en andere verstrekkers beperken zo hun risico, leggen kosten vast en houden grip op de voorwaarden.

Soorten financieringsovereenkomsten

Er zijn flink wat typen financieringsovereenkomsten, elk met hun eigen smaak en regels.

Bankkredieten zijn het meest bekend. Banken bieden leningen met vaste of variabele rente en standaardvoorwaarden.

Brouwerijcontracten zijn een tikje anders: een brouwer financiert een horecaondernemer, maar verwacht exclusieve afname van drank.

Leveranciersfinanciering is gekoppeld aan productafname. Soms moet je verplicht bepaalde producten afnemen, iets wat bij bankleningen meestal niet speelt.

Financial lease gaat om niet-opzegbare contracten waarbij je bijvoorbeeld een machine least en maandelijks betaalt.

Particuliere financiering via investeerders of fondsen komt ook voor, maar daar zijn de voorwaarden vaak wat minder doorsnee en soms best ingewikkeld.

Belangrijke Partijen en Hun Rollen

Een groep zakelijke professionals die rond een vergadertafel zitten en documenten bespreken in een moderne kantooromgeving.

Bij elke financieringsovereenkomst zitten twee hoofdrolspelers aan tafel: de kredietnemer en de kredietverstrekker. Ze hebben elk hun eigen rechten en plichten, en dat is maar goed ook.

De kredietnemer heeft bepaalde verplichtingen richting de verstrekker, terwijl de verstrekker moet zorgen voor een eerlijke, transparante deal.

Kredietnemer: rechten en plichten

De kredietnemer is degene die het geld leent. Dat kan een persoon zijn, maar meestal is het een bedrijf.

De belangrijkste plichten zijn:

  • Het geld terugbetalen zoals afgesproken
  • Rente betalen op de afgesproken momenten
  • Garanties geven als dat gevraagd wordt
  • Open kaart spelen over de financiële situatie

Wie onjuiste info geeft, kan direct problemen krijgen. De verstrekker mag de overeenkomst dan meteen stopzetten.

Rechten van de kredietnemer zijn onder andere:

  • Het afgesproken bedrag ontvangen
  • Duidelijkheid over alle kosten
  • Redelijke voorwaarden en garanties
  • Bescherming tegen rare of oneerlijke contracten

Als ondernemer kun je gewoon nee zeggen tegen onredelijke eisen. Twijfel je? Een advocaat kan altijd even meekijken.

Kredietverstrekker: taken en verantwoordelijkheden

De kredietverstrekker is degene die het geld uitleent. Dat kan een bank zijn, maar ook een investeerder, crowdfunding platform of fonds.

Wat doet de kredietverstrekker allemaal?

  • Het geld op tijd beschikbaar stellen
  • Heldere voorwaarden op papier zetten
  • Eerlijke rente en kosten rekenen
  • Transparant zijn over de verplichtingen

De kredietverstrekker moet duidelijk maken wat er van de kredietnemer wordt verwacht. Geen vage kosten of verrassingen achteraf.

Verder geldt:

  • Geen misbruik maken van macht
  • Alleen redelijke garanties eisen
  • Een beetje meedenken als het tegenzit
  • De administratie netjes bijhouden

Sommige grote verstrekkers maken het ondernemers lastig met onredelijke contracten, vooral als je nog niet zoveel ervaring hebt. Maar een goede verstrekker werkt gewoon samen, niet tegen.

Kernvoorwaarden van de Financieringsovereenkomst

Elke financieringsovereenkomst draait in de kern om twee dingen: hoeveel je leent en wat het kost.

Leningbedrag en looptijd

Het afgesproken leenbedrag staat altijd in het contract. Je weet dus precies waar je aan toe bent.

De verstrekker maakt het bedrag op een afgesproken moment over. Soms krijg je alles in één keer, soms in delen.

De looptijd bepaalt hoe lang je hebt om terug te betalen. Dat kan een paar maanden zijn, maar ook jaren.

Hoe langer de looptijd, hoe lager de maandlasten meestal zijn. Maar ja, je betaalt dan vaak wel langer rente.

Sommige contracten staan toe dat je eerder aflost, maar let op: daar kunnen extra kosten aan vastzitten.

Rente en kosten

Rente is de prijs die je betaalt voor het lenen van geld. Het rentepercentage staat altijd zwart-op-wit in het contract.

Bij vaste rente weet je precies waar je aan toe bent. Variabele rente kan soms ineens omhoog of omlaag schieten.

Naast rente kunnen er nog andere kosten zijn:

  • Administratiekosten
  • Afsluitkosten
  • Boetes als je niet op tijd betaalt
  • Kosten als je eerder wilt aflossen

Het contract moet deze kosten duidelijk vermelden. Verborgen kosten? Dat mag dus niet.

Tel je alles bij elkaar op, dan weet je wat de lening je echt kost: rente plus alle extra’s.

Zekerheden en Garanties in een Financieringsovereenkomst

Zekerheden zijn het onderpand dat kredietnemers aan financiers geven om een lening te regelen. Garanties beperken het risico voor de kredietverstrekker nog verder.

Soorten zekerheden

Zakelijke zekerheden zie je het vaakst als onderpand. Denk aan vastgoed, voorraden of debiteuren.

Als de kredietnemer niet betaalt, kan de kredietverstrekker deze bezittingen verkopen. Dat klinkt streng, maar het is vrij gebruikelijk.

Persoonlijke borgstellingen maken de ondernemer privé aansprakelijk. Je huis of spaargeld komt dan in gevaar als je niet aan je verplichtingen voldoet.

Hypotheekrechten geven de financier het recht om onroerend goed te verkopen. Dit kan gaan om een bedrijfspand of zelfs een privéwoning.

Pandrechten zitten vaak op bedrijfsmiddelen zoals machines, voorraad of intellectueel eigendom. Zo blijft het onderpand binnen het bedrijf zelf.

Verpanding van debiteuren komt veel voor bij werkkapitaalfinanciering. De bank krijgt dan recht op openstaande facturen als zekerheid.

Garanties en verklaringen

Garanties zijn formele beloftes van de kredietnemer over bepaalde feiten. Daarmee beschermen zij de kredietverstrekker tegen onverwachte risico’s.

Veelvoorkomende garanties zijn accuratesse van financiële informatie en naleving van wetten. Je verklaart als kredietnemer dat alles wat je aanlevert klopt.

Borgstellingsregelingen van de overheid, zoals de BMKB- en GO-regeling, nemen een deel van het risico over van de bank. Dat kan net het verschil maken voor ondernemers.

Derdengaranties komen van externe partijen, bijvoorbeeld holdings. Zij staan garant voor de verplichtingen van de kredietnemer.

Als garanties onjuist blijken, kan de kredietverstrekker de lening opzeggen. Formuleer deze bepalingen dus zorgvuldig.

Aansprakelijkheid en risicoverdeling

Hoofdelijke aansprakelijkheid binnen bedrijfsgroepen vergroot het risico flink. Winstgevende delen kunnen opdraaien voor de verliezen van andere onderdelen.

Beperking van aansprakelijkheid lukt soms door slimme structurering. Je kunt je risico verkleinen door zekerheden te beperken tot specifieke bezittingen.

Heronderhandeling van zekerheden raakt vaak ondergesneeuwd. Als je bedrijf groeit, zijn oude zekerheden soms niet meer nodig.

Vrijgave van zekerheden gebeurt niet automatisch na aflossing. Je moet dit actief aanvragen bij de kredietverstrekker.

Alternatieve financiers stellen soms andere eisen. Denk aan tweede hypotheken of minder gangbare zekerheden zoals intellectueel eigendom.

Voorwaarden voor Terugbetaling en Aflossingsschema’s

De terugbetalingsvoorwaarden bepalen hoe en wanneer je een lening aflost. Boetes bij late betaling of vervroegde aflossing kunnen de totale kosten flink beïnvloeden.

Aflossingsafspraken en boetes

Aflossingsafspraken vormen het hart van iedere financieringsovereenkomst. Ze bepalen het maandbedrag en het tijdstip van betaling.

Soorten aflossing:

  • Lineaire aflossing: Je betaalt elke maand hetzelfde bedrag.
  • Annuïteiten aflossing: Het maandbedrag blijft gelijk, maar de verhouding tussen rente en aflossing verandert.
  • Aflossingsvrije periode: Je betaalt eerst alleen rente.

De rente wordt meestal maandelijks berekend over het openstaande bedrag. Bij lineair daalt de rente iedere maand, bij annuïteiten blijft het totale bedrag gelijk.

Boetes bij te late betaling kunnen hoog zijn. Vaak geldt een vertragingsrente van 6 tot 12% per jaar bovenop de normale rente.

Sommige contracten kennen een incassokosten clausule. Dan betaal je als kredietnemer de kosten voor het innen van achterstallige betalingen, inclusief advocaat- of deurwaarderskosten.

Vervroegde aflossing en mogelijke gevolgen

Vervroegd aflossen klinkt voordelig, maar kan duur uitpakken. Veel financieringsovereenkomsten rekenen een boeterente als je eerder aflost dan afgesproken.

De boete compenseert de kredietverstrekker voor misgelopen rente. Dit bedrag ligt vaak tussen 1 en 6% van het vervroegd afgeloste bedrag.

Uitzonderingen op boeteregeling:

  • Verkoop van onderpand, bijvoorbeeld je huis
  • Herfinanciering bij dezelfde bank
  • Aflossing via een overlijdensverzekering

Sommige contracten bieden een boetevrije periode per jaar. Je mag dan vaak 10 tot 20% extra aflossen zonder boete.

Lees deze voorwaarden goed door voordat je tekent. Onverwachte kosten kunnen je planning overhoop gooien.

Geschillen en Beëindiging van de Overeenkomst

Financieringsovereenkomsten kunnen eindigen door allerlei redenen. Niet-nakoming van verplichtingen door een van beide partijen is een veelvoorkomende oorzaak.

Partijen hebben verschillende opties voor geschiloplossing en beëindiging van hun contract.

Ontbinding bij niet-nakoming

De kredietverstrekker kan de financieringsovereenkomst ontbinden als de kredietnemer niet betaalt. Dit gebeurt meestal bij het uitblijven van aflossing of rente.

Voorwaarden voor ontbinding:

  • Ernstige betalingsachterstand
  • Schending van andere contractvoorwaarden
  • Ingebrekestelling van de kredietnemer

De kredietverstrekker moet meestal eerst een waarschuwing geven. Deze ingebrekestelling geeft de kredietnemer nog een laatste kans om te betalen.

Ook de kredietnemer kan ontbinden als de kredietverstrekker zijn verplichtingen niet nakomt. Bijvoorbeeld als de bank het geld niet beschikbaar stelt zoals afgesproken.

Gevolgen van ontbinding:

  • Alle prestaties worden teruggedraaid
  • Het restant van het krediet wordt direct opeisbaar
  • Mogelijke schadevergoeding

Geschiloplossing tussen partijen

Er zijn verschillende manieren om een geschil op te lossen voordat je naar de rechter stapt. De meeste financieringsovereenkomsten hebben hierover clausules opgenomen.

Opties voor geschiloplossing:

  • Direct overleg tussen partijen
  • Mediation met een neutrale derde
  • Arbitrage volgens contractafspraken
  • Rechtsgang bij de gewone rechter

Veel kredietverstrekkers hebben een interne klachtenprocedure. Je moet die meestal eerst doorlopen.

Bij ingewikkelde geschillen is juridische hulp verstandig. Een advocaat kan je bijstaan bij onderhandelingen of procedures.

Klachteninstanties:

  • Kifid voor financiële dienstverlening
  • Geschillencommissies per sector
  • Toezichthouders zoals AFM of DNB

Einde van de overeenkomst

Een financieringsovereenkomst kan op verschillende manieren eindigen. Meestal is dat door het volledig aflossen van het krediet volgens de afspraken.

Natuurlijk einde:

  • Volledige aflossing van het krediet
  • Einde van de looptijd
  • Vervroegde aflossing door de kredietnemer

Bij vervroegde aflossing rekent de kredietverstrekker soms een boete. Daarmee compenseert hij het verlies aan rente-inkomsten.

Beëindiging door omstandigheden:

  • Faillissement van een partij
  • Overlijden van de kredietnemer
  • Ontbinding door de rechter

Na beëindiging moet je alle openstaande verplichtingen afwikkelen. Denk aan restschulden, rente en bijkomende kosten.

Zekerheden blijven vaak bestaan tot alles is afgelost. De kredietverstrekker moet deze daarna vrijgeven of doorhalen uit registers.

Frequently Asked Questions

Financieringsovereenkomsten bevatten specifieke elementen zoals rentevoeten, zekerheden en aflossingsstructuren. Begrijpen hoe dit werkt, helpt om betere keuzes te maken over financiering.

Wat zijn de kerncomponenten van een financieringsovereenkomst?

Een financieringsovereenkomst legt het hoofdbedrag vast dat de geldschieter beschikbaar stelt. Het document noemt het exacte financieringsbedrag en het doel waarvoor je het gebruikt.

De looptijd bepaalt hoe lang de overeenkomst duurt. Soms gaat het om een paar maanden, soms om jaren.

Het rentetarief laat zien wat het geleende kapitaal kost. Meestal drukken ze deze rente uit als een jaarlijks percentage van het hoofdbedrag.

Aflossingsvoorwaarden vertellen je hoe en wanneer je moet terugbetalen. Daarin staat hoe vaak je betaalt en hoe ze het bedrag splitsen tussen rente en hoofdsom.

Vaak vraagt de geldschieter om zekerheden of onderpand om zijn risico te beperken. Zulke waarborgen beschermen de financier bij wanbetaling.

Hoe worden rentetarieven vastgesteld in een financieringsovereenkomst?

Verschillende factoren bepalen het rentetarief. Het risicoprofiel van de kredietnemer weegt zwaar mee.

De financiële positie en kredietwaardigheid van de aanvrager spelen ook een rol. Iemand met een sterke financiële geschiedenis krijgt meestal betere voorwaarden.

Marktomstandigheden en de algemene rentestand zijn van invloed op het basisniveau. Centrale bankrentes en economische ontwikkelingen werken direct door in de tarieven.

Ook de looptijd van de financiering telt mee. Een langlopend contract kent vaak een ander tarief dan een kortlopende lening.

Het soort zekerheid dat je biedt, kan het tarief verlagen. Gedekte leningen hebben doorgaans gunstigere rentevoorwaarden dan ongedekte financieringen.

Welke zekerheden kunnen worden geëist bij het aangaan van een financieringsovereenkomst?

Vastgoed geldt vaak als onderpand. Denk aan commercieel eigendom of bedrijfspanden.

Inventaris en bedrijfsuitrusting kunnen ook als zekerheid dienen. Machines, voorraden en andere bedrijfsmiddelen zijn soms te verpanden.

Persoonlijke garanties van eigenaren of directeuren bieden extra zekerheid. Met zo’n garantie stel je je privévermogen bloot aan bedrijfsschulden.

Bankgaranties of borgstellingen van derden bieden een alternatief. Zo krijgt de financier zekerheid zonder direct beslag te leggen op activa.

Je kunt ook vorderingen of debiteuren verpanden. Toekomstige inkomsten dienen dan als waarborg voor de financiering.

Wat zijn de gevolgen van het niet naleven van een financieringsovereenkomst?

Bij wanbetaling krijg je direct te maken met financiële gevolgen. Denk aan vertragingsrente en boetes, waardoor de schuld snel oploopt.

De geldschieter kan het contract opzeggen. Soms wordt de hele restschuld dan meteen opeisbaar.

Als je blijft wanbetalen, verkoopt de geldschieter het onderpand. Zo dekt hij de openstaande schuld.

De kredietverstrekker kan juridische stappen zetten. Gerechtelijke procedures brengen extra kosten met zich mee, en beslag op eigendommen is dan niet uitgesloten.

Een negatieve registratie in kredietinformatiesystemen schaadt je kredietwaardigheid. Nieuwe financiering krijgen wordt daardoor lastig.

Hoe werkt de aflossingsstructuur binnen een financieringsovereenkomst?

Bij annuïtaire aflossing betaal je elke maand hetzelfde bedrag. Het rentedeel wordt kleiner, terwijl je steeds meer aflost op de hoofdsom.

Lineaire aflossing betekent dat je elke periode hetzelfde bedrag aan hoofdsom terugbetaalt. De rentelast daalt, want die berekenen ze over wat er nog openstaat.

Soms spreek je een aflossingsvrije periode af aan het begin. In die tijd betaal je alleen rente.

Bullet-aflossing houdt in dat je de hoofdsom pas aan het eind terugbetaalt. Tot die tijd betaal je alleen rente.

Wil je eerder aflossen? Dat kan soms, maar let op: er kunnen boetes gelden bij vervroegde terugbetaling.

Op welke wijze kunnen wijzigingen in een financieringsovereenkomst worden doorgevoerd?

Je hebt altijd wederzijdse instemming van alle partijen nodig voor contractwijzigingen. Beide partijen moeten dus schriftelijk akkoord gaan met aanpassingen.

Vaak leggen partijen deze wijzigingen vast in addenda of aanvullende overeenkomsten. Zo’n document hoort dan gewoon bij het oorspronkelijke contract.

Heb je te maken met ingrijpende wijzigingen? Dan kan het zijn dat een notaris de aanpassing moet bekrachtigen.

Voor substantiële aanpassingen kom je soms niet onder formele juridische procedures uit. Dat klinkt misschien omslachtig, maar het is soms echt nodig.

Bij complexe contractwijzigingen is juridisch advies trouwens geen overbodige luxe. Een advocaat kan je helpen om de gevolgen en risico’s van de wijziging helder te krijgen.

factuur
Civiel Recht, Ondernemingsrecht

Verpanding van vorderingen: complete gids

Veel ondernemers hebben wel eens gehoord van verpanding van vorderingen. Maar wat betekent dit nou echt, en wanneer komt het om de hoek kijken?

Bij verpanding van debiteuren gebruik je facturen en openstaande bedragen als onderpand voor een lening of krediet. Dat werkt anders dan bij cessie, waarbij je je facturen gewoon verkoopt aan een derde partij.

Twee zakelijke professionals wisselen documenten uit aan een bureau in een kantooromgeving.

Verpanding van vorderingen stelt bedrijven in staat om hun uitstaande facturen te gebruiken als zekerheid voor financiering, zonder dat zij de eigendom van deze facturen verliezen.

Het pandrecht dat hieruit voortkomt geeft kredietverstrekkers zoals banken bepaalde rechten op de verpande vorderingen. Dit systeem biedt ondernemers toegang tot werkkapitaal op basis van hun debiteurenportefeuille.

De praktijk van verpanding kent verschillende vormen en heeft recent wat belangrijke wettelijke ontwikkelingen doorgemaakt. Van stille pandrechten tot openbare verpanding, en van bestaande tot toekomstige vorderingen – elk type kent z’n eigen haken en ogen.

Wat is verpanding van vorderingen?

Twee zakelijke professionals schudden handen over een bureau met financiële documenten in een kantooromgeving.

Verpanding van vorderingen is een juridisch instrument. Bedrijven gebruiken hun uitstaande facturen als onderpand voor financiering.

Dit proces verschilt wezenlijk van cessie en zie je vooral in de zakelijke financiering.

Definitie en betekenis

Verpanding van vorderingen betekent dat een bedrijf een pandrecht vestigt op zijn uitstaande facturen. De onderneming blijft eigenaar van de vorderingen, maar de bank krijgt het recht om zich op deze facturen te verhalen als de lening niet wordt terugbetaald.

Een pandrecht lijkt eigenlijk best op een hypotheekrecht. De bank krijgt een zekerheidsrecht op de vorderingen, maar het eigendom blijft bij de ondernemer.

Belangrijke kenmerken van verpanding:

  • Eigendom blijft bij de oorspronkelijke schuldeiser
  • Pandhouder krijgt een zekerheidsrecht
  • Kan stil of openbaar worden gevestigd
  • Geldt voor bestaande en toekomstige vorderingen

De verpanding kan gaan over alle huidige én toekomstige debiteuren van het bedrijf. Zo krijgen banken een stevige zekerheid voor hun krediet.

Verschil tussen verpanding en cessie

Het belangrijkste verschil tussen verpanding en cessie? Bij verpanding blijft het bedrijf eigenaar van de vorderingen. Bij cessie draag je het eigendom juist over aan een nieuwe schuldeiser.

Vergelijking verpanding versus cessie:

Aspect Verpanding Cessie
Eigendom Blijft bij oorspronkelijke schuldeiser Gaat over naar nieuwe eigenaar
Doel Zekerheid voor lening Verkoop van vorderingen
Schuld Bouwt schuld op Geen schuld, eigen middelen
Flexibiliteit Vaak alle vorderingen Selectieve verkoop mogelijk

Bij verpanding leen je geld met je facturen als onderpand. Bij cessie verkoop je je facturen en krijg je direct geld op je rekening.

Toepassingsgebieden en belang

Verpanding van vorderingen zie je vooral terug bij zakelijke financiering. Banken willen vaak verpanding van alle bedrijfsmiddelen, inclusief debiteuren, als ze een lening verstrekken.

Primaire toepassingen:

  • Rekening-courant faciliteiten
  • Bedrijfskredieten
  • Werkkapitaalfinanciering
  • Overbruggingskredieten

Het belang van verpanding zit vooral in de risicospreiding voor kredietverleners. Bedrijven krijgen zo toegang tot financiering die anders misschien niet haalbaar zou zijn.

Grote ondernemingen gebruiken verpanding vaak als onderdeel van hun financieringsstrategie. Zo houden ze controle over hun debiteurenportefeuille en blijven ze flexibel.

Voor banken vormt verpanding van vorderingen een essentiële zekerheid. Het verkleint het kredietrisico flink en maakt kredietverlening aan het MKB mogelijk.

Het pandrecht op vorderingen uitgelegd

Twee zakelijke professionals bespreken financiële documenten in een moderne kantooromgeving.

Een pandrecht op vorderingen is een zekerheidsrecht. Een schuldeiser krijgt zekerheid op uitstaande facturen of andere geldvorderingen.

Dit recht ontstaat door een overeenkomst tussen de pandgever en pandhouder. Daarbij gelden specifieke regels en verplichtingen.

Juridische basis van pandrecht

Het pandrecht op vorderingen staat beschreven in het Nederlandse Burgerlijk Wetboek. Volgens de wet kun je alle vorderingen verpanden, zolang ze recht geven op een prestatie die je kunt innen.

Voor het vestigen van een pandrecht moet je aan strikte wettelijke eisen voldoen. Je hebt een schriftelijke akte nodig die het pandrecht vastlegt.

De pandakte moet duidelijk omschrijven welke vorderingen je verpandt. Een algemene omschrijving van het soort vorderingen is meestal genoeg.

Belangrijke voorwaarden:

  • Schriftelijke overeenkomst
  • Duidelijke omschrijving vorderingen
  • Bestaande of toekomstige vorderingen
  • Uitwinbare prestatie

Pandgever en pandhouder

De pandgever verpandt zijn vorderingen als zekerheid. Dit is meestal een ondernemer die zijn debiteuren als onderpand gebruikt.

De pandhouder krijgt het pandrecht. Die krijgt zekerheidsrechten op de verpande vorderingen van de pandgever.

Bij een pandrecht ontstaat er een directe relatie tussen pandgever en pandhouder. De schuldenaren van de verpande vorderingen hoeven daar trouwens niet altijd vanaf te weten.

Er bestaan twee soorten pandrechten: openbare en stille pandrechten. Bij een openbaar pandrecht informeer je de schuldenaren over de verpanding.

Rechten en plichten bij pandrecht

De pandhouder krijgt bij het pandrecht op vorderingen verschillende bevoegdheden. Hij mag de vorderingen innen als de hoofdschuld niet wordt betaald.

Rechten pandhouder:

  • Vordering uitwinnen bij wanbetaling
  • Directe inning bij schuldenaren
  • Voorrang boven andere schuldeisers
  • Vervolgrechten bij overdracht

De pandgever mag meestal de vorderingen blijven innen, zolang hij zijn verplichtingen nakomt. Hij moet de pandhouder op de hoogte houden van belangrijke ontwikkelingen.

Plichten pandgever:

  • Zorgvuldig beheer vorderingen
  • Informatieplicht aan pandhouder
  • Geen beschikking zonder toestemming
  • Opbrengst afstaan bij uitwinning

Soorten verpanding van debiteuren

Er bestaan twee hoofdvormen van verpanding van debiteuren. Bij openbaar pandrecht weten de schuldenaren van de verpanding, terwijl bij stil pandrecht de debiteuren hier niet van op de hoogte zijn.

Openbaar pandrecht

Je vestigt een openbaar pandrecht met een onderhandse akte en door de verpanding te melden aan de debiteur. Daardoor weet de schuldenaar meteen dat zijn schuld nu bij een derde partij ligt.

Na die mededeling moet de debiteur rechtstreeks aan de pandhouder betalen. Vaak gebeurt dit als de pandgever zijn verplichtingen niet nakomt.

Het mooie voor de pandhouder? Die krijgt direct controle over de incasso. Debiteuren kunnen niet meer bevrijdend betalen aan de oorspronkelijke schuldeiser.

Bij openbaar pandrecht weet iedereen precies wie de vordering mag innen. De pandhouder heeft dan het incassoproces volledig in handen.

Stil pandrecht

Een stil pandrecht vestig je via een authentieke notariële akte of onderhandse akte. De debiteur hoort niets over de verpanding.

De pandgever kan de vorderingen zelf blijven incasseren. Debiteuren merken dus niets – dat houdt de relatie soepel.

Grootbanken werken standaard met stille verpanding via volmacht. De ondernemer geeft de bank toestemming om debiteuren te incasseren.

In de praktijk merkt de pandgever weinig tot niets van de verpanding. Alles blijft in het bedrijf gewoon draaien.

Als de ondernemer in gebreke blijft, kan de bank alsnog kiezen voor openbare mededeling.

Stille verpanding en de rol van de akte

De pandakte moet duidelijk maken welke vorderingen precies verpand zijn. Het moet helder zijn om welke debiteuren het gaat.

Volgens de Hoge Raad moet de akte genoeg informatie bevatten om later te kunnen checken om welke vordering het draait. Een vage omschrijving werkt meestal niet.

Gebruik je een lijst met verpande vorderingen? Dan is die lijst doorslaggevend. Staat een vordering er niet op, dan is die niet automatisch verpand.

De bedoeling van partijen telt alleen als die blijkt uit de akte zelf. Wat in de akte staat, bepaalt de omvang van het pandrecht.

Een goede akte voorkomt gedoe achteraf over welke debiteuren nu precies zijn verpand.

Verpanding van bestaande en toekomstige vorderingen

Je kunt een pandrecht vestigen op vorderingen die er al zijn, maar ook op vorderingen die pas later ontstaan. Dit verschil bepaalt welke stappen nodig zijn en welke beperkingen gelden.

Bestaande versus toekomstige vorderingen

Bestaande vorderingen zijn vorderingen die al volledig zijn ontstaan op het moment van verpanding. De schuldeiser heeft dan al een vordering op zijn debiteur.

Toekomstige vorderingen bestaan nog niet bij de verpanding. Die ontstaan bijvoorbeeld door:

  • Werkzaamheden die nog moeten gebeuren
  • Leveringen die nog volgen
  • Diensten die nog geleverd worden

Bij toekomstige vorderingen vestig je het pandrecht alvast. Zodra de vordering ontstaat, geldt het pandrecht automatisch.

Dit onderscheid is belangrijk, want de vestigingseisen verschillen. Voor stille verpanding kun je alleen bestaande en bepaalde toekomstige vorderingen verpanden.

Rechtsverhouding en bepaalbaarheid

Niet alle toekomstige vorderingen zijn geschikt voor stille verpanding. De eisen zijn streng.

Vereiste rechtsverhouding:

  • De rechtsverhouding tussen schuldeiser en debiteur moet al bestaan
  • De vordering zelf hoeft nog niet te bestaan
  • De vordering moet rechtstreeks uit die bestaande verhouding voortvloeien

Bijvoorbeeld: een ondernemer heeft een raamcontract met een klant. Toekomstige facturen uit dat contract kun je stil verpanden. Facturen aan compleet nieuwe klanten vallen daar niet zomaar onder.

Bepaalbaarheid is onmisbaar. Je moet de verpande vorderingen voldoende specifiek omschrijven in de pandakte. Te vage omschrijvingen gaan problemen geven als je wilt executeren.

Periodieke verpanding en volmacht

Omdat niet alle toekomstige vorderingen automatisch onder het pandrecht vallen, is periodieke verpanding vaak nodig. Zo blijven nieuwe vorderingen toch verpand.

Volmacht constructie:

  • De schuldenaar geeft een volmacht aan de pandhouder
  • De pandhouder mag namens de schuldenaar nieuwe pandaktes tekenen
  • Dit gebeurt periodiek voor nieuwe vorderingen

Praktische uitvoering:

  • Maandelijkse of kwartaalregistratie bij de Belastingdienst
  • Nieuwe debiteuren automatisch opnemen
  • Registratie binnen de wettelijke termijnen

Zorg dat de volmacht duidelijk staat in de oorspronkelijke overeenkomst. Zonder correcte periodieke registratie heb je geen geldig pandrecht op nieuwe vorderingen. Dat kan flink wat financiële schade opleveren voor de pandhouder.

Verpanding bij financiering en zakelijke leningen

Verpanding van vorderingen speelt een grote rol bij financiering. Banken vestigen vaak een pandrecht als zekerheid. Dit beïnvloedt hoe ondernemers krediet krijgen en welke alternatieven, zoals factoring, mogelijk zijn.

Verpanding als zekerheid bij bankkrediet

Banken nemen verpanding van vorderingen standaard als zekerheid bij zakelijke leningen. Het pandrecht geeft de bank het recht om bij wanbetaling de verpande facturen te innen.

Bij zakelijke leningen kiest de bank meestal voor een stil pandrecht op alle huidige en toekomstige vorderingen. Klanten betalen dan gewoon aan de ondernemer.

De bank verstrekt meestal 50-70% van de waarde van de debiteurenportefeuille als krediet. Het resterende deel is een buffer voor oninbare vorderingen.

Ondernemers blijven eigenaar van hun facturen, maar kunnen ze niet zomaar aan anderen overdragen of verpanden. Zo houdt de bank grip op een belangrijk stuk van het bedrijfsvermogen.

Invloed op kredietverstrekking

Verpanding van vorderingen verhoogt de kredietwaardigheid van ondernemers bij banken. Banken zien facturen als relatief veilige zekerheid, want die worden vaak binnen 30 tot 90 dagen betaald.

De kwaliteit van debiteuren bepaalt hoeveel krediet je krijgt. Banken checken de betrouwbaarheid en financiële positie van je klanten.

Heb je veel kleine debiteuren? Dan krijg je vaak minder financiering dan bedrijven met een paar grote, solide klanten. Dat komt door het risico op oninbaarheid.

Heb je al een bankfinanciering met verpanding, dan kun je meestal geen factoring afsluiten. Het pandrecht blokkeert overdracht aan andere partijen.

Factoring en werkkapitaalfinanciering

Factoring is een alternatief waarbij ondernemers hun facturen verkopen in plaats van verpanden. Bij cessie draag je het eigendom van je facturen over aan een factoringmaatschappij.

Het verschil? Factoring betaalt 100% van de factuurwaarde vaak binnen 24 uur uit. De factoringmaatschappij neemt het debiteurenbeheer én het kredietrisico over.

Verpanding Factoring
50-70% financiering 100% directe uitbetaling
Ondernemer blijft eigenaar Eigendom gaat over
Bank draagt geen kredietrisico Factoringbedrijf draagt risico

Vanaf juli 2025 mogen contractpartijen geen verpandingsverboden meer opnemen. Deze wetswijziging geeft ondernemers meer ruimte om vorderingen als zekerheid te gebruiken bij verschillende financiers.

Wetgeving, beperkingen en recente ontwikkelingen

De Nederlandse wetgeving rond verpanding van vorderingen verandert flink. De Wet Opheffing Verpandingsverboden gaat in vanaf juli 2025. Artikel 3:83 lid 2 BW blijft gelden voor bepaalde situaties.

Verpandingsverbod en wetswijzigingen

Vanaf 1 juli 2025 zijn contractuele verpandingsverboden nietig door nieuwe wetgeving. De Wet Opheffing Verpandingsverboden maakt bepalingen die overdracht of verpanding van zakelijke vorderingen verbieden, ongeldig.

Voor bestaande contracten geldt een overgangsperiode tot 1 oktober 2025. Daarna zijn alle verpandingsverboden in lopende overeenkomsten automatisch nietig.

Uitzonderingen blijven bestaan voor:

  • Betaal- en spaarrekeningen
  • Syndicaatsleningen
  • Clearing- en bankvorderingen
  • G-rekeningen voor belastingen

Ondernemers kunnen vorderingen uit hun normale bedrijfsvoering straks makkelijker als onderpand inzetten. Dat maakt financiering bij banken en andere kredietverstrekkers weer wat toegankelijker.

Bij overdracht of verpanding moet je nog steeds schriftelijk aan de debiteuren melden wat er gebeurt. Zonder die mededeling mag de klant gewoon aan de oorspronkelijke crediteur betalen.

Arrest Hoge Raad en artikel 3:83 lid 2 BW

De Hoge Raad heeft zich stevig uitgesproken over verpanding van vorderingen in faillissementssituaties. Artikel 3:83 lid 2 BW bepaalt wanneer pandrechten geldig zijn gevestigd en overeind blijven.

Volgens dit artikel is verpanding van toekomstige vorderingen alleen geldig als de vordering voldoende bepaalbaar is. De Hoge Raad vindt dat algemene omschrijvingen niet altijd genoeg zijn.

Voorwaarden voor geldige verpanding:

  • Duidelijke identificatie van vorderingen
  • Concrete omschrijving van debiteuren
  • Tijdstip van ontstaan moet bepaalbaar zijn

Bij faillissement checkt de curator of pandrechten correct zijn gevestigd volgens artikel 3:83 lid 2 BW. Gebrekkige verpanding kan ervoor zorgen dat pandhouders hun voorrang kwijtraken.

Rol van de curator bij faillissement

De curator speelt een belangrijke rol bij het beoordelen van pandrechten op vorderingen tijdens faillissementen. Hij kijkt of verpandingen rechtsgeldig zijn volgens de wet.

Curatoren onderzoeken vaak of vorderingen correct zijn verpand vóór het faillissement. Gebrekkige verpanding kan worden aangevochten, waardoor pandhouders hun voorrangspositie verliezen.

Bij het innen van verpande vorderingen werken de curator en pandhouders samen. De curator int de vorderingen en keert opbrengsten uit aan rechtmatige pandhouders na aftrek van kosten.

Aandachtspunten voor curatoren:

  • Controle op geldige vestiging pandrecht
  • Verificatie van schriftelijke mededelingen
  • Toetsing aan artikel 3:83 lid 2 BW

Veelgestelde Vragen

Verpanding en cessie van vorderingen roepen vaak vragen op over juridische aspecten, verschillen tussen beide concepten en praktische gevolgen. De vestiging van pandrechten, rechten van schuldeisers en effecten van faillissement zorgen regelmatig voor verwarring.

Wat zijn de hoofdverschillen tussen verpanding en cessie van vorderingen?

Bij verpanding blijft de oorspronkelijke schuldeiser eigenaar van de vordering. Het pandrecht dient als zekerheid voor een lening of krediet.

Bij cessie gaat de eigendom van de vordering over naar de nieuwe schuldeiser. De oorspronkelijke schuldeiser verkoopt de vordering definitief.

Verpanding betekent dat debiteuren gewoon blijven betalen aan de oorspronkelijke schuldeiser. Bij cessie moeten debiteuren betalen aan de nieuwe eigenaar van de vordering.

De financiering werkt ook anders. Verpanding creëert een schuld die je moet terugbetalen, terwijl cessie direct geld oplevert zonder schuld.

Hoe kan een pandrecht op vorderingen gevestigd worden?

Een pandrecht op vorderingen vereist een schriftelijke akte. Beide partijen moeten deze akte ondertekenen.

De wet stelt eisen aan de inhoud van de akte. Je moet de vorderingen duidelijk omschrijven in het document.

Voor een openbaar pandrecht moet je de debiteuren op de hoogte stellen. Dat gebeurt via een kennisgeving aan alle betrokken debiteuren.

Bij een stil pandrecht krijgen debiteuren geen bericht. Ze blijven gewoon betalen aan de oorspronkelijke schuldeiser.

Welke rechten en verplichtingen ontstaan er voor schuldeisers bij de verpanding van debiteuren?

De pandhouder mag de vorderingen innen als de hoofdschuld niet wordt betaald. Dit recht ontstaat pas bij wanprestatie van de pandgever.

De pandhouder kan de verpande vorderingen verkopen om zijn vordering te voldoen. Die verkoop moet wel volgens de wettelijke regels verlopen.

De pandgever blijft bevoegd om de vorderingen te beheren. Hij blijft verantwoordelijk voor incasso en contact met debiteuren.

Bij wanprestatie verliest de pandgever zijn beheersrecht. Dan kan de pandhouder zelf actie ondernemen om de vorderingen te innen.

Op welke wijze kunnen zekerheidsrechten zoals pandrechten worden uitgewonnen?

De pandhouder moet eerst de hoofdschuld opeisen bij de pandgever. Daarbij hoort een duidelijke ingebrekestelling.

Na ingebrekestelling kan de pandhouder overgaan tot uitwinning. Hij mag de verpande vorderingen innen of verkopen aan derden.

De opbrengst van de uitwinning gaat naar de hoofdschuld. Wat daarna nog overblijft, krijgt de pandgever terug.

De uitwinning moet volgens de wettelijke procedures verlopen. Willekeurige of onrechtmatige uitwinning mag niet.

Wat is het effect van een stil pandrecht op de positie van de debiteur?

Bij een stil pandrecht weten debiteuren niet dat hun schuld is verpand. Ze krijgen geen officiële mededeling over het pandrecht.

Debiteuren blijven gewoon betalen aan de oorspronkelijke schuldeiser. Voor hen verandert er eigenlijk niks.

De bescherming voor debiteuren blijft hetzelfde. Ze kunnen nog steeds verrekening toepassen en verweren inroepen.

Pas bij uitwinning door de pandhouder merken debiteuren het pandrecht. Dan krijgen ze bericht dat ze voortaan aan de pandhouder moeten betalen.

Wat zijn de gevolgen van faillissement voor lopende verpandingen van vorderingen?

Als de pandgever failliet gaat, blijft het zekerheidsrecht van de pandhouder gewoon bestaan. Het pandrecht verdwijnt dus niet door het faillissement.

De curator mag niet zomaar aan de slag met verpande vorderingen. Die vorderingen horen niet bij de boedel waar gewone schuldeisers aanspraak op maken.

De pandhouder mag zijn pandrecht gewoon uitoefenen, ook als er een faillissement speelt. Hij hoeft daarvoor niet eerst netjes toestemming te vragen aan de curator.

Toch moet de pandhouder wel opletten. Sommige bevoorrechte schuldeisers krijgen namelijk voorrang op het pandrecht.

Twee mensen in een kantoorsetting.
Civiel Recht, Ondernemingsrecht, Procesrecht

Wet homologatie onderhands akkoord: Alles over de WHOA-regeling

Bedrijven met flinke schulden krijgen sinds 1 januari 2021 een nieuwe kans om faillissement te vermijden dankzij de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). Deze wet maakt het mogelijk om schuldeisers tot een akkoord te dwingen, zelfs als niet iedereen akkoord gaat.

De WHOA geeft bedrijven de kans om een herstructureringsplan via de rechter te laten goedkeuren. Alle schuldeisers moeten zich dan aan het akkoord houden, ook als ze tegen stemden.

Dit instrument in de Faillissementswet maakt het makkelijker om schulden te saneren en het bedrijf draaiende te houden.

Het proces bestaat uit verschillende stappen en vereist best wat voorbereiding. Van het opstellen van een akkoord tot de uiteindelijke goedkeuring door de rechter—alles vraagt om nauwkeurige planning en juridische kennis.

Wat is de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA)?

Een groep zakelijke professionals in een moderne vergaderruimte die een overleg voeren rond een tafel met documenten en laptops.

De WHOA is een wettelijk middel waarmee bedrijven hun schulden kunnen herstructureren zonder failliet te hoeven gaan. Je kunt schuldeisers een akkoord aanbieden, en zelfs de dwarsliggers moeten zich eraan houden.

Doel en functie van de WHOA

De WHOA heeft eigenlijk twee doelen. Het eerste is bedoeld voor levensvatbare bedrijven die door schulden bijna kopje onder gaan.

Deze bedrijven draaien nog, maar hebben een te zware schuldenlast. De WHOA biedt ze een manier om te reorganiseren en faillissement te vermijden.

Het tweede doel is voor bedrijven die geen toekomst meer hebben. Zij gebruiken de WHOA voor een gecontroleerde afwikkeling, wat meestal gunstiger uitpakt dan een gewoon faillissement.

De wet werkt via een procedure waarbij de rechter een akkoord tussen bedrijf en schuldeisers goedkeurt. Daarna zitten alle schuldeisers eraan vast.

Verschil met faillissement en surseance van betaling

De WHOA verschilt flink van oude procedures. Als een bedrijf failliet gaat, neemt een curator het roer over.

Met de WHOA blijft de ondernemer aan het stuur. Je mag zelf het akkoord voorbereiden en onderhandelt direct met schuldeisers.

Surseance van betaling geeft alleen tijdelijk lucht, maar de WHOA pakt de schulden structureel aan. Ook aandeelhouders kunnen meedoen.

Een belangrijk verschil is de dwangwerking. Ook schuldeisers die niet willen, moeten zich aan het akkoord houden. Zo kan één partij niet alles tegenhouden.

Belangrijkste uitgangspunten

Een WHOA-traject start alleen als het insolventiecriterium geldt. Het bedrijf kan dan aannemelijk maken dat het niet langer aan betalingsverplichtingen kan voldoen.

De wet geldt voor alle ondernemingsvormen. Zowel grote bedrijven als het MKB mogen meedoen, maar particulieren zonder bedrijf vallen erbuiten.

Bepaalde sectoren, zoals banken en verzekeraars, zijn uitgesloten. Werknemersrechten blijven buiten het akkoord.

De schuldenaar of een herstructureringsdeskundige stelt het akkoord op. Schuldeisers worden in klassen verdeeld. De rechter kijkt of minstens één klasse akkoord is gegaan voordat hij het goedkeurt.

Voorwaarden en toepassingsbereik van de WHOA

Zakelijke professionals die in een moderne kantoorruimte rond een tafel overleggen met documenten en laptops.

De WHOA stelt duidelijke eisen aan wie een akkoord mag aanbieden en wanneer dat kan. Zowel ondernemingen als natuurlijke personen met een bedrijf kunnen onder voorwaarden meedoen.

Wanneer kan een WHOA-traject worden gestart?

Je mag een WHOA-traject starten als je bedrijf in financiële problemen zit. Er moet sprake zijn van dreigende betalingsonmacht of een reëel risico op faillissement.

Je hoeft nog niet failliet te zijn. Het idee is juist om dat voor te zijn door tijdig in te grijpen.

Twee hoofddoelen zijn mogelijk:

  • Herstructurering van een levensvatbare onderneming
  • Geordende afwikkeling van een niet-levensvatbare onderneming

De Belastingdienst wil dat het akkoord financieel gunstiger is dan faillissement. De regeling moet stevig en wettelijk kloppen.

Wie kan een WHOA-akkoord aanbieden?

Verschillende partijen kunnen het initiatief nemen. De schuldenaar mag zelf een akkoord voorstellen aan zijn schuldeisers.

Soms doen schuldeisers samen een voorstel, vooral als de schuldenaar niets doet.

In ingewikkelde gevallen kan een curator of bewindvoerder het akkoord aanbieden.

De rechter moet altijd het akkoord goedkeuren. Pas dan heeft het rechtskracht.

Reikwijdte: ondernemingen en natuurlijke personen

De WHOA geldt voor ondernemingen in de breedste zin. Zowel kleine bedrijven als grote internationale concerns vallen eronder.

Natuurlijke personen mogen meedoen als ze een bedrijf hebben. Privéschulden vallen buiten de WHOA.

De wet maakt geen onderscheid tussen bedrijfsvormen:

  • Eenmanszaken
  • Vennootschappen onder firma
  • Besloten vennootschappen
  • Naamloze vennootschappen
  • Stichtingen en verenigingen met ondernemingsactiviteiten

Holdingmaatschappijen en internationale structuren vallen ook onder de regeling. Dat maakt de WHOA bruikbaar voor complexe herstructureringen.

Het proces van een onderhands akkoord

Een onderhands akkoord via de WHOA verloopt in vaste stappen. Het begint met een startverklaring. Daarna speelt de rechtbank een centrale rol en worden schuldeisers in stemklassen verdeeld.

Startverklaring en aanvang van de procedure

De schuldenaar kan een WHOA-procedure starten als het bedrijf waarschijnlijk niet meer kan betalen. Dit heet dreigende insolventie.

De schuldenaar dient een startverklaring in bij de rechtbank. Hierin legt hij uit waarom het bedrijf in de problemen zit.

Ook anderen mogen de procedure starten. Schuldeisers, aandeelhouders of de ondernemingsraad kunnen bij de rechtbank een herstructureringsdeskundige aanvragen.

De rechtbank controleert of alles klopt. Als dat zo is, gaat de procedure officieel van start.

Een afkoelingsperiode is mogelijk. Die duurt vier maanden en kan één keer worden verlengd tot acht maanden. In die tijd mogen schuldeisers geen acties ondernemen tegen het bedrijf.

De rol van de rechtbank

De rechtbank speelt een centrale rol in het WHOA-proces. Zij beoordeelt of het onderhands akkoord kan worden goedgekeurd (gehomologeerd).

Minimaal acht dagen voor de stemming moet het akkoord aan alle betrokkenen worden aangeboden.

Na de stemming maakt men binnen een week de uitslag bekend.

Als minstens één klasse schuldeisers instemt, kan de rechtbank het akkoord homologeren.

Een advocaat dient hiervoor het verzoek in.

De zitting vindt plaats tussen acht en veertien dagen na het indienen.

Tegenstemmende partijen kunnen tot de zitting bezwaar maken tegen goedkeuring.

De rechter kijkt naar wettelijke afwijzingsgronden.

Zijn die er niet, dan homologeert de rechtbank het akkoord. Daarmee wordt het bindend voor iedereen, zelfs voor degenen die tegenstemden.

Indeling in klassen van schuldeisers

Schuldeisers worden verdeeld in verschillende klassen voor het stemproces.

Deze indeling is echt cruciaal voor het slagen van het akkoord.

Elke klasse bestaat uit schuldeisers met vergelijkbare rechten.

Bijvoorbeeld, preferente schuldeisers zitten samen in één klasse en concurrente in een andere.

Een klasse stemt in als twee derde van de schuldeisers (in geldbedrag) voorstemt.

Niet iedereen hoeft trouwens mee te doen aan het akkoord.

De indeling bepaalt ook of cross class cram down mogelijk is.

Hierdoor kunnen zelfs tegenstemmende klassen aan het akkoord worden gebonden.

Minstens één klasse die “in the money” is, moet dan ingestemd hebben.

Dat zijn schuldeisers die bij faillissement nog geld zouden ontvangen.

Voorbereiding, inhoud en indeling van het akkoord

Een onderhands akkoord onder de WHOA vraagt om zorgvuldige voorbereiding.

De schuldenaar moet het akkoord correct indienen, aan alle inhoudelijke eisen voldoen en schuldeisers in stemklassen indelen.

Vaststellen en indienen van het akkoord

De schuldenaar stelt het akkoord vast voordat hij het bij de rechtbank indient.

Het akkoord moet een duidelijke beschrijving bevatten van de voorgestelde herstructurering.

Bij indiening levert de schuldenaar verschillende documenten aan.

Deze bestaan uit een verklaring over de financiële situatie en een overzicht van alle schuldeisers en aandeelhouders.

Vereiste documenten:

  • Het akkoord zelf
  • Financiële overzichten
  • Lijst van schuldeisers
  • Onderbouwing van de klassenindeling

De rechtbank checkt of de aanvraag compleet is.

Ontbrekende stukken kunnen leiden tot afwijzing.

Inhoudelijke eisen aan het akkoord

Het akkoord moet concrete voorstellen bevatten voor de herstructurering van schulden.

De WHOA stelt specifieke eisen aan deze voorstellen.

Het akkoord moet uitleggen waarom herstructurering nodig is.

De schuldenaar moet aantonen dat hij in financiële problemen zit.

Belangrijke inhoudelijke elementen:

  • Beschrijving van financiële problemen
  • Voorgestelde oplossingen per schuldeiser
  • Tijdschema voor uitvoering
  • Gevolgen bij niet-nakoming

De voorstellen moeten realistisch en uitvoerbaar zijn.

Vage of onhaalbare plannen wijzen rechters meestal af.

Klassenvorming en stemprocedure

Schuldeisers worden ingedeeld in verschillende klassen voor de stemming.

Elke klasse stemt apart over het akkoord.

De indeling gebeurt op basis van vergelijkbare rechten en belangen.

Schuldeisers met dezelfde soort vorderingen komen meestal samen in één klasse.

Voorbeelden van klassen:

  • Werknemers
  • Belastingdienst
  • Handelscrediteuren
  • Aandeelhouders

Voor goedkeuring moet een meerderheid in elke klasse instemmen.

De rechtbank stelt de exacte stemregels vast bij de behandeling.

Betrokken partijen bij de WHOA-procedure

De WHOA-procedure brengt verschillende partijen samen die allemaal hun eigen rol hebben.

Een herstructureringsdeskundige begeleidt het proces, een observator houdt toezicht en schuldeisers en aandeelhouders hebben hun rechten en plichten.

De rol van de herstructureringsdeskundige

De herstructureringsdeskundige speelt een centrale rol in het WHOA-proces.

Deze professional helpt bij het opstellen van het herstructureringsplan en begeleidt de onderhandelingen met schuldeisers.

Belangrijkste taken:

  • Analyseren van de financiële situatie van de onderneming
  • Opstellen van een realistisch herstructureringsplan
  • Faciliteren van onderhandelingen tussen partijen
  • Verzamelen van stemmen voor het akkoord

De deskundige moet onafhankelijk zijn.

Hij of zij mag geen persoonlijke belangen hebben bij de uitkomst.

De rechtbank kan een herstructureringsdeskundige benoemen.

Dat gebeurt vooral als partijen er zelf niet uitkomen of als er conflicten zijn.

Taak van de observator

Een observator wordt door de rechtbank benoemd om toezicht te houden op de procedure.

Deze persoon bewaakt de belangen van alle betrokken partijen en let op een eerlijk proces.

Hoofdtaken van de observator:

  • Toezien op naleving van procedureregels
  • Beoordelen of alle schuldeisers correct zijn geïnformeerd
  • Controleren of het akkoord redelijk en billijk is
  • Rapporteren aan de rechtbank over de voortgang

De observator heeft toegang tot alle relevante informatie van de onderneming.

Hij kan documenten opvragen en gesprekken voeren met betrokkenen.

Als de observator problemen ziet, meldt hij dit aan de rechtbank.

De rechter kan dan maatregelen nemen om de procedure te beschermen.

Rechten en verplichtingen van schuldeisers en aandeelhouders

Schuldeisers en aandeelhouders hebben specifieke rechten tijdens de WHOA-procedure.

Ze worden ingedeeld in verschillende klassen op basis van hun positie.

Rechten van schuldeisers:

  • Informatie ontvangen over het herstructureringsplan
  • Stemmen over het voorgestelde akkoord
  • Bezwaar maken tegen de homologatie
  • Juridische bijstand zoeken

Verplichtingen:

  • Deelnemen aan de stemming wanneer opgeroepen
  • Handelen volgens de regels van de procedure
  • Zich houden aan het gehomologeerde akkoord

Aandeelhouders kunnen ook betrokken raken bij het akkoord, zeker als hun rechten worden beïnvloed.

Bescherming van minderheden krijgt veel aandacht in de wet.

Schuldeisers die tegen het akkoord stemmen, blijven er toch aan gebonden na homologatie door de rechtbank.

De homologatie en gevolgen van het akkoord

De homologatie betekent dat de rechtbank het onderhands akkoord goedkeurt en daarmee verbindend maakt voor iedereen.

Dit heeft grote gevolgen voor schuldeisers, aandeelhouders en de onderneming zelf. Werknemers krijgen ook specifieke bescherming.

De procedure van homologatie door de rechter

De schuldenaar of herstructureringsdeskundige kan de rechtbank vragen om het akkoord te homologeren.

Dit kan alleen als minimaal één klasse heeft ingestemd die ‘in the money’ is.

Die klasse bestaat uit schuldeisers die bij een faillissement nog uitkering kunnen verwachten.

De eis geldt niet als het akkoord alleen schuldeisers betreft die bij faillissement niets zouden krijgen.

De rechtbank prikt snel een zittingsdatum voor de behandeling van het verzoek.

Als niet alle klassen hebben ingestemd en er is nog geen observator, dan benoemt de rechtbank er een.

Afwijzingsgronden die de rechter controleert:

  • De schuldenaar verkeert niet in onvermijdelijke insolventie
  • Schending van procedure regels
  • Onvoldoende informatie in het akkoord
  • Nakoming is niet gewaarborgd
  • Het akkoord kwam tot stand door bedrog

Schuldeisers en aandeelhouders mogen tot de zittingsdag bezwaren indienen tegen het homologatieverzoek.

Effecten voor schuldeisers, aandeelhouders en onderneming

Na homologatie bindt het akkoord álle schuldeisers en aandeelhouders. Dit geldt zelfs voor partijen die tegen stemden of niet stemden.

Hoger beroep of cassatie tegen de homologatie kan niet. Het vonnis biedt een executoriale titel, waardoor directe nakoming mogelijk is.

Gevolgen van gehomologeerd akkoord:

  • Eerdere surseance- of faillissementsverzoeken vervallen.
  • Alle partijen zijn gebonden aan de afspraken.
  • Schuldeisers kunnen nakoming via het vonnis afdwingen.
  • Ontbinding kan alleen bij verzuim van de schuldenaar.

De onderneming krijgt zo eindelijk wat rust om te herstructureren. Schuldeisers weten waar ze aan toe zijn en kunnen niet meer individueel actie ondernemen.

Niemand kan het onderhands akkoord na homologatie nog vernietigen. Dat geeft alle betrokkenen eindelijk duidelijkheid over de afspraken.

Bescherming en rechten van werknemers

De wet homologatie onderhands akkoord houdt rekening met de positie van werknemers bij herstructurering. Hun arbeidsovereenkomsten blijven beschermd in de procedure.

Werknemers behouden hun gewone rechten, zoals loon en ontslagvergoeding. Het akkoord mag niet zomaar inbreuk maken op bestaande arbeidsrechten.

Bij reorganisatie moet de werkgever nog steeds de gebruikelijke procedures volgen. Overleg met vakbonden en naleving van ontslagregels blijft verplicht.

Belangrijke werknemersrechten blijven overeind:

  • Recht op loon en vakantiegeld.
  • Ontslagbescherming volgens het arbeidsrecht.
  • Overlegrechten bij reorganisatie.
  • Aanspraken op uitkeringen.

De onderneming moet tijdens de procedure gewoon lonen blijven betalen. Loonachterstand kan zelfs een reden zijn om homologatie te weigeren.

Praktische aandachtspunten en actuele ontwikkelingen

De WHOA brengt specifieke kosten en financiële keuzes met zich mee. Recente evaluaties bieden inzicht in hoe de regeling in de praktijk uitpakt.

Wetgeving en rechtspraak sturen de toekomst van deze regeling. Alles blijft in beweging.

Kosten en financiering van de WHOA-procedure

Een WHOA-procedure brengt verschillende kostenposten met zich mee. De rechtbankkosten vallen meestal nog mee.

Advocaatkosten zijn vaak het grootste deel van de rekening. Die kosten verschillen flink, afhankelijk van hoe ingewikkeld het akkoord is en hoeveel partijen meedoen.

Voor een observator betaal je extra. De observator ontvangt een vergoeding voor toezicht en rapportages.

Externe adviseurs, zoals accountants of herstructureringsspecialisten, kunnen het totaalbedrag verder opdrijven. Hun inzet hangt af van hoe complex de financiële situatie is.

Financieringsmogelijkheden zijn beperkt. Ondernemingen zoeken soms creatieve oplossingen, zoals voorschotten van schuldeisers of tijdelijke financiering.

De kostenstructuur vormt vaak een drempel voor kleinere bedrijven. De WHOA is daardoor minder toegankelijk voor het mkb.

Recente praktijkervaringen en evaluaties

Het WODC evalueerde de WHOA drie jaar na invoering op 1 januari 2021. Dat rapport geeft een inkijkje in de praktijk.

Vooral grotere ondernemingen met complexe schulden gebruiken de procedure. Kleinere bedrijven doen dat minder dan verwacht.

Rechtbanken zijn voorzichtig met hun bevoegdheden. Rechters eisen een stevige onderbouwing van akkoorden voordat ze homologatie verlenen.

De observatorenregeling werkt in de praktijk goed. Het Landelijk Overleg Voorzitters Rechtbanken (LOVT) stelde in november 2024 een leidraad op voor observatoren.

Schuldeisers werken wisselend mee. Banken en andere professionele partijen zijn meestal constructief, maar kleine crediteuren kunnen dwarsliggen.

De doorlooptijd loopt erg uiteen. Simpele zaken zijn soms in maanden klaar, maar ingewikkelde dossiers duren makkelijk een jaar of langer.

Toekomst van de WHOA en verwachte wijzigingen

De evaluatie van de WHOA kan leiden tot aanpassingen in de wet. De regering kijkt naar verbeteringen op basis van praktijkervaringen.

Toegankelijkheid voor kleinere bedrijven krijgt prioriteit. Denk aan vereenvoudigde procedures of lagere kosten voor het mkb.

De observatorenregeling kan efficiënter. Standaardisatie van werkwijzen en tarieven zou meer duidelijkheid bieden.

Jurisprudentie groeit langzaam door. Rechterlijke uitspraken laten steeds beter zien wat kan en niet kan onder de WHOA.

Internationale ontwikkelingen spelen ook een rol. EU-richtlijnen over herstructurering kunnen voor wijzigingen zorgen.

De digitalisering van procedures krijgt meer aandacht. Online communicatie met schuldeisers kan het proces soepeler maken.

Training en scholing van juridische professionals blijft nodig. De WHOA is gewoon best complex en vraagt om specialistische kennis.

Veelgestelde vragen

De WHOA-procedure heeft specifieke vereisten en biedt verschillende rechten en plichten voor betrokken partijen. Het proces verloopt via vaste stappen en rechterlijke goedkeuring staat centraal.

Wat zijn de vereisten voor een WHOA-procedure?

Een ondernemer moet voorzien dat hij zijn schulden straks niet meer kan betalen om een WHOA-procedure te starten. De onderneming hoeft niet direct op omvallen te staan.

Schuldeisers worden in verschillende klassen ingedeeld. Per klasse is een tweederdemeerderheid van het verschuldigde bedrag nodig voor goedkeuring.

Minimaal één klasse schuldeisers die bij faillissement een uitkering zou krijgen moet instemmen. Zo blijft het akkoord beter dan het faillissementsalternatief.

Hoe verloopt het proces van een onderhands akkoord onder de WHOA?

De ondernemer doet een voorstel aan de schuldeisers. Zij stemmen per klasse over het akkoord.

Bij voldoende steun vraagt de ondernemer de rechtbank om goedkeuring. De rechter checkt of het akkoord aan alle eisen voldoet.

Na goedkeuring zijn alle schuldeisers gebonden aan het akkoord. Zelfs schuldeisers die tegen stemden moeten zich eraan houden.

Welke rechten hebben schuldeisers bij een WHOA-traject?

Schuldeisers mogen stemmen over het akkoord binnen hun klasse. Ze kunnen bezwaar maken bij de rechtbank.

Bij een besloten procedure horen schuldeisers niet vooraf. Ze mogen wel achteraf bezwaar indienen.

Niet-betrokken schuldeisers houden hun volledige vorderingen. De WHOA maakt het mogelijk om niet alle groepen een akkoord aan te bieden.

Op welke wijze kan een schuldenaar gebruikmaken van een WHOA-procedure?

De ondernemer kiest tussen een openbare of besloten procedure. Een openbare procedure wordt gepubliceerd en in het openbaar behandeld.

Een besloten procedure blijft buiten de publiciteit, maar wordt mogelijk niet erkend in andere EU-landen. Internationale bedrijven kiezen daarom meestal voor de openbare route.

De ondernemer kan een afkoelingsperiode van maximaal vier maanden aanvragen. Die periode mag nog eens vier maanden langer duren voor extra voorbereidingstijd.

Wat zijn de gevolgen van een WHOA-akkoord voor de betrokken partijen?

Alle schuldeisers moeten zich aan het goedgekeurde akkoord houden, ongeacht hun stem. Ook schuldeisers die tegen stemden zijn gebonden.

De onderneming mag overeenkomsten eenzijdig beëindigen. Financiers kunnen nieuw geld uitlenen en daar zekerheden voor krijgen.

Tijdens een afkoelingsperiode geldt een stand still. Schuldeisers kunnen dan geen verhaal halen, faillissementsaanvragen worden gepauzeerd en beslagen kunnen worden opgeheven.

Welke rol speelt de herstructureringsdeskundige in een WHOA-proces?

De rechtbank kan een herstructureringsdeskundige aanstellen om misbruik te voorkomen. Zo blijft het proces een beetje ordelijk, wat natuurlijk wel zo prettig is.

Deze deskundige krijgt meer bevoegdheden dan een gewone observator. Hij bereidt het akkoord voor en houdt een vinger aan de pols tijdens het hele proces.

Hij let goed op de belangen van alle betrokken schuldeisers. Die belangen mogen natuurlijk niet zomaar ondergesneeuwd raken.

Een observator komt pas in beeld als niet alle klassen akkoord gaan. Die houdt dan toezicht op hoe het akkoord tot stand komt.

Als er iets misgaat, meldt de observator dat bij de rechtbank. Zo blijft er toch nog een beetje controle.

Handdruk bij juridische overeenkomst
Civiel Recht, Ondernemingsrecht

De hardship clausule volgens Nederlands recht: uitleg en toepassing

Contractpartijen in Nederland krijgen steeds vaker te maken met onvoorziene omstandigheden die hun overeenkomsten onder druk zetten.

Economische crisis, pandemieën of andere externe factoren kunnen het oorspronkelijke contractuele evenwicht flink verstoren.

Een hardship clausule onder Nederlands recht geeft partijen een uitweg als onvoorziene omstandigheden de uitvoering extreem lastig maken, en sluit aan bij artikel 6:258 BW uit het Burgerlijk Wetboek.

Deze clausules, overgewaaid uit de Anglo-Amerikaanse rechtstraditie, duiken steeds vaker op in Nederlandse contracten.

Het opstellen van een goede hardship clausule vraagt om zorgvuldigheid.

Een slordige formulering kan ertoe leiden dat noch de clausule noch artikel 6:258 BW bescherming biedt.

Hieronder vind je het juridische kader, voorbeelden uit de praktijk en wat je vooral niet moet vergeten als je zo’n clausule wilt opnemen.

Wat is een hardship clausule onder Nederlands recht?

Een hardship clausule is een afspraak in een contract die partijen beschermt tegen onvoorziene omstandigheden die het evenwicht verstoren.

De clausule komt oorspronkelijk uit het Anglo-Amerikaanse recht, maar Nederlandse contracten nemen ‘m steeds vaker over.

Definitie en kenmerken van de hardshipclausule

Met een hardship clausule spreken partijen af dat ze gaan overleggen als er abnormale omstandigheden ontstaan.

Zo hoeft niemand een overeenkomst ongewijzigd uit te voeren als dat inmiddels oneerlijk of buiten proportie zwaar is geworden.

Belangrijke kenmerken van een hardship clausule:

  • Bescherming tegen flinke wijzigingen in omstandigheden
  • Verplichting tot overleg en onderhandeling
  • Mogelijkheid om contractvoorwaarden aan te passen
  • Alternatief voor het helemaal ontbinden van het contract

De clausule gaat spelen als het evenwicht in het contract wegvalt door gebeurtenissen die partijen niet zagen aankomen toen ze tekenden.

Denk aan economische crises, pandemieën of andere grote ontwikkelingen.

Herkomst en internationale context

De hardship clausule is een uitvinding uit de Anglo-Amerikaanse rechtstraditie.

In het Engelse recht leidt een beroep op het leerstuk “frustration” eigenlijk altijd tot volledige ontbinding van het contract, en dat lukt zelden.

Nederlandse partijen nemen hardship clausules over door die internationale invloed.

Onder Nederlands recht kunnen ze ook artikel 6:258 BW gebruiken als er onvoorziene omstandigheden zijn.

Voordelen van hardship clausules in internationale context:

  • Buitenlandse contractpartijen herkennen de clausule
  • Meer flexibiliteit bij aanpassen van contracten
  • Voorkomt conflicten
  • Behoudt de relatie tussen partijen

Vooral als het toepasselijke recht geen regeling voor onvoorziene omstandigheden kent, biedt de clausule uitkomst.

Verschil tussen hardheidsclausule en hardshipclausule

Een hardheidsclausule vind je terug in wetgeving en geeft overheidsorganen ruimte om af te wijken van strenge regels.

Zo’n clausule voorkomt dat rechtspersonen onbedoeld in de knel komen door onredelijke gevolgen.

Een hardshipclausule is juist een afspraak tussen private partijen, en gaat over hoe zij omgaan met onvoorziene omstandigheden die het contract raken.

Belangrijkste verschillen:

Aspect Hardheidsclausule Hardshipclausule
Toepassingsgebied Publiekrecht Privaatrecht
Partijen Overheid en burger Private partijen
Doel Afwijking van wet Contractaanpassing
Rechtsgrond Wetgeving Contract

Beide clausules hebben als doel om onredelijke gevolgen door onvoorziene omstandigheden te voorkomen, maar de manier waarop verschilt flink.

Juridisch kader: artikel 6:258 BW

Artikel 6:258 BW vormt de wettelijke basis voor het aanpassen van contracten als er echt iets onverwachts gebeurt.

Een hardshipclausule kan de toepassing van dit artikel beïnvloeden, want partijen moeten vaak eerst samen onderhandelen.

Toepassing van artikel 6:258 BW bij onvoorziene omstandigheden

Artikel 6:258 BW geeft partijen het recht om wijziging of ontbinding van een contract te vragen als er iets onverwachts gebeurt.

De rechter grijpt alleen in als het echt niet redelijk is om het contract ongewijzigd te houden.

De eisen zijn streng: de omstandigheden moeten echt onvoorzien zijn op het moment van tekenen.

Rechters zijn meestal terughoudend bij het toewijzen van verzoeken om een contract te wijzigen.

Professionele partijen moeten marktrisico’s in hun contracten verwerken, dus voor bedrijven is een beroep op artikel 6:258 BW extra lastig.

Het artikel geldt voor:

  • Wederkerige overeenkomsten
  • Niet-wederkerige obligatoire overeenkomsten
  • Alle soorten contracten eigenlijk

Verhouding tussen de hardshipclausule en artikel 6:258 BW

Een hardshipclausule beperkt de ruimte van artikel 6:258 BW doordat partijen eerst met elkaar in gesprek moeten.

Die clausule werkt als een soort voorportaal naar het wettelijke regime.

Als er een hardshipclausule in het contract staat, moeten partijen eerst proberen tot een oplossing te komen.

Lukt dat niet, dan kunnen ze alsnog naar de rechter stappen op basis van artikel 6:258 BW.

Door zo’n clausule op te nemen, laten partijen zien dat ze het risico op onverwachte omstandigheden erkennen.

Ze maken zo de toepassing van artikel 6:258 BW concreter en voorspelbaarder.

Beoordeling door de rechter

De rechter heeft een wijzigingsbevoegdheid als artikel 6:258 BW wordt ingeroepen.

Hij kan contractbepalingen aanpassen, of het contract (deels) ontbinden.

De rechter mag niet uit zichzelf contracten wijzigen; er moet altijd een verzoek van een van de partijen zijn.

Hij kijkt goed of de omstandigheden voor rekening komen van degene die zich erop beroept.

Artikel 6:258 BW geldt niet als de omstandigheden volgens de aard van het contract voor risico van de verzoeker komen.

Een hardshipclausule kan de rechterlijke beoordeling beïnvloeden.

Het laat zien dat partijen zelf bepaalde risico’s hebben voorzien en geregeld.

Rechters beoordelen elk geval los, met de redelijkheid en billijkheid in het achterhoofd.

Opname van een hardshipclausule in contracten

Een goede hardshipclausule vraagt om duidelijke taal en concrete afspraken over wanneer heronderhandeling verplicht is.

De clausule moet precies aangeven welke omstandigheden tot overleg leiden en hoe dat overleg eruitziet.

Belang van duidelijke formulering

Een hardshipclausule moet precies aangeven wanneer partijen verplicht zijn te heronderhandelen. Vage bewoordingen zorgen al snel voor discussies over de toepassing.

De clausule moet concrete voorwaarden bevatten. Denk aan duidelijke drempelwaarden voor kostenstijgingen of heldere omschrijvingen van externe factoren.

Voorbeelden van duidelijke triggers zijn:

  • Kostenstijgingen van meer dan 20% door energieprijzen
  • Nieuwe wet- en regelgeving die directe impact heeft
  • Import- of exportrestricties door overheden

Partijen moeten vooraf bepalen wat ze onder “wezenlijke wijziging in omstandigheden” verstaan. Zo voorkom je eindeloze discussies achteraf.

Veelvoorkomende bepalingen in commerciële contracten

Commerciële contracten bevatten vaak standaardelementen in hardshipclausules. Deze regelen hoe partijen het heronderhandelen aanpakken.

Veel gebruikte bepalingen zijn:

  • Notificatieplicht: Partij moet schriftelijk melden binnen een bepaalde termijn
  • Bewijs van hardship: Je moet gewijzigde omstandigheden kunnen aantonen
  • Termijnen: Er geldt meestal een vaste periode voor heronderhandelingen (30-90 dagen)
  • Goede trouw: Partijen moeten serieus en constructief onderhandelen

Vaak staat er een escalatieprocedure in. Meestal begint dat met onderhandelingen, daarna volgt mediation en als laatste eventueel arbitrage.

Sommige contracten hebben automatische aanpassingsmechanismen. Die koppelen prijzen bijvoorbeeld aan externe indexen of kostenfactoren.

Heronderhandeling en wijziging van overeenkomsten

Het heronderhandelingsproces start zodra een partij hardship inroept. De andere partij moet dan meewerken aan constructieve gesprekken.

Meestal verloopt het proces zo:

  1. Schriftelijke notificatie van hardship
  2. Overleg binnen de afgesproken termijn
  3. Zoeken naar een aangepaste uitvoering
  4. Vastleggen van wijzigingen in het contract

Partijen moeten goede trouw tonen tijdens de onderhandelingen. Dat betekent echt proberen tot een oplossing te komen.

Lukt het niet, dan kunnen partijen zich beroepen op artikel 6:258 BW. De rechter kan het contract wijzigen of zelfs ontbinden.

Praktische toepassing en relevante voorbeelden

Een hardshipclausule krijgt pas echt betekenis als partijen een beroep doen op artikel 6:258 BW. Rechters kijken dan naar de concrete situatie en beoordelen streng of de contractuele bepalingen standhouden.

Wanneer kan een beroep op de hardshipclausule worden gedaan?

Je kunt een beroep doen op de hardshipclausule als onvoorziene omstandigheden het contractueel evenwicht flink verstoren. De rechter let vooral op drie dingen:

Timing van de omstandigheden:

  • De omstandigheden moeten ná het sluiten van het contract zijn ontstaan
  • Partijen konden dit redelijkerwijs niet voorzien bij het afsluiten

Ernst van de verstoring:

  • Het contract moet onredelijk bezwarend zijn geworden
  • De prestatie is onevenredig zwaar geworden ten opzichte van de oorspronkelijke afspraak

Causaal verband:

  • De gewijzigde omstandigheden moeten direct verband houden met de contractuele problemen
  • Er moet een helder oorzaak-gevolg verband zijn

Rechters passen artikel 6:258 BW heel terughoudend toe. Niet elke kostenstijging of marktschommeling rechtvaardigt een aanpassing van het contract.

Uitleg aan de hand van de Haviltex-maatstaf

Nederlandse rechters gebruiken de Haviltex-maatstaf om hardshipclausules uit te leggen. Ze kijken naar wat partijen redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.

Contractsuitleg volgens Haviltex:

  • De exacte bewoordingen van het contract
  • De omstandigheden waaronder het contract tot stand kwam
  • Maatschappelijke opvattingen over contractuele verhoudingen

Specifieke aandachtspunten bij hardshipclausules:

  • Hoe precies hebben partijen de clausule geformuleerd?
  • Welke risico’s wilden partijen wel of juist niet dragen?
  • Sluit de uitleg aan bij de bedoelingen van beide partijen?

Een slecht geformuleerde hardshipclausule kan artikel 6:258 BW buitenspel zetten. Dan blijft er geen ruimte over om het contract aan te passen als het tegenzit.

Recente praktijkvoorbeelden (zoals de coronacrisis)

De coronacrisis bracht veel discussie over hardshipclausules. Bedrijven konden hun contracten soms niet meer nakomen door de lockdowns.

Coronagerelateerde gevallen:

  • Huurcontracten van winkels die verplicht dicht moesten
  • Leveringscontracten met internationale transportproblemen
  • Evenementencontracten die geannuleerd werden

Andere praktijkvoorbeelden:

  • Extreme stijging van grondstofprijzen in bouwcontracten
  • Energiecrisis en oplopende kosten
  • Lange termijn leveringsovereenkomsten tijdens economische crises

Rechters deden uiteenlopende uitspraken over corona-gerelateerde hardship. Soms werd een contract aangepast, soms bleef alles bij het oude. Het hangt allemaal af van de details van de zaak.

Belangrijke overwegingen in de jurisprudentie:

  • Was corona in 2020 echt onvoorzienbaar?
  • Hebben partijen onderling afspraken gemaakt over risico’s?
  • Hoe zwaar is de schade voor beide partijen?

Risico’s en aandachtspunten voor contractspartijen

Wie een hardshipclausule verkeerd gebruikt, kan in Nederland flinke juridische en financiële problemen krijgen. Je moet dus echt goed opletten als je deze clausule inroept en zorgen dat je misbruik voorkomt.

Risico’s van het onterecht inroepen van een hardshipclausule

Als je onterecht een hardshipclausule inroept, loop je verschillende juridische risico’s. Nederlandse rechters kijken streng of er echt sprake is van onvoorziene omstandigheden.

Contractbreuk en schadevergoeding zijn de grootste risico’s. Schort je zonder goede reden de uitvoering op, dan pleeg je wanprestatie. Dat kan leiden tot schadeclaims.

Professionele partijen in Nederland moeten marktrisico’s inschatten. Rechters verwachten dat ervaren ondernemers normale prijsschommelingen meenemen in hun contracten.

Reputatieschade ligt op de loer als je herhaaldelijk onterecht hardship inroept. Zakelijke partners verliezen dan hun vertrouwen, en toekomstige onderhandelingen worden lastiger.

De bewijslast ligt bij degene die een beroep doet op hardship. Je moet aantonen dat de omstandigheden echt onvoorzien waren en de prestatie buitensporig bezwarend maken.

Strategieën om misbruik te voorkomen

Contractspartijen kunnen allerlei maatregelen nemen om misbruik van hardshipclausules te beperken. Een duidelijke definitie van wat hardship precies inhoudt, is eigenlijk onmisbaar.

Het is slim om vooraf vast te leggen welke situaties hardship rechtvaardigen:

  • Extreme prijsstijgingen (bijvoorbeeld meer dan 50%)
  • Nieuwe wet- en regelgeving
  • Import- en exportrestricties
  • Force majeure gebeurtenissen

Objectieve criteria maken het beoordelen van hardship claims een stuk duidelijker. Door drempelwaarden te bepalen, voorkom je eindeloze discussies achteraf.

Een goede-trouw bepaling dwingt partijen om redelijk te blijven tijdens heronderhandelingen. Zo voorkom je dat iemand de onderhandelingen gebruikt om er oneerlijk beter van te worden.

Tijdslimieten voor het inroepen van hardship zijn ook belangrijk. Partijen moeten binnen een bepaalde periode na het ontstaan van de omstandigheden in actie komen.

Neem je een mediation clausule op, dan voorkom je vaak een hoop ellende. Partijen proberen dan eerst samen tot een oplossing te komen voordat ze naar de rechter stappen.

Trends en ontwikkelingen in het Nederlandse recht

De Nederlandse rechtspraak beweegt voorzichtig richting een andere toepassing van onvoorziene omstandigheden. Rechters kijken kritischer naar hoe partijen hardshipclausules formuleren.

Belangrijke ontwikkelingen:

  • Strengere eisen aan de bewijslast bij een beroep op artikel 6:258 BW
  • Meer aandacht voor de relatie tussen hardshipclausules en wettelijke bescherming
  • Duidelijkere criteria voor het vaststellen van wezenlijke wijzigingen

De coronacrisis bracht meer rechtszaken over hardshipclausules op gang. Partijen beroepen zich nu vaker op gewijzigde omstandigheden.

Nederlandse rechtbanken vragen om betere motivering van claims. Ze kijken strenger of partijen de risico’s hadden kunnen voorzien.

De precieze formulering van hardshipclausules wordt steeds belangrijker. Onduidelijke clausules zorgen voor langere procedures en hogere kosten.

Invloed van internationale handelspraktijken

Internationale contracten bevatten steeds vaker hardshipclausules naar Engels model. Nederlandse bedrijven nemen die aanpak over in binnenlandse overeenkomsten.

Internationale invloeden:

  • UNIDROIT-principes worden vaker als referentie gebruikt
  • Arbitrageclausules combineren met hardshipbepalingen
  • Standaard contractvormen uit de Anglo-Amerikaanse traditie

Nederlandse advocaten adviseren bedrijven om hardshipclausules op te nemen. Zo voorkom je discussies over de toepasselijkheid van artikel 6:258 BW.

De EU werkt aan harmonisatie van contractrecht. Dat kan gevolgen hebben voor hoe Nederland met hardshipclausules omgaat.

Multinationals gebruiken steeds vaker gestandaardiseerde clausules. Die trend druppelt door naar de Nederlandse contractpraktijk.

Rechters krijgen meer internationale elementen voorgeschoteld in hardshipgeschillen. Ze moeten vaker rekening houden met buitenlands recht en arbitrage.

Veelgestelde vragen

De hardshipclausule onder Nederlands recht roept vaak praktische vragen op. Denk aan toepassing, voorwaarden en juridische gevolgen. Hier vind je antwoorden op de belangrijkste vragen over hoe contractpartijen omgaan met onvoorziene omstandigheden.

Wat wordt er onder een hardship clausule verstaan in contracten volgens het Nederlands recht?

Een hardshipclausule is een bepaling in een contract die partijen beschermt als er onvoorziene omstandigheden ontstaan. Zo’n clausule verplicht partijen om opnieuw te onderhandelen als de omstandigheden veranderen.

In het Nederlandse recht komt de hardshipclausule oorspronkelijk uit de Anglo-Amerikaanse traditie. Het idee is om de gevolgen van onvoorziene omstandigheden contractueel te regelen.

Het Nederlandse equivalent vind je in artikel 6:258 van het Burgerlijk Wetboek. Dit artikel maakt contractuele aanpassing mogelijk bij onvoorziene omstandigheden.

Hoe kan een contractpartij zich beroepen op de hardship clausule bij veranderende omstandigheden?

Een partij moet eerst aantonen dat er echt sprake is van onvoorziene omstandigheden. Die moeten zijn ontstaan na het sluiten van het contract.

De partij die zich beroept op hardship, moet bewijzen dat de omstandigheden onvoorzien waren bij het aangaan van het contract. Zonder bewijs kom je nergens.

Partijen moeten tijdens onderhandelingen handelen volgens goede trouw. De Nederlandse wet verwacht dat je redelijke stappen zet om samen tot een oplossing te komen.

Welke criteria moeten er voldaan zijn om een beroep te doen op de hardship clausule in Nederland?

Er moeten onvoorziene omstandigheden zijn die pas na het sluiten van het contract zijn ontstaan. Partijen mogen deze omstandigheden niet hebben voorzien bij het aangaan van het contract.

De situatie moet zo ingrijpend zijn dat de wederpartij niet mag verwachten dat het contract ongewijzigd blijft. De rechter beoordeelt dit met redelijkheid en billijkheid in gedachten.

Nederlandse rechters hanteren een hoge drempel voor het accepteren van een beroep op onvoorziene omstandigheden. Ze vinden contractuele zekerheid erg belangrijk.

Op welke wijze wordt de redelijkheid en billijkheid toegepast bij de interpretatie van een hardship clausule?

Redelijkheid en billijkheid staan centraal in artikel 6:258 BW. Deze maatstaven bepalen of het vasthouden aan het contract onredelijk zou zijn.

Rechters kijken of het contractuele evenwicht echt uit balans is geraakt. Ze letten op de oorspronkelijke bedoeling van het contract en wat er inmiddels veranderd is.

De wet eist dat je in principe je afspraken nakomt. Alleen in uitzonderlijke gevallen mag je daarvan afwijken.

Wat zijn de mogelijke juridische gevolgen van het inroepen van een hardship clausule voor de contractuele verplichtingen?

De rechter kan het contract helemaal of deels aanpassen. Ook ontbinding van het contract is mogelijk op basis van artikel 6:258 BW.

Rechters kiezen meestal voor gedeeltelijke aanpassing in plaats van volledige ontbinding. Zo blijft zoveel mogelijk van de oorspronkelijke overeenkomst overeind.

De beslissing van de rechter kan met terugwerkende kracht gelden. Daardoor kan een eerdere contractbreuk alsnog worden goedgekeurd.

Hoe wordt het begrip ‘onvoorziene omstandigheden’ uitgelegd in relatie tot de hardship clausule in het Nederlands contractenrecht?

Onvoorziene omstandigheden zijn gebeurtenissen die partijen bij het sluiten van het contract niet echt hebben overwogen. Het draait dus niet alleen om of je iets kon voorzien, maar vooral of partijen er bewust bij stil hebben gestaan.

Soms komen er externe gebeurtenissen voorbij, zoals sancties of oorlog, die als onvoorziene omstandigheden tellen. Zeker als niemand van tevoren deze risico’s expliciet heeft besproken of vastgelegd.

De situatie moet het contractuele evenwicht echt flink verstoren. Alleen dat een prestatie lastiger of duurder wordt, is meestal niet genoeg om met succes een beroep te doen.

Stephansdom
Civiel Recht, Ondernemingsrecht

Weens Koopverdrag: Toepassing, Uitsluiting en Praktische Aspecten

Het Weens Koopverdrag is een van de belangrijkste internationale verdragen voor bedrijven die handelen over de grens. Dit VN-verdrag uit 1980, ook bekend als CISG, regelt de rechten en plichten van kopers en verkopers bij internationale transacties van goederen.

Het Weens Koopverdrag geldt automatisch voor koopovereenkomsten tussen partijen uit verschillende landen die het verdrag hebben ondertekend, tenzij het expliciet wordt uitgesloten.

Met 85 aangesloten landen vormt het verdrag een standaard juridisch kader dat internationale handel een stuk eenvoudiger maakt. Veel bedrijven realiseren zich niet dat dit verdrag zomaar van toepassing kan zijn op hun contracten.

Voor ondernemers die internationaal handelen is kennis van het Weens Koopverdrag eigenlijk onmisbaar. Het verdrag bepaalt wanneer een contract geldig is, welke verplichtingen beide partijen hebben en wat er gebeurt bij niet-nakoming.

Ook de specifieke klachttermijnen en mogelijkheden om het verdrag uit te sluiten spelen een cruciale rol in internationale handelsrelaties.

Wat is het Weens Koopverdrag?

Het Weens Koopverdrag is een internationaal verdrag dat uniforme regels biedt voor de koop en verkoop van roerende zaken tussen handelaren uit verschillende landen.

Het verdrag maakt internationale handel makkelijker door één set regels te hanteren in plaats van allerlei nationale wetten.

Doel en achtergrond

In 1980 ondertekenden landen het Weens Koopverdrag in Wenen. Het trad in werking op 1 januari 1988.

Het hoofddoel? Eenmaking van het internationale kooprecht. Voor dit verdrag moesten handelaren uit verschillende landen zich aanpassen aan allerlei nationale wetten.

Dat maakte internationale handel vaak onnodig ingewikkeld en duur.

Het verdrag wordt beschouwd als een van de meest succesvolle internationale rechtsverdragen. 85 landen hebben het inmiddels geratificeerd, vooral westerse en Europese landen.

Toch ontbreken enkele grote landen op de lijst:

  • Verenigd Koninkrijk
  • Ierland
  • India
  • Zuid-Afrika
  • Taiwan
  • Hong Kong

Begrippen en definities

Het CISG staat voor Convention on Contracts for the International Sale of Goods. Dat is gewoon de Engelse naam voor het Weens Koopverdrag.

Een koopovereenkomst onder dit verdrag heeft specifieke kenmerken. Het gaat altijd om de koop van roerende zaken, dus goederen die je kunt verplaatsen, zoals machines, kleding of voedsel.

Het verdrag geldt alleen voor professionele handelaren. Consumenten vallen erbuiten.

Ook de koop van diensten of onroerend goed valt niet onder het verdrag.

De partijen moeten in verschillende landen gevestigd zijn. Die landen moeten het verdrag hebben geratificeerd, anders geldt het niet automatisch.

Belangrijke kenmerken

Het verdrag regelt twee hoofdonderdelen van koopovereenkomsten:

  1. De totstandkoming van de overeenkomst
  2. Rechten en plichten van koper en verkoper

Het verdrag is automatisch van toepassing als beide partijen uit verdragslanden komen. Je kunt het verdrag echter uitsluiten in je contract, en dat gebeurt best vaak.

Het kooprecht onder het CISG wijkt soms af van Nederlandse wet, bijvoorbeeld bij de risico-overgang of bij wanprestatie.

Het verdrag kent geen nietigheidsgronden voor contracten.

Partijen kunnen ook kiezen voor het CISG als hun landen het verdrag niet hebben ondertekend. Dan geldt het als contractueel afgesproken regeling, niet als internationaal recht.

Toepassingsgebied van het Weens Koopverdrag

Het Weens Koopverdrag geldt voor internationale koopovereenkomsten van roerende zaken tussen professionele partijen uit verschillende landen.

De toepassing hangt af van waar de partijen gevestigd zijn en welke uitzonderingen gelden.

Internationale koopovereenkomst

Het verdrag geldt alleen voor internationale koopovereenkomsten. Koper en verkoper moeten hun bedrijf in verschillende landen hebben.

De overeenkomst moet gaan over roerende zaken. Dat zijn fysieke goederen die je kunt verplaatsen, zoals machines, grondstoffen of consumentenproducten.

Het verdrag geldt alleen tussen professionele partijen. Beide partijen moeten zakelijk handelen.

Een verkoop tussen twee particulieren valt niet onder het verdrag.

Nationaliteit van de partijen doet er niet toe. Groot of klein bedrijf? Ook dat maakt niet uit.

De locatie van hun bedrijf bepaalt of het verdrag geldt.

De aard van de overeenkomst speelt geen rol. Het mag een burgerrechtelijk of handelsrechtelijk contract zijn.

Verdragsluitende staten

Het Weens Koopverdrag geldt automatisch als één van beide partijen gevestigd is in een land dat het verdrag heeft ondertekend.

Ruim 85 landen zijn aangesloten bij het verdrag.

EU-landen zijn bijna allemaal aangesloten. Het Verenigd Koninkrijk doet niet mee.

Ook grote handelslanden buiten Europa doen mee:

  • Verenigde Staten
  • China
  • Japan
  • Brazilië

Het verdrag geldt ook als partijen kiezen voor het recht van een verdragsluitende staat. Kiezen ze bijvoorbeeld voor Spaans recht, dan geldt automatisch het Weens Koopverdrag.

Partijen kunnen het verdrag ook direct kiezen zonder eerst een land te noemen. Ze schrijven dan gewoon in hun contract dat het Weens Koopverdrag geldt.

Uitzonderingen en beperkingen

Partijen kunnen het Weens Koopverdrag uitdrukkelijk uitsluiten. Dit gebeurt vaak omdat bedrijven niet precies weten wat het verdrag inhoudt.

Het verdrag geldt niet voor alle soorten verkoop. Consumentenverkoop valt erbuiten. Verkoop van diensten ook.

Bepaalde goederen zijn uitgesloten:

  • Elektriciteit
  • Schepen en vliegtuigen
  • Effecten en geld

Het verdrag regelt niet alles. Eigendomsoverdracht en productaansprakelijkheid vallen onder nationaal recht.

Bij onduidelijkheid over welk recht geldt, bepaalt het internationaal privaatrecht de toepasselijkheid. Komt dat uit op het recht van een verdragsluitende staat, dan geldt het Weens Koopverdrag.

Rechten en plichten van koper en verkoper

Het Weens Koopverdrag regelt duidelijk wat koper en verkoper moeten doen bij internationale koopovereenkomsten.

De verkoper moet goede producten leveren op het afgesproken moment en op de juiste plek. De koper moet betalen en de goederen in ontvangst nemen.

Verplichtingen van de verkoper

De verkoper heeft drie hoofdverplichtingen onder het Weens Koopverdrag. Hij moet de goederen leveren, de eigendom overdragen en zorgen dat de producten aan de overeenkomst voldoen.

Levering van goederen

De verkoper moet de goederen op de afgesproken tijd en plaats leveren. Is er geen specifieke plaats afgesproken, dan levert hij op zijn eigen vestiging.

Conformiteit van goederen

De geleverde producten moeten kloppen met wat is afgesproken. Ze moeten:

  • De juiste hoeveelheid hebben
  • Van goede kwaliteit zijn
  • Geschikt zijn voor het beoogde gebruik
  • Correct verpakt zijn

Eigendomsoverdracht

De verkoper moet zorgen dat de koper rechtmatig eigenaar wordt. Hij moet alle documenten geven die daarvoor nodig zijn.

De verkoper is aansprakelijk voor gebreken die al bestonden bij de risicoovergang. Hij moet ook garanderen dat derden geen rechten kunnen uitoefenen op de verkochte goederen.

Verplichtingen van de koper

De koper heeft volgens artikel 53 van het Weens Koopverdrag twee hoofdverplichtingen. Hij moet de koopprijs betalen en de goederen in ontvangst nemen.

Betaling van de koopprijs

De koper betaalt de volledige koopprijs op de afgesproken tijd. Staat er geen betalingstermijn in het contract? Dan moet hij bij levering betalen.

Onderzoeksplicht

De koper heeft een belangrijke onderzoeksplicht. Hij moet de geleverde goederen snel controleren zodra hij ze ontvangt.

Ontdekt hij gebreken? Dan moet hij de verkoper daar binnen een redelijke termijn van op de hoogte brengen. Die termijn is meestal kort na het ontdekken van het gebrek.

Goederen in ontvangst nemen

De koper moet alles doen wat redelijk is om de verkoper te laten leveren. Hij neemt de goederen daadwerkelijk in ontvangst op de afgesproken plaats en tijd.

Overgang van risico

Het risico van beschadiging of verlies van goederen verschuift op een bepaald moment van verkoper naar koper. Dat moment is cruciaal in internationale koopovereenkomsten.

Moment van risicoovergang

Het risico gaat meestal over bij levering. Is er transport? Dan verschuift het risico zodra de goederen aan de eerste vervoerder zijn overhandigd.

Bij verkoop met transport naar een specifieke plaats blijft het risico bij de verkoper tot de goederen daar aankomen.

Gevolgen van risicoovergang

Na de risicoovergang moet de koper nog steeds de koopprijs betalen, zelfs als de goederen daarna beschadigd raken. Hij kan dan alleen de vervoerder of verzekeraar aanspreken.

De verkoper blijft wel aansprakelijk voor gebreken die al aanwezig waren vóór de risicoovergang. Ook als de koper het gebrek pas later ontdekt.

Niet-nakoming en gevolgen

Het Weens Koopverdrag regelt verschillende vormen van niet-nakoming. Partijen krijgen specifieke rechten als de ander zijn verplichtingen niet nakomt.

Niet-nakoming

Niet-nakoming ontstaat wanneer een partij haar contractuele verplichtingen niet uitvoert. Dat kan op verschillende manieren gebeuren.

De verkoper kan bijvoorbeeld niet leveren, verkeerde goederen sturen of geen documenten geven. De koper kan weigeren te betalen of de goederen af te nemen.

Bij niet-nakoming kan de benadeelde partij deze rechtsmiddelen inzetten:

  • Nakoming eisen van de oorspronkelijke verplichting
  • Schadevergoeding vorderen voor geleden schade
  • Ontbinding van het contract bij wezenlijke tekortkoming
  • Opschorting van eigen prestatie tot nakoming

Het Weens Koopverdrag kent kortere klachttermijnen dan de Nederlandse wet. Je moet ook veel preciezer omschrijven wat er mis is, anders verlies je je rechten.

Non-conformiteit

Non-conformiteit betekent dat de goederen niet overeenkomen met wat er in het contract is afgesproken.

Goederen zijn non-conform als ze niet geschikt zijn voor normaal gebruik of niet voldoen aan de afgesproken specificaties. Problemen met kwaliteit, hoeveelheid of verpakking vallen hier ook onder.

Bij non-conformiteit mag de koper het volgende doen:

  • Vervangende levering eisen bij wezenlijke schending
  • Herstel van gebrekkige goederen vorderen
  • Prijsvermindering claimen evenredig aan het gebrek
  • Ontbinding bij wezenlijke tekortkoming

De koper moet gebreken binnen een redelijke tijd melden. Het Weens Koopverdrag noemt één maand na ontdekking als richtlijn.

De verkoper kan nog herstel aanbieden, zolang dat de koper niet onredelijk benadeelt of vertraagt.

Wezenlijke tekortkoming

Een wezenlijke tekortkoming ontstaat als niet-nakoming de andere partij echt benadeelt in wat zij redelijkerwijs mocht verwachten van het contract.

Het is wezenlijk als de koper de goederen niet kan gebruiken of verwerken. Of als de verkoper iets belangrijks niet levert dat uitdrukkelijk was afgesproken.

Gevolgen van wezenlijke tekortkoming:

  • Recht op ontbinding van het hele contract
  • Volledige schadevergoeding
  • Geen verplichting tot herstel accepteren
  • Recht op vervangende transactie

Het Weens Koopverdrag laat ontbinding alleen toe bij wezenlijke schending. Dat is strenger dan het Nederlandse recht, waar bijna elke tekortkoming kan leiden tot ontbinding.

De benadeelde partij mag ook een redelijke termijn geven voor herstel. Blijft nakoming uit? Dan geldt dat als wezenlijke tekortkoming die ontbinding rechtvaardigt.

Klachttermijn en vervaltermijn onder het Weens Koopverdrag

Het Weens Koopverdrag stelt strikte eisen aan de klachttermijn voor kopers. Wie te laat klaagt, verliest alle rechten op schadevergoeding, herstel of ontbinding.

Klachttermijn voor de koper

De koper moet de goederen zo snel mogelijk keuren. Na ontdekking van gebreken volgt een redelijke termijn om te klagen.

Keuringsplicht komt eerst.

De koper onderzoekt de goederen direct na levering. Bij bederfelijke waar zoals fruit krijg je geen enkele coulance voor vertraging.

Voor duurzame goederen hanteren rechters meestal één maand als richtlijn. Die termijn kan korter of langer zijn, afhankelijk van:

  • De aard van de goederen
  • Het soort gebrek
  • Handelsgebruiken in de branche

De klacht moet specifiek zijn.

Algemene opmerkingen als “de kwaliteit is slecht” zijn niet genoeg. De verkoper moet kunnen beoordelen wat er precies mis is en wat er moet gebeuren.

Schriftelijk klagen heeft de voorkeur boven bellen. Zo voorkom je gedoe over de inhoud en het moment van de klacht.

Vervaltermijn en fatale termijn

De klachttermijn onder het Weens Koopverdrag is een fatale termijn. Wie te laat klaagt, raakt zijn rechten meteen kwijt.

Je verliest dan automatisch het recht op:

  • Schadevergoeding
  • Herstel van gebreken
  • Ontbinding van de overeenkomst
  • Restitutie van de koopprijs

Geen coulance mogelijk.

Rechters mogen geen uitzonderingen maken op deze vervaltermijn. Zelfs geldige redenen voor vertraging helpen niet.

De termijn begint te lopen zodra de koper het gebrek ontdekt of had moeten ontdekken. Daarom is snelle keuring zo belangrijk.

Wil je deze strenge regels omzeilen? Dan moeten partijen het Weens Koopverdrag expliciet uitsluiten in hun overeenkomst.

Algemene voorwaarden en uitsluiting van het Weens Koopverdrag

Algemene voorwaarden spelen een grote rol bij het al dan niet toepassen van het Weens Koopverdrag op internationale koopovereenkomsten. Veel bedrijven sluiten het verdrag uit via hun algemene voorwaarden, terwijl anderen er juist bewust voor kiezen.

Toepasselijkheid van algemene voorwaarden

Het Weens Koopverdrag bepaalt of algemene voorwaarden geldig zijn. Dat geldt ook als die voorwaarden het verdrag uitsluiten.

Voor een geldige uitsluiting moeten de algemene voorwaarden correct van toepassing zijn verklaard. De wederpartij moet de voorwaarden vóór het sluiten van de overeenkomst ontvangen.

Het Burgerlijk Wetboek stelt eisen aan de invoering van algemene voorwaarden. Die eisen gelden ook bij internationale koop onder het Weens Koopverdrag.

Belangrijke voorwaarden voor geldigheid:

  • Tijdige overhandiging van de voorwaarden
  • Duidelijke verwijzing naar de voorwaarden
  • Mogelijkheid voor de wederpartij om kennis te nemen

Zijn de algemene voorwaarden niet juist ingevoerd? Dan kan een uitsluitingsclausule ongeldig zijn. Het Weens Koopverdrag blijft dan gewoon gelden voor de koopovereenkomst.

Het uitsluiten van het Weens Koopverdrag

Partijen kunnen het Weens Koopverdrag makkelijk uitsluiten door een duidelijke clausule op te nemen. Vaak zie je simpelweg: “De toepasselijkheid van het Weens Koopverdrag wordt uitgesloten.”

Die uitsluiting zetten bedrijven meestal in hun algemene voorwaarden. Veel bedrijven doen dit omdat ze het verdrag eigenlijk niet goed kennen.

Voordelen van uitsluiting voor kopers:

  • Toepassing van vertrouwd Nederlands recht
  • Mogelijkheid tot ontbinding bij elke tekortkoming
  • Langere termijnen voor het melden van gebreken

Na uitsluiting bepaalt het internationaal privaatrecht welk recht geldt. Voor Nederlandse partijen kom je dan vaak gewoon uit bij het Burgerlijk Wetboek.

Je moet die keuze wel bewust maken. Voor verkopers kan het Weens Koopverdrag soms juist gunstiger zijn dan Nederlands recht.

Afwijking van bepalingen

Het is niet nodig om het hele Weens Koopverdrag uit te sluiten. Je kunt ook alleen bepaalde bepalingen aanpassen of uitsluiten in je contract.

Het verdrag biedt veel ruimte voor partijautonomie. Contractuele afspraken gaan voor het verdrag, zolang ze niet in strijd zijn met dwingend recht.

Mogelijke gedeeltelijke afwijkingen:

  • Andere termijnen voor het melden van gebreken
  • Uitbreiding of beperking van schadevergoeding
  • Aangepaste regels voor levering en betaling

Die flexibiliteit maakt het mogelijk om de voordelen van het Weens Koopverdrag te houden. Tegelijk kun je bepalingen aanpassen aan je eigen situatie.

Gedeeltelijke uitsluiting vraagt wel om juridische kennis. De wisselwerking tussen het verdrag en je contract kan behoorlijk ingewikkeld worden.

Veelgestelde Vragen

Het Weens Koopverdrag regelt koop en verkoop tussen professionele partijen uit verschillende landen. Vaak krijg je vragen over de toepasselijkheid, rechten en plichten, en hoe het verdrag zich verhoudt tot nationale wetten.

Wat zijn de basisprincipes van het Internationaal Koopverdrag?

Het Weens Koopverdrag bevat materieel kooprecht voor internationale transacties. Het gaat over kwaliteit, betaling, levering en gebreken van producten.

Het verdrag wil redelijk zijn voor beide kanten. Toch is het meestal wat vriendelijker voor verkopers dan het Nederlandse recht.

Partijen mogen afwijken van de bepalingen. De regels zijn niet dwingend, wat veel vrijheid geeft bij het opstellen van contracten.

Hoe worden geschillen opgelost onder het Internationaal Koopverdrag?

Het Weens Koopverdrag zegt niets over welke rechter bevoegd is bij geschillen. Je moet dit dus zelf regelen in het contract.

Zonder afspraken gelden Europese regels binnen Europa. Meestal is dan de rechter van de woonplaats van de verweerder bevoegd.

Ook kan soms de rechter van de afleverplaats bevoegd zijn. Staat er geen afleverplaats in het contract, dan moet de verkoper de goederen beschikbaar stellen op zijn eigen locatie.

Welke rechten en plichten ontstaan er voor kopers en verkopers onder het Internationaal Koopverdrag?

Verkopers moeten goederen leveren die aan het contract voldoen. Ze zijn aansprakelijk voor gebreken en te late levering.

Kopers moeten op tijd betalen en de goederen accepteren. Ze kunnen schadevergoeding eisen bij gebrekkige producten.

De schadevergoeding mag niet hoger zijn dan de schade die de verkoper kon voorzien. Dat beperkt de aansprakelijkheid van verkopers.

Kopers moeten binnen twee jaar na aflevering klagen over gebreken. Anders verliezen ze hun rechten. Dat is strenger dan onder Nederlands recht.

Op welke transacties is het Internationaal Koopverdrag van toepassing?

Het verdrag geldt voor koop van roerende zaken tussen professionele partijen. Beide partijen moeten in verschillende landen zitten die het verdrag hebben ondertekend.

Het geldt ook als je het recht van een verdragsstaat kiest. Nederland en Duitsland zijn bijvoorbeeld allebei verdragsstaten.

Consumentenverkoop valt erbuiten. Het verdrag geldt dus alleen voor zakelijke transacties tussen bedrijven.

Hoe verhoudt het Internationaal Koopverdrag zich tot nationale wetgevingen?

Het Weens Koopverdrag gaat vóór nationale wetgeving als het van toepassing is. Dan vervangt het de nationale koopregels.

Voor onderwerpen die het verdrag niet regelt, geldt het nationale recht. Denk aan verjaring van vorderingen of de hoogte van rente bij te late betaling.

Het verdrag is strenger dan Nederlands recht bij ontbinding van contracten. Alleen bij wezenlijke tekortkomingen kun je een contract ontbinden.

Welke uitsluitingen en beperkingen kent het Internationaal Koopverdrag?

Partijen kunnen het verdrag uitsluiten in hun contract. Daarvoor moeten ze echt duidelijke woorden gebruiken.

Je ziet vaak in contracten staan: “Nederlands recht is van toepassing, het Weens Koopverdrag wordt uitgesloten.” In dat geval geldt het verdrag dus niet.

Het uitsluiten via algemene voorwaarden kan ook. Maar die voorwaarden moeten dan wel geldig zijn verklaard volgens het verdrag zelf.

Het verdrag geeft een vervaltermijn van twee jaar voor klachten over gebreken. Je kunt deze termijn niet verlengen, hoe graag je dat misschien ook zou willen.

Handdruk bij zakelijke presentatie
Blog, Civiel Recht, Ondernemingsrecht

Credit support voor contractuele verplichtingen: alles wat u moet weten

Contractuele verplichtingen zijn de ruggengraat van zakelijke afspraken. Maar wat als een partij z’n beloften niet kan nakomen?

Credit support geeft financiële zekerheid via onderpand, garanties of andere beschermingsmiddelen. Zo helpen partijen elkaar om hun contractuele verplichtingen na te komen.

Credit support speelt een grote rol in allerlei contracten, van derivaten tot gewone zakelijke deals. Het beschermt beide partijen tegen financiële risico’s.

Zelfs als een partij even krap bij kas zit, kunnen contracten met credit support toch doorgaan.

Wie credit support inzet, moet snappen wat de contractvoorwaarden inhouden. Je moet risico’s kunnen inschatten en weten wat er gebeurt als iemand zich niet aan de afspraken houdt.

Bedrijven doen er goed aan om te leren hoe ze deze instrumenten inzetten. Zo beschermen ze hun eigen positie én kunnen ze hun verplichtingen nakomen.

Wat is credit support bij contractuele verplichtingen?

Credit support geeft zekerheid voor contractuele verplichtingen met onderpand of garanties. Het beschermt partijen tegen wanbetaling en verkleint kredietrisico’s.

Definitie en kernprincipes

Credit support is een soort zekerheid die partijen geven om hun afspraken kracht bij te zetten. Zie het als een buffer tegen mogelijke verliezen.

Het idee is simpel: een partij zet onderpand in of geeft garanties om te laten zien dat ze zich aan de deal houdt. Zo loopt de andere partij minder risico.

Belangrijkste kenmerken van credit support:

  • Onderpandstelling van waardevolle spullen
  • Garanties van een derde, bijvoorbeeld een bank
  • Borgstellingen door personen of bedrijven
  • Letters of credit als bankgarantie

Credit support werkt meestal twee kanten op. Soms moeten beide partijen zekerheid geven, afhankelijk van hun kredietwaardigheid en de afspraken in het contract.

Rol binnen contracten

Credit support is bijna onmisbaar in veel contracten. Het geeft vertrouwen om zaken te doen met onbekende of risicovolle partijen.

In kredietovereenkomsten eisen banken vaak onderpand voordat ze geld uitlenen. Dat beschermt ze tegen wanbetaling.

Bij grote zakelijke transacties willen leveranciers zekerheid dat ze betaald worden. Afnemers willen op hun beurt garanties voor levering.

Het soort credit support hangt af van de waarde van de deal en het risicoprofiel van de betrokken partijen.

Credit support clausules regelen onder andere:

  • Het type en de waarde van het onderpand
  • Voorwaarden voor betaling
  • Stappen bij wanbetaling

Verschillende vormen van credit support

Credit support kent verschillende vormen. Elke variant heeft zijn eigen kenmerken en toepassingen.

Fysiek onderpand bestaat uit zaken als vastgoed, voorraden of machines. Die kun je verkopen als er niet betaald wordt.

De waarde van het onderpand moet wel een beetje stabiel blijven gedurende het contract.

Bankgaranties zijn populair. Een bank belooft te betalen als de hoofdpartij dat niet doet. Banken zijn meestal betrouwbaar, dus dit geeft veel zekerheid.

Borgstellingen betekenen dat een derde partij mee garant staat. Die betaalt als de hoofdpartij niet kan voldoen. Vooral bij kleinere bedrijven zie je dit vaak.

Cash collateral houdt in dat er geld op een geblokkeerde rekening staat. Dit is de meest directe en veilige vorm van credit support.

Welke vorm je kiest, hangt af van kosten, beschikbaarheid en wat beide partijen acceptabel vinden.

Belang van credit support voor alle partijen

Credit support biedt bescherming voor zowel kredietgevers als kredietnemers. Het vermindert risico’s en houdt financiële transacties stabiel.

Het voorkomt wanbetaling en verhoogt de kredietwaardigheid van iedereen die meedoet.

Bescherming van kredietgevers en kredietnemers

Credit support beschermt kredietgevers tegen verliezen als de kredietnemer niet betaalt. Het onderpand fungeert als vangnet voor de kredietverstrekker.

Kredietnemers profiteren ook. Die krijgen vaak betere voorwaarden of lagere rentes als ze voldoende onderpand bieden.

Voordelen voor beide partijen:

  • Minder kredietrisico’s
  • Duidelijke afspraken over zekerheden
  • Betere onderhandelingspositie
  • Meer transparantie in de relatie

Voorkomen van wanbetaling

Credit support maakt wanbetaling minder aantrekkelijk. Kredietnemers zijn extra gemotiveerd als hun eigen bezit op het spel staat.

Kredietgevers kunnen sneller ingrijpen bij betalingsproblemen. Het onderpand biedt directe toegang tot geld als het misgaat.

Met credit support houden partijen de financiële situatie regelmatig in de gaten. Zo kun je problemen vaak vroeg signaleren.

Verhogen van kredietwaardigheid

Credit support verhoogt de kredietwaardigheid van kredietnemers. Aanvragen krijgen een streepje voor als er goede zekerheden zijn.

Wat beïnvloedt de kredietwaardigheid?

  • Type onderpand: bijvoorbeeld vastgoed, voorraad, vorderingen
  • Waarde stabiliteit: blijft het onderpand z’n waarde houden?
  • Liquiditeit: hoe snel kun je het onderpand verkopen?

Bedrijven met sterke credit support krijgen toegang tot hogere kredietlimieten. Dat biedt meer speelruimte en groeikansen.

Goed onderpand levert vaak een betere kredietrating op. Dat opent deuren naar kapitaalmarkten en investeerders.

Soorten contracten met credit support-clausules

Je komt credit support-clausules tegen in allerlei contracten. Van traditionele leningen tot arbeidscontracten en consumentenkrediet. Zulke clausules leggen extra zekerheid vast, bijvoorbeeld via onderpand of garanties.

Kredietovereenkomsten en leningen

Kredietovereenkomsten zijn de bekendste plek waar je credit support-clausules vindt. Banken en financiële instellingen gebruiken ze om hun risico’s te beperken.

Hypothecaire leningen hebben altijd credit support: het huis zelf is het onderpand. De woning dient als zekerheid voor de hele lening.

Bij zakelijke leningen ligt het wat ingewikkelder. Bedrijven zetten vaak voorraden, machines of debiteuren als onderpand in. Credit support-clausules regelen hoe dat onderpand wordt gewaardeerd en beheerd.

Persoonlijke leningen kunnen borgstellingen als credit support hebben. Dan staat een derde partij garant als de lener niet betaalt.

In de clausules staat precies wanneer er onderpand moet komen en hoe je problemen oplost.

Arbeidsovereenkomst en zakelijke contracten

Arbeidsovereenkomsten bevatten soms credit support-elementen, vooral bij leidinggevende functies. Werkgevers vragen dan garanties voor bedrijfsauto’s, laptops of andere kostbare spullen.

Zakelijke contracten tussen bedrijven gebruiken vaak wederzijdse garanties. Leveranciers verstrekken soms bankgaranties voor grote orders.

Afnemers bieden soms vooruitbetalingen als credit support.

Franchiseovereenkomsten vereisen meestal een borgstelling of deposito. Zo beschermt de franchisegever zich tegen schade aan de merkwaarde of niet-nakoming van verplichtingen.

Aannemingscontracten bevatten vaak uitvoeringsgaranties. Daarmee garandeert de aannemer dat het project volgens afspraak wordt opgeleverd.

Consumentenkrediet en andere contracten

Consumentenkrediet valt onder specifieke regelgeving rond credit support. De Wet op het consumentenkrediet bepaalt welke zekerheden kredietverstrekkers mogen vragen.

Creditcards gebruiken meestal inkomensgaranties in plaats van fysiek onderpand. Kredietbeoordelingen vervangen hier de traditionele zekerheden.

Autofinancieringen gebruiken het voertuig zelf als onderpand. De financierder blijft eigenaar tot alles is betaald.

Huurovereenkomsten vragen vaak een waarborgsom als credit support. Dat dekt eventuele schade of achterstallige huur.

Verzekeringspolissen kunnen ook credit support-elementen hebben, bijvoorbeeld als premies vooraf betaald worden of garanties nodig zijn voor grote polissen.

Frequently Asked Questions

Kredietondersteuning bij contractuele verplichtingen roept best wat vragen op, vooral over de praktische kant en juridische haken en ogen.

De meest gestelde vragen gaan over functies, beschermingsmechanismen, zekerheidsvormen, juridische gevolgen, kredietbeoordeling en internationale voorwaarden.

Wat zijn de voornaamste functies van kredietondersteuning bij handelscontracten?

Kredietondersteuning vermindert het risico dat een contractpartij niet nakomt.

Het biedt financiële zekerheid via onderpand of garanties.

De hoofdfunctie is bescherming tegen wanbetaling.

Partijen kunnen hun verliezen beperken door vooraf zekerheid te stellen.

Kredietondersteuning zorgt ook voor vertrouwen tussen handelspartners.

Hierdoor worden complexere zakelijke overeenkomsten mogelijk.

Hoe kan ik mijn organisatie beschermen tegen wanbetaling in contractuele overeenkomsten?

Organisaties kunnen bankgaranties eisen als zekerheid voor contractnaleving.

Deze garanties dekken financiële verliezen bij wanbetaling.

Het stellen van onderpand is een andere beschermingsmethode.

Waardevolle activa dienen dan als waarborg voor contractuele verplichtingen.

Kredietbeoordelingen van contractpartners helpen risico’s inschatten.

Zo voorkom je vaak problemen voordat ze ontstaan.

Welke soorten zekerheden kunnen gebruikt worden voor kredietondersteuning?

Contant geld is de meest gebruikte zekerheid bij contractuele verplichtingen.

Het is makkelijk overdraagbaar en behoudt zijn waarde redelijk goed.

Effecten zoals aandelen en obligaties dienen ook als onderpand.

Deze zijn wel gevoelig voor marktschommelingen, dus daar moet je rekening mee houden.

Bankgaranties bieden sterke zekerheid omdat gerenommeerde banken deze uitgeven.

Fysieke activa zoals onroerend goed kunnen eveneens als onderpand fungeren.

Wat zijn de juridische implicaties van credit support bij zakelijke contracten?

Credit support creëert juridisch bindende verplichtingen tussen contractpartijen.

Beide partijen moeten zich houden aan de afgesproken voorwaarden voor zekerheid.

Bij wanbetaling krijgt een partij recht op het gestelde onderpand.

Dit proces volgt specifieke juridische procedures, die soms best ingewikkeld zijn.

Geschillen over kredietondersteuning vragen vaak om juridische bijstand.

Contracten moeten daarom duidelijke procedures bevatten voor geschillenbeslechting.

Hoe wordt kredietwaardigheid beoordeeld bij het aangaan van contractuele verplichtingen?

Kredietwaardigheid wordt bepaald door financiële prestaties uit het verleden.

Organisaties bekijken jaarrekeningen en cashflow-overzichten, al is dat soms een hele klus.

Credit ratings van gespecialiseerde bureaus bieden objectieve beoordelingen.

Deze scores helpen bij het inschatten van wanbetalingsrisico’s.

Marktreputatie en bedrijfsgeschiedenis spelen ook een grote rol.

Bedrijven met een bewezen trackrecord krijgen meestal betere voorwaarden.

Wat zijn de gebruikelijke voorwaarden voor kredietondersteuning in internationale handelsovereenkomsten?

Internationale handel vraagt vaak om strengere zekerheden. Het risico ligt nu eenmaal hoger door zaken als valutarisico en politieke instabiliteit.

Kredietbrieven zie je veel terug in internationale handel. Banken nemen dan de rol op zich om betalingen aan buitenlandse partners te garanderen.

Bij internationale contracten checken partijen het onderpand meestal vaker. Dagelijkse of wekelijkse aanpassingen komen veel voor, vooral door de grilligheid van wisselkoersen.

Twee vrouwen bespreken documenten samen.
Civiel Recht, Ondernemingsrecht

Most favored customer clause in het Nederlands recht: Inzicht en Praktijk

Most Favored Customer clausules (MFC-clausules) zie je steeds vaker opduiken in Nederlandse commerciële contracten. Toch hebben veel ondernemers nog steeds geen helder beeld van wat deze bepalingen precies betekenen en wat de impact is.

Deze afspraken dwingen leveranciers om hun beste prijzen en voorwaarden aan bepaalde klanten te bieden.

Een groep zakelijke professionals bespreekt een contract in een vergaderruimte met grote ramen.

Een Most Favored Customer clausule geeft een koper dezelfde gunstige voorwaarden als alle andere klanten van de verkoper, of soms zelfs betere condities.

Dus als een leverancier een betere prijs of voorwaarde aan een andere klant aanbiedt, dan geldt dat automatisch ook voor de klant met de MFC-clausule.

Het opstellen en toepassen van deze clausules vraagt om scherpte op juridisch vlak. Je moet goed nadenken over de formulering en wat dit doet met concurrentieverhoudingen.

Er kleven risico’s aan, maar ook kansen, waar Nederlandse ondernemers best even bij stil mogen staan als ze MFC-bepalingen in hun contracten willen opnemen.

Definitie van de Most Favored Customer Clause

Een Most Favored Customer Clause (MFC-clausule) garandeert dat een koper dezelfde gunstige prijzen en voorwaarden krijgt als elke andere klant van de leverancier. Zo’n afspraak voorkomt dat leveranciers klanten ongelijk behandelen tijdens onderhandelingen.

Belangrijkste kenmerken

Een MFC-clausule draait eigenlijk om drie hoofdelementen. De leverancier moet zijn laagste prijs aanbieden aan de begunstigde klant.

Stel: leverancier A verkoopt een product voor €100 aan klant B. Dan moet klant C, die een MFC-clausule heeft, diezelfde prijs van €100 krijgen.

Dit geldt trouwens niet alleen voor prijs, maar ook voor leveringstermijnen en betalingsvoorwaarden.

De clausule werkt automatisch—de klant hoeft niet zelf te vragen om gelijke behandeling. De leverancier moet dit zelf actief in de gaten houden.

Als de leverancier iemand anders tóch betere voorwaarden geeft, kan de benadeelde partij schadevergoeding eisen. Die kan het verschil in prijs of voorwaarden claimen.

Vaak geldt de clausule voor een bepaalde periode die in het contract staat. Sommige partijen kiezen zelfs voor een permanente MFC-afspraak, wat nogal wat kan betekenen.

Toepassingsgebied in overeenkomsten

MFC-clausules zie je vooral in zakelijke contracten tussen bedrijven. Leveranciers van grondstoffen, onderdelen en diensten gebruiken ze regelmatig.

In de technologiesector zijn ze populair bij software- en hardwareleveranciers. Niemand wil natuurlijk dat klanten zich benadeeld voelen door prijsverschillen.

Langetermijncontracten bevatten vaak MFC-bepalingen, vooral als er veel geld of jarenlange samenwerking mee gemoeid zijn.

Grote inkopers eisen vaak een MFC-clausule. Ze willen gewoon meeliften op kortingen die anderen krijgen.

Ook distributieovereenkomsten tussen fabrikanten en wederverkopers bevatten deze afspraken. Het idee: eerlijke concurrentie tussen verschillende verkoopkanalen.

Verschil met andere prijsafspraken

MFC-clausules verschillen van vaste prijsafspraken omdat ze meebewegen met de markt. Vaste prijzen blijven gewoon hetzelfde, wat er ook gebeurt.

Bij volumekortingen draait het om korting bij grotere afnames. MFC-clausules gaan juist over gelijke behandeling, ongeacht het volume.

Exclusieve prijsafspraken geven één klant een voorkeursbehandeling. Dat is dus precies het tegenovergestelde van een MFC-clausule.

Prijsindexering koppelt prijzen aan externe factoren zoals inflatie. Een MFC-clausule kijkt alleen naar de beste voorwaarden die de leverancier zelf aanbiedt.

En dan heb je nog de meest-begunstigde-natieclausules in internationale handelsverdragen. Die lijken op MFC, maar gelden tussen landen, terwijl MFC-clausules tussen bedrijven spelen.

Relevantie in het Nederlands contractenrecht

Twee zakenmensen in een kantoor wisselen een contract uit met op de achtergrond een Nederlandse vlag en juridische boeken.

De most favored customer clause heeft inmiddels een stevige plek veroverd in Nederlandse commerciële overeenkomsten. Steeds meer bedrijven gebruiken deze bepaling om concurrentievoordeel te behouden en prijsdiscriminatie te voorkomen.

Gebruik en implementatie in commerciële contracten

Nederlandse ondernemingen verwerken MFC-clausules vooral in leveringscontracten en serviceovereenkomsten. Zo weten klanten zeker dat ze de beste prijzen en voorwaarden krijgen.

Vaak combineren bedrijven de clausule met transparantievereisten. Leveranciers moeten dan aantonen dat ze geen betere voorwaarden aan anderen geven.

In de praktijk zie je verschillende vormen:

  • Prijsgaranties voor bestaande klanten
  • Automatische aanpassingen als er betere deals aan derden zijn
  • Rapportageverplichtingen bij prijswijzigingen

Het is belangrijk om duidelijk te omschrijven wie als vergelijkbare klant telt. Anders krijg je geheid discussies over de toepassing van de clausule.

Belangrijke jurisprudentie

Nederlandse rechtbanken hebben tot nu toe weinig uitspraken gedaan over most favored customer clausules. De Hoge Raad heeft er zelfs nog geen specifieke richtlijnen voor gegeven.

Lagere rechtbanken gebruiken meestal de Haviltex-doctrine als er interpretatieproblemen zijn. Daarbij tellen álle omstandigheden van het geval mee bij de uitleg.

Wie moet bewijzen dat een leverancier betere voorwaarden aan anderen heeft gegeven? Die bewijslast ligt vaak bij de klant, wat in de praktijk lastig kan zijn.

Rechters kijken kritisch naar te brede formuleringen. Blijft een clausule vaag, dan is die minder goed afdwingbaar.

Rol van Nederlandse wetgeving

Het Burgerlijk Wetboek zegt eigenlijk niets specifieks over most favored customer clausules. Ze vallen gewoon onder het algemene contractenrecht van Boek 6 BW.

Artikel 6:248 BW over redelijkheid en billijkheid speelt een grote rol. Rechters kunnen een clausule aanpassen als die tot onredelijke gevolgen leidt.

De Mededingingswet kan relevant zijn als een partij een sterke marktpositie heeft. MFC-clausules kunnen dan de concurrentie beperken.

Belangrijke wettelijke aspecten:

Artikel Relevantie
6:248 BW Matiging onredelijke gevolgen
6:258 BW Wijziging van omstandigheden
3:15a BW Misbruik van omstandigheden

De Nederlandse wet biedt ruimte voor maatwerk in contracten. Partijen mogen dus hun eigen voorwaarden afspreken, zolang ze binnen de wet blijven.

Typische bepalingen en formulering

Het formuleren van een meest begunstigde klantclausule vraagt om zorgvuldige juridische taal. Je wilt natuurlijk dat de rechten en plichten voor iedereen duidelijk zijn.

Contractpartijen nemen meestal mechanismen op voor aanpassingen en controle.

Voorbeelden van clausules

Een standaard meest begunstigde klantclausule bevat vaak een directe verplichting voor de leverancier. Die mag simpelweg geen andere klant gunstiger behandelen dan de begunstigde klant.

Basisformulering:
“Leverancier garandeert dat geen enkele andere klant voorwaarden ontvangt die gunstiger zijn dan de voorwaarden in deze overeenkomst.”

Een meer gedetailleerde versie geeft precies aan welke onderdelen onder de clausule vallen:

  • Prijsstelling en kortingen
  • Leveringsvoorwaarden
  • Betalingstermijnen
  • Service levels

Uitgebreide formulering:
“Indien leverancier aan derden producten of diensten levert tegen gunstiger commerciële voorwaarden, worden deze voorwaarden automatisch van toepassing op deze overeenkomst.”

Soms beperkt de clausule zich tot specifieke productcategorieën of vergelijkbare afnemers. Dat voorkomt dat de clausule te breed wordt uitgelegd.

Onderhandeling en formulering

De onderhandelingsfase bepaalt grotendeels de reikwijdte en effectiviteit van de clausule.

Kopers willen meestal een brede formulering die alle voorwaarden dekt.

Leveranciers proberen de clausule te beperken tot specifieke elementen zoals alleen de prijsstelling.

Ze nemen vaak uitzonderingen op voor bijzondere omstandigheden—logisch, want niemand wil zichzelf vastzetten.

Belangrijke onderhandelingspunten:

Element Koper voorkeur Leverancier voorkeur
Reikwijdte Alle voorwaarden Alleen prijzen
Vergelijkingsgroep Alle klanten Vergelijkbare klanten
Looptijd Gehele contract Beperkte periode
Uitzonderingen Minimaal Maximaal

De definitie van “gunstiger voorwaarden” zorgt vaak voor discussie.

Partijen moeten afspreken of het om alleen directe prijsvoordelen gaat, of ook om indirecte voordelen.

Juridische adviseurs raden aan om duidelijke meetcriteria in het contract te zetten.

Dat voorkomt een hoop gedoe achteraf over interpretatie.

Aanpassingsmechanismen

Effectieve meest begunstigde klantclausules bevatten automatische aanpassingsmechanismen.

Hierdoor profiteert de begunstigde klant direct van betere voorwaarden die aan anderen worden gegeven.

Kennisgevingsverplichting is essentieel.

De leverancier moet de klant binnen een bepaalde termijn informeren over gunstiger deals met derden.

Standaardformulering: “Leverancier informeert klant binnen 30 dagen over alle gunstiger voorwaarden aan derden.”

De implementatietermijn bepaalt hoe snel verbeterde voorwaarden gelden.

Termijnen lopen uiteen van direct tot 90 dagen na kennisgeving.

Controlmechanismen geven de klant recht op inzage in relevante contracten van de leverancier.

Vaak beperken partijen dit tot prijsinformatie om commerciële gevoeligheid te waarborgen.

In sommige agreements staat een compensatieregeling voor als de leverancier de clausule schendt.

De klant krijgt dan het verschil in voorwaarden terugbetaald.

Beëindigingsrechten kunnen aan schending van de clausule worden gekoppeld.

Zo krijgt de klant een extra stukje bescherming tegen oneerlijke behandeling.

Invloed op prijzen en concurrentie

Most favored customer clausules beïnvloeden de prijsvorming op de markt en veranderen hoe bedrijven met elkaar concurreren.

Deze bepalingen kunnen prijzen kunstmatig hoog houden en maken het voor nieuwkomers niet bepaald makkelijk.

Effecten op prijsvorming

Most favored customer clausules kunnen de prijzen op de markt verhogen.

Leveranciers weten dat ze alle klanten dezelfde lage prijs moeten geven als ze één klant korting geven.

Dit maakt ze minder geneigd om prijsverlagingen aan te bieden.

Bedrijven vermijden het simpelweg, want korting aan één is korting aan allemaal met een MFC-clausule.

De clausules maken prijsconcurrentie minder aantrekkelijk.

Leveranciers kiezen dan sneller voor stabiele, hogere prijzen in plaats van agressieve prijsstrategieën.

Voordelen voor afnemers:

  • Gegarandeerde beste prijzen
  • Bescherming tegen discriminatie
  • Transparantie in prijsvorming

Nadelen voor de markt:

Online platforms gebruiken deze clausules vaak om prijspariteit af te dwingen.

Hotels mogen bijvoorbeeld niet goedkoper zijn op hun eigen website dan op het boekingsplatform.

Gevolgen voor concurrentieverhoudingen

MFC-clausules veranderen de concurrentiedynamiek tussen bedrijven.

Nieuwe toetreders krijgen het moeilijker om klanten te winnen met lage prijzen.

Gevestigde bedrijven met veel MFC-contracten hebben een concurrentievoordeel.

Zij kunnen nieuwe concurrenten dwarszitten doordat prijsverlagingen voor hen duurder uitpakken.

De clausules zorgen voor markttoegangsbarrières.

Nieuwe leveranciers kunnen niet zomaar klanten aantrekken met betere prijzen of voorwaarden.

Effecten op concurrenten:

  • Verminderde prijsconcurrentie
  • Hogere instapdrempels
  • Minder innovatie in pricing

Grote platforms met veel MFC-contracten verstevigen hun marktpositie.

Kleinere spelers hebben minder ruimte om te concurreren op prijs.

De Europese Commissie ziet dat brede pariteitsclausules de concurrentie flink kunnen beperken.

Smalle clausules mogen onder voorwaarden soms nog wel.

Risico’s en aandachtspunten bij het gebruik

Most favored customer clausules brengen juridische en commerciële risico’s mee voor zowel leveranciers als afnemers.

Compliance met mededingingsrecht en toezicht door autoriteiten zijn hierbij belangrijke aandachtspunten.

Risico’s voor leveranciers en afnemers

Leveranciers lopen het risico dat hun flexibiliteit in prijsstelling flink wordt beperkt.

Een vendor kan moeilijker onderscheid maken tussen klanten op basis van ordervolume of betalingsvoorwaarden.

Dit leidt vaak tot hogere gemiddelde prijzen.

De agreement zorgt daarnaast voor administratieve lasten.

Leveranciers moeten alle prijzen en voorwaarden nauwkeurig bijhouden om geen clausules te schenden.

Afnemers kunnen nadeel ondervinden als leveranciers hun prijzen verhogen om risico’s af te dekken.

De clausule kan ook leiden tot minder innovatieve prijsmodellen of kortingsstructuren.

Geschillen over interpretatie komen regelmatig voor.

Onduidelijkheid over welke klanten onder de clausule vallen of welke voorwaarden vergelijkbaar zijn, leidt soms tot juridische procedures.

Compliance en toezicht

Mededingingsautoriteiten zoals de ACM houden toezicht op most favored customer clausules.

Ze beoordelen deze clausules als mededingingsbeperkend, vooral als ze marktdominante posities versterken.

Bedrijven moeten hun clausules zo opstellen dat ze niet tot prijsafspraken of marktverdeling leiden.

Dat vraagt om regelmatige juridische toetsing van agreements.

Compliance-maatregelen zijn onder meer:

  • Regelmatige training van commerciële teams
  • Juridische review van contractvoorwaarden
  • Monitoring van marktpositie en concurrentie-effecten
  • Documentatie van prijsstellingsbesluiten

Overtredingen kunnen leiden tot boetes en schadeclaims van concurrenten of klanten.

Praktische tips voor het opstellen en implementeren

Een goede voorbereiding en duidelijke afspraken voorkomen veel problemen bij most favored customer clausules.

De ingangsdatum, monitoring en naleving vragen om aandacht tijdens de contractperiode.

Checklist voor contractpartijen

Definitie van vergelijkbare klanten vormt de basis van elke MFC-clausule.

Partijen moeten criteria vastleggen zoals afnamevolume, contractduur, locatie en serviceniveau.

Een materiële drempel voorkomt discussies over kleine prijsverschillen.

Veel contracten kiezen een percentage van 5-10% voordat de clausule in werking treedt.

Consequenties bij schending moeten expliciet worden geregeld:

  • Prijsaanpassing naar het lagere niveau
  • Terugbetaling van teveel betaalde bedragen
  • Schadevergoeding voor geleden schade

De verificatiemethode bepaalt hoe partijen schendingen ontdekken.

Opties zijn:

Methode Voordelen Nadelen
Auditrecht Volledig inzicht Kostbaar en complex
Benchmarking Marktconform Beperkte vergelijking
Zelfrapportage Eenvoudig Beperkte controle

Monitoring en naleving tijdens looptijd

Onafhankelijke auditors helpen om mededingingsrisico’s bij verificatie te beperken. Ze delen alleen geaggregeerde conclusies, niet de onderliggende klantgegevens.

Contractpartijen mogen de frequentie van controles beperken tot maximaal twee keer per jaar. Te veel audits halen je bedrijfsvoering onnodig overhoop.

Documentatieverplichtingen voor leveranciers houden in dat ze prijslijsten en contractvoorwaarden bijhouden. Deze informatie moet tijdens de hele contractperiode beschikbaar blijven.

Klanten die zich abonneren op monitoring moeten rekening houden met flinke kosten. Een professionele audit kost vaak tussen de €10.000 en €50.000 per onderzoek.

Escalatieprocedures bij vermoedens van schending helpen om conflicten te vermijden. Een neutrale expert kan dan geschillen beslechten zonder dat je meteen naar de rechter hoeft.

Rol van de ingangsdatum en termijn

De ingangsdatum van MFC-clausules ligt meestal na een overgangsperiode van 3 tot 6 maanden. Zo krijgen leveranciers de tijd om bestaande contracten aan te passen.

Retroactieve werking blijft juridisch lastig en je moet dit expliciet afspreken. Nederlandse rechters zijn huiverig om terugwerkende kracht toe te passen zonder duidelijke contractuele basis.

Automatische verlenging van het contract kan leiden tot ongewenste langdurige verplichtingen. Veel partijen kiezen liever voor een vaste termijn met verlengingsoptie.

Opzegtermijnen voor MFC-clausules lopen vaak gelijk met de hoofd­overeenkomst. Een kortere opzegtermijn voor de MFC-clausule zelf geeft wat meer flexibiliteit.

Wijzigingsvoorwaarden vragen om schriftelijke bevestiging. Mondelinge aanpassingen zorgen vaak voor interpretatieproblemen.

Veelgestelde vragen

Deze clausules roepen allerlei praktische en juridische vragen op bij Nederlandse bedrijven. De implementatie en handhaving van meest begunstigde klant-clausules vraagt om zorgvuldige afweging van contractuele aspecten en mededingingsrecht.

Wat houdt een ‘meest begunstigde klant’-clausule precies in binnen de context van het Nederlands recht?

Een meest begunstigde klant-clausule verplicht de leverancier om aan de begunstigde klant dezelfde voorwaarden te geven als aan andere klanten. De klant krijgt dus automatisch recht op de beste prijs of condities.

Zo’n clausule kan gaan over prijsstelling, betaling, leveringstermijnen of andere afspraken. Het idee is dat de klant niet slechter af is dan andere afnemers.

In het Nederlands contractenrecht gelden deze clausules als toegestane afspraken tussen partijen. Ze vallen onder de contractvrijheid, zolang ze niet botsen met dwingend recht.

Hoe wordt de naleving van een ‘meest begunstigde klant’-clausule gewaarborgd in Nederlandse contracten?

Contractpartijen nemen verschillende mechanismen op om naleving te waarborgen. Informatieverplichtingen kunnen de leverancier verplichten wijzigingen in prijzen of voorwaarden te melden.

Met controlerechten krijgt de begunstigde klant toegang tot relevante informatie over andere contracten. Dit gebeurt bijvoorbeeld via een accountantsverklaring of andere verificatie.

Ook boeteclausules kunnen in het contract staan voor het geval iemand de afspraak schendt. Die boetes moeten wel redelijk zijn volgens het Nederlands recht.

Op welke manier kan een ‘meest begunstigde klant’-clausule invloed hebben op concurrentieverhoudingen?

Deze clausules kunnen de prijsconcurrentie beperken. Leveranciers kiezen dan soms voor hogere prijzen om conflicten met verschillende klanten te voorkomen.

De Nederlandse Mededingingsautoriteit (ACM) kijkt naar het effect van zulke clausules op de markt. Bij partijen met marktmacht kan de ACM dit als misbruik van economische positie zien.

Kleinere bedrijven hebben meestal wat meer ruimte om deze clausules te gebruiken. De positie van de leverancier op de markt blijft bepalend voor de mededingingsrechtelijke toets.

In welke situaties is het aan te raden om een ‘meest begunstigde klant’-clausule in een contract op te nemen?

Grote afnemers met veel inkoopvolume gebruiken deze clausules om hun onderhandelingspositie te versterken. Zeker in markten waar weinig transparantie over prijzen is, kan dat handig zijn.

Langetermijncontracten bieden een goed kader voor zulke afspraken. De clausule beschermt de klant tegen ongunstige prijsontwikkelingen tijdens het contract.

Bedrijven die sterk afhankelijk zijn van een specifieke leverancier kunnen zo hun concurrentiepositie beschermen. Zo voorkom je dat concurrenten betere inkoopvoorwaarden krijgen.

Welke jurisprudentie bestaat er in Nederland omtrent de ‘meest begunstigde klant’-clausules?

Nederlandse rechters hebben weinig uitspraken gedaan over deze specifieke clausules. De meeste zaken gaan over algemene geschillen rondom prijsaanpassingen en voorwaarden.

Het Hof van Justitie van de EU heeft wél uitspraken gedaan over vergelijkbare clausules in het mededingingsrecht. Die Europese rechtspraak beïnvloedt de Nederlandse praktijk.

De ACM heeft in enkele besluiten aandacht besteed aan dergelijke clausules bij mededingingsonderzoeken. Zulke besluiten geven richting aan de praktijk in Nederland.

Hoe kan een ‘meest begunstigde klant’-clausule worden aangevochten of betwist in het Nederlands recht?

Je kunt zo’n clausule aanvechten als er sprake is van dwaling of bedrog. Soms biedt het algemene verbintenissenrecht ruimte als een partij onevenredig wordt benadeeld.

Heb je het idee dat de clausule de marktwerking echt verstoort? Dan kun je bij de ACM mededingingsrechtelijke bezwaren indienen. Dit speelt vooral als een bedrijf een dominante positie heeft.

Vaak kun je kiezen tussen arbitrage of gewone rechtspraak, afhankelijk van wat er in het contract staat. Meestal moet degene die de schending aankaart, ook zelf het bewijs leveren.

Filiaal van ING Bank
Civiel Recht, Nieuws, Ondernemingsrecht

Opzegging bankrelatie: voorwaarden, procedures en rechten

Banken kunnen soms besluiten om een klantrelatie te beëindigen. Dit gebeurt steeds vaker, vooral sinds banken strengere regels moeten volgen om witwassen en terrorismefinanciering tegen te gaan.

Een bank mag de bankrelatie opzeggen, maar alleen wanneer er geldige juridische gronden zijn, zoals verdachte transacties of het niet meewerken aan een klantonderzoek.

De opzegging van een bankrelatie kan flinke gevolgen hebben voor particulieren en bedrijven. Veel mensen krijgen ineens vragen over hun geldstromen en bedrijfsactiviteiten.

Als een bank besluit tot opzegging over te gaan, ontstaat er vaak verwarring over wat dit betekent en welke rechten klanten hebben.

Het proces van opzegging volgt meestal een vast patroon. Banken stellen eerst vragen over transacties en activiteiten.

Daarna kan een formele opzegging van de relatie volgen.

Klanten kunnen zich hiertegen verzetten. Ze kunnen juridische stappen ondernemen om hun rechten te beschermen.

Wat is een bankrelatie en wat betekent opzegging?

Een bankrelatie vormt de basis voor alle financiële diensten tussen een klant en bank. Bij opzegging verliest de klant toegang tot essentiële bankdiensten zoals betaalrekeningen en kredietfaciliteiten.

Definitie van bankrelatie

Een bankrelatie is de juridische en commerciële band tussen een klant en een financiële instelling. Die relatie ontstaat zodra iemand een rekening opent of andere bankdiensten afneemt.

De bankrelatie omvat verschillende producten en diensten:

  • Betaalrekeningen en spaarrekeningen
  • Kredietfaciliteiten en leningen
  • Hypotheken en financieringen
  • Beleggingsdiensten

Wederzijdse verplichtingen vormen de kern van elke bankrelatie. De klant moet zich houden aan de bankvoorwaarden en wet- en regelgeving.

De bank moet zorgvuldige dienstverlening bieden.

De relatie wordt vastgelegd in overeenkomsten. Deze bevatten rechten en plichten voor beide partijen.

Algemene bankvoorwaarden regelen veel aspecten van de samenwerking.

Rol van de bank in het betalingsverkeer

Banken spelen een cruciale rol in het moderne betalingsverkeer. Zij maken digitale betalingen, overboekingen en internationale transacties mogelijk.

Zonder bankrelatie kun je als persoon of bedrijf niet deelnemen aan het reguliere betalingsverkeer. Daardoor wordt het lastig om bijvoorbeeld:

  • Salarissen te ontvangen
  • Rekeningen te betalen
  • Online aankopen te doen
  • Zakelijke transacties uit te voeren

De bank fungeert als tussenpersoon bij betalingen tussen verschillende partijen. Zij zorgt voor veilige en betrouwbare geldoverdrachten.

Voor ondernemers is toegang tot het bancaire systeem echt essentieel. Zonder bankrekening kun je nauwelijks zakendoen met leveranciers en klanten.

Invloed van opzegging voor de klant

Opzegging van een bankrelatie heeft flinke gevolgen voor de betrokken klant. De impact verschilt per situatie, maar is vaak ingrijpend.

Directe gevolgen van opzegging:

  • Sluiting van alle rekeningen
  • Stopzetting van betaaldiensten
  • Opzegging van kredietfaciliteiten
  • Beëindiging van andere bankproducten

Voor particulieren levert opzegging praktische problemen op bij dagelijkse betalingen. Salarissen komen niet meer binnen en automatische incasso’s stoppen.

Ondernemers merken vaak nog zwaardere gevolgen. Ze kunnen geen betalingen van klanten ontvangen, waardoor het bedrijf in financiële problemen kan raken.

Een nieuwe bank vinden blijkt soms lastig. Andere banken zijn vaak terughoudend bij klanten met een opgezegde bankrelatie.

Juridische grondslagen voor opzegging van de bankrelatie

De bank kan een klantrelatie beëindigen op basis van contractuele bepalingen. Daarbij moet ze wel rekening houden met wettelijke verplichtingen en redelijkheid en billijkheid.

Deze juridische kaders bepalen wanneer een opzegging rechtmatig is.

Algemene Bankvoorwaarden

De algemene bankvoorwaarden vormen de contractuele basis voor de relatie tussen bank en klant. Deze voorwaarden geven de bank het recht om de klantrelatie op te zeggen in specifieke situaties.

Belangrijke bepalingen in de algemene bankvoorwaarden:

• Verplichting tot het verstrekken van informatie over activiteiten
• Melding van wijzigingen in de onderneming
• Medewerking aan klantonderzoek (KYC)
• Transparantie over herkomst van gelden

De bank mag de relatie beëindigen als de klant niet meewerkt aan het cliëntenonderzoek. Dit geldt zelfs als er geen concrete aanwijzingen zijn voor criminele activiteiten.

Klanten zijn verplicht om:

  • Informatie te verstrekken over aandeelhouders en UBO’s
  • Leveranciers en afnemers te identificeren
  • Contante geldstromen te onderbouwen
  • Buitenlandse betalingen te verklaren

Zorgplicht banken

Banken hebben een bijzondere maatschappelijke functie. Daarom geldt een zorgplicht jegens hun klanten.

Deze zorgplicht beperkt het recht van de bank om klantrelaties zomaar op te zeggen.

De bank moet een belangenafweging maken tussen:

  • Eigen belangen: naleven van WWFT-verplichtingen
  • Klantbelangen: toegang tot het bancaire systeem

Een opzegging kan onaanvaardbaar zijn als de klant daardoor geen toegang meer heeft tot bancaire diensten. Voor ondernemers betekent dit vaak dat zij hun bedrijf niet meer kunnen runnen.

Factoren bij de belangenafweging:

  • Duidelijkheid over herkomst financiële middelen
  • Inzicht in klantactiviteiten
  • Naleving van verplichtingen naar de bank
  • Beschikbaarheid van alternatieve bankdiensten

Normen van redelijkheid en billijkheid

Redelijkheid en billijkheid kunnen een opzegging door de bank beperken. Zelfs als de algemene bankvoorwaarden dit contractueel toestaan, moet de bank rekening houden met deze normen.

Deze normen zorgen voor een eerlijke balans tussen de belangen van beide partijen.

Omstandigheden die een rol spelen:

Factor Beschrijving
Transparantie Mate van openheid over bedrijfsactiviteiten
Medewerking Bereidheid tot samenwerking bij onderzoeken
Risicoprofiel Hoogte van integriteitsrisico’s
Alternatieven Toegang tot andere bancaire diensten

De rechter kijkt of een opzegging in strijd is met redelijkheid en billijkheid. Daarbij weegt hij alle omstandigheden van het geval mee.

Een bank kan haar contractuele bevoegdheid tot opzegging niet altijd uitoefenen. De specifieke situatie van de klant en de gevolgen van de opzegging tellen zwaar mee.

Redenen voor het opzeggen van een bankrelatie

Banken kiezen om verschillende redenen voor beëindiging van een klantrelatie. De meest voorkomende oorzaken zijn misbruik van bankrekeningen, verdenkingen van witwassen en het ontbreken van noodzakelijke klantgegevens.

Misbruik van bankrekening

Banken beëindigen klantrelaties wanneer ze merken dat rekeningen worden misbruikt. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij fraude, oplichting of andere criminele activiteiten.

Voorbeelden van misbruik zijn:

  • Phishing en identity theft: Gebruik van gestolen identiteiten
  • Frauduleuze transacties: Valse betalingen of oplichting
  • Illegale handel: Verkoop van verboden goederen of diensten

De bank monitort transacties continu. Ze gebruikt geautomatiseerde systemen om verdachte patronen te herkennen.

Als misbruik aan het licht komt, zegt de bank de relatie meestal direct op. De bank meldt dit ook bij de autoriteiten.

Witwassen en ongebruikelijke transacties

De Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT) verplicht banken om verdachte activiteiten te melden. Witwassen van geld is een belangrijke reden voor het opzeggen van een bankrelatie.

Signalen die banken herkennen:

  • Grote contante stortingen zonder duidelijke bron
  • Frequente internationale overboekingen naar risicolanden
  • Transacties die niet passen bij het bekende inkomen
  • Gebruik van meerdere rekeningen voor onduidelijke doeleinden

Banken onderzoeken elke ongebruikelijke transactie. Ze stellen vragen over waar het geld vandaan komt en wat het doel van de betaling is.

Als klanten geen goede verklaring geven, kan de bank de relatie beëindigen. Dit gebeurt ook als er sprake is van verdenking van terrorismefinanciering.

Afwezigheid van klantinformatie

Banken moeten hun klanten goed kennen. Dat heet de “know your customer” verplichting.

Ontbrekende of onvolledige informatie zorgt ervoor dat een bankrelatie kan worden opgezegd.

Vereiste informatie omvat:

  • Identiteitsgegevens: Geldig legitimatiebewijs
  • Adresgegevens: Actueel woonadres
  • Inkomstenbron: Bewijs van werk of bedrijf
  • Doel van de rekening: Zakelijk of privé gebruik

Banken vragen regelmatig om updates van klantgegevens. Vooral bij zakelijke rekeningen en ingewikkelde financiële structuren gebeurt dit vaak.

Wie weigert informatie te geven, loopt het risico dat de bank opzegt. Banken hebben volledige klantdossiers nodig om hun werk te doen.

Verouderde informatie levert ook problemen op. Banken verwachten dat klanten wijzigingen snel doorgeven.

Opzegging van de bankrelatie voor ondernemers

Banken kunnen de zakelijke relatie met ondernemers beëindigen. Dat heeft grote gevolgen voor de bedrijfsvoering en financiering.

De risico’s zijn hoger dan bij particuliere klanten. Zakelijke transacties zijn vaak complexer, en het toezicht is strenger.

Bijzondere risico’s voor ondernemers

Ondernemers lopen meer risico op opzegging dan particulieren. Banken zijn extra voorzichtig bij zakelijke rekeningen.

IT-ondernemingen merken dit steeds vaker. Banken controleren strenger wie hun klanten zijn.

Veel voorkomende redenen voor opzegging:

  • Onduidelijke geldstromen
  • Veel contante stortingen
  • Onvoldoende informatie over bedrijfsactiviteiten
  • Ongebruikelijke transacties

De bank hoeft geen bewijs van fraude te hebben. Gebrek aan informatie is vaak al genoeg.

Banken stellen soms lastige vragen over transacties. Ze willen uitleg over geldstromen en bedrijfsactiviteiten.

Financieringsrelatie en kredietopzegging

Een bank kan ook de financieringsrelatie of een krediet opzeggen. Dat werkt anders dan bij een gewone bankrekening.

Bij kredietopzegging heeft de bank een bijzondere zorgplicht. Ze moet rekening houden met de belangen van de ondernemer.

Zorgplicht van de bank omvat:

  • Waarschuwen voordat ze opzegt
  • Redelijke termijn geven
  • Belangen van klant meewegen

De ondernemer kan actie ondernemen tegen een kredietopzegging. Een advocaat kan helpen bij het aanvechten van het besluit.

Gevolgen voor zakelijke activiteiten

Het beëindigen van een zakelijke bankrelatie raakt een onderneming direct. Zonder bankrekening kun je als bedrijf eigenlijk niet verder.

Directe gevolgen:

  • Geen betalingsverkeer mogelijk
  • Problemen met leveranciers
  • Moeilijkheden bij nieuwe bank vinden

De ondernemer moet snel op zoek naar een nieuwe bank. Andere banken zijn vaak voorzichtig bij klanten die overstappen na een opzegging.

Je kunt het besluit van de bank aanvechten bij de rechter. Een advocaat kan beoordelen of de opzegging terecht was.

Goede administratie helpt ondernemers. Transparantie over bedrijfsactiviteiten verkleint het risico op opzegging.

Praktische gevolgen en wat te doen bij opzegging

Een opgezegde bankrelatie heeft directe gevolgen voor het dagelijks financiële leven. Je verliest de toegang tot betalingsverkeer en het vinden van een nieuwe bank is vaak lastig.

Gevolgen voor betalingsverkeer en financiën

Directe impact op bedrijfsvoering

Zonder bankrekening kun je geen betalingen ontvangen of versturen. Salarissen, leveranciers en vaste lasten blijven dan gewoon liggen.

De bankkaarten worden direct geblokkeerd. Automatische incasso’s stoppen meteen.

Financieringen en hypotheken

Bestaande kredieten en hypotheken kan de bank ook opzeggen. Vaak gebeurt dat tegelijk met het sluiten van de rekening.

Herfinancieren is lastig. Andere banken zien een opzegging als een risicosignaal.

Gevolgen voor particulieren

  • Salaris kan niet worden ontvangen
  • Huur en vaste lasten kunnen niet betaald worden
  • Online betalingen zijn onmogelijk
  • Creditcards worden geblokkeerd

Het vinden van een nieuwe bankrelatie

Voorbereidingen voor een nieuwe aanvraag

Klanten moeten documenten verzamelen voor de nieuwe bank. Denk aan:

  • Jaarrekeningen van de laatste drie jaar
  • BTW-aangiften
  • Overzicht van bedrijfsactiviteiten
  • Verklaring over de herkomst van geldstromen

Uitleg over de vorige opzegging

Banken vragen altijd naar eerdere bankrelaties. Een eerlijke uitleg over de opzegging is belangrijk.

Wees proactief en leg uit wat er is gebeurd. Zo voorkom je extra achterdocht bij de nieuwe bank.

Alternatieve opties

Als reguliere banken weigeren, zijn er nog andere mogelijkheden:

  • Online banken
  • Buitenlandse banken met Nederlandse licentie
  • Kredietunies
  • Betaaldienstenverleners

Juridische stappen bij onterechte opzegging

Belangenafweging door de rechter

Banken hebben een bijzondere zorgplicht vanwege hun maatschappelijke functie. Rechters wegen het belang van de bank af tegen het belang van de klant.

De opzegging kan onaanvaardbaar zijn als er geen goede reden is. Vooral als de klant goed heeft meegewerkt aan het onderzoek, kan de rechter ingrijpen.

Mogelijke juridische stappen

Stap Beschrijving Timing
Bezwaar Formeel bezwaar bij de bank Direct na opzegging
Kort geding Spoedprocedure voor voorlopige voorziening Binnen weken
Bodemzaak Volledige rechtszaak Maanden tot jaren

Voorwaarden voor succes

De kans op succes hangt af van verschillende factoren. Klanten die volledig hebben meegewerkt aan het onderzoek maken meer kans.

Ook de beschikbaarheid van andere bankrelaties telt mee. De rechter kijkt of de klant nog toegang heeft tot het bancaire systeem via andere banken.

Een gespecialiseerde advocaat kan beoordelen of juridische stappen zinvol zijn.

Belangenafweging en actuele ontwikkelingen

Het opzeggen van bankrelaties vraagt om een zorgvuldige afweging tussen klant en bank. Nieuwe regels rond witwassen en de maatschappelijke rol van banken maken het allemaal niet eenvoudiger.

Afweging belangen klant en bank

Bij elke opzegging moet de bank een belangenafweging maken volgens redelijkheid en billijkheid. De bank mag haar recht niet zomaar gebruiken zonder naar de gevolgen voor de klant te kijken.

Belangrijke factoren in de afweging:

  • Duidelijkheid over herkomst van financiële middelen
  • Inzicht in activiteiten van de klant
  • Zicht op betaalstromen en transacties
  • Naleving van verplichtingen door de klant
  • Toegang tot andere bankrekeningen

De rechter kijkt naar de situatie van het moment. Wie meewerkt aan onderzoek en transparant is over zijn bedrijfsvoering, staat sterker.

Banken hebben een bijzondere zorgplicht door hun maatschappelijke rol. Ze moeten kunnen uitleggen waarom opzegging nodig is en welke alternatieven ze hebben bekeken.

Toezicht en regelgeving omtrent witwassen

De Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme (WWFT) legt de verantwoordelijkheid bij banken om financieel-economische criminaliteit te signaleren.

Banken moeten hun klanten nu strenger controleren.

Het Openbaar Ministerie onderzocht verschillende banken vanwege tekortkomingen.

Dat onderzoek leverde boetes op van honderden miljoenen euro’s voor een paar grote banken.

Gevolgen van strengere regelgeving:

  • Uitgebreidere klantonderzoeken (KYC)
  • Meer vragen over bedrijfsactiviteiten
  • Hogere eisen voor documentatie
  • Snellere opzegging bij onduidelijkheden

Banken nemen deze verplichtingen serieus.

Ze zijn bang voor boetes en reputatieschade als ze de WWFT niet goed naleven.

Banken zeggen rekeningen sneller op als ze risico’s vermoeden.

Discussie over maatschappelijke rol van banken

Steeds vaker discussiëren mensen over de balans tussen risicomanagement en de toegankelijkheid van het bancaire systeem.

Rechters kijken kritischer naar het opzeggingsbeleid van banken.

De jurisprudentie laat zien dat rechters meer oog hebben voor de gevolgen van ‘unbankability’.

Bedrijven kunnen simpelweg niet functioneren zonder toegang tot het bancaire systeem.

Ontwikkelingen in rechtspraak:

  • Meer bescherming voor bonafide ondernemers
  • Strengere toetsing van opzeggingsgronden
  • Aandacht voor proportionaliteit van maatregelen

Banken moeten hun risico’s beter inschatten in plaats van klanten direct uit te sluiten.

Maatwerk lijkt steeds vaker nodig, standaard opzeggingen werken niet altijd.

De trend naar een cashloze samenleving maakt toegang tot bankdiensten nog belangrijker.

Rechters houden daar in hun uitspraken steeds meer rekening mee.

Veelgestelde Vragen

Het opzeggen van een bankrekening vraagt om specifieke stappen.

Dit heeft gevolgen voor betalingen en tegoeden.

Klanten moeten aan bepaalde voorwaarden voldoen en rekening houden met verwerkingstijden.

Hoe kan ik mijn bankrekening officieel opzeggen?

Je kunt je bankrekening opzeggen door schriftelijk contact op te nemen met de bank.

Dat kan via een brief, e-mail of het online bankieren platform.

Vermeld duidelijk welke rekening je wilt beëindigen.

Zet het rekeningnummer en de gewenste sluitingsdatum erbij.

Veel banken bieden speciale formulieren voor het opzeggen van een rekening.

Die formulieren vind je vaak op de website van de bank.

Welke stappen moet ik volgen om mijn rekening bij een bank te sluiten?

Stop eerst alle inkomende betalingen naar de rekening.

Denk aan salaris, uitkeringen en automatische betalingen.

Annuleer daarna alle automatische incasso’s en machtigingen.

Laat bedrijven weten dat je rekeningnummer wijzigt.

Maak het saldo over naar een andere rekening.

De bank sluit geen rekening met een negatief saldo.

Lever tot slot alle bankpassen en creditcards die aan de rekening zijn gekoppeld in of vernietig ze.

Wat zijn de gevolgen van het beëindigen van mijn bankrelatie voor lopende betalingen en machtigingen?

Alle automatische incasso’s en doorlopende opdrachten stoppen zodra de rekening is gesloten.

Betalingen die na sluiting binnenkomen, worden geweigerd.

Bedrijven die geld proberen af te schrijven, krijgen een foutmelding.

Dat kan extra kosten opleveren voor jou bij die bedrijven.

Inkomende betalingen zoals salaris of uitkeringen gaan terug naar de afzender.

Informeer dus iedereen op tijd over je nieuwe rekeningnummer.

Aan welke voorwaarden moet ik voldoen voordat ik mijn bankrekening kan opheffen?

Het saldo op de rekening moet nul of positief zijn.

Banken sluiten geen rekeningen met schulden of openstaande verplichtingen.

Alle lopende geschillen of claims moeten zijn afgehandeld.

Dit geldt ook voor betwiste transacties of andere financiële kwesties.

Zeg eerst alle bankproducten die aan de rekening hangen op.

Dat zijn bijvoorbeeld creditcards, leningen of spaarrekeningen.

Betaal openstaande kosten voor bankdiensten voordat je de rekening sluit.

Binnen welke termijn wordt een bankrekening na opzegging daadwerkelijk gesloten?

De meeste banken hebben een verwerkingstijd van 5 tot 10 werkdagen voor het sluiten van een rekening.

Die termijn start nadat je aan alle voorwaarden hebt voldaan.

Heb je meerdere gekoppelde producten? Dan duurt het soms wat langer.

Zakelijke rekeningen nemen vaak meer tijd dan particuliere rekeningen.

De bank stuurt een bevestiging als de rekening echt is gesloten.

Daarin staat de sluitingsdatum en een overzicht van het eindbalans.

Hoe worden mijn resterende tegoeden afgehandeld na de opzegging van mijn rekening bij de bank?

De bank maakt je resterende tegoeden over naar een andere rekening die jij zelf opgeeft. Je moet dus wel de juiste rekeninggegevens doorgeven als je opzegt.

Heb je geen andere rekening opgegeven? Dan blijft het geld bij de bank staan tot je contact opneemt.

Let op: de bank kan hiervoor kosten rekenen. Niet ideaal, maar het gebeurt.

Je krijgt van de bank een eindafrekening waarop alle transacties tot de sluitingsdatum staan. Zo zie je precies welk bedrag is overgemaakt of nog wordt vastgehouden.

Man kijkt naar dreigende wolken
Civiel Recht, Ondernemingsrecht

Overmacht: Uitleg, Voorwaarden en Gevolgen in het Recht

Stel je voor: een bedrijf kan ineens niet leveren door een overstroming, oorlog, of pandemie. Dan rijst meteen de vraag of ze nog aansprakelijk zijn voor schade.

Overmacht is een juridisch begrip dat beschermt tegen aansprakelijkheid wanneer iemand door oncontroleerbare omstandigheden zijn verplichtingen niet kan nakomen. Dit concept speelt een grote rol in contracten en zakelijke afspraken, maar voelt soms als een grijs gebied.

Ondernemers kennen de term ‘force majeure’ uit contracten. Maar eerlijk: wie weet nou echt precies wanneer je daar succesvol een beroep op doet?

De Nederlandse wet stelt best strenge voorwaarden aan overmacht. Niet elke onverwachte situatie telt zomaar.

We duiken hier in de juridische aspecten van overmacht. Denk aan de basisvoorwaarden, maar ook aan lastige situaties waarin schuldenaren bescherming zoeken.

Wanneer geldt overmacht nou echt? En hoe kijken Nederlandse rechtbanken naar uitzonderlijke omstandigheden?

Wat is overmacht?

Een groep zakelijke professionals in een vergaderruimte kijkt bezorgd terwijl buiten zware regen en donkere wolken te zien zijn.

Overmacht is een juridisch begrip dat betekent dat je door omstandigheden buiten jouw schuld om een verplichting niet kunt nakomen. Het verschilt van wanprestatie, want bij overmacht kun je de tekortkoming niet aan de schuldenaar toeschrijven.

Dit zie je bij dingen als ziekte, natuurgeweld of overheidsmaatregelen. Het is soms lastig te bepalen waar de grens ligt.

Definitie en juridisch kader

Overmacht betekent simpelweg dat iemand niet aan zijn verplichtingen kan voldoen door omstandigheden waar hij geen grip op had. Het principe zegt eigenlijk: niemand kan het onmogelijke doen.

In het verbintenissenrecht noemen we overmacht vaak force majeure. Frans voor ‘grote kracht’, klinkt misschien wat dramatisch, maar het dekt de lading wel.

Dit concept zie je terug in verschillende rechtsgebieden. In het privaatrecht zorgt overmacht ervoor dat partijen van hun verplichtingen af kunnen komen.

De situatie moet echt niet te voorzien zijn geweest. En het mag niet aan de betrokkene te wijten zijn.

Het juridische kader is er om mensen te beschermen tegen aansprakelijkheid voor dingen die ze niet konden voorkomen. Soms voelt dat als een redelijke uitweg, soms als een lastig excuus.

Verschil met wanprestatie

Wanprestatie ontstaat als iemand zijn verplichtingen niet nakomt en dat wel zijn eigen schuld is. Bij overmacht kun je daar niks aan doen.

Bij wanprestatie moet de schuldenaar vaak schadevergoeding betalen. Bij overmacht vervalt die verplichting.

Het draait allemaal om toerekenbaarheid:

  • Wanprestatie: Tekortkoming is wél de schuld van de schuldenaar
  • Overmacht: Tekortkoming is niet zijn schuld

De schuldenaar had bij wanprestatie meestal een keuze. Bij overmacht stond hij simpelweg met lege handen.

Voorbeelden uit de praktijk

Wat zijn nou typische voorbeelden van overmacht?

Natuurlijke oorzaken:

  • Onverwachte ziekte
  • Natuurgeweld zoals stormen of overstromingen
  • Epidemieën of pandemieën

Menselijke oorzaken:

  • Overheidsmaatregelen
  • Quarantaines
  • Oorlog of gewapende conflicten

Stel: een leverancier kan niet leveren omdat het personeel plots ziek is. Dan kan hij zich beroepen op overmacht.

Transportbedrijven die vastlopen door extreem weer komen vaak in dezelfde situatie terecht.

In contracten staan meestal force majeure-clausules. Die benoemen wat als overmacht telt en wat dat betekent voor de overeenkomst.

Voorwaarden voor overmacht

Twee zakelijke professionals bespreken een contract in een kantoor met een stormachtige lucht zichtbaar door het raam.

Wie met succes een beroep wil doen op overmacht moet voldoen aan drie voorwaarden. De tekortkoming mag niet aan de schuldenaar te wijten zijn, moest onvoorzienbaar zijn bij het sluiten van het contract, en ondanks redelijke voorzorgsmaatregelen onvermijdbaar blijken.

Niet-toerekenbaarheid

Een tekortkoming is alleen niet-toerekenbaar als deze niet door schuld van de schuldenaar komt. Dus: geen opzet of nalatigheid.

Artikel 6:75 BW zegt dat een tekortkoming niet toerekenbaar is als die niet aan de schuldenaar te wijten is. Ook mag het risico niet bij hem liggen volgens wet, contract of algemene opvattingen.

Belangrijke punten bij niet-toerekenbaarheid:

  • Geen opzet of nalatigheid
  • Het risico ligt niet bij de schuldenaar
  • Externe oorzaak, buiten zijn macht

Als een leverancier te laat bestelt bij zijn eigen toeleverancier, valt dat onder zijn verantwoordelijkheid. Dat is dus geen overmacht.

Onvoorzienbaarheid

De omstandigheden die tot overmacht leiden, moeten onvoorzienbaar zijn geweest bij het sluiten van de overeenkomst. Partijen moeten niet redelijkerwijs hebben kunnen verwachten dat het zou gebeuren.

De toets voor onvoorzienbaarheid is objectief. Je kijkt of een redelijk handelende partij dit had kunnen zien aankomen.

Wat speelt mee bij onvoorzienbaarheid?

  • Wanneer werd het contract gesloten?
  • Bekende risico’s in de sector
  • Eerdere soortgelijke gebeurtenissen
  • Algemene ontwikkelingen in de maatschappij

Seizoensproblemen of bekende risico’s in een branche zijn meestal wél voorzienbaar. Een schaatsenleverancier kan bij een warme winter niet zomaar overmacht claimen.

Onvermijdbaarheid

Zelfs met redelijke voorzorgsmaatregelen moet de tekortkoming onvermijdbaar zijn. De schuldenaar moet echt gedaan hebben wat je mag verwachten om problemen te voorkomen.

Deze eis vraagt om een actieve houding. Je kunt niet gewoon afwachten; je moet echt iets geprobeerd hebben.

Voorbeelden van redelijke voorzorgsmaatregelen:

  • Andere leveranciers zoeken
  • Voorraad opbouwen van kritieke spullen
  • Tijdig communiceren over problemen
  • Crisisplannen maken en uitvoeren

De rechter kijkt per geval wat redelijk is. Dat verschilt per branche, type overeenkomst en de middelen van de schuldenaar.

Een webshop die tijdens Black Friday overbelast raakt en geen extra servercapaciteit regelt, kan zich niet beroepen op overmacht. Dat voelt misschien streng, maar is wel logisch.

Rechtsgevolgen van overmacht

Bij overmacht kan een partij tijdelijk of permanent onder contractuele verplichtingen uitkomen. Vaak betekent dit dat nakoming wordt opgeschort en de aansprakelijkheid voor schadevergoeding vervalt.

Opschorting en beëindiging van verbintenissen

Overmacht heeft direct invloed op contractuele verplichtingen. De partij die door overmacht wordt getroffen, mag de nakoming van haar verplichtingen uitstellen.

Bij tijdelijke overmacht schuift de uitvoering van het contract op. De verplichting blijft bestaan, maar onmiddellijke nakoming is niet nodig.

Permanente overmacht betekent dat de verbintenis eindigt. Dit gebeurt als nakoming door de overmacht echt onmogelijk wordt.

De wederpartij kan tijdens overmacht geen nakoming eisen. Zo voorkomt de wet contractbreuk bij de partij die door overmacht wordt getroffen.

Voorwaarden voor opschorting:

  • Er moet daadwerkelijk sprake zijn van overmacht
  • Nakoming moet onmogelijk of onredelijk zwaar zijn
  • De situatie mag niet door toedoen van de schuldenaar ontstaan zijn

Aansprakelijkheid en schadevergoeding

Bij overmacht valt de aansprakelijkheid weg. De partij in overmacht hoeft dan geen schadevergoeding te betalen als zij haar verplichtingen niet nakomt.

Dit komt omdat er bij overmacht geen schuld is. De niet-nakoming ligt buiten de schuld van de schuldenaar.

De wederpartij draait dan zelf op voor het risico van schade door overmacht. Dit geldt tenzij het contract andere afspraken bevat.

Belangrijke beperkingen:

  • Alleen directe gevolgen van overmacht vallen onder deze regel
  • Schade door eigen toedoen blijft voor eigen rekening
  • Verzekeringsverplichtingen kunnen gewoon blijven gelden

Bij gedeeltelijke overmacht ontstaat er een proportionele vrijstelling van aansprakelijkheid. De schuldenaar blijft wél verantwoordelijk voor het deel dat hij nog kan uitvoeren.

Overmacht in het contractenrecht

Het contractenrecht regelt overmacht via artikel 6:75 van het Burgerlijk Wetboek. Toch mogen partijen van deze wettelijke regeling afwijken en eigen afspraken maken.

Regelgeving in art. 6:75 BW

Artikel 6:75 BW stelt duidelijke eisen aan een geslaagd beroep op overmacht. De tekortkoming mag niet door schuld van de debiteur komen.

Ook mag het niet-nakomen niet voor risico van de debiteur zijn. De overmachtssituatie moet dus echt buiten de invloed van de contractpartij liggen.

Belangrijke voorwaarden voor overmacht:

  • Het moet echt onmogelijk zijn om na te komen
  • Geen schuld van de debiteur
  • De situatie was bij het sluiten van het contract niet te voorzien
  • Geen sprake van risicoaansprakelijkheid

Bij risicoaansprakelijkheid helpt overmacht niet. Bijvoorbeeld als werknemers of hulppersonen fouten maken, blijft de verbintenis bestaan.

De wet maakt onderscheid tussen verschillende vormen van onmogelijkheid. Tijdelijke onmogelijkheid kan leiden tot opschorting van de verbintenis.

Contractuele invulling en afwijkingen

Zakelijke contracten mogen het begrip overmacht ruimer of juist strikter formuleren dan de wet doet. Deze contractuele vrijheid geeft partijen meer grip op hun verplichtingen.

Contractpartijen kunnen precies afspreken welke situaties wel of niet onder overmacht vallen. Denk aan oorlog, natuurrampen of ingrijpen van de overheid.

Mogelijke contractuele regelingen:

  • Uitbreiding van overmachtssituaties
  • Beperking van het overmachtsbegrip
  • Verdeling van risico’s tussen partijen
  • Gevolgen bij overmacht (opschorting, ontbinding)

Niet alle contractuele bepalingen zijn geldig. Bepalingen die ingaan tegen openbare orde, goede zeden of redelijkheid en billijkheid zijn ongeldig.

Het loont om vooraf duidelijke afspraken te maken. Zo voorkom je discussies achteraf en bescherm je beide partijen bij onverwachte situaties.

Rol van de schuldenaar bij overmacht

De schuldenaar moet actief aantonen dat er sprake is van overmacht. Hij zal moeten bewijzen dat hij redelijke voorzorgsmaatregelen heeft genomen om de tekortkoming te voorkomen.

Bewijslast en uitleg

De schuldenaar draagt de bewijslast voor overmacht. Hij kan niet zomaar op deze uitzondering terugvallen.

De schuldenaar moet drie dingen aantonen:

  • De tekortkoming is niet zijn schuld
  • Het risico van de tekortkoming ligt niet bij hem
  • De situatie was onvoorzienbaar en niet te vermijden

Het bewijs moet overtuigend zijn. Vage uitleg of algemene verhalen helpen niet.

Hij moet feitelijke omstandigheden laten zien. Waarom was nakoming echt onmogelijk?

Rechters kijken kritisch naar een beroep op overmacht. Alleen in uitzonderlijke gevallen accepteren ze het.

Redelijke voorzorgsmaatregelen

De schuldenaar moet alles doen wat redelijk is om de tekortkoming te voorkomen. Dat is echt essentieel bij overmacht.

Voorbeelden van redelijke maatregelen:

  • Alternatieve leveranciers zoeken
  • Noodmaatregelen treffen
  • De wederpartij op tijd waarschuwen

Wie passief blijft, kan zich niet op overmacht beroepen. Je moet aantonen dat je echt actie hebt ondernomen.

Ook moet je laten zien dat die maatregelen daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Alleen plannen maken is niet genoeg.

De rechter bekijkt of de genomen stappen redelijk waren in de gegeven situatie.

Overmacht in uitzonderlijke situaties

Noodtoestanden en grote maatschappelijke crises vormen vaak de basis voor overmacht. Zulke gebeurtenissen gaan verder dan normale bedrijfsrisico’s en maken het nakomen van contracten onmogelijk.

Noodtoestand en maatschappelijke gebeurtenissen

Een noodtoestand ontstaat door extreme omstandigheden die de samenleving raken. Oorlog, natuurrampen en grootschalige overheidsmaatregelen vallen hieronder.

Overheidsmaatregelen spelen een grote rol. Lockdowns, handelsembargo’s en noodverordeningen kunnen contracten onmogelijk maken. Wie een contract sluit tijdens een crisis, zal overmacht minder snel kunnen aantonen.

Natuurgeweld zoals overstromingen, aardbevingen en stormen vallen meestal onder overmacht. Zulke gebeurtenissen zijn onvoorspelbaar en niet te beheersen.

Sociale onrust en grootschalige stakingen kunnen ook als overmacht gelden. Dat hangt af van de ernst en het effect op het contract. Een lokale staking telt minder zwaar dan een landelijke transportstaking.

Specifieke voorbeelden zoals pandemie en stakingen

Pandemieën zijn ingewikkelde overmachtssituaties. COVID-19 liet zien dat virusuitbraken contracten kunnen ontregelen. Quarantainemaatregelen, reisverboden en leveringsproblemen maken nakoming vaak lastig of zelfs onmogelijk.

De rechter kijkt per geval of een pandemie overmacht oplevert. Hoe ernstig is de uitbraak? Wat zijn de gevolgen voor het contract?

Stakingen leveren wisselende uitkomsten op. Een staking van eigen personeel geldt zelden als overmacht—werkgevers kunnen daar vaak invloed op uitoefenen. Stakingen bij leveranciers of transporteurs maken meer kans.

Cyberaanvallen worden steeds vaker genoemd. Een grootschalige hack op kritieke infrastructuur kan overmacht opleveren. Gewone computerproblemen vallen daar meestal niet onder.

Terroristische aanslagen en politieke omwentelingen zijn andere voorbeelden die de rechter soms als overmacht erkent.

Veelgestelde Vragen

Overmacht brengt specifieke wettelijke eisen en bewijslast met zich mee. De gevolgen lopen uiteen van het wegvallen van aansprakelijkheid tot het beëindigen van het contract.

Wat zijn de wettelijke vereisten voor het inroepen van overmacht?

Artikel 6:75 BW noemt drie hoofdvereisten voor overmacht. De tekortkoming mag niet door schuld van de schuldenaar komen.

Het risico van de tekortkoming mag niet bij de schuldenaar liggen. De omstandigheid moet onvoorzienbaar en niet te vermijden zijn.

De schuldenaar moet aantonen dat hij geen invloed had op de situatie. De overmachtssituatie moet zijn ontstaan na het sluiten van de overeenkomst.

Hoe dient men te bewijzen dat er sprake is van overmacht?

Wie zich op overmacht beroept, moet dat zelf aantonen. Je moet laten zien dat de oorzaak niet te voorzien was toen je het contract afsloot.

Je moet ook bewijzen dat je je niet kon verzekeren tegen het risico. Goede documentatie van de situatie helpt enorm.

Getuigenverklaringen en officiële rapporten ondersteunen je zaak. Het moet duidelijk zijn dat de overmacht direct leidde tot het niet nakomen van het contract.

Op welke wijze kan overmacht worden uitgesloten in een contract?

Partijen kunnen samen afspreken om overmacht te beperken of zelfs uit te sluiten. Zo’n clausule moet echt helder en ondubbelzinnig zijn.

Je kunt in het contract precies benoemen welke risico’s niet als overmacht tellen. De clausule moet wel redelijk zijn.

In consumentencontracten mag je overmacht meestal niet zomaar uitsluiten. Je moet de algemene voorwaarden op de juiste manier delen, anders zijn ze niet geldig.

Wat zijn de mogelijke juridische gevolgen wanneer overmacht wordt vastgesteld?

Als de rechter overmacht erkent, hoeft de partij geen schade te vergoeden. Soms mag je de verplichtingen tijdelijk opschorten.

Gedeeltelijke ontheffing kan ook, afhankelijk van de situatie. Na een bepaalde periode mag een partij het contract opzeggen.

De rechter beslist uiteindelijk wat het beste past bij het conflict.

Kunnen partijen nog verdere claims maken na een erkende overmachtssituatie?

Na erkenning van overmacht kun je geen schadeclaims meer indienen tegen de partij die tekortschiet. Schade die je al hebt geleden door de overmacht, blijft voor eigen rekening.

Toekomstige verplichtingen uit het contract kunnen nog wel blijven gelden. Claims over de periode vóór de overmacht kun je soms nog indienen.

Partijen mogen altijd onderhandelen over nieuwe afspraken. Misschien vinden ze samen een alternatieve oplossing voor wat er nog openstaat.

Welke alternatieven zijn er beschikbaar als overmacht niet kan worden aangetoond?

Als je overmacht niet kunt aantonen, dan geldt gewoon de normale contractuele aansprakelijkheid. Toch kun je vaak nog onderhandelen over een gedeeltelijke kwijtschelding.

Een buitengerechtelijke schikking kan helpen om schade en kosten wat te beperken. Soms lukt het om de contractvoorwaarden opnieuw te bespreken.

Je kunt ook samen besluiten om uitstel van nakoming af te spreken. Het is slim om een advocaat van Law & More in te schakelen, want die ziet vaak net andere mogelijkheden.

Schade door beschietingen? Wij staan voor u klaar
Blog, Ondernemingsrecht

De trend van toename van explosieven en beschietingen op (bedrijfs-)panden: Hoe Law & More u kan helpen

In Nederland is er een verontrustende stijging zichtbaar in het aantal geweldsincidenten gericht tegen bedrijfspanden. Incidenten variërend van bomexplosies tot beschietingen veroorzaken niet alleen materiële schade, maar zaaien ook angst en onzekerheid onder ondernemers en hun medewerkers. Bij Law & More begrijpen wij de ernst van deze situaties en bieden wij deskundige juridische bijstand aan slachtoffers van dergelijke incidenten.

De stijgende trend van geweld tegen (bedrijfs-)panden

De laatste jaren hebben diverse Nederlandse steden een significante toename gezien in geweldsincidenten gericht tegen (bedrijfs-)panden, waaronder:

  • Bommen en explosieven: explosieven worden gebruikt om aanzienlijke schade aan te richten en angst te zaaien;
  • Beschietingen: (bedrijfs-)panden worden beschoten, wat de fysieke veiligheid bedreigt en de bedrijfsreputatie kan schaden.

De impact op slachtoffers

De gevolgen van dergelijke geweldsincidenten zijn verstrekkend, zoals:

  • Materiële schade: directe schade aan het pand leidt tot hoge reparatiekosten, bedrijfsonderbrekingen en verstoringen van de bedrijfsvoering;
  • Veiligheidsrisico’s: werknemers en klanten voelen zich onveilig, wat invloed heeft op het werkklimaat;
  • Reputatieschade: negatieve publiciteit rond geweldsincidenten kan de reputatie van het bedrijf schaden, wat leidt tot verlies van klanten en zakelijke partners;
  • Psychologische impact: angst en stress voor betrokkenen.

Juridische bijstand voor slachtoffers

Bij Law & More bieden wij uitgebreide juridische ondersteuning bij het omgaan met de gevolgen van deze geweldsincidenten. Onze diensten omvatten onder andere:

1. Strafrechtelijke bijstand

Onze advocaten hebben ruime ervaring in het strafrecht en kunnen u bijstaan in alle stadia van een strafrechtelijke procedure, van het indienen van een aangifte tot het vertegenwoordigen in de rechtbank. Wij zorgen ervoor dat uw belangen worden verdedigd.

2. Schadevergoeding

Na een geweldsincident is het essentieel om zowel de materiële als immateriële schade te vergoeden. Dit proces kan complex zijn en vereist vaak deskundige begeleiding om ervoor te zorgen dat slachtoffers krijgen waar zij recht op hebben. Dit omvat het berekenen van de volledige omvang van de schade. Wij analyseren zowel de directe materiële schade als de immateriële schade, zoals psychisch leed en verlies van inkomsten, om een volledig beeld te krijgen van de totale schade.

Wij helpen slachtoffers bij het indienen van schadeclaims. In gevallen waar een strafrechtelijke vervolging plaatsvindt, kunnen wij een vordering indienen als benadeelde partij. Dit stelt slachtoffers in staat om compensatie te eisen voor de geleden schade als onderdeel van de strafzaak tegen de verdachte. Indien noodzakelijk kunnen wij ook een civiele procedure starten om schadevergoeding te eisen.  Dit kan een effectieve manier zijn om volledige compensatie te krijgen, vooral in situaties waar de strafrechtelijke weg onvoldoende is of niet beschikbaar.

3. Bestuursrechtelijke bijstand

De gemeente kan besluiten om een bedrijfspand tijdelijk te sluiten na een geweldsincident. Dit heeft ernstige gevolgen voor de bedrijfsvoering. Bij Law & More bieden wij ook bestuursrechtelijke bijstand. Wij kunnen een bezwaarschrift tegen een sluitingsbevel van de gemeente opstellen en indienen. Als het sluitingsbevel onterecht of onredelijk is, kunnen wij namens u een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank om de sluiting tijdelijk op te schorten. Daarnaast onderhouden wij contact met de gemeente om uw belangen te behartigen en tot een oplossing te komen. Wij kunnen u ook vertegenwoordigen tijdens de hoorzitting van de commissie bezwaarschriften om uw zaak te bepleiten. 

4. Bijstand bij beëindiging van de huurovereenkomst

In sommige gevallen kan de verhuurder, tegelijkertijd met het sluitingsbevel van de gemeente, besluiten om de huurovereenkomst te beëindigen. Bij Law & More bieden wij ook juridische bijstand in deze situaties. Wij kunnen verweer opstellen tegen de beëindiging van de huurovereenkomst en, indien nodig, juridische stappen ondernemen om uw rechten te beschermen.

Onze Aanpak

Bij Law & More geloven wij in een proactieve en persoonlijke benadering. Onze aanpak omvat:

1. Een grondige analyse van de situatie

We beginnen met een uitgebreide analyse van de situatie om de beste strategie te bepalen. Dit omvat het verzamelen van alle relevante informatie.

2. Opstellen van een plan

We houden rekening met alle juridische en praktische aspecten van de situatie. We zorgen ervoor dat u goed geïnformeerd bent over uw rechten en de mogelijke uitkomsten.

3. Deskundig juridisch advies en vertegenwoordiging

Wij bieden deskundig juridisch advies en vertegenwoordiging, zowel binnen als buiten de rechtbank. Onze advocaten hebben diepgaand begrip van de juridische uitdagingen die gepaard gaan met geweldsincidenten en zorgen ervoor dat uw belangen voorop staan. Dit omvat ook vertegenwoordiging tijdens hoorzittingen van de commissie bezwaarschriften.

4. Discrete en empathische ondersteuning

Wij begrijpen dat dergelijke situaties buitengewoon stressvol kunnen zijn. Daarom bieden wij discrete en empathische ondersteuning, waarbij we altijd streven naar de best mogelijke uitkomst voor onze cliënten.

Conclusie

De toename van bommen, explosieven en beschietingen op (bedrijfs-)panden in Nederland is een zorgwekkende trend met aanzienlijke gevolgen voor de getroffen bedrijven en hun medewerkers. Bij Law & More staan wij klaar om slachtoffers te ondersteunen met deskundig juridisch advies en effectieve strategieën om uw schade vergoed te krijgen.

Bent u betrokken bij een geweldsincident en wilt u meer weten over hoe wij u kunnen helpen? Neem dan contact met ons op. Ons team van ervaren advocaten staat klaar om u bij te staan.

Beperkte Rechtsbevoegdheid: Wat Betekent Het? - Law & More
Blog, Ondernemingsrecht

Vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid

Wettelijk gezien is een vereniging een rechtspersoon met leden. Een vereniging is opgericht met een bepaald doel, bijvoorbeeld een sportvereniging, en kan zijn eigen regels opstellen. De wet maakt onderscheid tussen een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid en een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid. Deze blog gaat in op de belangrijke aspecten van de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, ook wel de informele vereniging genoemd. Doel is om de lezer te helpen een inschatting te maken of dit een geschikte rechtsvorm is.

Oprichting

Om een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid op te richten hoeft u niet naar de notaris. Wel dient er sprake te zijn van een meerzijdige rechtshandeling, dit houdt in dat minimaal twee personen de vereniging oprichten. Als oprichters kunt u zelf statuten op stellen en deze ondertekenen. Dit worden onderhandse statuten genoemd. In tegenstelling tot wat bij verschillende andere rechtsvormen gebruikelijk is, bent u niet verplicht om deze statuten in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Tot slot kent een vereniging geen minimaal startkapitaal, er is dus geen kapitaal vereist voor het oprichten van een vereniging.

Er zijn een aantal zaken die u in ieder geval dient op te nemen in de onderhandse statuten:

  1. De naam van de vereniging.
  2. De gemeente waarin de vereniging is gevestigd.
  3. Het doel van de vereniging.
  4. De verplichtingen van de leden en/of de manier waarop deze verplichtingen kunnen worden opgelegd.
  5. Regels omtrent lidmaatschap; hoe wordt je lid en wat zijn de voorwaarden.
  6. De wijze van bijeenroepen van de algemene vergadering.
  7. De wijze van benoeming en ontslag van bestuurders.
  8. De bestemming voor het geld dat overblijft na het ontbinden van de vereniging of de wijze waarop die bestemming moet worden vastgesteld.

Indien een zaak niet in de statuten is vastgelegd, geldt de actuele wet- en regelgeving.

Aansprakelijkheid en beperkte rechtsbevoegdheid

De aansprakelijkheid is afhankelijk van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, deze inschrijving is niet verplicht maar beperkt de aansprakelijkheid wel. Indien de vereniging wel ingeschreven is wordt de vereniging in beginsel aansprakelijk gesteld, daarna eventueel de bestuurders. In het geval dat de vereniging niet is ingeschreven, dan zijn de bestuurders direct privé aansprakelijk.

Daarnaast zijn bestuurders ook direct privé aansprakelijk bij wanbestuur. Hiervan is sprake als een bestuurder zijn taken niet naar behoren vervult.

Enkele voorbeelden van onbehoorlijk bestuur:

  • Financieel wanbeheer: het niet correct bijhouden van de boekhouding, het niet opstellen van een jaarrekening of het verduisteren van geld.
  • Belangenverstrengeling: het gebruik maken van de positie binnen de organisatie voor persoonlijke belangen, bijvoorbeeld door opdrachten te gunnen aan familie of vrienden.
  • Misbruik van bevoegdheden: het nemen van beslissingen die niet binnen de bevoegdheden van de bestuurder liggen of het nemen van beslissingen die tegen het belang van de organisatie ingaan.

Door de beperkte rechtsbevoegdheid heeft de vereniging minder rechten, denk hierbij aan het feit dat de vereniging niet bevoegd is om een pand te kopen of een erfenis te ontvangen.

Plichten vereniging

De bestuurders van een vereniging zijn wettelijk verplicht om de administratie 7 jaar te bewaren. Daarnaast dient er jaarlijks minimaal één ledenvergadering plaats te vinden. Wat betreft het bestuur, indien de statuten niet anders bepalen, dan moet het verenigingsbestuur bestaan uit in ieder geval een voorzitter, secretaris en penningmeester.

Organen

Een vereniging is in ieder geval verplicht een bestuur te hebben. Het bestuur wordt door de leden benoemd tenzij de statuten anders bepalen. Alle leden bij elkaar vormen het grootste en meest essentiële orgaan van de vereniging, de algemene ledenvergadering. Tevens kan bij de statuten worden bepaald dat er een raad van commissarissen zal zijn, de voornaamste taak van dit orgaan is toezicht houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken.

Fiscale aspecten

Het is afhankelijk van de uitvoering van de vereniging of deze belastingplichtig is. Bijvoorbeeld als een vereniging ondernemer is voor de btw, een onderneming drijft of werknemers in dienst heeft kan de vereniging te maken krijgen met belastingen.

Overige kenmerken van een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid

  • Een ledenbestand, hierin zijn de gegevens van de leden van de vereniging verwerkt.
  • Een doel, een vereniging organiseert voornamelijk activiteiten voor de leden en richt zich hierbij niet op het maken van winst.
  • De vereniging moet als één geheel handelen binnen het kader van de wet. Dit betekent dat individuele leden geen acties mogen ondernemen met hetzelfde doel als de vereniging. Een individueel lid mag bijvoorbeeld niet op eigen initiatief geld inzamelen voor een goed doel, als geld inzamelen voor dit goede doel ook het gezamenlijke doel is van de vereniging. Dit kan namelijk leiden tot verwarring en conflicten binnen de organisatie.
  • Een vereniging heeft geen in aandelen verdeeld kapitaal, hierdoor heeft de vereniging ook geen aandeelhouders.

Vereniging beëindigen

Een vereniging wordt beëindigd na besluit van de leden tijdens de algemene ledenvergadering. Deze besluitvorming moet op de agenda van de vergadering staan, anders is deze niet geldig.

De vereniging houdt niet direct op te bestaan, deze is pas helemaal beëindigd als alle schulden en eventueel andere financiële verplichtingen zijn betaald. Als er vermogen over blijft dient de procedure die is opgenomen in de onderhandse statuten gevolgd te worden.

Lidmaatschap kan eindigen door:

  • Het overlijden van een lid, tenzij het erven van het lidmaatschap is toegestaan. volgens de statuten.
  • Opzegging door het betreffende lid of de vereniging.
  • Ontzetting uit het lidmaatschap, dit besluit wordt genomen door het bestuur, tenzij statuten een ander orgaan aanwijzen. Dit is een juridische handeling waarbij een persoon uit het ledenbestand geschreven wordt.
Wat is aandelenkapitaal? | Law & More
Blog, Ondernemingsrecht

Aandelenkapitaal

Wat is aandelenkapitaal?

Het aandelenkapitaal is in aandelen verdeelde eigen vermogen van een onderneming. Het is het kapitaal dat in de vennootschap overeenkomst of in de statuten is vastgelegd. Het aandelenkapitaal van een onderneming is het bedrag waartegen een onderneming aandelen heeft uitgegeven aan aandeelhouders of kan uitgeven. Het aandelenkapitaal is tevens een deel van de passiva van een onderneming. De passiva zijn de schulden en lasten.

Vennootschappen

Alleen besloten vennootschappen (BV) en naamloze vennootschappen (NV) geven aandelen uit. Eenmanszaken en vennootschap onder firma (VOF) kunnen dat niet. De besloten en naamloze vennootschap wordt per notariële akte opgericht. Deze vennootschapsvormen hebben rechtspersoonlijkheid, inhoudende dat zij dragers zijn van rechten en plichten.

Hiermee kan de vennootschap tegenover derden haar rechten geldend maken en zijn haar plichten afdwingbaar. De zeggenschap in de vennootschappen is verdeeld in aandelen. Met andere woorden, doordat men aandelen houdt heeft men aandelen in de zeggenschap en kan de aandeelhouder winstuitkeringen in de vorm van dividend ontvangen.

Waar bij een besloten vennootschap de aandelen op naam (en dus beperkt overdraagbaar zijn) staan, kunnen de aandelen in een naamloze vennootschap zowel op toonder (een vorm van een aandeel, waarbij degene die het kan tonen dat hij een aandeel in bezit heeft ook als rechtmatige eigenaar van het aandeel wordt beschouwd) als op naam worden uitgegeven. Hierdoor kan een naamloze vennootschap de beurs op, de aandelen zijn immers vrij overdraagbaar. De overdracht van de aandelen van een BV gaat altijd via de notaris.

Minimumkapitaal

Voor de naamloze vennootschap geldt dat het maatschappelijke en het geplaatste kapitaal ten minste het minimumkapitaal moet bedragen. Dit minimumkapitaal bedraagt € 45.000, -. Wanneer het maatschappelijk kapitaal hoger is, dient ten minste een vijfde gedeelte te zijn geplaatst (art. 2:67 BW). Het minimumkapitaal dient bij de oprichting te worden volgestort op de bankrekening van de vennootschap. Hiervoor zal een bankverklaring worden afgegeven. Voor de besloten vennootschap geldt inmiddels geen minimumkapitaal meer.

Ondernemingswaarde versus aandelenwaarde

Ondernemingswaarde (Enterprise Value) is de waarde van de onderneming zonder rekening te houden met de financieringsstructuur. Feitelijk dus de operationele waarde van het bedrijf.
Aandelenwaarde (Equity Value) is het bedrag dat de verkoper daadwerkelijk ontvangt voor de verkoop van zijn aandelen. Anders gezegd; de ondernemingswaarde verminderd met de netto-rentedragende schulden. Ieder aandeel in een BV of NV heeft een nominale waarde, ofwel de waarde van het aandeel volgens de statuten.

Het geplaatste aandelenkapitaal van een BV of NV is het totaalbedrag van de nominale waarde van de door die vennootschap uitgegeven aandelen. Dit zijn zowel de aandelen van de onderneming zelf als van aandeelhouders buiten de onderneming.

Aandelenemissie

Een aandelenemissie is de uitgifte van aandelen. Bedrijven geven aandelen uit met een reden. Ze doen dat om zo eigen vermogen aan te trekken. Het doel hiervan is om investeringen te kunnen doen of om het bedrijf te doen groeien. Als je een onderneming start, kun je zelf bepalen hoeveel aandelen je uitgeeft en wat deze waard zijn. Vaak kiezen ondernemers voor een wat groter aantal, zodat je ze in de toekomst eventueel kunt verkopen.

In het verleden gold er een minimumbedrag voor de waarde van een aandeel, maar die regel is inmiddels afgeschaft. Het is wel verstandig om er voldoende waarde aan te geven, omdat andere ondernemingen graag willen zien hoe kredietwaardig je bent. Aandelen zijn een instrument waarmee je je onderneming kunt financieren. Op deze manier trek je geld aan dat je nodig hebt voor je activiteiten en verdere groei van je bedrijf.

Het geld dat je met uitgifte van aandelen ophaalt, heb je voor onbepaalde tijd tot je beschikking en heet het eigen vermogen. Als je een aandeel hebt in een onderneming, dan is dat ook een eigendomsbewijs van een deel van die onderneming. Het geeft je als aandeelhouder ook het recht op een evenredig deel van de winst. Voor een onderneming is het gunstig dat dit aandelenkapitaal in de onderneming zit, zodat je er gebruik van kunt maken voor de lopende zaken en investeringen.

Pas als er winst wordt gemaakt kunnen aandeelhouders een uitkering – het dividend – vragen. Maakt een onderneming winst, dan is het nog niet altijd zeker of je als aandeelhouder een uitkering van dividend krijgt. Tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering bepalen de aandeelhouders wat er met de winst gebeurt: geheel, gedeeltelijk of niet uitkeren.

Onderdelen van het aandelenkapitaal

Het aandelenkapitaal bestaat uit meerdere onderdelen. Om een en ander te verduidelijken volgt er eerst een korte definitie van deze onderdelen:

  • Geplaatst aandelenkapitaal

Dat zijn de aandelen die een onderneming aan de aandeelhouders uit heeft gegeven. Bij het uitgeven van nieuwe aandelen of stockdividend stijgt het geplaatst aandelenkapitaal. Stockdividend draait om nieuwe aandelen aan de aandeelhouders als beloning voor hun bijdrage aan de onderneming. Aandelen plaatsen kun je op drie manieren, namelijk a pari (tegen de waarde die op het aandeel staat vermeld), boven pari (dan is het bedrag hoger dan de waarde op het aandeel) en beneden pari (lager dan de waarde van het aandeel).

  • Gestort aandelenkapitaal

Het (vol)gestorte aandelenkapitaal is het deel van het geplaatste kapitaal waarvan de onderneming daadwerkelijk gelden, of in sommige gevallen goederen, heeft ontvangen. Als het kapitaal nog niet 100% is volgestort heeft de onderneming het recht de rest van de aandeelhouders op te eisen. Een relevant begrip is het ‘opgevraagde deel van het kapitaal’. Dit is het geplaatste kapitaal voor zover dat niet is gestort, maar waarvan de onderneming heeft besloten dat het volgestort dient te worden. In dit geval heeft de onderneming een directe vordering op de aandeelhouders.

  • Nominaal aandelenkapitaal

Het nominale aandelenkapitaal is het bedrag dat juridisch aan aandelen verbonden is, en feitelijk gelijk aan het geplaatste aandelenkapitaal. Veel aandelen op de beurs hebben een veel hogere koers dan de nominale waarde. Zo kan de beurswaarde van een aandeel nominaal enkele euro’s bedragen.

Als een onderneming zelf nieuwe aandelen uitgeeft boven de nominale waarde, ontstaat voor het verschil een zogenaamde agioreserve. De agioreserve is een term uit de beleggingswereld. Het beschrijft de financiële reserve van een Naamloze vennootschap of Besloten Vennootschap die ontstaat door emissie van aandelen boven de nominale waarde.

  • Het maatschappelijk aandelenkapitaal

Het maatschappelijk kapitaal is het in de statuten vermelde maximumbedrag waartegen aandelen mogen worden uitgegeven. Voor een B.V. is het maatschappelijk kapitaal facultatief. Voor een N.V. geldt in Nederland dat minstens het minimumkapitaal of minstens een vijfde deel, als dat hoger is dan het minimumkapitaal, van het maatschappelijk kapitaal moet zijn geplaatst. Dat is het totale vermogen dat een onderneming kan verkrijgen door aandelen te plaatsen. Het maatschappelijk aandelenvermogen is verdeeld in aandelen in portefeuille en het geplaatst aandelenkapitaal. Tussen de twee kan bedrijf wel mee schuiven en veranderingen aanbrengen.

Aandelen in portefeuille zijn de aandelen die je als onderneming nog uit kan geven. Stel dat je je bedrijf verder wil financieren of investeringen wil doen, dan kan je besluiten aandelen uit te geven. Daarmee geef je aandeelhouders de mogelijkheid deze te kopen en daalt het aantal aandelen in portefeuille. Als een onderneming andersom eigen aandelen terugkoopt van aandeelhouders dan stijgen de aandelen in portefeuille.

Beurswaarde

Ondernemingen kunnen ook besluiten de aandelen aan het grote publiek te verkopen. Dat kunnen ze doen door de beurs op te gaan. Op een aandelenbeurs bepalen vraag en aanbod wat de waarde is van elk aandeel. Een onderneming krijgt dan een bepaalde beurswaarde. Overigens kunnen alleen NV’s dit doen, want bij een besloten vennootschap staan de aandelen immers op naam.

Blokkeringsregeling

De blokkeringsregeling is een regeling die de mogelijkheid van eigendomsoverdracht van aandelen van een vennootschap beperkt.
Deze regeling beperkt aandeelhouders in hun vrijheid om hun aandelen zomaar over te dragen aan iemand anders. Dit is om te voorkomen dat de medeaandeelhouders zomaar worden geconfronteerd met een vreemde aandeelhouder. Er zijn twee soorten blokkeringsregelingen:

  • Aanbiedingsregeling
    De aandeelhouder moet zijn of haar aandelen eerst aanbieden aan de medeaandeelhouders. Pas als blijkt dat de medeaandeelhouders de aandelen niet willen overnemen, mag de aandeelhouder de aandelen aan een niet-aandeelhouder in eigendom overdragen.
  • Goedkeuringsregeling

De medeaandeelhouders moeten eerst goedkeuring geven aan de voorgenomen aandelenoverdracht. Pas daarna mag de aandeelhouder zijn of haar aandelen overdragen.

Waar de aandelen van de besloten vennootschap voorheen niet zomaar konden worden overgedragen aan een derde partij (blokkeringsregeling), voorziet de wet – na de invoering van de Wet Flex-BV – in een aanbiedingsregeling, waarvan in statuten kan worden afgeweken (art. 2:195 BW). Wanneer er in de statuten geen bepaling wordt opgenomen over een afwijkende aanbiedings- of goedkeuringsregeling, geldt de wettelijke regeling.

Voor de aandelen op naam van een naamloze vennootschap bestaat geen blokkeringsregeling.         De meeste aandelen zullen bij de naamloze vennootschap bestaan uit aandelen op toonder wordt gezien, waardoor deze vrijelijk te verhandelen zijn.

Eigen vermogen

Het aandelenkapitaal valt dus onder het eigen vermogen. Dat is een boekhoudkundige term die de waarde van alle bezittingen van het bedrijf min het vreemd vermogen weergeeft. Het eigen vermogen is een belangrijke indicator hoe je er als onderneming voorstaat, maar het is iets anders dan de marktwaarde van je onderneming.

Het eigen vermogen vertegenwoordigt in feite de financiële waarde die aandeelhouders zouden ontvangen in het geval van een bedrijfsliquidatie. Het eigen vermogen is belangrijk, omdat het vaak gezien wordt als buffer om financiële tegenvallers op te vangen.

Heeft u na het lezen van deze blog nog vragen of bent u een ondernemer die advies en begeleiding nodig heeft bij het oprichten van een vennootschap? Dan is het verstandig om een expert in te schakelen op het gebied van ondernemingsrecht. Neem dan contact op met Law & More, onze ondernemingsrechtadvocaten helpen u graag verder.

Earn-out regeling bij bedrijfsovername? Lees dit eerst
Blog, Ondernemingsrecht

Alles over de earn-out regeling

Bij het verkopen van een onderneming komt van alles kijken. Een van de belangrijkste en moeilijkste elementen is vaak de verkoopprijs. De onderhandelingen kunnen hierbij bijvoorbeeld vastlopen omdat de koper niet bereid is om voldoende te betalen of niet genoeg financiering kan ontvangen. Een van de oplossingen die hiervoor geboden kan worden is het overeenkomen van een earn-out regeling. Dit is een regeling waarbij de koper een deel van de koopprijs pas betaalt nadat één of meerdere specifieke resultaten zijn behaald binnen een bepaalde periode na de transactiedatum.

Een dergelijke regeling lijkt ook geschikt om overeen te komen indien de waarde van de onderneming fluctueert en daardoor een koopprijs moeilijk vast te stellen. Daarnaast kan het een middel zijn om de risicoverdeling van de transactie in balans te trekken. Of het echter verstandig is om een earn-out regeling af te spreken is sterk afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval en hoe deze earn-out regeling opgesteld wordt. In dit artikel vertellen wij u meer over de earn-out regeling en waar u op moet letten.

Alles over de earn-out regeling

Voorwaarden

Bij een earn-out regeling wordt de prijs bij de verkoop zelf dus laag gehouden en indien binnen een bepaalde periode (doorgaans 2-5 jaar) aan een aantal voorwaarden is voldaan moet de koper een resterend bedrag betalen. Deze voorwaarden kunnen financieel of niet financieel van aard zijn. Bij financiële voorwaarden wordt een minimaal financieel resultaat gesteld (bekend als milestones). De niet-financiële voorwaarden houden bijvoorbeeld in dat de verkoper of een bepaalde sleutelfiguur (‘key employee’) gedurende een bepaalde periode na de overdracht binnen de onderneming werkzaam blijft.

Ook kan men denken aan concrete doelen zoals het verkrijgen van een bepaald marktaandeel of vergunning. Het is heel belangrijk dat de voorwaarden zo precies mogelijk worden opgesteld (bijvoorbeeld omtrent de ‘accounting’: de wijze waarop de resultaten worden berekend). Hier ontstaat later namelijk vaak discussie over. Daarom voorziet een earn-out regeling vaak ook nog in andere voorwaarden naast de targets en de periode, bijvoorbeeld omtrent hoe de koper dient te handelen binnen de periode, dispuutregelingen, controlemechanismen, informatieplichten en hoe de earn-out betaald dient te worden.

Inspanningsverplichting

Het advies luidt vaak voorzichtig te zijn met het afspreken van een earn-out regeling. De visie van de koper en verkoper kunnen namelijk behoorlijk van elkaar afwijken. De koper zal vaak een langere termijnvisie hebben dan de verkoper, omdat de laatste aan het einde van de termijn een maximale earn-out wilt behalen. Daarnaast kan er een verschil in mening ontstaan tussen de koper en de verkoper indien de laatste nog in het bedrijf werkzaam blijft.

Daarom heeft bij een earn-out regeling de koper in het algemeen een inspanningsverplichting om te zorgen dat de verkoper deze maximale earn-out uitbetaald krijgt. Omdat de omvang van de inspanningsverplichting afhankelijk is van wat tussen partijen is afgesproken is het van belang hier ook duidelijke afspraken over te maken. Indien de koper tekort schiet in zijn inspanningen is het mogelijk voor de verkoper om de koper aansprakelijk te stellen met als schade het bedrag dat hij tekort komt omdat de koper zich niet genoeg inspant.

Voor- en nadelen

Zoals hierboven al is beschreven kan een earn-out regeling enkele valkuilen bevatten. Dit betekent echter niet dat er geen voordeel mee te behalen is voor beide partijen. Het is bijvoorbeeld vaak makkelijker voor de koper om de financiering rond te krijgen met een earn-out regeling door de constructie van een lage koopsom met een nabetaling. Daarnaast is een earn-out prijs ook vaak passend omdat deze de waarde van de onderneming goed weerspiegelt.

Tot slot kan het fijn zijn dat de oud eigenaar met zijn expertise nog betrokken is bij de onderneming, hoewel dit ook voor conflict kan zorgen. Het grootste nadeel van een earn-out regeling is dat er vaak geschillen optreden achteraf rondom de interpretatie. Daarnaast kan de koper ook keuzes te maken die de targets negatief beïnvloeden binnen de reikwijdte van zijn inspanningsverplichting. Dit nadeel onderstreept des te meer het belang van een goede contractuele regeling.

Omdat het zo belangrijk is om een earn-out goed te regelen kunt u bij vragen altijd contact opnemen met Law & More. Onze advocaten zijn gespecialiseerd op het gebied van fusies en overnames en helpen u graag hierbij. Wij kunnen u bijstaan in de onderhandelingen en kijken graag samen met u of een earn-out regeling een goede optie is voor de verkoop van uw onderneming. Indien dit het geval is helpen wij u graag met het juridisch vormgeven van uw wensen. Bent u reeds in een geschil omtrent een earn-out regeling terecht gekomen? Ook dan staan we u graag bij met de bemiddeling of bijstand in een eventuele juridische procedure.

Wat is een juridische fusie? Leer alles hier
Blog, Ondernemingsrecht

Wat is een juridische fusie?

Dat een aandelenfusie een overdracht van aandelen van de fuserende ondernemingen betreft, blijkt duidelijk uit de benaming. Ook de term bedrijfsfusie is sprekend omdat bepaalde activa en passiva van een bedrijf worden overgenomen door een ander bedrijf. Het begrip juridische fusie verwijst naar de enige wettelijk gereguleerde fusievorm. Het is echter moeilijk om u bij deze fusie iets voor te stellen indien u niet bekend bent met de wettelijke bepalingen. In dit artikel leggen wij deze wettelijke fusieregeling uit zodat u zich er een goed beeld bij kunt vormen.

Wat houdt een juridische fusie in?

De juridische fusie onderscheidt zich omdat niet alleen aandelen of activa en passiva over gaan, maar het gehele vermogen. Er is sprake van een verkrijgende vennootschap en een of meerdere verdwijnende vennootschappen. Na de fusie gaat het vermogen van de verdwijnende vennootschap(pen) onder algemene titel over op de verkrijgende vennootschap en de verdwijnende vennootschap(pen) houden op te bestaan. De aandeelhouders van de verdwijnende vennootschap(pen) worden van rechtswege aandeelhouder in de verkrijgende vennootschap.

Wat is een juridische fusie?

Omdat een juridische fusie resulteert in een overgang onder algemene titel, gaan alle bezittingen, rechten en plichten van rechtswege over op de verkrijgende onderneming zonder dat hiervoor afzonderlijke transacties vereist zijn. Hieronder vallen over het algemeen ook contracten zoals huur en lease, arbeidsovereenkomsten en vergunningen. Let wel, in sommige contracten staat een uitzondering voor overgang onder algemene titel. Daarom is het aan te raden per contract te bekijken wat de gevolgen en consequenties hierop zijn vanwege de beoogde fusie. Voor meer informatie over de gevolgen van fusie voor de werknemers verwijzen wij u graag naar ons artikel over overgang van onderneming.

Welke rechtsvormen kunnen juridisch fuseren?

Volgens de wet kunnen twee of meer rechtspersonen overgaan tot een juridische fusie. Deze rechtspersonen zijn meestal besloten of naamloze vennootschappen, maar ook stichtingen en verenigingen kunnen fuseren. Hierbij is echter wel van belang dat de vennootschappen wel dezelfde rechtsvorm hebben, indien er andere vennootschappen bij zijn betrokken dan de BV en de NV. Met andere woorden, BV A en NV B kunnen wel juridisch fuseren. Stichting C en BV D kunnen slechts fuseren als ze dezelfde rechtsvorm hebben (bijvoorbeeld Stichting C en Stichting D). Daarom kan het noodzakelijk zijn om de rechtsvorm om te zetten alvorens een fusie mogelijk is.

Wat is de procedure?

Wanneer er dus sprake is van twee dezelfde rechtsvormen (of uitsluitend NV’s en BV’s) kunnen deze juridisch fuseren. Deze procedure gaat als volgt in zijn werk:

  • Fusievoorstel – de procedure start met een fusievoorstel opgesteld door het bestuur van de te fuseren vennootschap. Dit voorstel wordt vervolgens door alle bestuurders ondertekend. Indien er een handtekening ontbreekt, dient de reden hiervoor te worden vermeld.
  • Toelichting – vervolgens dienen de besturen een toelichting bij dit fusievoorstel op te stellen, waar de te verwachten juridische, sociale en economische gevolgen van de fusie in staan vermeld.
  • Deponeren en aankondigen – het voorstel dient te worden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel, tezamen met de drie meest recente jaarrekeningen. Bovendien dient de beoogde fusie te worden aangekondigd in een landelijk dagblad.
  • Verzet van schuldeisers – na de aankondiging van de fusie hebben de schuldeisers één maand om tegen de voorgenomen fusie in verzet te komen.
  • Goedkeuring fusie – een maand na aankondiging is het aan de algemene vergadering om het besluit tot fusie te nemen.
  • Realisatie van de fusie – binnen zes maanden na de aankondiging dient de fusie gerealiseerd te worden door de notariële akte te passeren. Binnen de acht dagen die daarop volgen moet de juridische fusie worden ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.

Wat zijn de voor- en nadelen?

Hoewel er dus een formele procedure voor de juridische fusie geldt, is een groot voordeel dat dit een redelijk makkelijke vorm is van herstructurering. Het gehele vermogen gaat namelijk over op de verkrijgende vennootschap en de resterende vennootschappen verdwijnen. Daarom wordt deze fusievorm veelvuldig gebruikt binnen concerns. De overdracht onder algemene titel is wel nadelig indien men wel gebruik wilt maken van de mogelijkheid tot “cherry picking”. Niet alleen de lusten van de vennootschap maar ook de lasten zullen bij een juridische fusie mee overgaan. Hier kunnen ook onbekende aansprakelijkheden bij komen kijken. Daarom is het van belang goed stil te staan welke fusievorm het beste bij de fusie die u voor ogen hebt aansluit.

Zoals u heeft kunnen lezen is een juridische fusie anders dan een aandelen- of bedrijfsfusie een wettelijk geregelde procedure, waarbij een volledige juridische samensmelting van vennootschappen plaatsvindt waarin het gehele vermogen van rechtswege overgaat. Twijfelt u of deze fusievorm voor u het meest geschikt is? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten zijn gespecialiseerd in fusies en overnames en adviseren u graag over welke fusie het meest geschikt is voor uw onderneming, wat de gevolgen hiervan zijn voor uw onderneming en welke stappen u hiervoor moet nemen. 

nl 014 image
Blog, Ondernemingsrecht

Overgang van Onderneming

Overgang van Onderneming en de gevolgen voor werknemers

Als je van plan bent een onderneming aan een ander over te dragen of juist van een ander over te nemen, kun je je af vragen of deze overname ook geldt ten aanzien van het personeel. Afhankelijk van de reden waarom het bedrijf wordt overgenomen en hoe deze overname wordt uitgevoerd, kan dit namelijk wel of niet wenselijk zijn. Wordt een bedrijfsonderdeel bijvoorbeeld overgenomen door een bedrijf dat hier weinig ervaring mee heeft? In dat geval kan het fijn om de gespecialiseerde werknemers over te nemen en deze hun normale gang van zaken in feite kunnen voorzetten.

Is daarentegen sprake een fusie van twee vergelijkbare bedrijven om kosten te besparen? Dan kunnen bepaalde werknemers minder wenselijk zijn, omdat sommige functies reeds vervuld zijn en ook op loonkosten flink bespaard kan worden. Of de werknemers over dienen te worden genomen is afhankelijk van de toepasselijkheid van de regeling omtrent de ‘overgang van onderneming’. In dit artikel leggen wij uit wanneer er hiervan sprake is en wat de gevolgen hiervan zijn.

Overgang van Onderneming

Wanneer is er sprake van overgang van onderneming?

Wanneer er sprake is van overgang van onderneming volgt uit artikel 7:662 BW. Hierin wordt gesteld dat er sprake moet zijn van een overgang, ten gevolge van een overeenkomst, een fusie of een splitsing van een economische eenheid die haar identiteit behoudt. Een economische eenheid is “een geheel van georganiseerde middelen, bestemd tot het ten uitvoer brengen van een al dan niet hoofdzakelijk economische activiteit”. Aangezien overnames in de praktijk zeer divers uitgevoerd worden biedt deze wettelijke definitie niet direct een duidelijk handvat. De interpretatie hiervan hangt dan ook  sterk af van de omstandigheden van het geval.

Rechters zijn over het algemeen vrij ruim in de interpretatie van overgang van onderneming aangezien ons wettelijk systeem een groot belang toekent aan de bescherming van werknemers. Op basis van de bestaande jurisprudentie kan daarom geoordeeld worden dat de laatste zinsnede ‘een economische eenheid die haar identiteit behoudt’ het belangrijkst is. Het gaat hier veelal over een duurzame overname van een onderdeel van het bedrijf en de bijbehorende activa, handelsnamen, administratie en uiteraard het personeel. Indien het slechts om een individueel aspect hiervan gaat is er doorgaans geen sprake van overgang van onderneming, tenzij dit aspect bepalend is voor de identiteit van de onderneming.

Kortom: doorgaans is er sprake van overgang van onderneming zodra de overname een compleet onderdeel van een bedrijf beslaat met als doel het uitvoeren van een economische activiteit, hetgeen bovendien gekenmerkt wordt door een eigen identiteit die na de overname behouden blijft. Derhalve is er bij een overdracht van een (gedeelte van een onderneming) met een niet-tijdelijk karakter al snel sprake van overgang van onderneming. Een geval waarin er uitdrukkelijk geen sprake is van overgang van onderneming is een aandelenfusie. Hierbij blijven de werknemers namelijk in dienst bij dezelfde vennootschap omdat enkel een wijziging plaatsvindt in de identiteit van de aandeelhouder(s).

Gevolgen van overgang van onderneming

Als er sprake van overgang van onderneming is gaat in beginsel al het personeel over dat deel uitmaakt van de economische activiteit onder de voorwaarden van de arbeidsovereenkomst en cao die bij de eerdere werkgever van kracht was. Het is derhalve niet nodig om een nieuwe arbeidsovereenkomst te sluiten.

Dit geldt ook indien partijen zich niet bewust zijn van de toepassing van overgang van onderneming en voor de werknemers waarvan de overnemer zich niet bewust was op het moment van overname. De nieuwe werkgever mag de werknemers niet vanwege de overgang van onderneming ontslaan. Ook is de eerdere werkgever naast de nieuwe werkgever nog één jaar aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst die voor de overgang van de onderneming zijn ontstaan.

Niet alle arbeidsvoorwaarden gaan over naar de nieuwe werkgever. De pensioenregeling is hiervan uitgezonderd. Dit houdt in dat de werkgever bij de nieuwe werknemers de zelfde pensioenregeling mag hanteren als bij zijn zittende werknemers indien dit tijdig wordt verklaard voor de overgang. Deze gevolgen gelden voor alle werknemers waarmee de overdrager van de onderneming op het moment van de overdracht bij de overdrager in dienst zijn.

Zo ook voor arbeidsongeschikte, zieke en tijdelijke werknemers. Indien de werknemer niet wilt overgaan met de onderneming kan deze uitdrukkelijk verklaren dat deze de arbeidsovereenkomst wenst te beëindigen. Het is wel mogelijk om na de overgang van de onderneming over de arbeidsvoorwaarden te onderhandelen. De oude arbeidsvoorwaarden moeten echter eerst zijn overgegaan naar de nieuwe werkgever, voordat dit mogelijk is.

In dit artikel wordt beschreven dat er al snel sprake is van overgang van onderneming. Hiervan is namelijk al sprake een economische eenheid van een onderneming voor een niet tijdelijke duur wordt overgenomen door een ander, waarbij de identiteit van de activiteit behouden wordt. Als gevolg van de regeling omtrent overgang van onderneming moet de persoon die overneemt de werknemers van (het deel van) de overgedragen onderneming ondernemen onder de voor hun reeds geldende arbeidsvoorwaarden.

De nieuwe werkgever mag de werknemers vanwege de overgang van de onderneming dus niet ontslaan. Wilt u meer weten over overgang van onderneming en of deze regeling van toepassing is? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten zijn gespecialiseerd in ondernemingsrecht en arbeidsrecht en helpen u graag verder!

De Rol Van De Raad Van Commissarissen In Tijden Van Crisis
Blog, Ondernemingsrecht

De rol van de Raad van Commissarissen in tijden van crisis

Naast ons algemene artikel over de Raad van Commissarissen (hierna ‘RvC’) willen wij ook graag aandacht besteden aan de rol van de RvC in crisis tijden. In tijden van crisis is het waarborgen van de continuïteit van de onderneming belangrijker dan ooit, waardoor belangrijke afwegingen moeten worden gemaakt. In het bijzonder met betrekking tot de reserves van de onderneming en de verschillende belangen van de betrokken stakeholders.

Is in dit geval een intensievere rol van de RvC gerechtvaardigd of zelfs vereist? Dit is specifiek van belang in de huidige omstandigheden met COVID-19, omdat deze crisis een grote impact heeft op de continuïteit van het bedrijf en dit het doel is dat het bestuur en de RvC dienen te waarborgen. In dit artikel leggen wij uit hoe dit zit in tijden van crisis zoals de huidige coronacrisis. Hieronder vallen zowel tijden van crisistijden die de gehele samenleving raken als kritieke tijden voor de vennootschap zelf (bijv. financiële problemen en overnames).

Wettelijke taak RvC

De rol van de RvC voor de BV en de NV staat vastgelegd in lid 2 van artikel 2:140/250 BW. Deze bepaling luidt: “De raad van commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Hij staat het bestuur met raad ter zijde.

Bij de vervulling van hun taak richten de commissarissen zich naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming.” Dit artikel zegt behalve de algemene focus van de commissarissen (het belang van de vennootschap en de daarmee verbonden onderneming) niets over wanneer een verscherpt toezicht gerechtvaardigd is.

Nadere specificering van de intensievere rol van de RvC

In de literatuur en jurisprudentie zijn de situaties waarin toezicht dient te worden gehouden wel nader uitgewerkt. De toezichthoudende taak heeft namelijk voornamelijk betrekking op: het functioneren van het bestuur, de strategie van het bedrijf, de financiële situatie, het risico beleid en de compliance met wetgeving. Daarnaast geeft de literatuur enkele speciale omstandigheden die zich kunnen voordoen in tijden van crisis wanneer dergelijk toezicht en advies verscherpt kan worden, bijvoorbeeld:

  • Een slechte financiële situatie
  • Compliance met nieuwe crisis wetgeving
  • Herstructurering
  • Verandering van (risicovolle) strategie
  • Absentie in geval van ziekte

Maar wat houdt dit verscherpt toezicht in? Duidelijk is dat de rol van de RvC verder moet gaan dan enkel het achteraf toetsen van het beleid van het bestuur. Toezicht is nauw verbonden met advisering: wanneer de RvC toezicht houdt op de lange termijn strategie en het beleidsplan van het bestuur, komt men al snel al bij het geven van advies.

Hierbij is een progressievere rol bovendien weggelegd voor de RvC, want advies hoeft niet slechts gegeven te worden als het bestuur erom vraagt. Zeker in tijden van crisis is het ontzettend belangrijk om goed bij de les te blijven. Dit kan inhouden dat er wordt getoetst of het beleid en de strategie overeenkomen met de huidige en toekomstige financiële situatie en wettelijke regelgeving, kritisch te kijken naar de wenselijkheid van herstructureringen en hierbij ook het nodige advies uit te brengen.

Tot slot is het ook van belang om je eigen morele kompas te gebruiken en ook vooral de menselijke aspecten in te zien buiten de financiële aspecten en risico’s. Hierbij speelt het maatschappelijk beleid van de vennootschap een grote rol, omdat niet alleen de vennootschap maar ook de klanten, werknemers, competitie, leveranciers en wellicht de gehele samenleving getroffen kunnen worden door de crisis.

De grenzen van verscherpt toezicht

Op basis van het bovenstaande is het duidelijk dat in tijden van crisis een intensievere rol van de RvC kan worden verwacht. Echter, wat zijn hierbij de minimale en maximale grenzen? Het is namelijk belangrijk dat de RvC natuurlijk het juiste niveau van verantwoordelijkheid neemt, maar zit hier dan ook een limiet aan?

Mag de RvC bijvoorbeeld de vennootschap ook besturen of is er nog steeds een strikte scheiding van taken waarbij enkel het bestuur verantwoordelijk is voor het bestuur van de vennootschap zoals blijkt uit het BW? In deze paragraaf voorbeelden gegeven van hoe het wel en hoe het niet moet op basis van een aantal procedures bij de Ondernemingskamer (hierna ‘OK’).

OGEM (ECLI:NL:HR:1990:AC1234)

Om enkele voorbeelden aan te halen van hoe een RvC niet moet functioneren worden eerst enkele voorbeelden uit de welbekende OGEM zaak genoemd. In deze zaak ging het om een failliet energie- en bouwbedrijf, waarbij de aandeelhouders in een enquêteprocedure de OK vroegen of er gegronde redenen waren om te twijfelen aan behoorlijk bestuur van de vennootschap. Dit werd bevestigd door de OK:

“De OK heeft in dit verband als vaststaand aangenomen dat de raad van commissarissen ondanks signalen die hem in verschillende vorm bereikten en die hem aanleiding hadden behoren te geven tot het vragen van nadere gegevens, generlei initiatief op dit punt heeft ontwikkeld en niet heeft ingegrepen. Door dit nalaten heeft, aldus de OK, binnen Ogem een besluitvorming kunnen plaatsvinden, die jaarlijks tot aanzienlijke verliezen aanleiding heeft gegeven, welke verliezen uiteindelijk ten minste ƒ 200 miljoen hebben belopen, welke wijze van handelen onzorgvuldig is.

Met dit oordeel heeft de OK tot uitdrukking gebracht dat terzake van de ontwikkeling van bouwprojecten binnen Ogem tal van besluiten zijn genomen, waarbij de raad van commissarissen van Ogem zijn toezichthoudende taak niet of niet naar behoren heeft vervuld, terwijl die besluiten, gelet op de verliezen waartoe deze bouwprojecten hebben geleid, voor Ogem van zeer groot gewicht waren.”

Laurus (ECLI:NL:GHAMS:2003:AM1450)

Een ander voorbeeld van wanbeleid van de Raad van Commissarissen in tijden van crisis is de Laurus zaak. Hier ging het om een supermarktketen in een reorganisatieproces (‘Operatie Groenland’) waar ongeveer 800 winkels onder een formule geëxploiteerd zouden worden. De financiering van dit proces was overwegend extern, maar men verwachtte dat dit ging lukken met een verkoop van non-core activiteiten.

Dit ging echter niet zoals gepland en door de ene na de andere tragedie moet de vennootschap na een virtueel faillissement worden verkocht. Volgens de OK had de RvC actiever moeten optreden omdat het een ambitieus en risicovol project was. Zo hadden ze een voorzitter van de hoofddirectie aangesteld zonder retail ervaring, controle momenten moeten inplannen voor de uitvoering van het businessplan en scherper toezicht moeten toepassen dan bij de voortzetting van een bestendig beleid.

Eneco (ECLI:NL:GHAMS:2018:4108)

In de Eneco zaak was er juist sprake van een andere vorm van wanbeleid. Hier wilden de publieke aandeelhouders (die gezamenlijk een “aandeelhouderscommissie” hadden opgericht) hun aandelen verkopen in het vooruitzicht van een privatisering.

Er ontstond frictie tussen de aandeelhouderscommissie enerzijds en de RvC, respectievelijk tussen de aandeelhouderscommissie en het bestuur. De RvC besloot te bemiddelen met de aandeelhouderscommissie zonder het bestuur te raadplegen, waarna zij tot een schikking kwamen. Als gevolg ontstond er nog meer spanning binnen de vennootschap, ditmaal tussen de RvC en het bestuur.

In dit geval oordeelde de Ondernemingskamer dat de handelswijze van de RvC zich teveel op het terrein van de taken van het bestuur begaf. Aangezien in het aandeelhoudersconvenant van Eneco staat dat er samenwerking moest zijn tussen de RvC, het bestuur en de aandeelhouders over de verkoop van de aandelen, had de RvC hier niet zo zelfstandig in mochten beslissen.

Deze zaak geeft dus weer de andere zijde van het spectrum weer: een verwijt heeft niet enkel te maken met passiviteit, maar kan ook betrekking hebben op het aannemen van een te actieve (bestuurlijke) rol. Welke actieve rol is dan wel in omstandigheden van crisis geoorloofd? Dit komt aan bod in de volgende zaak.

Telegraaf Media Groep (ECLI:NL:GHAMS:2017:930)

Deze zaak gaat over de overname van Telegraaf Media Groep NV (hierna ‘TMG’), een welbekend mediabedrijf gericht op nieuws, sport en entertainment. Voor de overname waren er twee kandidaten: Talpa en een consortium van VPE en Mediahuis. Het overnameproces verliep vrij traag met onvoldoende informatievoorziening.

Het bestuur richtte zich vooral op Talpa, wat haaks staat op het maximaliseren van waarde van aandeelhouders door het creëren van een level playing field. Aandeelhouders klaagden hierover bij de RvC, welke deze klachten doorgaf aan het bestuur.

Uiteindelijk werd er een strategische commissie gevormd door het bestuur en de voorzitter van de RvC om verdere onderhandelingen te voeren. De voorzitter had een doorslaggevende stem en besloot te onderhandelen met het consortium, omdat het onwaarschijnlijk was dat Talpa nog meerderheidsaandeelhouder zou worden. Het bestuur weigerde een fusieprotocol te ondertekenen en wordt daarom ontslagen door de RvC. In plaats van het bestuur ondertekent de RvC het protocol.

Talpa was het niet eens met het resultaat van de overname, waarnaar zij naar de OK stapte om het beleid van de RvC te onderzoeken. In de ogen van de OK was de handelswijze van de RvC gerechtvaardigd. Hierbij was het met name van belang dat het consortium waarschijnlijk de meerderheidsaandeelhouder zou blijven en de keuze daarom begrijpelijk was.

De OK erkende dat de RvC het geduld in het bestuur had verloren. De weigering van het bestuur om het fusieprotocol te ondertekenen was niet in het belang van de vennootschap vanwege de ontstane spanningen binnen de TMG groep. Omdat de RvC goed was blijven communiceren met het bestuur is deze niet buiten zijn taak getreden om het belang van de vennootschap te dienen.

Conclusie

Na de behandeling van deze laatste zaak kan de conclusie worden getrokken dat niet alleen het bestuur, maar ook de RvC een beslissende rol kan spelen in tijden van crisis. Hoewel er geen specifieke jurisprudentie is over de COVID-19 pandemie kan er wel op basis van bovenstaande uitspraken geoordeeld worden dat er een meer dan toetsende rol van de RvC wordt gevraagd zodra de omstandigheden buiten de normale bedrijfsvoering vallen (OGEM & Laurus).

De RvC mag daarbij zelfs een beslissende rol aannemen als het belang van de vennootschap gevaar loopt zolang dat zoveel mogelijk in samenwerking met het bestuur gebeurd, hetgeen volgt uit een vergelijking tussen Eneco en TMG.

Heeft u nog vragen over de rol van de Raad van Commissarissen in tijden van crisis? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten zijn zeer kundig op het gebied van het ondernemingsrecht en staan altijd voor u klaar.

Wat is een Structuurvennootschap?
Blog, Ondernemingsrecht

Wat Is Een Structuurvennootschap? – Law & More

De structuurvennootschap is een bijzondere vorm van vennootschap die van toepassing kan zijn op de NV en BV (evenals de coöperatie). Voor deze vennootschappen geldt het zogeheten structuurregime: een wettelijk kader dat aanvullende regels stelt voor grote ondernemingen, waaronder de verplichting tot het instellen van een Raad van Commissarissen. Vaak wordt gedacht dat dit alleen geldt voor internationaal opererende concerns met een deel van hun activiteiten in Nederland, maar dat is niet altijd het geval; het structuurregime kan eerder van toepassing zijn dan je zou verwachten. Is dit iets wat je wilt vermijden of biedt het juist voordelen? Dit artikel bespreekt de ins en outs van de structuurvennootschap, zodat je een weloverwogen keuze kunt maken.

Inleiding

Het structuurregime vormt een wettelijke verplichting voor grote ondernemingen in Nederland, zoals naamloze vennootschappen (NV’s) en besloten vennootschappen (BV’s). Zodra een onderneming aan bepaalde criteria voldoet, is zij verplicht een Raad van Commissarissen (RvC) in te stellen. Deze raad houdt toezicht op het bestuur en waarborgt dat de onderneming niet alleen de belangen van aandeelhouders, maar ook die van werknemers en andere stakeholders behartigt. Het structuurregime is bedoeld om het evenwicht binnen grote vennootschappen te bewaren en te zorgen voor professioneel toezicht. In dit artikel bespreken we de bestuurlijke en juridische aspecten van het structuurregime, de gevolgen voor ondernemingen die onder deze verplichting vallen, en de rol van de RvC bij het waarborgen van goed bestuur en toezicht.

Het doel van de structuurvennootschap

De structuurvennootschap werd in ons wettelijk systeem geïntroduceerd vanwege veranderingen in het aandeelhouderschap halverwege de vorige eeuw. Waar vroeger sprake was van langdurig (groot) aandeelhouderschap, werd het steeds gebruikelijker om kortdurend te investeren, zelfs door pensioenfondsen. Door deze kortere betrokkenheid kon de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA) minder effectief toezicht houden op het bestuur.

Het belangrijkste verschil tussen een structuur-NV en een structuur-BV is de aanwezigheid van een verplichte Raad van Commissarissen, die een centrale rol speelt in de controle en governance van de vennootschap.

Dit leidde ertoe dat de wetgever in de jaren ‘70 de structuurvennootschap invoerde: een bijzondere ondernemingsvorm die gericht is op verscherpt toezicht en het bewaken van een balans tussen arbeid en kapitaal. Deze balans wordt nagestreefd door het aanscherpen van de taken en bevoegdheden van de Raad van Commissarissen (RvC) en door de invoering van een Ondernemingsraad (OR), ten koste van de macht van de AVA. De structuurvennootschap herstelt hiermee het evenwicht tussen kapitaal en arbeid door werknemersvertegenwoordigers meer invloed te geven.

Ook vandaag de dag speelt deze ontwikkeling nog steeds. Bij grote ondernemingen is de rol van veel aandeelhouders passief, waardoor een kleine groep aandeelhouders het voortouw kan nemen in de AVA en veel invloed op het bestuur kan uitoefenen. De korte duur van het aandeelhouderschap stimuleert een korte termijnvisie waarbij aandelen zo snel mogelijk in waarde moeten stijgen.

Deze korte termijnvisie is beperkt, omdat stakeholders zoals werknemers juist baat hebben bij een lange termijnvisie. De Corporate Governance Code spreekt in dit verband van ‘lange termijn waardecreatie’. Bij groeiende familiebedrijven kan de grotere structuur leiden tot meer inspraak van werknemers via de ondernemingsraad (OR). De versterkte rol van de Raad van Commissarissen draagt bij aan een langere termijnvisie en een evenwichtige ontwikkeling van de onderneming. Daarom blijft de structuurvennootschap een belangrijke vennootschapsvorm die het evenwicht tussen belangen van verschillende stakeholders nastreeft.

Om dit doel te bereiken, krijgt de Raad van Commissarissen bij een structuurvennootschap uitgebreide bevoegdheden die verder gaan dan bij een gewone vennootschap. Zo houdt de RvC toezicht op het bestuur en heeft zij het recht om bestuurders te benoemen en te ontslaan. Elk lid van de RvC heeft een specifieke toezichthoudende taak binnen het orgaan. Dit zorgt ervoor dat er een professioneel en onafhankelijk toezicht is, wat de continuïteit en het beleid van de onderneming ten goede komt. Daarnaast heeft de ondernemingsraad een versterkt aanbevelingsrecht bij de benoeming van een derde van de commissaris, wat de invloed van werknemers op het bestuur versterkt.

Welke vennootschappen komen in aanmerking voor het structuurregime?

Het structuurregime geldt niet onmiddellijk verplicht. De wet stelt voorwaarden waaraan een vennootschap moet voldoen voordat de toepassing na een bepaalde periode verplicht wordt (tenzij er sprake is van een vrijstelling, die hieronder wordt besproken). Deze voorwaarden staan in artikel 2:263 van het Burgerlijk Wetboek (BW):

  • Het geplaatst kapitaal van de vennootschap inclusief reserves op de balans en toelichting bedraagt minimaal een bij koninklijk besluit vastgesteld bedrag (momenteel €16 miljoen). Hierbij worden ook ingekochte (maar niet ingetrokken) aandelen en stille reserves uit de toelichting meegeteld.
  • De vennootschap of een van haar afhankelijke maatschappijen heeft een Ondernemingsraad (OR) ingesteld op grond van een wettelijke verplichting.
  • Er zijn minimaal 100 werknemers in Nederland werkzaam bij de vennootschap en haar afhankelijke maatschappijen, ongeacht of dit fulltime of parttime is.

Een grote NV is verplicht om onder het structuurregime een Raad van Commissarissen (RvC) in te stellen en specifieke governance-structuren te volgen.

Bij familievennootschappen kan het verzwakte structuurregime van toepassing zijn in de situatie waarin één persoon of meerdere personen samen het gehele kapitaal van de vennootschap bezitten en daardoor invloed uitoefenen op het beleid.

Een voorbeeld van een situatie waarin een vennootschap niet meer aan deze voorwaarden voldoet, is wanneer het aantal werknemers onder de 100 zakt; in dat geval is de vennootschap geen structuurvennootschap meer.

Wat is een afhankelijke maatschappij?

Een belangrijk begrip in deze voorwaarden is de afhankelijke maatschappij. Er bestaat vaak de misvatting dat het structuurregime niet van toepassing is op de moedermaatschappij als bijvoorbeeld niet de moeder maar de dochter een OR heeft ingesteld. Daarom is het belangrijk te controleren of aan bepaalde voorwaarden is voldaan voor andere vennootschappen binnen het concern, die volgens artikel 2:152/262 BW als afhankelijke vennootschappen worden aangemerkt indien:

  1. Een rechtspersoon waaraan de vennootschap of een of meer afhankelijke maatschappijen alleen of samen voor eigen rekening ten minste de helft van het geplaatste kapitaal verstrekt.
  2. Een vennootschap waarvan een onderneming in het handelsregister is ingeschreven en waarvoor de vennootschap of een afhankelijke maatschappij als vennote jegens derden volledig aansprakelijk is voor alle schulden.

Als een vennootschap na drie jaar niet meer aan de voorwaarden voldoet, moet de inschrijving als structuurvennootschap worden doorgehaald.

Bestuur en toezicht

Binnen het structuurregime neemt de Raad van Commissarissen (RvC) een centrale positie in. De RvC bestaat uit ten minste drie leden, die worden benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders (AVA). De RvC houdt toezicht op het bestuur van de onderneming en beschikt over belangrijke bevoegdheden, zoals het benoemen en ontslaan van bestuurders. Daarnaast moet de RvC goedkeuring verlenen aan belangrijke bestuursbesluiten, bijvoorbeeld bij de uitgifte van aandelen of een wijziging van de statuten. De ondernemingsraad (OR) speelt hierbij een actieve rol: zij heeft een versterkt aanbevelingsrecht bij de benoeming van commissarissen, waardoor werknemers invloed kunnen uitoefenen op de samenstelling van de RvC. Door deze opzet wordt het toezicht op het bestuur versterkt en wordt de besluitvorming binnen de onderneming evenwichtiger en transparanter.

Vrijwillige toepassing

Het is ook mogelijk om het (volledige of gemitigeerde) structuurregime vrijwillig toe te passen. In dat geval geldt alleen het vereiste betreffende de OR. Het structuurregime is dan van toepassing zodra het is opgenomen in de statuten van de vennootschap.

De totstandkoming van de structuurvennootschap

Als een vennootschap aan bovenstaande vereisten voldoet, wordt deze wettelijk beschouwd als een ‘grote vennootschap’. Een structuurvennootschap dient te voldoen aan de wettelijke verplichtingen, zoals het instellen van een Raad van Commissarissen en het aanpassen van de statuten. Dit moet binnen twee maanden na vaststelling van de jaarrekening door de AVA worden gemeld bij het handelsregister. Bij het nalaten van deze melding is sprake van een economisch delict. Belanghebbenden kunnen de rechter verzoeken om de inschrijving te laten verrichten. Als de opgave drie jaar onafgebroken in het handelsregister staat, wordt het structuurregime van toepassing.

Op dat moment moeten de statuten worden aangepast om het regime mogelijk te maken. De termijn voor toepassing van het structuurregime begint pas te lopen nadat de melding is gedaan, ook als de melding is verzuimd. Tussentijds kan de melding worden ingetrokken als de vennootschap niet meer aan de voorwaarden voldoet. Als later weer wordt gemeld dat de vennootschap aan de voorwaarden voldoet, begint de termijn opnieuw te lopen (tenzij de eerdere stopzetting onterecht was).

(Gedeeltelijke) vrijstelling

De meldingsplicht geldt niet bij volledige vrijstelling. Als het structuurregime van toepassing is, blijft dit gelden zonder uitloopperiode. De wet kent de volgende vrijstellingen:

  1. De vennootschap is een afhankelijke maatschappij van een rechtspersoon waarop het volledige of gemitigeerde structuurregime van toepassing is. Met andere woorden: de dochter krijgt vrijstelling als het (gemitigeerd) structuurregime geldt voor de moeder, maar andersom geldt dit niet. Dit kan bijvoorbeeld ook een coöperatie of een onderlinge waarborgmaatschappij zijn waarop het structuurregime van toepassing is.
  2. De vennootschap fungeert als beheer- en financieringsmaatschappij in een internationaal concern, waarbij de meerderheid van de werknemers van de groep buiten Nederland werkt.
  3. Een vennootschap waarin minimaal de helft van het geplaatste kapitaal volgens een joint venture wordt gehouden door minimaal twee aan het structuurregime onderworpen rechtspersonen.
  4. De dienstverlenende vennootschap is onderdeel van een internationaal concern.

Daarnaast bestaat er een gemitigeerd of verzwakt structuurregime voor internationale concerns, waarbij de RvC niet bevoegd is bestuurders te benoemen of ontslaan. Het volledige structuurregime geldt als het standaardkader voor governance binnen vennootschappen, waarbij de Raad van Commissarissen (RvC) de benoeming en het ontslag van bestuurders volledig controleert. Het verzwakte structuurregime geldt voor vennootschappen waarbij de aandeelhouders de bevoegdheid tot benoeming en ontslag van bestuurders behouden. Dit is het geval bij:

  1. Structuurvennootschappen waarvan minimaal de helft van het geplaatste kapitaal wordt gehouden door een (Nederlandse of buitenlandse) moedermaatschappij of afhankelijke maatschappij en de meerderheid van de werknemers buiten Nederland werkt.
  2. Structuurvennootschappen waarvan minimaal de helft van het geplaatste kapitaal wordt gehouden door twee of meer maatschappijen volgens een onderlinge regeling (joint venture), waarbij de werknemers binnen hun groep in meerderheid buiten Nederland werken.
  3. Structuurvennootschappen waarvan minimaal de helft van het geplaatste kapitaal wordt gehouden door een moedermaatschappij of afhankelijke maatschappij die zelf een structuurvennootschap is volgens een onderlinge regeling.

De gevolgen van het structuurregime

Na het verstrijken van de termijn moet de vennootschap haar statuten aanpassen in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van het structuurregime (voor NV’s artikel 2:158-164 BW en voor BV’s artikel 2:268-274 BW). De structuurvennootschap wijkt dan af van de gewone vennootschap op de volgende punten:

  • Het instellen van een Raad van Commissarissen (RvC) is verplicht (of een one-tier boardstructuur ex art. 2:164a/274a BW). Het aantal commissarissen in de RvC bedraagt minimaal drie, maar dit aantal kan afhankelijk van de situatie variëren.
  • De RvC krijgt uitgebreidere bevoegdheden ten koste van de AVA, zoals goedkeuringsrechten bij belangrijke bestuursbesluiten en (bij het volledige regime) het benoemen en ontslaan van bestuurders. De zittende RvC heeft hierbij invloed op benoemingen en besluiten, wat de macht van de aandeelhouders beperkt zodra de RvC actief is.
  • De commissarissen worden benoemd door de AVA op voordracht van de RvC, waarbij een derde van de leden wordt voorgedragen door de OR. De procedure voor het aanstellen van nieuwe commissarissen houdt in dat zowel de aandeelhouders als de ondernemingsraad invloed uitoefenen op de samenstelling van de RvC. Afwijzing is alleen mogelijk met een volstrekte meerderheid die minimaal een derde van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigt.
  • Indien het vertrouwen in de volledige RvC wordt opgezegd, kan de Ondernemingskamer een nieuwe volledige RvC aanstellen, waarbij de aandeelhouders deze nieuwe volledige RvC niet kunnen wegsturen.

Structuurregime bezwaarlijk?

Het structuurregime kan de macht van kleine, activistische en uitsluitend op winst gerichte aandeelhouders beperken. De RvC kan zich richten op een breder scala aan belangen binnen de onderneming, wat de stakeholders en de continuïteit van de onderneming ten goede komt. De aandeelhouders verliezen veel invloed op de benoeming van bestuurders zodra de RvC is ingesteld. De structuurvennootschap beschermt zo de belangen van alle stakeholders, niet alleen die van de aandeelhouders. Ook werknemers krijgen meer invloed, omdat de OR een derde van de RvC benoemt.

Beperking zeggenschap aandeelhouders

De structuurvennootschap kan nadelig zijn in situaties die afwijken van de korte termijn aandeelhouderspraktijk. Grote betrokken aandeelhouders, zoals in familiebedrijven, kunnen door het structuurregime in hun zeggenschap worden beperkt. Familiebedrijven kunnen overwegen een RvC in te stellen om toezicht te houden, vooral als het management uit externe specialisten bestaat. Dit kan de onderneming minder aantrekkelijk maken voor buitenlandse investeerders.

Het is niet langer mogelijk voor aandeelhouders om de benoeming en het ontslag van bestuurders uit te oefenen, en zelfs in het gemitigeerde regime is het vetorecht op belangrijke bestuursbesluiten beperkt. Aandeelhouders kunnen commissarissen ontslaan, maar dit is moeilijk en vereist toestemming van de rechter. De overige aanbevelings- of bezwaarrechten en de mogelijkheid van tussentijds ontslag zijn beperkt. De wenselijkheid van het structuurregime hangt daarom af van de aandeelhouderscultuur.

Voordelen en nadelen

Het structuurregime biedt verschillende voordelen voor grote ondernemingen. Zo zorgt het voor een betere bescherming van de belangen van alle stakeholders, waaronder aandeelhouders, werknemers en andere betrokkenen. De aanwezigheid van een onafhankelijke RvC draagt bij aan meer stabiliteit en continuïteit binnen de onderneming, doordat belangrijke besluiten zorgvuldig worden afgewogen. Tegelijkertijd kent het structuurregime ook nadelen. De invloed van aandeelhouders op het bestuur wordt beperkt, omdat de RvC een centrale rol speelt in de benoeming en het ontslag van bestuurders. Dit kan leiden tot minder directe zeggenschap voor aandeelhouders. Daarnaast brengt het structuurregime extra administratieve lasten en kosten met zich mee, doordat de onderneming moet voldoen aan strengere eisen op het gebied van toezicht en governance.

Implementatie en beheer

Het invoeren van het structuurregime vraagt om een zorgvuldige voorbereiding en een gestructureerde aanpak. De onderneming moet haar statuten aanpassen om het structuurregime mogelijk te maken en de RvC officieel instellen. Vervolgens is het van belang dat de RvC een effectief toezichtsysteem ontwikkelt, zodat het bestuur van de onderneming op een professionele manier wordt gecontroleerd. Goede communicatie met alle stakeholders, zoals aandeelhouders, werknemers en crediteuren, is essentieel om draagvlak te creëren en het vertrouwen in het bestuur en de RvC te waarborgen. Door duidelijke afspraken te maken en transparant te handelen, kan de onderneming het structuurregime succesvol implementeren en beheren.

Een structuurregime op maat

Toch is het mogelijk om binnen de wettelijke grenzen aanpassingen te maken om aandeelhouders tegemoet te komen. Hoewel het niet mogelijk is om de goedkeuring van belangrijke bestuursbesluiten door de RvC statutair te beperken, kan de goedkeuring van een ander vennootschapsorgaan, zoals de AVA, worden vereist. Het is raadzaam voor familiebedrijven tijdig na te denken over de samenstelling van de Raad van Commissarissen.

Naast statutaire wijzigingen zijn contractuele afspraken mogelijk, maar deze zijn minder afdwingbaar in het vennootschapsrecht. De RvC in een familiebedrijf kan waardevolle inbreng leveren in gevoelige kwesties. Door wettelijk toegestane statutaire aanpassingen is het mogelijk een passend structuurregime te creëren dat aansluit bij de vennootschap.

Conclusie

Het structuurregime is een essentieel onderdeel van de corporate governance voor grote ondernemingen in Nederland. Het biedt een juridisch en bestuurlijk kader dat de belangen van alle stakeholders beschermt en bijdraagt aan de stabiliteit en continuïteit van de onderneming. De implementatie van het structuurregime vraagt om een zorgvuldige voorbereiding, een goed functionerend toezichtsysteem en heldere communicatie met alle betrokkenen. Voor ondernemingen die onder het structuurregime vallen, is het van groot belang om deze aspecten serieus te nemen en te zorgen voor een evenwichtige en transparante bedrijfsvoering.

Heeft u na het lezen van dit artikel nog vragen over het structuurregime of wilt u advies over een maatwerk structuurregime? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten zijn gespecialiseerd in ondernemingsrecht en helpen u graag verder!

Wat Te Doen Bij Tegenstrijdig Belang? Advies Nu!
Blog, Ondernemingsrecht

Tegenstrijdig belang bestuurder

Bestuurders van een vennootschap dienen zich ten alle tijden te richten naar het belang van de vennootschap. Wat als bestuurders besluiten moeten maken waar hun eigen persoonlijke belangen bij betrokken zijn? Welk belang prevaleert en wat wordt een bestuurder geacht te doen in een dergelijke situatie?

Tegenstrijdig belang bestuurder Image

Wanneer is er sprake van een tegenstrijdig belang?

Het bestuur kan bij het besturen van de vennootschap soms een beslissing nemen die ook een voordeel verschaft aan een specifieke bestuurder. Als bestuurder dien je het vennootschapsbelang te behartigen en niet je eigen persoonlijke belang(en). Op zich is er niet direct een probleem als een beslissing van het bestuur tot gevolg heeft dat een bestuurder daarbij persoonlijk gebaat is. Dit is slechts anders indien dit persoonlijke belang tegenstrijdig is aan het belang van de onderneming. In dat geval mag de bestuurder niet mee vergaderen en beslissen.

In het Bruil-arrest oordeelde de Hoge Raad dat er sprake is van een tegenstrijdig belang als de bestuurder door de aanwezigheid van een persoonlijk belang of een ander belang dat niet parallel loop met dat van de rechtspersoon, niet in staat kan worden geacht het belang van de vennootschap en de daaraan verbonden onderneming te bewaken op een wijze die van een integer en onbevooroordeeld bestuurder mag worden verwacht.[1] Bij de bepaling of er sprake is van een tegenstrijdig belang moet rekening worden gehouden met alle relevante omstandigheden van het geval.

Er is sprake van een kwalitatief tegenstrijdig belang wanneer de bestuurder in verschillende hoedanigheden optreedt. De bestuurder van een vennootschap is dan bijvoorbeeld tegelijkertijd de wederpartij van de vennootschap, omdat hij ook bestuurder is van een andere rechtspersoon. De bestuurder moet dan meerdere (tegenstrijdige) belangen behartigen. Wanneer er sprake is van een zuiver kwalitatief belang valt het belang niet onder de werking van de tegenstrijdig belang regeling.

Dit is het geval als het belang niet verweven is met een persoonlijk belang van de bestuurder. Een voorbeeld daarvan is als het gaat om twee concernvennootschappen die een overeenkomst sluiten. Als de bestuurder van beide vennootschappen bestuurder is, maar niet (indirect) aandeelhouder is of een ander persoonlijk belang heeft, is er geen sprake van een kwalitatief tegenstrijdig belang.

Welke gevolgen heeft de aanwezigheid van een tegenstrijdig belang?

Over de gevolgen van het hebben van een tegenstrijdig belang is inmiddels een regeling opgenomen in het Burgerlijk Wetboek. Een bestuurder mag niet deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Indien hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, wordt het besluit genomen door de raad van commissarissen. Bij ontbreken van een raad van commissarissen, dient het besluit te worden genomen door de algemene vergadering, tenzij de statuten anders bepalen. Deze bepaling is opgenomen in art. 2:129 lid 6 voor de N.V. en 2:239 lid 6 BW voor de B.V.

Uit deze artikelen volgt niet dat de enkele aanwezigheid van zo een tegenstrijdig belang te wijten is aan een bestuurder. Het kan hem ook niet verweten worden dat hij in die situatie terecht is gekomen. De artikelen schrijven slechts voor dat de bestuurder zich moet onthouden van deelname aan de beraadslaging en besluitvorming. Het gaat dus niet om een gedragsnorm die leidt tot bestraffing of voorkoming van een tegenstrijdig belang, maar slechts om een gedragsnorm die voorschrijft hoe een bestuurder moet handelen wanneer een tegenstrijdig belang aanwezig is.

Het verbod van deelname aan beraadslaging en besluitvorming impliceert dat de belanghebbende bestuurder niet mag meestemmen, maar het is wel toegestaan hem om informatie te vragen voorafgaand aan de bestuursvergadering of bij de introductie van het agendapunt in de bestuursvergadering. Overtreding van deze artikelen maakt het besluit wel vernietigbaar op grond van artikel 2:15 lid 1 sub a BW. Dit artikel stelt dat besluiten vernietigbaar zijn als ze in strijd zijn met bepalingen die de totstandkoming van besluiten regelen. De vordering tot vernietiging kan worden ingesteld door eenieder die een redelijk belang heeft bij nakoming van de bepaling.

Niet alleen de onthoudingsplicht is van toepassing. De bestuurder dient ook tijdig aan het bestuur informatie te verstrekken over een mogelijk tegenstrijdig belang bij een te nemen besluit. Voorts volgt uit artikel 2:9 BW dat het tegenstrijdig belang ook kenbaar moet worden gemaakt aan de algemene vergadering van aandeelhouders. De wet geeft overigens niet duidelijk aan wanneer aan de meldingsplicht is voldaan. Het is derhalve aan te raden om hieromtrent in de statuten of elders een regeling op te nemen. De bedoeling van de wetgever met deze wetten is om de vennootschap te beschermen tegen het risico dat een bestuurder door persoonlijke belangen wordt beïnvloed.

Zulke belangen verhogen het risico dat de vennootschap nadeel zal lijden. Voor artikel 2:9 BW – waarin de interne bestuurdersaansprakelijkheid is geregeld – geldt een hoge drempel. Bestuurders zijn pas aansprakelijk wanneer zij ernstig verwijtbaar handelen. Het niet naleven van wettelijke of statutaire tegenstrijdig belangregels is een zwaarwegende omstandigheid die in beginsel leidt tot bestuurdersaansprakelijkheid. Een geconflicteerde bestuurder valt een persoonlijk ernstig verwijt te maken en kan dus in beginsel worden aangesproken door de vennootschap.

Sinds de aangepaste tegenstrijdig belang regels zijn op dergelijke situaties gewone vertegenwoordigingsregels van toepassing. Vooral artikel 2:130 en 2:240 BW zijn hierbij van belang. Een bestuurder die op basis van de tegenstrijdig belang-regeling niet mag deelnemen aan de beraadslaging en besluitvorming, is daarentegen wel bevoegd om de vennootschap te vertegenwoordigen bij de rechtshandeling die het besluit tot uitvoering brengt. Onder het oude recht leidde een tegenstrijdig belang tot een beperking in de vertegenwoordigingsbevoegdheid: het was die bestuurder niet toegestaan de vennootschap te vertegenwoordigen.

Conclusie

Heeft een bestuurder een tegenstijdig belang, dan dient hij zich te onthouden van de beraadslaging en besluitvorming. Dit is het geval wanneer hij een persoonlijk belang heeft of een belang heeft dat niet parallel loopt met het belang van de vennootschap. Houdt de bestuurder zich niet aan de onthoudingsplicht, dan kan vergroot hij de kans dat hij als bestuurder aansprakelijk kan worden gesteld door de vennootschap. Verder is het besluit vernietigbaar door eenieder die hier een redelijk belang bij heeft. Ondanks het hebben van een tegenstrijdig belang, mag de bestuurder wel nog de vennootschap vertegenwoordigen.

Vindt u het moeilijk om te bepalen of er sprake is van een tegenstrijdig belang? Of twijfelt u of u het hebben van een belang moet mededelen en het bestuur dient te informeren? Laat u informeren door de advocaten Ondernemingsrecht bij Law & More. Samen met u kunnen wij de situatie en de mogelijkheden beoordelen. Aan de hand van deze analyse kunnen wij u adviseren met betrekking tot de juiste vervolgstappen. Verder voorzien wij u graag van advies en bijstand tijdens een eventuele procedure.

[1] HR 29 juni 2007, NJ 2007/420; JOR 2007/169 (Bruil).

Wijziging Overdrachtsbelasting: Voordelen voor Starters
Blog, Ondernemingsrecht

Wijziging overdrachtsbelasting: starters en beleggers opgelet!

2021 is een jaar waarin op het gebied van wet- en regelgeving het een en ander gaat veranderen. Zo ook ten aanzien van de overdrachtsbelasting. Op 12 november 2020 vond namelijk de goedkeuring van een wetsvoorstel voor de aanpassing van de overdrachtsbelasting door de Tweede Kamer plaats. Het doel van dit wetsvoorstel is om de positie van starters op de woningmarkt ten opzichte van de beleggers te verbeteren, omdat beleggers starters vooral in (grotere) steden vaak te snel af zijn.

Daardoor is het voor starters steeds moeilijker om een woning te kopen. Welke aanpassingen vanaf 1 januari 2021 voor beide categorieën gaan gelden en waar moet u als gevolg daarvan op moet gaan letten, leest u in deze blog.

Wijziging overdrachtsbelasting. Image

De twee maatregelen

Om de hierboven beschreven doel van het wetsvoorstel te realiseren, gaan vanaf 2021 op het gebied van overdrachtsbelasting tweetal wijzigingen, althans maatregelen in. Verwacht wordt dat hiermee het aantal woningtransacties door starters toeneemt en de woningtransacties door beleggers afneemt.

De eerste maatregel in dit kader geldt voor starters en houdt kort gezegd een vrijstelling van de overdrachtsbelasting in. Met andere woorden hoeft door starters vanaf 1 januari geen overdrachtsbelasting meer te worden betaald, zodat de aankoop van een woning voor hen een stuk goedkoper wordt. Als gevolg van de vrijstelling zullen de totale kosten met betrekking tot de aankoop van de woning, overigens afhankelijk van de waardestijging van de woningen, immers dalen.

Let wel: de vrijstelling is eenmalig en mag de prijs van de woning vanaf 1 april 2021 niet meer dan € 400.000, – bedragen. Bovendien geldt de vrijstelling pas wanneer de overdracht van de woning bij de notaris plaatsvindt op of na 1 januari 2021 en is het moment van het tekenen van de koopovereenkomst niet bepalend.

De andere maatregel ziet op beleggers en houdt in dat hun verkrijgingen vanaf 1 januari 2021 worden belast tegen het hogere algemene tarief. Dit tarief wordt per genoemde datum namelijk verhoogd van 6% naar 8%. In tegenstelling tot starters wordt het voor de beleggers aldus duurder om een woning aan te kopen. Voor hen zullen de totale kosten betreffende de aankoop de woning, als gevolg van de verhoging van het omzetbelastingtarief, juist stijgen.

Met dit tarief worden overigens niet alleen de verkrijgingen van de niet-woningen, waaronder bedrijfspanden, maar ook verkrijgingen van woningen die niet of slechts tijdelijk als hoofdverblijf zullen worden gebruikt, belast. In dit kader valt volgens de toelichting op het wetsvoorstel voor de aanpassing van de overdrachtsbelasting bijvoorbeeld te denken aan een vakantiewoning, een woning die ouders kopen voor hun kind en woningen die door niet natuurlijke personen, maar door rechtspersonen zoals woningcorporaties worden gekocht.

Starter of belegger?

Maar welke maatregel moet nou door u in het oog worden gehouden? Met andere woorden, bent u een starter of een belegger? Of iemand zich feitelijk voor het eerst op de koopwoningmarkt begeeft en nooit eerder een woning heeft verkregen, zou als uitgangspunt ter beantwoording van deze vraag kunnen worden genomen. Wie in aanmerking komt voor de startersvrijstelling en voor wie juist de verhoging van het omzetbelastingtarief geldt, wordt echter niet aan de hand van dit criterium bepaald. Voor de vrijstelling maakt het dus niet uit of u als koper al eerder een woning heeft gehad. De woning hoeft met andere woorden niet uw eerste koopwoning te zijn om in aanmerking te komen voor de vrijstelling.

Het wetsvoorstel voor de aanpassing van de overdrachtsbelasting hanteert daartoe een heel ander uitgangspunt. Of u kan worden aangemerkt als starter en derhalve kans maakt op de startersvrijstelling, is afhankelijk gesteld van drie cumulatieve criteria. De criteria zijn als volgt:

  • De leeftijd van de verkrijger. Om als starter te worden aangemerkt, moet uw leeftijd liggen tussen 18 en 35 jaar. De bovengrens van 35 wordt in het wetsvoorstel gehanteerd omdat uit het onderzoek van de AFM is gebleken dat het bij een lagere leeftijd dan 35 jaar gemiddeld genomen moeilijker is om de kosten koper op te brengen. Verder geldt voor de toepassing van de vrijstelling met de ondergrens van 18 jaar het vereiste dat u meerderjarig bent. Het doel van deze ondergrens is het oneigenlijk gebruik van de startersvrijstelling te voorkomen: het is niet mogelijk dat de wettelijke vertegenwoordigers de vrijstelling gebruiken bij het aanschaffen van een woning op naam van een minderjarig kind. Verder moeten de leeftijdgrenzen per verkrijger worden toegepast, ook in het geval dat één woning wordt verkregen door meerdere verkrijgers gezamenlijk. Is één van de verkrijgers ouder dan 15 jaar, dan geldt voor deze koper: geen vrijstelling over het eigen deel.
  • De verkrijger heeft deze vrijstelling niet eerder toegepast. Zoals gezegd mag de startersvrijstelling maar één keer worden gebruikt. Om te zorgen dat deze regel niet wordt overtreden, dient u duidelijk, stellig en zonder voorbehoud schriftelijk te verklaren de startersvrijstelling niet eerder te hebben toegepast. Deze schriftelijke verklaring moet vervolgens worden overlegd aan de notaris, om gebruik te kunnen maken van de vrijstelling van de overdrachtsbelasting. De notaris kan in beginsel uitgaan van deze schriftelijke verklaring, tenzij hij wist dat deze verklaring ten onrechte is afgegeven. Indien achteraf blijkt dat u als verkrijger de vrijstelling ondanks de afgegeven verklaring wel eerder heeft toegepast, zal alsnog worden overgegaan tot naheffing.
  • Het gebruik van de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf door de verkrijger. Met andere woorden is de reikwijdte van de startersvrijstelling beperkt tot verkrijgers die de woning ook daadwerkelijk gaan bewonen. Ten aanzien van deze voorwaarde is het voor u als verkrijger eveneens noodzakelijk om voorafgaand aan de verkrijging duidelijk, stellig en zonder voorbehoud schriftelijk te verklaren dat de woning anders dan tijdelijk en als hoofdverblijf zal worden gebruikt, alsmede deze schriftelijke verklaring aan de notaris te overleggen indien de verkrijging via hem verloopt. Onder tijdelijk gebruik wordt bijvoorbeeld de verhuur van de woning of het gebruik als daarvan als vakantiehuis verstaan. Terwijl hoofdverblijf inschrijving bij de gemeente en het opbouwen van een leven aldaar (waaronder sportactiviteiten, school, gebedshuis, kinderopvang, vrienden, familie) omvat. Gaat u als verkrijger de nieuwe woning vanaf 1 januari 2021 toch niet of slecht tijdelijk als hoofdverblijf gebruiken, dan wordt u alsnog tegen het algemene tarief van 8% belast.

De beoordeling van deze criteria en daarmee de beantwoording van de vraag of u in aanmerking komt voor de toepassing van de vrijstelling, vindt plaats op het moment dat de woning wordt verkregen. Meer specifiek is dat het moment waarop de koopakte wordt opgemaakt bij de notaris. Direct voorafgaand aan het passeren van de notariële akte zal ook de schriftelijke verklaring met betrekking tot de tweede en de derde voorwaarde aan de notaris moeten worden overlegd. Het moment waarop de koopovereenkomst wordt getekend is voor de afgifte van de schriftelijke verklaring net als voor de verkrijging van de startersvrijstelling niet relevant.

De aankoop van een woning is zowel voor de starter als voor de belegger een belangrijke stap. Wil u weten tot welke categorie u behoort en met welke maatregelen u vanaf 2021 rekening moet houden? Of heeft u hulp nodig bij het afleggen van de voor de vrijstelling vereiste verklaring? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten zijn deskundig op het gebied van vastgoed- en overeenkomsten recht en voorzien u graag van hulp en advies. En ook in het vervolgtraject, als het bijvoorbeeld gaat om het opstellen of controleren van het koopcontract, voorzien onze advocaten u graag van bijstand.

Modernisering NV-recht: Wat Betekent Dit Voor Uw Bedrijf?
Blog, Ondernemingsrecht

Herziening van het NV-recht en de man/vrouw verhouding

In 2012 heeft het BV-recht vereenvoudiging en flexibilisering ondergaan. Met de inwerkingtreding van Wet vereenvoudiging en flexibilisering van het BV-recht kregen de aandeelhouders de mogelijkheden om hun onderlinge verhoudingen te regelen, zodat er meer ruimte ontstond om de inrichting van de vennootschap aan te passen aan de aard van de onderneming en de samenwerkingsrelatie van de aandeelhouder. In aansluiting op deze vereenvoudiging en flexibilisering van het BV-recht staat nu de modernisering van het NV-recht op de planning.

Met het wetsvoorstel Modernisering NV-recht en evenwichtiger man/vrouw verhouding wordt in dit kader allereerst beoogd om het NV-recht eenvoudiger en flexibeler te maken, zodat aan de huidige behoeften van de veel grote ondernemingen, al dan niet beursgenoteerd, die van de rechtsvorm naamloze vennootschap (NV) gebruik maken, kan worden voldaan. Daarnaast beoogt het wetsvoorstel de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen in de top van grote bedrijven evenwichtiger te maken. Welke veranderingen de ondernemers ten aan zien van de twee zojuist benoemde thema’s de komende tijd staan te wachten, worden hieronder in hoofdlijnen besproken.

Herziening van het NV-recht en de man/vrouw verhouding Image

De onderwerpen voor herziening van het NV-recht

De herziening van het NV-recht ziet doorgaans op de regels die door ondernemers in de praktijk als onnodig knellend worden ervaren, aldus de toelichting bij het wetsvoorstel. Een van dergelijke knelpunten vormt bijvoorbeeld de positie van minderheidsaandeelhouders.

Door de grote vrijheid van inrichting dat op dit moment bestaat, lopen zij het risico door de meerderheid te worden benadeeld, nu zij zich zeker als het aankomt op besluitvorming in een algemene vergadering aan de meerderheid moeten schikken. Om te voorkomen dat de belangrijke rechtten van (minderheids-)aandeelhouders in het geding zijn of dat het belang van de meerderheidsaandeelhouders wordt misbruikt, beschermt het wetsvoorstel Modernisering NV-recht de minderheidsaandeelhouder door bijvoorbeeld zijn instemming te vereisen.

Een ander knelpunt is het verplicht maatschappelijk kapitaal. Op dit punt zorgt het wetsvoorstel voor versoepeling, dat wil zeggen dat in de statuten vastgelegd maatschappelijk kapitaal, zijnde de som van de nominale waardes van het totale aantal aandelen, net als bij de BV niet langer wordt verplicht. De gedachte daarachter is dat met het afschaffen van deze verplichting de ondernemers die van de rechtsvorm naamloze vennootschap (NV) gebruik maken, meer ruimte krijgen om kapitaal aan ta trekken, zonder dat daartoe eerst de statuten moeten worden gewijzigd.

Vermelden de statuten wel een maatschappelijk kapitaal, dan moet daarvan volgens de nieuwe regeling een vijfde zijn geplaatst. De absolute eisen aan het geplaatste en gestorte kapitaal blijven inhoudelijk overigens onveranderd en moeten allebei € 45.000 bedragen.

Daarnaast krijgt een bekend concept in het BV-recht: aandelen van een bepaalde aanduiding ook in het NV-recht plaats. Een bepaalde aanduiding kan dan gebruikt worden om bepaalde rechten te verbinden aan aandelen binnen een (of meer) soorten aandelen, zonder dat daarvoor een nieuwe soort aandelen hoeft te worden gecreëerd. Om welke rechten het precies gaat zal verder in de statuten moeten aangeduid.  Zodoende kan in de toekomst bijvoorbeeld aan de houder van gewone aandelen met een bijzondere aanduiding een bijzonder zeggenschapsrecht zoals omschreven in de statuten worden toegekend.

Een ander belangrijk punt van het NV-recht de wijziging waarvan in het voorstel is opgenomen, betreft het stemrecht van pandhouders en vruchtgebruikers. De wijziging is gelegen in het feit dat het mogelijk wordt om het stemrecht ook op een later moment aan een pandhouder of vruchtgebruiker toe te kennen. Ook deze wijziging is in lijn met het huidige BV-recht en voorziet volgens de toelichting bij het wetsvoorstel in de behoefte dat blijkbaar al enige tijd in de praktijk bestaat. Daarnaast beoogt het wetsvoorstel in dit kader verder te verduidelijken dat de toekenning van het stemrecht bij een pandrecht op aandelen ook al bij de vestiging onder opschortende voorwaarde kan geschieden.

Verder bevat het wetsvoorstel Modernisering NV-recht een aantal wijzigingen op het punt van besluitvorming. Een van de belangrijke wijzigingen betreft bijvoorbeeld besluitvorming buiten de vergadering, die met name van belang is voor de NV’s die in een groep met elkaar zijn verbonden. Naar het huidige recht kan besluitvorming buiten vergadering alleen als de statuten dit mogelijk maken, is het geheel niet mogelijk als de vennootschap toonderaandelen kent of bewilligde certificaten heeft uitgegeven en moet met algemene stemmen worden besloten.

In de toekomst wordt met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel besluitvorming buiten de vergadering als uitgangspunt mogelijk, mits alle vergadergerechtigden hiermee hebben ingestemd. Bovendien ligt met het nieuwe wetsvoorstel ook de mogelijkheid om buiten Nederland te vergaderen in het vooruitzicht, hetgeen gunstig is voor ondernemers met internationaal operende NV’s.

Tenslotte komen nog de kosten die met oprichting verband houden in het wetsvoorstel aan bod. Met het nieuwe wetsvoorstel Modernisering NV-recht wordt ten aanzien daarvan de mogelijkheid geopend dat de vennootschap in de akte van oprichting voor het betalen van deze kosten wordt verbonden. Dat heeft tot gevolg dat de afzonderlijke bekrachtiging van de desbetreffende oprichtingshandelingen door het bestuur daarmee wordt omzeild. Met deze wijziging zou de verplichting tot opgave van de oprichtingskosten bij het Handelsregister voor de NV kunnen worden geschrapt, net zoals dat bij de BV is gebeurd.

Een evenwichtiger man/vrouw verhouding

In de afgelopen jaren stond de doorstroom van de vrouwen aan de top centraal. Echter, uit onderzoek naar de resultaten is gebleken dat deze enigszins teleurstellen, zodat het kabinet zich genoodzaakt ziet om met dit wetsvoorstel Modernisering NV-recht en man/vrouw verhouding evenwel het streven naar meer vrouwen in de top van het bedrijfsleven te bevorderen. De gedachte daarachter is diversiteit in de topondernemingen betere besluiten en bedrijfsresultaten kan opleveren.

Teneinde gelijkere kansen en uitgangspositie voor iedereen in het bedrijfsleven te bewerkstelligen worden in het betreffende wetsvoorstel twee maatregelen genomen. Ten eerste worden ook grote naamloze vennootschappen verplicht om passende en ambitieuze streefcijfers te formuleren voor het bestuur, de raad van commissarissen en subtop. Daarnaast dienen zij volgens het wetsvoorstel concrete plannen te maken om deze uit te voeren en transparant te zijn over het proces. De man-vrouwverhouding in de raad van commissarissen van beursgenoteerde bedrijven moet namelijk groeien naar ten minste een derde van het aantal mannen en een derde van het aantal vrouwen. 

Zo is een raad van commissarissen van bijvoorbeeld drie personen evenwichtig samengesteld indien daarin ten minste één man en één vrouw zitting hebben. In dit kader geldt bijvoorbeeld voor de benoeming van een commissaris die niet bijdraagt aan een vertegenwoordiging van ten minste 30% m/v, dat deze benoeming nietig is. Dat betekent overigens niet dat de besluitvorming waaraan een nietig benoemde commissaris heeft deelgenomen, door de nietigheid wordt aangetast.

Over het algemeen betekent herziening en modernisering van het NV-recht een voor de onderneming positieve ontwikkeling dat in de bestaande behoeftes van veel naamloze vennootschappen voorziet. Dat neemt niet echter weg dat er voor de ondernemingen die van de rechtsvorm naamloze vennootschap (NV) gebruik maken het een en ander gaat veranderen.

Wilt u weten wat deze aankomende veranderingen concreet voor uw onderneming betekenen of hoe het met de man/vrouwverhouding binnen uw onderneming erbij staat? Heeft u nog andere vragen over het wetsvoorstel? Of wilt u simpelweg op de hoogte blijven van de modernisering van het NV-recht? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten zijn deskundig op het gebied van ondernemingsrecht en voorzien u graag van advies. Ook de verdere ontwikkelingen houden wij voor u in de gaten!

Bescherming Van Bedrijfsgeheimen: Wat U Moet Weten
Blog, Ondernemingsrecht

Bescherming bedrijfsgeheimen: wat moet u weten?

Sinds 2018 geldt in Nederland de Wet bescherming bedrijfsgeheimen (Wbb). Daarmee wordt de uitvoering gegeven aan de Europese Richtlijn inzake de harmonisatie van de regels betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie. Met de invoering van de Europese Richtlijn wordt beoogd om een versnippering van regelgeving in alle lidstaten te voorkomen en daarmee rechtszekerheid te bewerkstelligen voor de ondernemer.  Voor die tijd bestond namelijk ook in Nederland geen specifieke regeling teneinde de niet openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie te beschermen en moest de oplossing met name in contractenrecht, of meer specifiek in geheimhoudings- en non-concurrentiebedingen worden gezocht. Onder omstandigheden bood ook het leerstuk van onrechtmatige daad of de weg van het strafrecht een oplossing.

Met de inwerkingtreding van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen krijgt u als ondernemer een wettelijk recht om juridische procedures te starten wanneer uw bedrijfsgeheimen onrechtmatig worden verkregen, openbaar worden gemaakt of worden gebruikt. Wat precies onder bedrijfsgeheimen wordt verstaan en wanneer en welke maatregelen u tegen een inbreuk op uw bedrijfsgeheim kunt ondernemen, leest u hieronder.

Bescherming bedrijfsgeheimen: wat moet u weten? Image

Wat is een bedrijfsgeheim?

Geheim. Gelet op de definitie van artikel 1 van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen moet de bedrijfsinformatie allereerst niet algemeen bekend of gemakkelijk toegankelijk zijn. Ook niet voor deskundigen die zich gewoonlijk met dergelijke informatie bezighouden.

Handelswaarde. Daarnaast bepaalt de Wet bescherming bedrijfsgeheimen dat de bedrijfsinformatie handelswaarde moet hebben omdat zij geheim is. Met andere woorden, onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken daarvan zou schadelijk kunnen zijn voor de zakelijke, financiële of strategische belangen of de concurrentiepositie van de ondernemer die rechtmatig over die informatie beschikt.

Redelijke maatregelen. Tenslotte moet de bedrijfsinformatie onderworpen zijn aan redelijke maatregelen teneinde deze geheim te houden. In dit kader valt bijvoorbeeld te denken aan de digitale beveiliging van uw bedrijfsinformatie door middel van wachtwoorden, encryptie of beveiligingssoftware. Onder redelijke maatregelen vallen eveneens de geheimhoudings- en non-concurrentiebedingen in arbeids-, samenwerkingscontracten en werkprotocollen. In die zin verdwijnt blijft deze wijze van bescherming van bedrijfsinformatie van belang. De advocaten van Law & More zijn deskundig op het gebied van contracten- en ondernemingsrecht en helpen u graag bij het opstellen of controleren van uw geheimhoudings- en non-concurrentieovereenkomsten en bedingen.

De hierboven omschreven definitie van bedrijfsgeheimen is vrij ruim. Over het algemeen zullen bedrijfsgeheimen de informatie betreffen, met toepassing waarvan geld kan worden verdiend. Concreet valt in dit kader te denken aan de volgende soorten informatie: productieprocessen, formules en recepten, maar zelfs ook concepten, onderzoeksgegevens en klantenbestanden.

Wanneer is sprake van inbreuk?

Voldoet uw bedrijfsinformatie aan de drie vereisten van de wettelijke definitie van artikel 1 van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen? Dan wordt uw bedrijfsinformatie automatisch als bedrijfsgeheim beschermd. Daartoe is geen (nader) aanvraag of geen registratie vereist. In dat geval is het zonder toestemming verkrijgen, gebruiken of openbaar maken alsmede het produceren, aanbieden of in de handel brengen van inbreuk makende goederen door anderen, onrechtmatig, aldus artikel 2 van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen.

Als het gaat om onrechtmatig gebruiken van bedrijfsgeheimen, dan valt bijvoorbeeld ook te denken aan de schending van de geheimhoudingsovereenkomst die daarop betrekking heeft of van een andere (contractuele) verplichting tot beperking van het gebruik van het bedrijfsgeheim. Overigens kent de Wet bescherming bedrijfsgeheimen in artikel 3 ook uitzonderingen op het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken of openbaar maken alsmede het produceren, aanbieden of in de handel brengen van inbreuk makende goederen.

Zo wordt als het onrechtmatig verkrijgen van een bedrijfsgeheim bijvoorbeeld niet beschouwd het verkrijgen door middel van een onafhankelijke ontdekking of middels ‘reverse engineering’ oftewel observatie, onderzoek, demontage of testen van een product of voorwerp dat ter beschikking van het publiek is gesteld dan wel op een rechtmatige manier is verkregen.

Maatregelen tegen inbreuk op bedrijfsgeheimen

De Wet bescherming bedrijfsgeheimen biedt de ondernemers mogelijkheden om tegen inbreuk op hun bedrijfsgeheimen op te treden. Een van de mogelijkheden, beschreven in artikel 5 van de genoemde wet, betreft een verzoek aan de voorzieningenrechter tot het treffen van voorlopige en bewarende maatregelen. De voorlopige maatregelen zien bijvoorbeeld op een verbod a) op het gebruik of de openbaarmaking van het bedrijfsgeheim dan wel b) om inbreuk makende goederen te produceren, aan te bieden, in de handel te brengen of te gebruiken, of om die goederen voor die doelen in te voeren, uit te voeren of op te slaan. De bewarende maatregelen houden op zijn beurt de beslaglegging op of aangifte van goederen waarvan een verdenking van inbreuk bestaat in.

Een andere mogelijkheid van de ondernemer is volgens artikel 6 van de Wet op bescherming bedrijfsgeheimen gelegen in het verzoek aan de bodemrechter om de rechterlijke beven en de corrigerende maatregelen te gelasten. Daaronder valt bijvoorbeeld het terugroepen van de inbreuk makende goederen van de markt, het vernietigen van zaken die bedrijfsgeheimen bevatten of toepassen en de teruggave van deze informatiedragers aan de houder van het bedrijfsgeheim. Verder kan op grond van artikel 8 van de Wbb schadevergoeding van de inbreukmaker door de ondernemer worden gevorderd. Hetzelfde geldt voor de veroordeling van de inbreukmaker in de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de ondernemer als in het gelijkgestelde partij heeft gemaakt, maar dan via artikel 1019ie Rv.

Bedrijfsgeheimen zijn voor ondernemers aldus een belangrijk goed. Wilt u weten of bepaalde bedrijfsinformatie tot uw bedrijfsgeheim behoort? Heeft u voldoende beschermingsmaatregelen genomen? Of heeft u al te maken met inbreuk op uw bedrijfsgeheimen? Neem dan contact op met Law & More. Bij Law & More begrijpen wij dat inbreuk op uw bedrijfsgeheim vergaande gevolgen voor u en uw onderneming kan hebben en dat adequaat handelen zowel vooraf als achteraf geboden is. Daarom hanteren de advocaten van Law & More een persoonlijke doch heldere aanpak. Samen met u analyseren zij de situatie en zetten de te nemen vervolgstappen uit. Indien nodig staan onze advocaten, die deskundig zijn op het gebied van ondernemings- en procesrecht, u verder ook graag bij in de eventuele procedure.

Nieuwe Wet Personenvennootschappen: Wat U Moet Weten
Blog, Ondernemingsrecht

Wetsvoorstel Modernisering personenvennootschappen

Nederland telt tot op heden drie rechtsvormen van personenvennootschappen: de maatschap, de vennootschap onder firma (VOF) en de commanditaire vennootschap (CV). Zij worden vooral in het midden- en kleinbedrijf (MKB), de agrarische sector en de dienstverlening gebruikt en vinden alle drie hun basis in een regeling die stamt uit 1838. Omdat de huidige wet als sterk verouderd wordt beschouwd en niet voldoende aan de behoeften van ondernemers en beroepsbeoefenaren met betrekking tot in- en uittreden van vennoten evenwel aansprakelijkheid zou beantwoorden, ligt sinds 21 februari 2019 een Wetsvoorstel Modernisering personenvennootschappen op tafel. Het doel achter dit voorstel is vooral het creëren van een moderne toegankelijke regeling die ondernemers faciliteert, passende bescherming biedt aan schuldeisers en zekerheid aan het handelsverkeer.

Wetsvoorstel Modernisering personenvennootschappen

Bent u de oprichter van één van de 231.000 personenvennootschappen in Nederland? Of bent u van plan om een personenvennootschap op te richten? Dan is het verstandig om het Wetsvoorstel Modernisering personenvennootschappen in het oog te houden. Hoewel dit wetsvoorstel in beginsel op 1 januari 2021 in werking zou treden, is het daarover nog niet in de Tweede Kamer gestemd. Wordt het Wetsvoorstel Modernisering personenvennootschappen, dat overigens positief tijdens de internetconsultatie is ontvangen, in de huidige vorm daadwerkelijk door de Tweede Kamer aangenomen, dan gaat er in de toekomst het een en ander voor u als ondernemer veranderen. Een aantal belangrijke, voorgestelde wijzigingen zullen hieronder de revue passeren.

Onderscheid beroep en bedrijf

Allereerst zullen in de toekomst in plaats van drie nog maar twee rechtsvormen onder de personenvennootschap vallen, namelijk de vennootschap en de commanditaire vennootschap en geen onderscheid meer tussen de maatschap en de VOF afzonderlijk worden gemaakt. Wat de naam betreft blijven de maatschap en de vennootschap onder firma bestaan, maar de verschillen daartussen zullen verdwijnen. Zo zal het bestaande onderscheid tussen beroep en bedrijf, als gevolg van de wijziging, vervagen. Wilt u als ondernemer een personenvennootschap oprichten, dan moet u in het kader van uw werkzaamheden op dit moment nog bedenken welke rechtsvorm u gaat kiezen, de maatschap of de VOF.

Immers, bij de maatschap is sprake van een samenwerking die een beroepsuitoefening betreft, terwijl bij de VOF sprake is van bedrijfsuitoefening. Bij beroep gaat het vooral om zelfstandige beroepen waarbij persoonlijke kwaliteiten van persoon die werkzaamheden verricht centraal staan, zoals notarissen, accountants, artsen, advocaten. Het bedrijf ligt meer in de commerciële sfeer en wordt er primair beoogd winst te maken. Na de inwerkingtreding van het Wetsvoorstel Modernisering personenvennootschappen kan deze keuze achterwege worden gelaten.

Aansprakelijkheid

Door de overgang van twee naar drie personenvennootschappen zal ook het verschil in het kader van aansprakelijkheid verdwijnen. Op dit moment zijn de maten slechts voor gelijke delen aansprakelijk, terwijl de vennoten voor het volledige bedrag kunnen worden aangesproken. Als gevolg van de inwerkingtreding van het Wetsvoorstel Modernisering personenvennootschappen worden de vennoten (naast de vennootschap) allen hoofdelijk voor het volledige bedrag aansprakelijk.

Hetgeen voor de ‘voormalige maatschappen’ van bijvoorbeeld accountants, notarissen of artsen aldus een grote verandering betekent. Wordt een opdracht echter door de wederpartij specifiek slechts aan één vennoot toevertrouwd, dan komt de aansprakelijkheid ook alleen op deze vennoot (samen met de vennootschap) te rusten, met uitzondering van de andere vennoten.

Treedt u als vennoot na de inwerkingtreding van het Wetsvoorstel Modernisering personenvennootschappen toe tot het samenwerkingsverband? Dan bent u als gevolg van de wijziging slechts aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap die na de toetreding zijn ontstaan en niet meer ook voor de schulden die al voor uw intreden zijn gemaakt.

Wilt u als vennoot uittreden? Dan wordt u uiterlijk vijf jaar na uittreden van de aansprakelijkheid voor verplichtingen van de vennootschap bevrijdt. Overigens zal de schuldeiser eerst de vennootschap zelf voor de eventuele openstaande schulden moeten aanspraken. Pas als de vennootschap de schulden niet kan betalen, mag de schuldeisers tot hoofdelijke aansprakelijkheid van de vennoten overgaan.

Rechtspersoonlijkheid, oprichting en voortzetting

In het Wetsvoorstel Modernisering personenvennootschappen wordt de personenvennootschappen in het kader van de wijzigingen verder automatisch, oftewel van rechtswege een eigen rechtspersoonlijkheid toegekend. Met andere woorden: de personenvennootschappen worden net als NV en BV, zelfstandig dragers van rechten en plichten. Dat betekent dat de vennoten niet meer individueel, maar gezamenlijk eigenaar zullen worden van de goederen die tot het gemeenschappelijk vermogen behoren.

De vennootschap krijgt voorts ook een afgescheiden vermogen van activa en liquide middelen dat niet vermengd is met het privévermogen van de vennoten. Op deze manier kunnen de personenvennootschappen zelfstandig via contracten gesloten in naam van de vennootschap, die niet telkens door alle vennoten hoeven te worden ondertekend, ook eigenaar worden van onroerende zaken en deze zelf gemakkelijk overdragen.

Voor de oprichting van personenvennootschappen wordt, anders dan bij de NV en de BV, door het wetsvoorstel geen notariële tussenkomst door middel van een notariële akte of startkapitaal vereist. Nu bestaat er nog geen wettelijke mogelijkheid om een rechtspersoon op te richten zonder notariële tussenkomst. Partijen kunnen een personenvennootschap oprichten door een samenwerkingsovereenkomst met elkaar aan te gaan. De vorm van de overeenkomst is vrij.

Een standaard samenwerkingsovereenkomst is gemakkelijk online te vinden en te downloaden. Echter, om onduidelijkheden en kostbare procedures in de toekomst te voorkomen, is het raadzaam om een gespecialiseerde advocaat op het gebied van samenwerkingsovereenkomsten in te schakelen. Wilt u meer weten over de samenwerkingsovereenkomst? Neem dan contact op met de specialisten van Law & More.

Verder maakt het Wetsvoorstel Modernisering personenvennootschappen het voor de ondernemer mogelijk om de vennootschap voort te zetten nadat een andere vennoot uittreedt. De personenvennootschap hoeft dan niet langer eerst te worden ontbonden en blijft gewoon voortbestaan, tenzij anders is overeengekomen.

Wordt de personenvennootschap wel ontbonden, dan is het voor de overblijvende vennoot mogelijk om de vennootschap voort te zetten als eenmanszaak. De ontbinding onder voortzetting van activiteiten heeft een overgang onder algemene titel tot gevolg. Het wetsvoorstel vereist in dit geval wederom geen notariële akte, maar wel dat voor overgang van registergoederen de voor levering vereiste vormvoorschriften worden nageleefd.

Mocht het wetsvoorstel in de huidige vorm worden aangenomen, dan wordt het voor u als ondernemer kortom niet alleen makkelijker om een bedrijf in de vorm van een personenvennootschap te starten, maar ook om deze voort te zetten en deze eventueel door uittreding te verlaten. Wel dient in het kader van de inwerkingtreding het Wetsvoorstel Modernisering personenvennootschappen een aantal belangrijke zaken rond de rechtspersoonlijkheid of de aansprakelijkheid in het oog te worden gehouden.

Bij Law & More begrijpen wij dat met deze nieuwe wetgeving in de aantocht nog veel vragen en onzekerheden rondom de veranderingen kunnen bestaan. Wilt u weten wat de inwerkingtreding het Wetsvoorstel Modernisering personenvennootschappen voor uw onderneming betekent? Of wilt u verder op de hoogte blijven van dit wetsvoorstel en van andere relevante juridische ontwikkelingen op het gebied van ondernemingsrecht? Neem dan contact op met Law & More. Onze advocaten zijn deskundig op het gebied van ondernemingsrecht en hanteren een persoonlijke aanpak. Zij voorzien u graag van informatie of advies!

Enquêteprocedure Ondernemingskamer: Uw opties
Blog, Ondernemingsrecht

Een enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer

Indien er geschillen zijn ontstaan binnen uw onderneming die niet intern kunnen worden opgelost is een procedure bij de Ondernemingskamer wellicht een geschikt middel om deze op te lossen. Een dergelijke procedure wordt een enquêteprocedure genoemd. Hierin wordt de Ondernemingskamer verzocht om een onderzoek in te stellen naar het beleid en de gang van zaken binnen een rechtspersoon. Dit artikel zal kort ingaan op de enquêteprocedure en wat u hiervan kunt verwachten.

Ontvankelijkheid in de enquêteprocedure

Een enquêteverzoek kan niet door iedereen worden ingediend. Het belang van de verzoeker moet groot genoeg zijn dat de toegang tot de enquêteprocedure en daarmee het ingrijpen van de Ondernemingskamer gerechtvaardigd is. Daarom zijn degenen die hiertoe bevoegd zijn met de daarvoor relevante vereisten limitatief opgesomd in de wet:

  • Aandeelhouders en certificaathouders van de N.V. en B.V. De wet maakt hierin een onderscheid tussen N.V.’s en B.V.’s met een kapitaal van maximaal €22,5 miljoen of meer. In het eerste geval geldt dat de aandeelhouders en certificaathouders 10% van het geplaatste kapitaal houden. Bij N.V.’s en B.V.’s met een hoger geplaatst kapitaal geldt een drempel van 1% van het geplaatst kapitaal, of indien de aandelen en certificaten zijn toegelaten tot een gereglementeerde markt een minimale koerswaarde van €20 miljoen euro. Een lagere drempel kan overigens ook statutair worden vastgesteld.
  • De rechtspersoon zelf, via het bestuur of de raad van commissarissen, of de curator in het faillissement van de rechtspersoon.
  • Leden van een vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij indien zij minimaal 10% van de leden of de stemgerechtigden in de algemene vergadering vertegenwoordigen. Hierbij geldt een maximum van 300 personen.
  • Verenigingen van werknemers, indien de leden van de vereniging werkzaam zijn in de onderneming en de vereniging minimaal twee jaar volledige rechtsbevoegdheid bezit.
  • Andere contractuele of statutaire bevoegden. Hierbij valt te denken aan de ondernemingsraad.

Het is belangrijk dat een enquêtegerechtigde zijn bezwaren over het beleid en de gang van zaken binnen de vennootschap eerst bij het bestuur en de raad van commissarissen kenbaar heeft gemaakt. Wanneer dit niet is gedaan zal de Ondernemingskamer het enquêteverzoek niet in behandeling nemen. De betrokkenen binnen de vennootschap moeten namelijk eerst de gelegenheid hebben gehad om op de bezwaren te reageren alvorens de procedure wordt gestart.

De procedure: twee fases

De procedure vangt aan met het indienen van het verzoekschrift en de gelegenheid voor de betrokken partijen in de vennootschap (bijvoorbeeld de aandeelhouders en het bestuur) hierop te reageren. De Ondernemingskamer zal het enquêteverzoek toewijzen indien voldaan is aan de wettelijke vereisten en er blijkt van ‘gegronde redenen om aan een juist beleid te twijfelen’. Hierna gaan de twee fases van de enquêteprocedure van start. In de eerste fase wordt het beleid en de gang van zaken binnen de vennootschap onderzocht. Dit onderzoek wordt verricht door een of meerdere door de Ondernemingskamer aangewezen personen.

De vennootschap, haar bestuurders, commissarissen en (ex-)werknemers dienen mee te werken en moeten toegang verlenen tot de volledige administratie. De kosten van het onderzoek zijn in beginsel voor de vennootschap (of de verzoeker indien de vennootschap deze niet kan dragen). Deze kunnen afhankelijk van de uitslag van het onderzoek op de verzoeker of het bestuur worden verhaald. Op basis van het verslag van het onderzoek kan de Ondernemingskamer in de tweede fase vaststellen dat er sprake is van wanbeleid. In dat geval kan de Ondernemingskamer een aantal verregaande maatregelen nemen.

(Voorlopige) voorzieningen

Gedurende de procedure en (zelfs al voordat de eerste onderzoekende fase van de procedure gestart is) kan de Ondernemingskamer op verzoek van de enquêtegerechtigde voorlopige voorzieningen treffen. Hierin heeft de Ondernemingskamer en grote mate van vrijheid, zolang de voorziening in verband met de toestand van de rechtspersoon of in het belang van het onderzoek gerechtvaardigd is. Indien wanbeleid is vastgesteld kan de Ondernemingskamer ook definitieve voorzieningen treffen. Deze zijn wettelijk vastgelegd en beperken zich tot:

  • schorsing of vernietiging van een besluit van de bestuurders, van commissarissen, van de algemene vergadering of van enig ander orgaan van de rechtspersoon;
  • schorsing of ontslag van een of meer bestuurders of commissarissen;
  • tijdelijke aanstelling van een of meer bestuurders of commissarissen;
  • tijdelijke afwijking van de door de Ondernemingskamer aangegeven bepalingen van de statuten;
  • tijdelijke overdracht van aandelen ten titel van beheer;
  • ontbinding van de rechtspersoon.

Rechtsmiddelen

Tegen een beschikking van de Ondernemingskamer kan slechts een cassatieberoep worden ingesteld. Bevoegd hiertoe zijn degene die bij de Ondernemingskamer zijn verschenen in de procedure, en tevens door de rechtspersoon indien deze niet is verschenen. De termijn voor cassatie is drie maanden. Cassatie heeft geen schorsende werking. Dit heeft tot gevolg dat de beschikking van de Ondernemingskamer in kracht blijft totdat anders wordt beslist door de Hoge Raad. Dit kan tot gevolg hebben dat de beslissing van de Hoge Raad te laat kan zijn doordat de Ondernemingskamer reeds voorzieningen heeft getroffen. Wel kan cassatie nut hebben in verband met aansprakelijkheid van de bestuurders en commissarissen in verband met het door de Ondernemingskamer vastgestelde wanbeleid.

Heeft u te maken met geschillen in een vennootschap en denkt u erover om een enquêteprocedure te starten? Het team van Law & More heeft veel kennis van het ondernemingsrecht. Samen met u kunnen wij de situatie en de mogelijkheden beoordelen. Aan de hand van deze analyse kunnen wij u adviseren met betrekking tot de juiste vervolgstappen. Verder voorzien wij u graag van advies en bijstand tijdens een eventuele procedure (bij de Ondernemingskamer).

1 2 3
Privacy Settings
We use cookies to enhance your experience while using our website. If you are using our Services via a browser you can restrict, block or remove cookies through your web browser settings. We also use content and scripts from third parties that may use tracking technologies. You can selectively provide your consent below to allow such third party embeds. For complete information about the cookies we use, data we collect and how we process them, please check our Privacy Policy
Youtube
Consent to display content from - Youtube
Vimeo
Consent to display content from - Vimeo
Google Maps
Consent to display content from - Google
Spotify
Consent to display content from - Spotify
Sound Cloud
Consent to display content from - Sound

facebook lawandmore.nl   instagram lawandmore.nl   linkedin lawandmore.nl   twitter lawandmore.nl