Ontdek alles over tekortkoming in de nakoming en hoe u als ondernemer adequaat kunt handelen. Lees onze juridische gids voor praktische tips.
Ontdek alles over tekortkoming in de nakoming en hoe u als ondernemer adequaat kunt handelen. Lees onze juridische gids voor praktische tips.
Ongewenst en grensoverschrijdend gedrag zijn actuele onderwerpen waaraan in steeds meer sectoren aandacht wordt besteed. De gevolgen van ongewenst en grensoverschrijdend gedrag zijn ernstig, met name nu deze gedragingen vaak plaatsvinden in vertrouwde omgevingen, zoals scholen en werkplekken. In deze blog vertellen wij u meer over ongewenst en grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer.
Alvorens nader in te gaan op de juridische mogelijkheden wanneer u te maken krijgt met ongewenst of grensoverschrijdend gedrag, is het belangrijk om de begrippen te definiëren. Het is immers zo dat men, in dagelijks taalgebruik, de termen door elkaar gebruikt terwijl er een verschil is tussen deze gedragingen.
Ongewenst gedrag kan omschreven worden als het gedrag dat een persoon als hinderlijk of als storend kwalificeert. Het gedrag van een persoon vindt u in deze situatie niet gewenst of niet prettig, maar uw persoonlijke grenzen worden niet noodzakelijkerwijs overschreden. Ook worden uw grenzen volgens sociale of wettelijke normen niet overschreden door dit gedrag. Voorbeelden van ongewenst gedrag zijn pesterijen, beledigende opmerkingen of ongepaste opmerkingen (ofwel ‘grapjes’).
Wat vervolgens onder grensoverschrijdend gedrag wordt verstaan is doorgaans minder gemakkelijk te definiëren. Immers, wat als grensoverschrijdend wordt ervaren, kan per persoon verschillen nu hierbij de persoonlijke grenzen worden overschreden. Ook zou ongewenst gedrag over kunnen gaan in grensoverschrijdend gedrag.
Een passende definitie van grensoverschrijdend gedrag luidt daarom als iedere vorm van handelen of uitingen die de persoonlijke grenzen of rechten van een persoon overschrijden. Het gedrag kan fysiek zijn, maar ook verbaal. Bovendien zijn verschillende variaties denkbaar zoals (seksuele) intimidatie, buitensporige werkdruk (psychosociale arbeidsbelasting), discriminatie, ongewenste aanrakingen, verbaal en fysiek geweld of machtsmisbruik.
Grensoverschrijdend gedrag kan in bepaalde omstandigheden overgaan in strafbaar gedrag. Wanneer dat is, is afhankelijk van allerlei omstandigheden waaronder de ernst van de gedraging en de vraag of de gedraging in strijd is met de wet. Een voorbeeld van strafbaar grensoverschrijdend gedrag is seksuele intimidatie. Ons advocatenkantoor kan u ondersteunen bij het herkennen van grensoverschrijdend gedrag dat de grens van het strafbare heeft bereikt. Wij staan klaar om u te adviseren over de stappen die u kunt ondernemen, zoals het doen van aangifte of het starten van een procedure.
Ongewenste of grensoverschrijdende gedragingen doen zich helaas ook op de werkvloer voor. U ziet dit gedrag vaak terug in hiërarchische verhoudingen, bijvoorbeeld tussen de werknemer en zijn of haar leidinggevende. Voor slachtoffers van ongewenst en grensoverschrijdend gedrag zijn de gevolgen vaak aanzienlijk en langdurig. Slachtoffers krijgen vaak te maken met stress en een gevoel van angst. Op de werkvloer ziet men dat de prestaties hierdoor kunnen verminderen en dat ziekteverzuim zich voordoet. Deze gevolgen aarden zich in het problematische karakter wat gelegen is in het aantasten en ondermijnen van iemands fysieke of emotionele veiligheid.
Een veilige en gezonde werksfeer is daarom van groot belang. Er dient niet alleen adequaat gereageerd te worden op ongewenst of grensoverschrijdend gedrag, maar vooral dienen preventieve maatregelen getroffen te worden om dergelijk gedrag te voorkomen. De werkgever is op grond van de Arbowetgeving verplicht om hiervoor te zorgen.
Daartoe zal de werkgever een beleid moeten voeren dat is gericht op het creëren en behouden van een veilige en gezonde werkomgeving, omdat anders de kans op ongewenst of grensoverschrijdend gedrag toeneemt of verergert. Het in een bedrijf geldende beleid ten aanzien van deze onderwerpen is vaak terug te vinden in de personeelsgids.
Indien u als werknemer te maken krijgt met ongewenst of grensoverschrijdend gedrag is het belangrijk dat u aan de bel trekt. Stel in dat geval eerst voor uzelf vast of het gedrag voor u onacceptabel is en of het gedrag uw grenzen heeft overschreden. Is dat het geval, probeer dan bewijs te verzamelen van dit gedrag. Het is vervolgens raadzaam om contact op te nemen met een vertrouwenspersoon of bedrijfsarts op het werk.
Bovendien staan de advocaten van Law & More in deze situatie voor u klaar met juridische ondersteuning. Aangezien wij ons ervan bewust zijn dat dergelijke situaties complex en gevoelig kunnen zijn, bieden wij niet alleen deskundige ondersteuning, maar zorgen wij er ook voor dat uw zaak met de nodige aandacht wordt behandeld. Afhankelijk van uw persoonlijke situatie beoordelen wij welke stappen het meest geschikt zijn.
Zo kunnen onze advocaten een formele brief sturen aan uw werkgever waarin het ongewenste of grensoverschrijdende gedrag wordt besproken. Ook kunnen wij met uw werkgever in gesprek treden om een passende oplossing te vinden. Daarnaast kan in bepaalde situaties de mogelijkheid bestaan om uw werkgever juridisch aansprakelijk te stellen wegens schending van zijn zorgplicht als werkgever.
Zoals in deze blog al is besproken, dient de werkgever te zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving. Indien een werknemer vervolgens in aanraking komt met ongewenst of grensoverschrijdend gedrag, dan heeft de werkgever wellicht niet voldoende zorg gedragen om een veilige en gezonde werkomgeving voor zijn werknemers te creëren.
De zorgplicht kan bijvoorbeeld geschonden zijn indien de werkgever onvoldoende maatregelen heeft genomen om het ongewenste of grensoverschrijdende gedrag te voorkomen, of wanneer de werkgever de klachten hierover niet serieus neemt. Deze omstandigheden kunnen onder omstandigheden leiden tot een schending van de zorgplicht van de werkgever waarvoor de werkgever aansprakelijk kan worden gehouden. Alvorens echter een stappen te ondernemen of een juridische procedure te starten, is het van belang om uw rechtspositie te beoordelen en te evalueren welke stappen in uw situatie passend zijn.
Ook als werkgever kunt u in aanmerking komen met ongewenst of grensoverschrijdend gedrag. Niet alleen omdat u een beleid moet voeren dat gericht is op een veilige en gezonde werkomgeving, maar ook omdat u een melding kan ontvangen dat uw werknemer in een situatie terecht is gekomen waarin sprake was van ongewenst of grensoverschrijdend gedrag.
Zoals in deze blog al aan de orde is gekomen, dient een werkgever een zorgvuldig beleid te voeren ten aanzien van een veilige en gezonde werkomgeving. Zo moet bijvoorbeeld uit het beleid blijken welke maatregelen de werkgever neemt ter voorkoming van ongewenste of grensoverschrijdende gedragingen, maar ook welke procedure wordt doorlopen in het geval een melding van dergelijk gedrag wordt gedaan. Eveneens kan het beleid van de werkgever omvatten dat (periodieke) voorlichtingen en instructies worden gegeven aan de werknemers over ongewenst of grensoverschrijdend gedrag.
In het geval dat de werkgever dan toch een melding van ongewenst of grensoverschrijdend gedrag ontvangt, is het cruciaal om een consequente en coherente aanpak te hanteren welke overeenkomt met het door de werkgever gevoerde beleid ten aanzien van een veilige en gezonde werkomgeving. Bij een melding zal de werkgever deze moeten onderzoeken en beoordelen alvorens over te gaan tot het innemen van een standpunt.
Het onderzoek naar de melding vergt dat de werkgever neutraal en objectief blijft. Ook zal de werkgever de belangen van alle betrokken partijen bij zijn onderzoek moeten betrekken en ervoor moeten zorgen dat procedurele stappen, zoals het toepassen van het beginsel van hoor en wederhoor, worden nageleefd. Alle betrokken partijen moeten immers de mogelijkheid krijgen om hun kant van het verhaal te doen.
Dit bevordert ook een onpartijdige, onafhankelijke en transparante aanpak van een melding. Naar aanleiding van het onderzoek kan de werkgever vervolgens een weloverwogen beslissing nemen op de melding. Deze beslissing moet deugdelijk gemotiveerd zijn en indien nodig voorzien van een passende maatregel.
Daarnaast moet de werkgever rekening houden met de mogelijkheid dat de situatie uitmondt in een juridische procedure. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de werknemer van mening is dat de werkgever de melding niet serieus heeft genomen waardoor de werkgever zijn zorgplicht heeft geschonden. Nogmaals is het daarom van essentieel belang dat de werkgever een melding van ongewenst of grensoverschrijdend gedrag serieus neemt en deze zorgvuldig behandelt.
Bij een melding van ongewenst of grensoverschrijdend gedrag komt er dus veel op de werkgever af. Wanneer u als werkgever te maken krijgt met de gevolgen van ongewenst of grensoverschrijdend gedrag kan Law & More u begeleiden en adviseren over de te nemen stappen. Onze advocaten kunnen ervoor zorgen dat uw besluit zowel juridisch deugdelijk is als effectief bijdraagt aan een veilige werkomgeving.
Ongewenst en grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer is een ernstige, maar helaas veelvoorkomende aangelegenheid. Ons advocatenkantoor biedt ondersteuning op diverse vlakken, zowel aan de werknemer als de werkgever. Op basis van uw persoonlijke situatie adviseren onze advocaten u over de meest geschikte aanpak.
In 2023 werden 225.000 Nederlanders van 15 jaar of ouder slachtoffer van stalking. Dit betrof 137.000 vrouwen en 90.000 mannen. Vaak kent het slachtoffer de stalker, bijvoorbeeld een ex-partner, kennis, familielid, collega of vriend. Bij Law & More begrijpen we hoe belangrijk het is om snel en effectief in te grijpen, of u nu slachtoffer bent of wordt beschuldigd van stalking. In deze blog bespreken we wat stalking precies inhoudt, welke juridische stappen mogelijk zijn en hoe wij u kunnen ondersteunen.
Stalking is het herhaaldelijk lastigvallen van iemand op een manier die angst of onrust veroorzaakt. Waar stalking vroeger vaak fysiek plaatsvond, zoals het opwachten op straat, zien we tegenwoordig een toename van online stalking. Dit kan bestaan uit dreigende berichten, herhaaldelijke telefoontjes, pogingen om social media-accounts te hacken of het verspreiden van leugens over het slachtoffer en diens familie. Het is belangrijk om dit gedrag serieus te nemen en actie te ondernemen. Wacht niet te lang om juridische stappen te zetten – hoe eerder u ingrijpt, hoe sneller wij u kunnen helpen.
Stalking kan verschillende vormen aannemen. Hier zijn de meest voorkomende gedragingen:
Hoe meer vragen met “ja” beantwoord worden, hoe groter de kans dat er sprake is van stalking:
Voor slachtoffers kan stalking leiden tot aanzienlijke emotionele en psychische stress. Bij Law & More begrijpen we dat uw veiligheid en rust prioriteit hebben. Veelvoorkomende gevolgen zijn:
Ons advocatenkantoor biedt uitgebreide ondersteuning aan slachtoffers van stalking. Wij helpen u met:
Onze advocaten begeleiden u bij elke stap, van het verzamelen van bewijs tot de verdediging van uw zaak in de rechtszaal.
Als u wordt beschuldigd van stalking, kan dit ingrijpende juridische en persoonlijke gevolgen hebben. Het proces verloopt meestal als volgt:
Een belangrijke factor bij stalking is dat er meer nodig is dan alleen een aangifte om te worden vervolgd. Er moet dus meer bewijs zijn. Het Openbaar Ministerie moet aantonen dat de verdachte stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer met de bedoeling om deze te dwingen iets te doen, na te laten, te verdragen of angst aan te jagen.
Als u wordt beschuldigd van stalking, is het van cruciaal belang om juridische bijstand te zoeken. Ons advocatenkantoor begrijpt dat iedere zaak uniek is en biedt een sterke, deskundige verdediging. Wij zorgen ervoor dat uw rechten worden beschermd en dat u een eerlijk proces krijgt.
Stalking, wordt in juridische termen belaging genoemd. Volgens artikel 285b Wetboek van Strafrecht is stalking in het kort “het stelselmatig en opzettelijk inbreuk maken op de privacy van een ander”, waardoor die persoon zich hierdoor gehinderd of onveilig voelt.
Om te voldoen aan de definitie van het strafbare feit, dient de belaging ook stelselmatig te zijn. Dit houdt in dat één enkel telefoontje niet als stalking kan worden beschouwd. Echter, als er sprake is van een combinatie van verschillende gedragingen, zoals het sturen van herhaalde berichten en het fysiek volgen van iemand, kan dat wel als stalking worden gezien. De essentie ligt hierbij in de mate van intensiteit, de duur en/of de frequentie van het gedrag.
De Hoge Raad kijkt bij de beoordeling of sprake is van stelselmatigheid naar verschillende factoren:
In februari 2021 besloot de rechtbank in Rotterdam een verdachte vrij te spreken van stalking, omdat het stelselmatige karakter van het gedrag ontbrak. De verdachte had gedurende meer dan een jaar slechts op drie momenten contact opgenomen met de aangeefster. Voor een verdachte kan het daarom van groot belang zijn om een advocaat in te schakelen die kan aantonen dat er geen sprake is van systematisch of herhaaldelijk gedrag.
In het Wetboek van Strafrecht worden verschillende begrippen gebruikt om aan te geven dat de dader een bepaald doel voor ogen moet hebben gehad met zijn handelingen. Een van die begrippen is ‘oogmerk’. In de context van belaging gaat het om de ander ‘te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen’.
Het is echter niet noodzakelijk dat het slachtoffer daadwerkelijk iets doet of nalaat vanwege de acties van de dader. Het gaat hier puur om de intentie van de dader, wat vaak moeilijk te bewijzen kan zijn. De wetgever stelt dat het moet gaan om gedrag dat in het algemeen geschikt is om een bepaalde reactie bij het slachtoffer uit te lokken.
Stalking is een ernstig misdrijf met ingrijpende gevolgen voor zowel het slachtoffer als de verdachte. Het is essentieel voor slachtoffers om hun rechten te kennen en juridische stappen te ondernemen om hun veiligheid te waarborgen. Voor verdachten is het cruciaal om juridische bijstand te zoeken om een eerlijke behandeling te waarborgen.
Bij ons advocatenkantoor begrijpen we de complexiteit van stalkingzaken en bieden we gespecialiseerde juridische ondersteuning voor zowel slachtoffers als verdachten. Onze ervaren advocaten staan klaar om u te helpen met deskundig advies en effectieve juridische bijstand.
Phishing and internet fraud are increasingly common risks in our digital world. Attacks are becoming more sophisticated and are aimed at both individuals and companies. As a law firm with expertise in cybercrime and data protection, we offer tailor-made legal support to protect your rights.
Heeft u te maken gehad met phishing of internetfraude, of wilt u de veiligheid van uw organisatie verbeteren? Lees verder om te ontdekken hoe wij u kunnen helpen.
Wat is phishing?
Phishing is een specifieke vorm van internetfraude waarbij criminelen zich voordoen als betrouwbare instanties, zoals banken of bedrijven, om persoonlijke of financiële informatie van slachtoffers te stelen. Dit gebeurt meestal via e-mails, sms-berichten of nepwebsites, met als doel inloggegevens, creditcardnummers of andere gevoelige gegevens te verkrijgen. Phishing kan leiden tot identiteitsdiefstal, financiële verliezen en reputatieschade.
Wat is internetfraude?
Internetfraude is een bredere term voor elke vorm van oplichting die via het internet plaatsvindt. Dit varieert van de verkoop van nepproducten via online winkels tot het hacken van bankrekeningen en ransomware-aanvallen. Deze fraudevormen kunnen verwoestende gevolgen hebben voor zowel individuen als bedrijven.
Kenmerken van phishing-berichten
Doelen van phishing en internetfraude
Juridische kaders
Phishing valt in Europa onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), wat inhoudt dat bedrijven verplicht zijn om persoonlijke gegevens van hun klanten te beschermen. Wanneer een datalek als gevolg van phishing plaatsvindt, kunnen bedrijven zware boetes opgelegd krijgen als blijkt dat ze onvoldoende maatregelen hebben genomen. Daarnaast kunnen daders strafrechtelijk vervolgd worden onder de Wet Computercriminaliteit. Deze wet stelt phishing gelijk aan bedrog en oplichting via elektronische middelen, wat kan leiden tot ernstige straffen voor de daders.
Bent u slachtoffer van phishing? U kunt juridische stappen ondernemen om de schade te verhalen op de dader, mits deze kan worden geïdentificeerd, of op een nalatige organisatie als deze niet voldoende beveiligingsmaatregelen heeft genomen. Law & More kan u hierbij helpen.
Bedrijfsverantwoordelijkheid en juridische bescherming tegen internetfraude
Bedrijven hebben de verantwoordelijkheid om adequate beveiligingsmaatregelen te treffen om phishing en andere vormen van internetfraude te voorkomen. Dit kan variëren van tweefactorauthenticatie tot het trainen van personeel in het herkennen van phishing-aanvallen.
Law & More helpt bedrijven met:
Heeft uw bedrijf een inbreuk op de gegevensbeveiliging meegemaakt of wilt u zeker weten dat uw bedrijf voldoende beschermd is tegen phishing? Neem contact met ons op voor juridisch advies over hoe u verder moet handelen.
Hoe kunt u phishing en internetfraude voorkomen?
Voorkomen is beter dan genezen. Hier zijn enkele praktische tips om u te helpen phishing en internetfraude te voorkomen:
International cooperation and legal complexity
Phishing-aanvallen zijn vaak grensoverschrijdend van aard, wat het opsporen en vervolgen van daders bemoeilijkt. Aanvallers kunnen bijvoorbeeld servers in een land gebruiken om e-mails naar slachtoffers in een ander land te sturen, terwijl de gestolen gegevens worden opgeslagen of verwerkt in weer een ander land. Aangezien phishing-operaties in verschillende landen plaatsvinden, is het vaak niet duidelijk welk land de leiding heeft bij de opsporing of vervolging.
Internationale organisaties zoals Interpol en Europol spelen een cruciale rol bij de coördinatie van operaties tegen phishing. Internationale rechtsmechanismen, zoals het Europees Verdrag inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken, maken het mogelijk om bewijsmateriaal legaal te delen tussen landen.
Heeft uw bedrijf te maken met internationale phishing-aanvallen? Wij bieden juridische bijstand bij grensoverschrijdende zaken.
Huidige ontwikkelingen in phishing en internetfraude
Phishing-methoden evolueren voortdurend. Enkele trends die we zien opkomen:
Heeft uw bedrijf behoefte aan advies over cyberbeveiliging? Wijkunnen u helpen om juridische risico’s te beperken.
Conclusie
Phishing en internetfraude blijven zich ontwikkelen en vormen een ernstige dreiging voor zowel particulieren als bedrijven. Het is belangrijk om te weten hoe u zich juridisch kunt beschermen en welke stappen u kunt nemen als u slachtoffer bent geworden. Ons advocatenkantoor staat klaar om u bij elke stap te helpen, van preventie tot juridische stappen tegen cybercriminelen.
Neem vandaag nog contact met ons op en ontdek hoe wij u kunnen helpen uw rechten te beschermen en uw beveiliging te versterken.
De wereld van online kansspelen in Nederland heeft de afgelopen jaren ingrijpende veranderingen ondergaan, vooral met de invoering van de Wet Kansspelen op Afstand (Koa) in oktober 2021. Voor deze datum was het aanbieden van online kansspelen zonder vergunning in Nederland illegaal. Toch verloren duizenden Nederlandse spelers aanzienlijke bedragen bij illegale aanbieders die zonder de vereiste vergunning opereerden.
Recente uitspraken van de Rechtbank Den Haag hebben de deur geopend voor Nederlandse spelers om hun verloren geld terug te vorderen van deze illegale aanbieders. In deze blog bespreken we de juridische kaders, de impact van de Maltese “Bill 55” en de rechten van Nederlandse spelers. We leggen ook uit hoe ons advocatenkantoor u kan helpen om uw verloren gelden terug te vorderen.
In augustus 2024 heeft de Rechtbank Den Haag in vier afzonderlijke zaken geoordeeld dat de contracten tussen Nederlandse gokkers en illegale online casino’s ongeldig zijn. Dit betekent dat exploitanten van deze websites nooit geld hadden mogen aannemen van Nederlandse spelers. Dit is een belangrijke ontwikkeling voor alle Nederlanders die de afgelopen 20 jaar geld hebben verloren bij illegale aanbieders (alle kansspel-websites tot oktober 2021 en alle niet-vergunde kansspel-websites daarna).
Onze advocaten zijn gespecialiseerd in het terugvorderen van deze verloren gelden. We hebben al verschillende zaken succesvol afgerond, waarbij cliënten hun geld hebben teruggekregen. De recente uitspraken van de rechtbank Den Haag vergroten uw kans op succes aanzienlijk als u actie onderneemt om uw verliezen terug te vorderen.
De Rechtbank Den Haag heeft uitspraken gedaan tegen Trannel International Limited (moederbedrijf van Unibet) en Green Feather Online Limited, waarin zij zijn veroordeeld tot het terugbetalen van aanzienlijke bedragen aan Nederlandse gokkers. Trannel International Limited moet in drie zaken respectievelijk €106.481,95, €38.577 en €77.395,35 terugbetalen, terwijl Green Feather Online Limited €91.940 moet terugbetalen:
Terwijl de rechtbanken in Amsterdam en Haarlem nog wachten op verduidelijking van de Hoge Raad, heeft de rechtbank Den Haag direct in het voordeel van de spelers geoordeeld. In het voorlopige oordeel van de rechtbanken Amsterdam en Haarlem wordt ook in het voordeel van de spelers gesproken, namelijk dat de overeenkomsten gesloten met aanbieders zonder vergunning ongeldig zijn.
Den Haag | Gokbedrijven moeten terugbetalen |
Haarlem (Noord-Holland) | Vervolg heeft juridische vragen aan de Hoge Raad |
Amsterdam | Vervolg heeft juridische vragen aan de Hoge Raad |
Zodra de Hoge Raad uitsluitsel geeft, zullen veel rechtbanken besluitvaardiger zijn, wat mogelijk zal leiden tot duizenden restituties voor gokkers in Nederland.
In totaal zijn er vijf vragen voor de Hoge Raad geformuleerd naar aanleiding van de rechtszaken:
Bill 55, aangenomen in juni 2023 in Malta, biedt bescherming aan Maltese casino-exploitanten tegen de tenuitvoerlegging van buitenlandse juridische uitspraken. Deze wet plaatst de activiteiten van online casino’s onder de Maltese openbare orde, waardoor vonnissen uit andere EU-landen momenteel niet in Malta worden uitgevoerd. Deze bescherming staat echter onder druk, aangezien de EU een onderzoek is gestart dat waarschijnlijk zal leiden tot de afwijzing van Bill 55.
Voor Nederlandse spelers die geld verloren hebben bij Maltese casino’s, betekent dit dat er nog steeds mogelijkheden zijn om hun verliezen terug te vorderen, vooral als deze bedrijven activa buiten Malta hebben.
The recent rulings of the District Court of The Hague mark an important step in the protection of player rights in the Netherlands and can serve as a precedent for future cases. These judgments strengthen the position of Dutch players in reclaiming lost funds, especially in combination with the changed legal context due to the Remote Gambling Act and the possible rejection of Malta’s Bill 55. It is clear that the legal protection for players in the Netherlands is becoming stronger, which significantly increases your possibilities for compensation.
Ons advocatenkantoor, Law & More, is gespecialiseerd in het beschermen van uw rechten en het terugvorderen van uw verliezen bij illegale aanbieders. Wij staan klaar om u te begeleiden naar een succesvolle uitkomst. U als slachtoffer heeft recht op een eerlijk proces en op terugbetaling als u slachtoffer bent geworden van illegale kansspelen.
Bent u een van de vele Nederlandse gokkers die geld heeft verloren bij een online casino dat zonder vergunning opereerde? Voor spelers die mogelijk recht hebben op terugbetaling, is het essentieel om nu actie te ondernemen. De uitspraken van de Rechtbank Den Haag, samen met de verwachte ontwikkelingen rondom Bill 55, bieden een sterke juridische basis om verloren gelden terug te vorderen.
Bij Law & More hebben we ruime ervaring in het voeren van juridische procedures tegen illegale gokaanbieders en hebben we al vele cliënten succesvol geholpen om hun verloren gelden terug te krijgen. Wij bieden uitgebreide juridische dienstverlening, van het onderzoeken van uw specifieke situatie tot het voeren van rechtszaken namens u.
Wij begrijpen dat het terugvorderen van verloren gelden een ingewikkeld en tijdrovend proces kan zijn, maar wij staan klaar om u door elke stap van het proces te begeleiden. Wilt u meer weten over uw rechten en hoe wij u kunnen helpen? Neem dan contact met ons op. Samen kunnen we uw mogelijkheden bespreken en een strategie ontwikkelen om uw verloren gelden terug te vorderen. Laat uw rechten niet onbenut en zorg dat u krijgt waar u recht op heeft. Ons team van ervaren advocaten staat klaar om u bij te staan.
In Nederland is er een verontrustende stijging zichtbaar in het aantal geweldsincidenten gericht tegen bedrijfspanden. Incidenten variërend van bomexplosies tot beschietingen veroorzaken niet alleen materiële schade, maar zaaien ook angst en onzekerheid onder ondernemers en hun medewerkers. Bij Law & More begrijpen wij de ernst van deze situaties en bieden wij deskundige juridische bijstand aan slachtoffers van dergelijke incidenten.
De laatste jaren hebben diverse Nederlandse steden een significante toename gezien in geweldsincidenten gericht tegen (bedrijfs-)panden, waaronder:
De gevolgen van dergelijke geweldsincidenten zijn verstrekkend, zoals:
Bij Law & More bieden wij uitgebreide juridische ondersteuning bij het omgaan met de gevolgen van deze geweldsincidenten. Onze diensten omvatten onder andere:
Onze advocaten hebben ruime ervaring in het strafrecht en kunnen u bijstaan in alle stadia van een strafrechtelijke procedure, van het indienen van een aangifte tot het vertegenwoordigen in de rechtbank. Wij zorgen ervoor dat uw belangen worden verdedigd.
Na een geweldsincident is het essentieel om zowel de materiële als immateriële schade te vergoeden. Dit proces kan complex zijn en vereist vaak deskundige begeleiding om ervoor te zorgen dat slachtoffers krijgen waar zij recht op hebben. Dit omvat het berekenen van de volledige omvang van de schade. Wij analyseren zowel de directe materiële schade als de immateriële schade, zoals psychisch leed en verlies van inkomsten, om een volledig beeld te krijgen van de totale schade.
Wij helpen slachtoffers bij het indienen van schadeclaims. In gevallen waar een strafrechtelijke vervolging plaatsvindt, kunnen wij een vordering indienen als benadeelde partij. Dit stelt slachtoffers in staat om compensatie te eisen voor de geleden schade als onderdeel van de strafzaak tegen de verdachte. Indien noodzakelijk kunnen wij ook een civiele procedure starten om schadevergoeding te eisen. Dit kan een effectieve manier zijn om volledige compensatie te krijgen, vooral in situaties waar de strafrechtelijke weg onvoldoende is of niet beschikbaar.
De gemeente kan besluiten om een bedrijfspand tijdelijk te sluiten na een geweldsincident. Dit heeft ernstige gevolgen voor de bedrijfsvoering. Bij Law & More bieden wij ook bestuursrechtelijke bijstand. Wij kunnen een bezwaarschrift tegen een sluitingsbevel van de gemeente opstellen en indienen. Als het sluitingsbevel onterecht of onredelijk is, kunnen wij namens u een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank om de sluiting tijdelijk op te schorten. Daarnaast onderhouden wij contact met de gemeente om uw belangen te behartigen en tot een oplossing te komen. Wij kunnen u ook vertegenwoordigen tijdens de hoorzitting van de commissie bezwaarschriften om uw zaak te bepleiten.
In sommige gevallen kan de verhuurder, tegelijkertijd met het sluitingsbevel van de gemeente, besluiten om de huurovereenkomst te beëindigen. Bij Law & More bieden wij ook juridische bijstand in deze situaties. Wij kunnen verweer opstellen tegen de beëindiging van de huurovereenkomst en, indien nodig, juridische stappen ondernemen om uw rechten te beschermen.
Bij Law & More geloven wij in een proactieve en persoonlijke benadering. Onze aanpak omvat:
We beginnen met een uitgebreide analyse van de situatie om de beste strategie te bepalen. Dit omvat het verzamelen van alle relevante informatie.
We houden rekening met alle juridische en praktische aspecten van de situatie. We zorgen ervoor dat u goed geïnformeerd bent over uw rechten en de mogelijke uitkomsten.
Wij bieden deskundig juridisch advies en vertegenwoordiging, zowel binnen als buiten de rechtbank. Onze advocaten hebben diepgaand begrip van de juridische uitdagingen die gepaard gaan met geweldsincidenten en zorgen ervoor dat uw belangen voorop staan. Dit omvat ook vertegenwoordiging tijdens hoorzittingen van de commissie bezwaarschriften.
Wij begrijpen dat dergelijke situaties buitengewoon stressvol kunnen zijn. Daarom bieden wij discrete en empathische ondersteuning, waarbij we altijd streven naar de best mogelijke uitkomst voor onze cliënten.
De toename van bommen, explosieven en beschietingen op (bedrijfs-)panden in Nederland is een zorgwekkende trend met aanzienlijke gevolgen voor de getroffen bedrijven en hun medewerkers. Bij Law & More staan wij klaar om slachtoffers te ondersteunen met deskundig juridisch advies en effectieve strategieën om uw schade vergoed te krijgen.
Bent u betrokken bij een geweldsincident en wilt u meer weten over hoe wij u kunnen helpen? Neem dan contact met ons op. Ons team van ervaren advocaten staat klaar om u bij te staan.
Narcisme is een persoonlijkheidsstoornis die diepgaande en vaak destructieve gevolgen kan hebben voor familierechtelijke relaties. Narcisten kunnen in eerste instantie charmant en overtuigend overkomen, maar hun ware aard komt naar boven zodra ze zich aan je hebben vastgeketend door middel van bijvoorbeeld een huwelijk, een kind of een gezamenlijk opgebouwd bedrijf. Een narcist blijft doorgaan en verandert nooit. Het gedrag van een narcist draait om zelfverrijking ten koste van anderen.
Bij een scheiding ziet een narcist dit als een grote dreiging voor zijn imago en controle, wat vaak leidt tot weerstand en complicaties. Wanneer een persoon met narcistische trekken betrokken is in familiezaken zoals echtscheidingen, alimentatiekwesties of omgangsregelingen, kan dit de situatie aanzienlijk compliceren. Het is belangrijk dat je jezelf beschermt en goede hulp zoekt.
Narcisten zijn vaak manipulatief, controlerend en missen empathie, wat juridische processen uitdagend maakt. Bij Law & More B.V. begrijpen we de uitdagingen die hiermee gepaard gaan en bieden we deskundige juridische hulp om uw rechten te beschermen.
Bij het overwegen van een scheiding van een narcist kunt u tegen de volgende uitdagingen aanlopen:
Een scheiding is altijd een ingrijpende gebeurtenis. Wanneer een van de partners narcistische kenmerken vertoont, wordt de situatie nog complexer. Narcisten kunnen manipulatief, controlerend en vaak emotioneel of fysiek gewelddadig zijn, wat de scheidingsprocedure aanzienlijk bemoeilijkt.
Ook kunnen narcisten valse beschuldigingen maken om de kinderen voor zich te winnen of de andere partij te straffen. Tevens kunnen narcisten financiële middelen gebruiken als een manier om macht over de andere partij te behouden in het kader van alimentatie.
Ons advocatenkantoor heeft uitgebreide ervaring met het behandelen van zaken waarbij narcisme een rol speelt.
Hier zijn enkele manieren waarop wij u kunnen bijstaan:
Bij Law & More hebben we diepgaande ervaring en expertise in diverse familierechtelijke kwesties, waaronder:
Hoewel narcisme vaak het meest zichtbaar is in familierechtelijke zaken, kan het ook in andere rechtsgebieden een rol spelen, enkele voorbeelden van rechtsgebieden waarin narcisme nog meer een rol kan spelen:
Het omgaan met narcisme in familierechtelijke en andere juridische kwesties kan buitengewoon uitdagend en emotioneel belastend zijn. Bij Law & More begrijpen we de complexiteit van deze situaties en staan we klaar om u te ondersteunen met deskundig juridisch advies en effectieve juridische strategieën.
Bent u verwikkeld in een juridische kwestie met een narcist? Wij bieden u persoonlijke en betrokken ondersteuning. Wilt u meer weten over uw rechten en hoe wij u kunnen helpen? Neem dan contact met ons op. Ons team van ervaren advocaten staat klaar om u bij te staan.
Law & More adviseert consumenten die tegen juridische problemen aanlopen tijdens of na afloop van hun deelname aan (online) kansspelen. In de praktijk blijkt dat het winnen van geld in een casino vaak makkelijker is dan het daadwerkelijk ontvangen van de gewonnen bedragen. Veel spelers komen erachter dat casino’s niet altijd snel uitbetalen en soms zelfs helemaal niet uitbetalen. Deze vertragingen kunnen frustrerend zijn en vragen oproepen over uw rechten en de stappen die u kunt ondernemen. In deze blog leggen we uit wat uw rechten zijn als consument en hoe wij u kunnen bijstaan in dit proces.
Er zijn verschillende redenen waarom casino’s terughoudend kunnen zijn met het uitbetalen van gewonnen bedragen, bijvoorbeeld:
Als speler heeft u rechten, en het is belangrijk om te weten dat u niet machteloos staat wanneer een casino weigert of vertraagt om uit te betalen. Hier zijn enkele stappen die u kunt nemen:
Ons advocatenkantoor heeft de expertise om u te ondersteunen en op te komen voor uw rechten tegen (online) casino’s:
Hoewel het winnen van geld in een casino spannend is, kan het ontvangen van uw winsten soms problematisch zijn. Casino’s kunnen trage uitbetalingen of zelfs weigeringen hanteren, vaak onder het mom van ingewikkelde voorwaarden en verificatieprocessen. Dit is echter slechts één van de vele juridische problemen die kunnen optreden bij deelname aan kansspelen. Law & More kan u ook bijstaan bij andere juridische problemen met (online) casino’s. Het is essentieel om uw rechten te kennen en adequaat te handelen als u in een dergelijke situatie terechtkomt.
Heeft u juridische problemen ondervonden tijdens of na uw deelname aan (online) casino’s of kansspelen? Bent u op zoek naar meer informatie over uw rechten en mogelijke juridische stappen? Aarzel dan niet om contact op te nemen met Law & More advocaten.
Onze ervaren advocaten hebben uitgebreide kennis en ervaring op het gebied van kansspelwetgeving en staan klaar om u van deskundig advies te voorzien. Of het nu gaat om problemen met uitbetalingen, onduidelijke voorwaarden, of andere juridische geschillen, wij helpen u graag.
Bij Law & More begrijpen we hoe complex en frustrerend juridische problemen met (online) casino’s kunnen zijn. Wij bieden deskundig juridisch advies en kunnen u bijstaan in het gehele proces, van onderhandelingen tot het ondernemen van juridische stappen. Wij bieden u persoonlijke en betrokken ondersteuning. Heeft u vragen of wilt u direct advies? Neem dan contact met ons op.
Heeft u schade geleden als gevolg van een misdrijf? Wist u dat u niet alleen in een civiele procedure, maar ook binnen een strafproces schadevergoeding kunt eisen? Het is belangrijk om uw rechten te kennen en te weten hoe u schade vergoed kunt krijgen. In Nederland biedt het Wetboek van Strafvordering (Sv) slachtoffers van misdrijven de mogelijkheid om via de strafrechter schadevergoeding te eisen.
Artikel 51f van het Wetboek van Strafvordering stelt dat personen die rechtstreeks schade hebben geleden door een strafbaar feit, een vordering tot schadevergoeding kunnen indienen als benadeelde partij in de strafprocedure tegen de verdachte.
Als de officier van justitie besluit om de verdachte te vervolgen voor het strafbare feit waar u het slachtoffer van bent, krijgt u de mogelijkheid om u als benadeelde partij in het strafproces te ‘voegen’. Dit houdt in dat u een schadevergoeding vordert van de verdachte binnen de strafzaak. Uw advocaat stelt deze vordering in overleg met u op, met behulp van de informatie en documenten die u aanlevert.
Deze procedure is in het leven geroepen voor slachtoffers van een strafbaar feit, zodat niet een aparte procedure gestart hoeft te worden om de schade te kunnen verhalen. U mag de strafzaak bijwonen en uw vordering toelichten, maar dit is niet verplicht. Bij ernstige misdrijven hebben slachtoffers en nabestaanden ook spreekrecht om hun ervaring en gevolgen van het misdrijf te delen. Als de rechter de verdachte veroordeelt, beoordeelt hij ook uw vordering.
Het indienen van een schadevergoedingsvordering binnen een strafprocedure kent specifieke voorwaarden. Hieronder leggen we deze voorwaarden uit, zodat u beter begrijpt wat er nodig is om succesvol schadevergoeding te claimen als benadeelde partij.
Om ontvankelijk te zijn, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
Wanneer een schadevergoeding wordt toegekend, legt de strafrechter vaak een schadevergoedingsmaatregel op. Dit betekent dat de dader een schadevergoeding moet betalen aan de Staat, die dit vervolgens doorspeelt aan het slachtoffer. Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) int deze bedragen namens het Openbaar Ministerie bij de dader. Een veelvoorkomend probleem is echter dat de dader onvermogend kan zijn, waardoor het slachtoffer alsnog zonder vergoeding blijft zitten.
Om dit probleem deels op te lossen, keert het CJIB bij gewelds- en zedendelicten na acht maanden het resterende bedrag uit aan het slachtoffer, ongeacht of de dader betaald heeft. Deze regeling, bekend als de “voorschotregeling”, bestaat sinds 2011 en geldt alleen voor natuurlijke personen.
Bij andere misdrijven, zoals vermogensmisdrijven, geldt de voorschotregeling sinds 2016 met een maximum van €5.000. Dit systeem helpt slachtoffers sneller hun schadevergoeding te ontvangen en vermindert hun emotionele belasting en kosten.
Hoewel niet alle slachtoffers volledig profiteren, biedt deze regeling aanzienlijke voordelen boven het civielrechtelijk proces.
In het strafrecht kunnen zowel materiële als immateriële schadeposten worden verhaald, mits er een direct causaal verband is met het strafbare feit en de schadeposten redelijk en noodzakelijk zijn.
Binnen Law & More helpen we u beoordelen of uw schadeposten geschikt zijn voor een schadevergoedingsvordering in het strafrecht. Niet elke schadepost komt automatisch in aanmerking binnen een strafzaak.
Wanneer u een schadevergoedingsvordering indient in een strafproces, kan de rechter verschillende beslissingen nemen:
Als de strafrechter uw vordering niet volledig toewijst of als u ervoor kiest om de schadevergoeding via een andere weg te claimen, kunt u een civiele procedure starten. Dit is een aparte rechtszaak waarin u de verdachte aanspreekt voor de geleden schade. Een civiele procedure is vaak zinvol bij ingewikkelde schades, bij veel discussie over de oorzaak van de schade of als het OM besluit om niet te vervolgen. In dergelijke gevallen is het niet altijd mogelijk om de (gehele) schade binnen de strafprocedure vergoed te krijgen.
Slachtoffers van slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven kunnen schadevergoeding aanvragen bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Dit fonds betaalt een forfaitaire uitkering op basis van de aard van het letsel, niet de daadwerkelijke schade. Het fonds beslist meestal binnen een half jaar en keert de uitkering direct uit. Er kan zowel een aanvraag bij het Schadefonds worden ingediend als een vordering in een strafzaak of civiele zaak. Het is belangrijk te vermelden of u al een schadevergoeding van de dader heeft ontvangen, aangezien dubbele vergoeding niet is toegestaan. Wij kunnen u ook helpen met het indienen van een aanvraag.
Heeft u vragen over schadevergoeding in een strafprocedure of in een civiele procedure? Aarzel dan niet om contact op te nemen met de advocaten van Law & More.
Bij een strafrechtelijke procedure loopt er een rechtszaak tegen de verdachte door het Openbaar Ministerie (OM). Het OM wordt vertegenwoordigd door een officier van justitie. De strafrechtelijke procedure start meestal bij de politie waarna de officier van justitie overgaat tot het besluit om de verdachte te vervolgen of niet. Indien de officier van justitie overgaat tot het vervolgen van de verdachte dan komt de zaak terecht bij de rechter.
De strafbare feiten zijn te vinden in onder meer het Wetboek van Strafrecht, de Wapenwet, de Opiumwet of de Wegenverkeerswet. Ingevolge het legaliteitsbeginsel mag niemand worden veroordeeld wegens een handelen of nalaten dat geen voorafgegane wettelijke strafbepaling kent.
Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen overtredingen en misdrijven. Een misdrijf is een ernstiger vergrijp dan een overtreding. Bij een misdrijf kan gedacht worden aan mishandeling of moord. Enkele voorbeelden van een overtreding zijn openbare dronkenschap of vandalisme.
Een strafzaak start vaak bij de politie. Dit kan naar aanleiding van een aangifte of een spoor van een strafbaar feit. Het opsporingsonderzoek wordt onder leiding van de officier van justitie gestart waarbij samen wordt gewerkt met de politie. De verdachte wordt gezocht en bewijs wordt verzameld. De bevindingen van het onderzoek komen in een proces-verbaal die aan de officier van justitie wordt toegezonden. Aan de hand van het proces-verbaal beoordeelt de officier van justitie de zaak. De officier van justitie beoordeelt ook of de verdachte vervolgd zal worden. Dit staat bekend als het opportuniteitsbeginsel, de officier van justitie beslist of wordt overgaan tot vervolging van een strafbaar feit.
De verdachte zal een dagvaarding ontvangen indien de officier van justitie overgaat tot vervolging. De dagvaarding omschrijft het strafbare feit waarvoor de verdachte wordt vervolgd. Daarnaast vermeldt de dagvaarding waar en wanneer de verdachte voor de rechter dient te verschijnen.
Als verdachte ben je niet verplicht om de zitting bij te wonen. Besluit u te komen, dan zal de rechter u tijdens de zitting ondervragen. U bent echter niet verplicht tot het beantwoorden van zijn vragen. Dit heeft te maken met het nemo tenetur-beginsel: je bent niet verplicht om actief medewerking te verlenen aan je eigen veroordeling. Wanneer de rechter klaar is met de ondervraging van de verdachte, zal hij het woord geven aan de officier van justitie.
De officier van justitie geeft vervolgens een requisitoir. Daarin zet hij de feiten en bewijsstukken voor het strafbare feit uiteen. Vervolgens eindigt hij zijn requisitoir met zijn eis voor het strafbare feit.
Nadat de officier van justitie aan het woord is geweest, zal de advocaat van de verdachte zijn pleidooi houden. In het pleidooi reageert de advocaat op het requisitoir van de officier van justitie en behartigt de advocaat de belangen van de cliënt. Tot slot wordt aan de verdachte het woord gegeven.
Er bestaan verschillende beslissingen die de rechter kan nemen. Voor een bewezenverklaring dient een minimale hoeveelheid bewijsmateriaal beschikbaar te zijn om de verdachte te kunnen veroordelen. Of aan het bewijsminimum is voldaan vereist een beoordeling van het concrete geval en ligt in de handen van de rechter.
Allereerst kan de verdachte worden vrijgesproken door de rechter. In dit geval is volgens de rechter het strafbare feit niet bewezen of oordeelt de rechter dat het feit niet strafbaar is. Het kan echter ook zo zijn dat de rechter er niet van overtuigd is dat de strafbare gedraging door de verdachte is gepleegd.
Daarnaast kan de verdachte worden ontslagen van rechtsvervolging. Dit is bijvoorbeeld het geval bij zelfverdediging of bij een psychische stoornis van de verdachte. In deze gevallen vindt de rechter de verdachte niet strafbaar of is het feit waar de verdachte voor wordt vervolgd, niet strafbaar. Het strafproces kan hier eindigen, echter, de rechter kan bij ontslag van rechtsvervolging ook een maatregel opleggen. Hierbij kan gedacht worden aan tbs voor een verdachte met een psychische stoornis.
Verder kan de verdachte ook een straf opgelegd krijgen. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen drie hoofdstraffen, te weten: gevangenisstraf, een boete en taakstraf. Naast de oplegging van een straf kan de rechter ook een maatregel opleggen zoals betaling van schadevergoeding of tbs.
Een straf kan verschillende doelen dienen. Zo kan een straf dienen ter vergelding. Immers, wanneer een persoon een strafbare gedraging heeft gepleegd, kan hij daarmee niet wegkomen. Daarnaast verdient het slachtoffer, maar ook de samenleving, genoegdoening. Daarnaast heeft een straf tot doel om herhaling door de dader te voorkomen. Verder moet een straf een afschrikkende werking hebben. Het is van belang dat criminelen weten dat een strafbare gedraging niet ongestraft zal zijn. Tot slot wordt de samenleving beschermd door het straffen van de dader.
Heeft u te maken met een strafrechtelijke procedure? Aarzel dan niet om contact op te nemen met de advocaten van Law & More. Onze advocaten hebben veel ervaring. Zij voorzien u graag van advies en staan u graag bij in een gerechtelijke procedure.
Wanneer u het niet eens bent met de beslissing van de IND, kunt u daartegen bezwaar maken of in beroep gaan. Dat kan er eventueel toe leiden dat u een positieve beslissing op uw aanvraag krijgt.
De IND geeft een beslissing op uw aanvraag in de vorm van een beschikking. Indien een negatieve beslissing op uw aanvraag is genomen, hetgeen betekent dat u geen verblijfsdocument krijgt, kan u bezwaar indienen. Tegen de hieronder genoemde aanvragen staat bezwaar open:
Bij afwijzing van uw aanvraag door de IND wordt in de beschikking aangegeven of u het bezwaar in Nederland mag afwachten. Indien u in Nederland de bezwaarprocedure mag afwachten, kunt u bij het IND-loket een afspraak maken voor een verblijfsaantekening. De verblijfsaantekening wordt in uw paspoort geplaatst. Het is een sticker die aantoont dat u gedurende uw procedure in Nederland mag blijven.
Indien in de beschikking staat dat u uw bezwaarprocedure niet in Nederland mag afwachten, moet u Nederland verlaten. Als u het bezwaar toch in Nederland wilt afwachten, kunt u een voorlopige voorziening bij de rechter aanvragen.
In het bezwaarschrift schrijft u waarom u bezwaar maakt tegen de beslissing van de IND. Het bezwaarschrift stuurt u tezamen met een kopie van de beschikking naar het vermelde postadres in de beschikking. U kunt het bezwaar ook laten maken door onze advocaten. In dat geval kunnen wij optreden als uw contactpersoon voor de IND.
Wanneer de IND uw bezwaarschrift heeft ontvangen, sturen zij u een brief waarin de ontvangstdatum van het bezwaar wordt genoteerd alsmede de beslistermijn voor het bezwaar. Indien er documenten ontbreken of onjuist zijn, ontvangt u eveneens een brief van de IND waarin staat welke documenten u nog moet aanleveren.
Vervolgens neemt de IND een beslissing op het bezwaarschrift. Indien het bezwaarschrift gegrond wordt verklaard, krijgt u een positieve beslissing op de door u gedane aanvraag. In het geval uw bezwaarschrift ongegrond wordt verklaard, betekent dit echter dat uw gedane aanvraag vooralsnog wordt afgewezen. Indien u het hier niet mee eens bent, staat beroep open bij de rechter.
U kunt ook bezwaar maken indien uw aanvraag voor een verblijfsvergunning is goedgekeurd, maar u het niet eens bent met een onderdeel van de beschikking. Na het ophalen van uw verblijfsvergunning bij een IND-loket, kunt u bezwaar maken. In dit geval heeft u een termijn van vier weken om bezwaar te maken, te rekenen vanaf het moment dat u het verblijfsdocument kreeg.
Wanneer uw bezwaarschrift ongegrond is verklaard, staat beroep open bij de rechter. U dient binnen vier weken nadat een beslissing op uw bezwaar is genomen het formulier Verzoekschrift/beroepschrift regulier ingevuld te versturen naar het Centraal Inschrijfbureau Vreemdelingenzaken (CIV).
Of u het beroep mag afwachten in Nederland wordt aangegeven in de beschikking op bezwaar van de IND. Eveneens als in de situatie van bezwaar, geldt dat u een verblijfsaantekening kan krijgen indien u het beroep in Nederland mag afwachten. Indien u het beroep niet in Nederland mag afwachten, moet u Nederland verlaten. U kunt desalniettemin een voorlopige voorziening bij de rechter aanvragen, zodat u het beroep in Nederland kunt afwachten.
Nadat u het formulier heeft ingevuld en opgestuurd, geeft u in het beroepschrift aan waarom u het niet eens bent met de beslissing van de IND op uw bezwaar. U dient het beroepschrift in binnen de daarvoor door de rechtbank gegeven termijn. De IND kan middels een verweerschrift reageren op uw beroepschrift. Hierna zal een zitting plaatsvinden.
In beginsel zal de rechter binnen zes weken uitspraak doen. Indien de rechter meer tijd nodig heeft, stelt hij partijen daarvan tijdig op de hoogte. Indien uw beroep gegrond wordt verklaard, kan de rechter oordelen dat:
Gelijk krijgen van de rechter betekent echter niet dat u zekerheid krijgt over de verblijfsvergunning. Vaak zal de IND met inachtneming van de uitspraak van de rechter een nieuw besluit nemen. Dit besluit kan echter nog steeds resulteren in een besluit waarin u geen verblijfsvergunning krijgt.
Onze advocaten zijn gespecialiseerd op het gebied van Immigratierecht en kunnen u helpen bij het bezwaar of beroep. Wij helpen u graag in dit proces. Ook voor andere vragen kunt u terecht bij Law & More.
Law & More begeleidde onlangs een werkneemster van Stichting Wijeindhoven bij haar verzoek aan het College voor de Rechten van de Mens of de stichting een verboden onderscheid op grond van geslacht heeft gemaakt vanwege haar zwangerschap en haar discriminatieklacht onzorgvuldig te behandelen.
Het College is een zelfstandig bestuursorgaan dat onder meer in individuele gevallen oordeelt of er wordt gediscrimineerd op het werk, in het onderwijs of als consument.
De Stichting Wijeindhoven is een stichting die werk uitvoert voor de gemeente Eindhoven op het gebied van het sociaal domein. De stichting heeft ca. 450 medewerkers en werkt op basis van een budget van EUR 30 miljoen euro. Van die medewerkers zijn er zo’n 400 generalist die vanuit 8 wijkteams contact onderhouden met zo’n 25.000 Eindhovenaren. Onze cliënte was een van de generalisten.
Op 16 november 2023 heeft het College haar oordeel uitgebracht.
In de procedure heeft onze cliënte feiten aangevoerd die onderscheid op grond van geslacht hebben doen vermoeden. Het college heeft op basis van hetgeen zij heeft aangedragen geconstateerd dat haar functioneren beantwoordde aan de eisen. Verder heeft de werkgever haar nooit op tekortkomingen in haar functioneren aangesproken.
De werkneemster was in verband met zwangerschap en ouderschap een tijd afwezig. Voor het overige heeft zij nooit verzuimd. Voorafgaand aan afwezigheid kreeg ze nog goedkeuring om een opleiding te volgen.
Een dag nadat ze terug was, had de werkneemster een gesprek met haar leidinggevende en haar human resources officer. Tijdens het gesprek werd aangegeven dat het dienstverband van de werkneemster na afloop van haar tijdelijk contract niet zou worden voortgezet.
De werkgever heeft later aangegeven dat de beslissing tot niet verlengen te maken zou hebben met gebrek aan zichtbaarheid op de werkvloer. Dat is vreemd omdat de werkneemster een ambulante functie had en daarmee vooral individualistisch opereerde.
‘verweerster er niet in is geslaagd om te bewijzen de (afwezigheid in verband met de) zwangerschap van de werkneemster niet de reden was om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen. Verweerster heeft daarom jegens verzoekster direct onderscheid op grond van geslacht gemaakt. Het maken van direct onderscheid is verboden, tenzij een wettelijke uitzondering van toepassing is. Gesteld noch gebleken is dat dit het geval is. Het College oordeelt dan ook dat verweerster jegens verzoekster verboden onderscheid op grond van geslacht heeft gemaakt door geen nieuwe arbeidsovereenkomst met verzoekster aan te gaan.”
Het was binnen Wijeindhoven niet bekend waar en op welke wijze er een discriminatieklacht kon worden ingediend. Daarom heeft de werkneemster een schriftelijke discriminatieklacht ingediend bij de bestuurder en manager. De bestuurder reageert dat hij intern navraag heeft gedaan en op basis daarvan het standpunt van de werknemer niet deelt. De bestuurder wijst op de mogelijkheid om bij de externe vertrouwenspersoon een klacht in te dienen.
Vervolgens wordt een klacht ingediend bij die vertrouwenspersoon. Deze laat vervolgens weten dat verweerster aan het verkeerde adres is. De vertrouwenspersoon laat weten niet aan waarheidsvinding te doen, zoals hoor- en wederhoor of onderzoek. De werkneemster vraagt vervolgens weer aan de bestuurder om de klacht in behandeling te nemen. De bestuurder laat vervolgens weten dat hij bij zijn standpunt blijft omdat de ingediende klacht geen nieuwe feiten en omstandigheden bevat.
Nadat kenbaar is gemaakt dat er verdere stappen zijn gezet bij het College voor de Rechten van de Mens, geeft Wijeindhoven aan bereid te zijn te spreken over een voortzetting van het dienstverband of een vergoeding op voorwaarde dat de klacht bij het college zou worden ingetrokken.
“dat verweerster, ondanks de zeer gemotiveerde en concrete discriminatieklacht van verzoekster, de klacht niet nader heeft onderzocht. Verweerster had dit naar het oordeel van het College wel moeten doen. In een dergelijk geval kan niet worden volstaan met de zeer beknopte reactie van de bestuurder. Door zonder hoor- en wederhoor te oordelen dat er onvoldoende substantie is voor een discriminatieklacht, is verweerster tekort geschoten in haar verplichting om de klacht van verzoekster zorgvuldig te behandelen. Bovendien vraagt een discriminatieklacht altijd om een gemotiveerde reactie.”
Volgens het Eindhovens Dagblad is de reactie van Wijeindhoven: ”We nemen dit oordeel serieus. Discriminatie in welke vorm dan ook gaat recht tegen onze normen en waarden in. We betreuren dat we onbewust de indruk hebben gewekt dat we een contract niet verlengd hebben in verband met zwangerschapsklachten. We nemen de adviezen ter harte en onderzoeken welke verbeterstappen we moeten zetten.”
Law & More is blij met het oordeel van het College voor de Rechten van de Mens. Het kantoor draagt graag bij aan het bestrijden van discriminatie. Discriminatie in verband met zwangerschap moet worden bestreden om de gelijke behandeling van mannen en vrouwen op het werk te bevorderen.
Ondernemingen halen regelmatig werknemers uit het buitenland naar Nederland. Erkenning als referent is verplicht indien uw onderneming een verblijfsvergunning wilt aanvragen voor een van de volgende verblijfsdoelen: kennismigrant, onderzoekers in de zin van Richtlijn EU 2016/801, studie, au pair of uitwisseling.
Bij de IND kunt u als onderneming erkenning als referent aanvragen. De vier categorieën waarvoor de erkenning als referent kan worden aangevraagd zijn: arbeid, onderzoek, studie of uitwisseling.
Bij arbeid kan worden gedacht aan verblijfsvergunningen met arbeid als doel als zijnde kennismigrant, het verrichten van arbeid in loondienst, seizoensarbeid, lerend werken, overplaatsen binnen een onderneming, of verblijf in geval van sprake is van een houder van de Europese Blauw Kaart. In geval van onderzoek gaat het om verblijfsvergunningen met onderzoek als bedoeld in Richtlijn EU 2016/801 als doel. Voor de categorie studie gaat het om verblijfsvergunningen met studie als doel. Tot slot gaat het bij de categorie uitwisseling om een verblijfsvergunning met culturele uitwisseling of au pair als doel.
Bij de beoordeling van de aanvraag voor erkenning als referent gelden de volgende voorwaarden:
Uw onderneming dient ingeschreven te staan in het Handelsregister.
Dit betekent dat uw onderneming gedurende een langere tijd in staat is om aan alle financiële verplichtingen te voldoen (continuïteit) en dat de onderneming financiële tegenvallers kan opvangen (solvabiliteit).
De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) kan advies geven aan de IND inzake de continuïteit en solvabiliteit van een onderneming. Bij startende ondernemers maakt de RVO gebruik van een puntensysteem van maximaal 100 punten. Een startende ondernemer is een onderneming die nog geen anderhalf jaar bestaat of nog geen anderhalf jaar bedrijfsactiviteiten heeft verricht. De startende onderneming moet minimaal 50 punten hebben voor een positief advies van de RVO. Bij voldoende punten, en dus een positief advies, wordt de onderneming erkend als referent.
Het puntensysteem bestaat uit twee onderdelen, te weten: inschrijving in de Nederlandse Kamer van Koophandel (KvK) en het ondernemingsplan. Eerst kijkt de RVO of de onderneming is ingeschreven in de KvK. Daarbij wordt ook gekeken of er wisselingen van bijvoorbeeld aandeelhouders of vennoten hebben plaatsgevonden sinds de aanvraag voor erkenning als referent, maar ook of sprake is geweest van overname, surseance of faillissement.
Daarna wordt getoetst aan het ondernemingsplan. De RVO beoordeelt het ondernemingsplan aan de hand van drie criteria: marktpotentie, organisatie en financiering van de onderneming.
Bij beoordeling van het eerste criterium, de marktpotentie, kijkt de RVO naar het product of de dienst en wordt er een marktanalyse opgesteld. Het product of de dienst wordt getoetst aan de kenmerken, toepassing, marktbehoefte en de unique selling points. De marktanalyse wordt toegespitst op de eigen specifieke bedrijfsomgeving en is zowel kwalitatief als kwantitatief van aard. De marktanalyse richt zich onder meer tot de potentiële klanten, concurrenten, toetredingsbarrières, prijsbeleid en risico’s.
Vervolgens gaat de RVO over tot beoordeling van het tweede criterium, de organisatie van de onderneming. De RVO beoordeelt de organisatiestructuur van de onderneming en de verdeling van de competenties.
Het laatste criterium, de financiering, beoordeelt de RVO aan de hand van de solvabiliteit, omzet en liquiditeitsprognose. Van belang is dat de onderneming eventuele toekomstige financiële moeilijkheden kan opvangen voor een periode van drie jaar (solvabiliteit). Daarnaast dient de omzetprognose aannemelijk te zien en dient deze aan te sluiten op de marktpotentie. Tot slot dient – binnen een periode van drie jaar – de kasstroom uit de feitelijke bedrijfsactiviteiten positief te zijn (liquiditeitsprognose).
De volgende voorbeelden dienen ter illustratie van situaties waarin de IND oordeelt dat geen sprake is van betrouwbaarheid:
Naast voornoemde voorbeelden kan de IND ook een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) aanvragen ter beoordeling van de betrouwbaarheid.
Naast bovenstaande voorwaarden waaraan voldaan moet zijn, bestaan er aanvullende voorwaarden voor de categorieën onderzoek, studie en uitwisseling.
Indien uw onderneming voldoet aan de zojuist beschreven voorwaarden, kunt u de erkenning als referent aanvragen bij de IND door middel van het invullen van het aanvraagformulier ‘Erkenning als referent’. U verzamelt alle documenten die vereist zijn bij het meesturen van deze aanvraag. De complete aanvraag inclusief de gevraagde documenten bij het formulier stuurt u schriftelijk naar de IND.
Nadat u de aanvraag voor erkenning als referent heeft verstuurd, ontvangt u van de IND een brief met de kosten voor de aanvraag. Indien u de aanvraag heeft betaald, heeft de IND een termijn van 90 dagen om een beslissing op uw aanvraag te nemen. Deze beslistermijn kan worden verlengd in het geval uw aanvraag niet compleet is of indien extra onderzoek is vereist.
De IND neemt vervolgens een beslissing over de aanvraag voor erkenning als referent. Indien uw aanvraag is afgewezen, kunt u bezwaar maken. In het geval de onderneming als referent is erkend, wordt u ingeschreven in het Openbaar register erkend referenten op de website van de IND. Uw onderneming blijft referent tot u de erkenning opzegt of in het geval u niet langer voldoet aan de voorwaarden.
Als erkend referent heeft u een informatieplicht. Ingevolge deze informatieplicht dient de erkend referent de IND binnen vier weken op de hoogte te brengen van eventuele wijzigingen in de situatie. De wijzigingen kunnen verband houden met de situatie van de vreemdeling en de erkenning als referent. Deze wijzigingen dienen middels het meldingsformulier aan de IND gemeld te worden.
Als erkend referent dient u eveneens de informatie over de vreemdeling te bewaren in uw administratie. Deze informatie dient u gedurende vijf jaar te bewaren, te rekenen vanaf het moment dat u niet langer de erkend referent van de vreemdeling bent. Als erkend referent heeft u dus een administratie- en bewaarplicht. De informatie over de vreemdeling dient u te kunnen overleggen aan de IND.
Verder heeft u als erkend referent een zorgplicht jegens de vreemdeling. Zo dient u de vreemdeling te informeren over de voorwaarden inzake toegang en verblijf alsmede andere relevante voorschriften.
Tevens bent u als erkend referent verantwoordelijk voor de terugkeer van de vreemdeling. Aangezien de vreemdeling de referent van zijn familielid is, bent u niet verantwoordelijk voor de terugkeer van het familielid van de vreemdeling.
Tot slot controleert de IND of de erkend referent voldoet aan zijn of haar verplichtingen. In dit kader kan een bestuurlijke boete worden opgelegd of kan de erkenning als referent worden geschorst of worden ingetrokken door de IND.
Indien uw onderneming is erkend als referent, gaat dat gepaard met enkele voordelen. Als erkend referent heeft u geen verplichting om een minimum of maximum aantal aanvragen per jaar in te dienen. Bovendien hoeft u bijgaand aan uw aanvraagformulier minder bewijsstukken in te dienen en kunt u verblijfsvergunningen online aanvragen. Tot slot wordt getracht om op een aanvraag van een erkend referent binnen een termijn van twee weken te beslissen. Het zijn van een erkend referent vergemakkelijkt daarmee het traject om een verblijfsvergunning aan te vragen voor werknemers uit het buitenland.
Onze advocaten zijn deskundig op het gebied van immigratierecht en voorzien u graag van advies. Heeft u hulp nodig bij de aanvraag voor erkenning als referent of heeft u andere vragen naar aanleiding van dit artikel? Ook dan staan de advocaten bij Law & More voor u klaar.
Wettelijk gezien is een vereniging een rechtspersoon met leden. Een vereniging is opgericht met een bepaald doel, bijvoorbeeld een sportvereniging, en kan zijn eigen regels opstellen. De wet maakt onderscheid tussen een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid en een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid. Deze blog gaat in op de belangrijke aspecten van de vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid, ook wel de informele vereniging genoemd. Doel is om de lezer te helpen een inschatting te maken of dit een geschikte rechtsvorm is.
Om een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid op te richten hoeft u niet naar de notaris. Wel dient er sprake te zijn van een meerzijdige rechtshandeling, dit houdt in dat minimaal twee personen de vereniging oprichten. Als oprichters kunt u zelf statuten op stellen en deze ondertekenen. Dit worden onderhandse statuten genoemd. In tegenstelling tot wat bij verschillende andere rechtsvormen gebruikelijk is, bent u niet verplicht om deze statuten in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Tot slot kent een vereniging geen minimaal startkapitaal, er is dus geen kapitaal vereist voor het oprichten van een vereniging.
Indien een zaak niet in de statuten is vastgelegd, geldt de actuele wet- en regelgeving.
De aansprakelijkheid is afhankelijk van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, deze inschrijving is niet verplicht maar beperkt de aansprakelijkheid wel. Indien de vereniging wel ingeschreven is wordt de vereniging in beginsel aansprakelijk gesteld, daarna eventueel de bestuurders. In het geval dat de vereniging niet is ingeschreven, dan zijn de bestuurders direct privé aansprakelijk.
Daarnaast zijn bestuurders ook direct privé aansprakelijk bij wanbestuur. Hiervan is sprake als een bestuurder zijn taken niet naar behoren vervult.
Door de beperkte rechtsbevoegdheid heeft de vereniging minder rechten, denk hierbij aan het feit dat de vereniging niet bevoegd is om een pand te kopen of een erfenis te ontvangen.
De bestuurders van een vereniging zijn wettelijk verplicht om de administratie 7 jaar te bewaren. Daarnaast dient er jaarlijks minimaal één ledenvergadering plaats te vinden. Wat betreft het bestuur, indien de statuten niet anders bepalen, dan moet het verenigingsbestuur bestaan uit in ieder geval een voorzitter, secretaris en penningmeester.
Een vereniging is in ieder geval verplicht een bestuur te hebben. Het bestuur wordt door de leden benoemd tenzij de statuten anders bepalen. Alle leden bij elkaar vormen het grootste en meest essentiële orgaan van de vereniging, de algemene ledenvergadering. Tevens kan bij de statuten worden bepaald dat er een raad van commissarissen zal zijn, de voornaamste taak van dit orgaan is toezicht houden op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken.
Het is afhankelijk van de uitvoering van de vereniging of deze belastingplichtig is. Bijvoorbeeld als een vereniging ondernemer is voor de btw, een onderneming drijft of werknemers in dienst heeft kan de vereniging te maken krijgen met belastingen.
Een vereniging wordt beëindigd na besluit van de leden tijdens de algemene ledenvergadering. Deze besluitvorming moet op de agenda van de vergadering staan, anders is deze niet geldig.
De vereniging houdt niet direct op te bestaan, deze is pas helemaal beëindigd als alle schulden en eventueel andere financiële verplichtingen zijn betaald. Als er vermogen over blijft dient de procedure die is opgenomen in de onderhandse statuten gevolgd te worden.
Een van de manieren om een arbeidsovereenkomst te beëindigen is door het intreden van een ontbindende voorwaarde. Maar onder welke voorwaarden mag een ontbindende voorwaarde in een arbeidsovereenkomst opgenomen worden, en wanneer eindigt de arbeidsovereenkomst na het intreden van die voorwaarde?
Bij het opstellen van een arbeidsovereenkomst geldt de contractsvrijheid voor partijen. Dit betekent dat de partijen zelf mogen bepalen wat in de overeenkomst opgenomen wordt. Zo bestaat de mogelijkheid om in de arbeidsovereenkomst een ontbindende voorwaarde op te nemen.
Een ontbindende voorwaarde betekent dat een bepaling is opgenomen in de overeenkomst met daarin een evenement of voorwaarde. Wanneer dit evenement plaatsvindt, of de voorwaarde is ingetreden, eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege. Dit betekent dat de overeenkomst eindigt zonder dat hiervoor opzegging of ontbinding nodig is.
Bij het gebruik van een ontbindende voorwaarde is van belang dat het onzeker is dat de voorwaarde zal intreden. Het is dus niet voldoende dat al zeker is dat de voorwaarde zal intreden, maar enkel het tijdstip waarop deze zal intreden nog niet zeker is.
Voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt dat een ontbindende voorwaarde opgenomen mag worden. De arbeidsovereenkomst blijft (zonder intreding van de ontbindende voorwaarde) gewoon bestaan voor onbepaalde tijd. Enkel wanneer de ontbindende voorwaarde heeft plaatsgevonden, eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege.
Voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd geldt eenzelfde stelling. Een ontbindende voorwaarde mag in de overeenkomst gewoon opgenomen worden. De arbeidsovereenkomst bestaat zoals een normale overeenkomst (zonder intreding van de ontbindende voorwaarde) voor de duur van de overeenkomst. Enkel wanneer de ontbindende voorwaarde heeft plaatsgevonden, eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege.
Een voorbeeld van een ontbindende voorwaarde is het behalen van een diploma. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat een werkgever verplicht is om werknemers met een specifiek diploma in dienst te hebben. In dat geval kan in de arbeidsovereenkomst een ontbindende voorwaarde opgenomen worden die stelt dat werknemer binnen een bepaalde periode over het diploma moet beschikken. Wanneer hij het diploma binnen die periode niet behaald heeft, eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege.
Een ander voorbeeld is het in bezit zijn van een rijbewijs. Als een taxichauffeur zijn rijbewijs wordt afgenomen, en dit als ontbindende voorwaarde in zijn arbeidsovereenkomst opgenomen is, eindigt deze van rechtswege.
Een laatste voorbeeld is de verplichting van het geven van een VOG-verklaring. In bepaalde functies (zoals onderwijzers, pedagogisch medewerkers, verpleging) is een verklaring omtrent gedrag wettelijk verplicht. In de arbeidsovereenkomst kan dan opgenomen worden dat de werknemer verplicht is een VOG af te geven binnen een bepaalde periode. Doet de werknemer dit niet? Dan eindigt de arbeidsovereenkomst van rechtswege.
Een ontbindende voorwaarde mag enkel onder bepaalde voorwaarden opgenomen worden in een arbeidsovereenkomst.
Heeft u verdere vragen in het kader van de ontbindende voorwaarde, of algemene vragen over een arbeidsovereenkomst en wilt u advies ontvangen? Neem dan contact met ons op. Onze arbeidsrechtadvocaten helpen u graag verder!
Voor veel werkgevers is het aantrekkelijk om werknemers een contract aan te bieden zonder vaste werktijden. In deze situatie is er een keuze tussen drie vormen van oproepcontracten: een oproepcontract met voorovereenkomst, een min-maxcontract en het nul-urencontract. In deze blog zal deze laatste variant besproken worden. Wat betekent een nul-urencontract namelijk voor zowel werkgever als werknemer en welke rechten en plichten vloeien hieruit?
Met een nul-urencontract is de werknemer in dienst bij de werkgever middels een arbeidsovereenkomst, maar hij heeft geen vaste werkuren. De werkgever is vrij om de werknemer op te roepen wanneer dit nodig is. Door het flexibele karakter van een nul-urencontract verschillen de rechten en plichten van een normaal arbeidscontract (voor (on)bepaalde duur).
De werknemer is verplicht te komen werken wanneer hij door de werkgever wordt opgeroepen. Hier staat tegenover dat de werkgever verplicht is de werknemer minimaal 4 dagen van tevoren schriftelijk op te roepen. Roept de werkgever de werknemer binnen een korter termijn op? Dan hoeft hij hier niet op te reageren.
Eenzelfde termijn geldt wanneer de werkgever de werknemer heeft opgeroepen, maar dit niet meer nodig is. In die situatie dient de werkgever dan ook 4 dagen van tevoren de werknemer af te zeggen. Wanneer hij zich niet houdt aan dit termijn (en hij de werknemer bijvoorbeeld 3 dagen van tevoren afzegt), is hij verplicht loon te betalen over de uren die voor de werknemer ingepland stonden.
Ook van belang is de duur van de oproep. Wanneer de werknemer voor minder dan 3 uur per keer opgeroepen wordt, heeft hij recht op minimaal 3 uur uitbetaling. Roep om deze reden uw oproepkracht nooit voor minder dan 3 uur op.
Vanaf 1 augustus 2022 hebben werknemers met een nul-urencontract meer rechten gekregen. Wanneer de werknemer 26 weken (6 maanden) in dienst is onder een nul-urencontract, mag hij een verzoek indienen bij de werkgever voor voorspelbare uren. In een onderneming met <10 werknemers, moet hij binnen 3 maanden schriftelijk reageren op dit verzoek. In een onderneming met >10 werknemers geldt dat hij binnen 1 maand moet reageren. Bij geen reactie wordt het verzoek automatisch geaccepteerd.
Wanneer een werknemer met een nul-urencontract minimaal 12 maanden in dienst is, is de werkgever verplicht om de werknemer een aanbod te doen van een vast aantal uren. Dit aanbod moet (ten minste) gelijkwaardig zijn aan het gemiddelde aantal uren gewerkt dat jaar.
De werknemer is niet verplicht dit aanbod aan te nemen, en kan er ook voor kiezen zijn nul-urencontract te behouden. Wanneer de werknemer dit doet, en vervolgens weer een jaar in dienst is met een nul-uren contract, bent u wederom verplicht om een aanbod te doen.
Ook tijdens ziekte heeft de werknemer met een nul-urencontract bepaalde rechten. Als de werknemer ziek wordt tijdens een periode waar hij opgeroepen is, krijgt hij minimaal 70% van het loon over de overeengekomen oproepperiode (als dit lager is dan minimumloon, dan krijgt hij het wettelijke minimumloon).
Blijft de werknemer met een nul-urencontract ziek wanneer de oproepperiode afgelopen is? Dan heeft hij geen recht meer op loon. Roept de werkgever hem dan niet meer op terwijl hij al minimaal 3 maanden in dienst is? Dan behoudt hij soms toch nog recht op loon. Dit kan bijvoorbeeld door het bestaan van een oproepverplichting die volgt uit de veronderstelling dat een vast arbeidspatroon is ontstaan.
De werkgever kan het nul-urencontract niet beëindigen enkel door de werknemer niet meer op te roepen. Het contract blijft op deze manier namelijk gewoon bestaan. Als werkgever kunt u enkel het contract laten eindigen van rechtswege (doordat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afgelopen is) of door juiste manier van opzegging of ontbinding. Dit kan bijvoorbeeld door ontslag met wederzijds goedvinden door middel van een vaststellingsovereenkomst.
Wanneer de werkgever een nul-urencontract telkens voor een bepaalde periode met dezelfde werknemer aangaat, en na beëindiging van dit contract een nieuw contract aangaat voor bepaalde tijd, loopt hij het gevaar dat de ketenregeling gaat spelen.
Bij 3 opeenvolgende contracten, waarbij de tussenpozen (periode waar werknemer geen contract heeft) telkens minder dan 6 maanden zijn, geldt dat het laatste contract (de derde), automatisch omgezet wordt in een contract voor onbepaalde tijd (zonder einddatum).
De ketenregeling geldt eveneens wanneer meer dan 1 contract is aangegaan met de werknemer met een tussenpoos van maximaal 6 maanden, en de duur van deze contracten de duur van 24 maanden (2 jaar) overschrijden. Het laatste contract wordt dan ook automatisch omgezet naar een contract voor onbepaalde tijd.
Zoals u kunt zien is een nul-urencontract aan de ene kant een geschikte en fijne manier voor werkgevers om werknemers flexibel te laten werken, maar aan de andere kant zitten er veel regels aan vast. Daarnaast geldt voor de werknemer dat er weinig voordelen zitten aan een nul-urencontract.
Heeft u na het lezen van deze blog nog vragen over een nul-urencontract of andere vormen van oproepcontracten? Neem dan contact met ons op. Onze arbeidsrechtadvocaten helpen u graag verder.
Wanneer u als werknemer arbeid heeft verricht, dan heeft u recht op loon. De specificaties rondom de betaling van het loon zijn geregeld in de arbeidsovereenkomst. Als de werkgever het loon niet (op tijd) betaalt, is hij in gebreke en kan u een loonvordering indienen.
Er zijn verschillende redenen waardoor een werkgever weigert loon te betalen. Als eerste kan er sprake zijn van betalingsonmacht van de werkgever. In dat geval heeft de werkgever het geld niet om loon te betalen. Een loonvordering zal hierbij geen oplossing zijn. U kunt in deze situatie beter een faillissementsaanvraag van de werkgever aanvragen.
Verder kan in een arbeidsovereenkomst ook een loonuitsluitingsbeding opgenomen zijn. Dit betekent dat u niet betaald krijgt over de uren die u niet gewerkt heeft. U kan dan ook geen loon vorderen over deze uren.
De hoofdregel bij de vraag of een loonvordering ingesteld kan worden is dat je recht hebt op loon in ruil voor geleverde arbeid. Als geen loon is betaald, is de kans groot dat een loonvordering slaagt.
Ook bij ziekte is de werkgever (op de uitzondering van wachtdagen na) verplicht om loon door te betalen. Deze verplichting geldt voor maximaal 2 jaar vanaf de 1e dag van de ziekmelding. De werkgever mag hierbij het loon niet stopzetten. Als dit wel gebeurt, kunt u een loonvordering indienen. Er kan hier wel een uitzondering voordoen voor de eerste twee ‘zieke’ dagen. Dit is het geval als het begrip ‘wachtdagen’ is opgenomen in de arbeidsovereenkomst of CAO. Dit houdt in dat de werkgever in de eerste 2 dagen van de ziekmelding niet verplicht is loon te betalen. U kunt dan over deze 2 dagen geen loon vorderen.
Ook bij ontslag is de werkgever verplicht loon door te betalen tot de dag voordat het ontslag ingaat. Deze verplichting geldt ook wanneer u als werknemer op non-actief wordt gesteld tot de datum van ontslag, en dus tot die tijd geen arbeid verricht. Als uw werkgever weigert loon te betalen over de periode tot de ontslagdatum, kunt u een loonvordering indienen.
Heeft u, gelet op het bovenstaande, recht op een loonvordering? Neem dan allereerst (telefonisch) contact op met uw werkgever en vraag of zij het loon alsnog willen overmaken. Wordt het achterstallige bedrag nog steeds niet betaald? Dan kan u een loonvorderingsbrief sturen naar uw werkgever. In deze brief geeft u uw werkgever (gebruikelijk) 7 dagen om het loon alsnog te betalen.
Let op: wanneer u geen aanspraak maakt binnen 5 jaar op het vorderen van achtergesteld loon, verjaart de aanspraak! Verstandig is dus om tijdig een loonvordering in te dienen.
U kunt hiervoor onze voorbeeldbrief gebruiken:
Uw naam
Adres
Postcode en woonplaats
Aan
Naam werkgever
Adres
Postcode en plaats
Geachte heer/mevrouw [naam werkgever],
Sinds [datum indiensttreding] ben ik bij [naam bedrijf] in dienst op basis van een arbeidsovereenkomst. Ik ben voor [aantal uren] per week werkzaam in de functie van [functie].
Middels deze brief wil ik u informeren dat ik tot op heden mijn salaris over de periode van [datum] tot en met [datum] niet heb ontvangen. Om deze reden stuur ik u mijn verzoek tot loonvordering.
Na telefonisch contact te hebben gehad bent u niet overgegaan tot betaling. Het salaris zou, volgens de arbeidsovereenkomst op [datum] betaald moeten worden, maar dit is niet gebeurd. U bent daarmee [dagen/maanden] in gebreke met betaling en de achterstand van het salaris is opgelopen tot [bedrag].
Ik verzoek u en als nodig sommeer ik u om het achterstallige loon per direct, of uiterlijk binnen 7 dagen na dagtekening van deze brief over te maken op [rekeningnummer] en om mij de loonstroken van [maand(en)] op te sturen.
Bij niet betaling binnen het genoemde termijn maak ik aanspraak op de wettelijke verhoging (artikel 7:625 BW) en de wettelijke rente.
In afwachting van uw reactie,
[Uw naam]
[Handtekening]
Heeft u na het lezen van deze blog nog vragen over het indienen van een loonvordering of vragen over de loonvorderingsprocedure? Neem dan contact met ons op. Onze arbeidsrechtadvocaten helpen u graag verder!
Werkgevers verwerken in de loop van de tijd veel gegevens van hun werknemers. Al deze gegevens worden opgeslagen in een personeelsdossier. In dit dossier bevinden zich belangrijke persoonsgegevens en om die reden is het essentieel dat dit veilig en juist gebeurd. Hoe lang mogen (of in sommige gevallen: moeten) werkgevers deze gegevens bewaren? In deze blog leest u meer over de wettelijke bewaartermijn van personeelsdossiers en hoe hier mee om moet worden gegaan.
Zoals genoemd hierboven krijgt een werkgever vaak te maken met personeelsgegevens van zijn werknemers. Deze gegevens moeten op een correcte manier bewaard en vervolgens vernietigd worden. Dit gebeurt door middel van een personeelsdossier. Hier bevinden zich onder andere de NAW-gegevens van werknemer(s), arbeidsovereenkomsten, functioneringsverslagen, et cetera. Deze gegevens moeten voldoen aan eisen volgend uit de AVG-regelgeving, en moeten gedurende een bepaalde periode bewaard worden.
(Wilt u weten of uw personeelsdossier voldoet aan de vereisten van de AVG, bekijk dan hier onze checklist personeelsdossier AVG)
In de AVG worden geen specifieke bewaartermijnen gegeven voor persoonsgegevens. Er is geen eenduidig antwoord te geven op de bewaringstermijn van een personeelsdossier, omdat deze bestaat uit verschillende soorten (persoons-)gegevens. Voor iedere categorie gegevens geldt een andere bewaringstermijn. Ook is van invloed of de persoon nog werknemer is, of uit dienst is getreden.
Zoals hierboven gesteld zijn er verschillende bewaartermijnen in verband met de bewaring van persoonsgegevens in een personeelsdossier. Er zijn twee criteria waar rekening mee gehouden moet worden, namelijk of een werknemer nog in dienst is, of uit dienst getreden is. Hieronder wordt weergegeven wanneer bepaalde gegevens vernietigd moeten worden, of juist bewaard moeten worden.
Voor gegevens die zich bevinden in een lopend personeelsdossier van een werknemer die nog in dienst is, zijn geen vaste bewaartermijnen gesteld. De AVG geeft enkel de verplichting aan werkgevers om het personeelsdossier ‘up-to-date’ te houden. Dit houdt in dat de werkgever zelf verplicht is een termijn te stellen voor periodieke toetsing van personeelsdossiers en vernietiging van verouderde gegevens.
Sollicitatiegegevens die betrekking hebben op een sollicitant die niet aangenomen is, moeten binnen maximaal 4 weken vernietigd moeten worden na het einde van de sollicitatieprocedure. Gegevens zoals een motivatie- of sollicitatiebrief, CV, verklaring over gedrag, correspondentie met de sollicitant vallen onder deze categorie. Met toestemming van de sollicitant bestaat de mogelijkheid de gegevens ongeveer 1 jaar te bewaren.
Wanneer een werknemer een re-integratieproces heeft doorlopen en terugkeert in zijn functie, geldt een maximaal bewaartermijn van 2 jaar na afronding van de re-integratie. Hier geldt een uitzondering op wanneer de werkgever eigenrisicodrager is. In die situatie geldt een bewaartermijn van 5 jaar.
Nadat een werknemer uit dienst is getreden geldt voor het grotendeel van de (persoons-)gegevens uit het personeelsdossier een bewaartermijn van maximaal 2 jaar.
Voor bepaalde gegevens uit een personeelsdossier geldt een bewaartermijn van 5 jaar. De werkgever is dan ook verplicht om deze gegevens voor een periode van 5 jaar te bewaren nadat de werknemer uit dienst is getreden. Het gaat om de volgende gegevens:
Deze gegevens dienen dus minimaal 5 jaar bewaard te worden, ook als zij in het personeelsdossier vervangen worden door nieuwe verklaringen.
Vervolgens heeft de werkgever ook een zogenoemde ‘fiscale bewaarplicht’. Hierdoor is de werkgever verplicht om alle basisgegevens van zijn administratie voor een periode van 7 jaar te bewaren. Het gaat dus om basisgegevens, loonbeslagen, salarisadministratie en salarisafspraken.
Wanneer een maximale bewaartermijn van gegevens uit een personeelsdossier verstreken is, mag de werkgever de gegevens niet meer gebruiken. Deze gegevens dienen dan vernietigd te worden.
Wanneer een minimaal bewaartermijn verstreken is, mag de werkgever deze gegevens vernietigen. Een uitzondering hierop geldt wanneer een minimaal bewaartermijn verstreken is en de werknemer vraagt om vernietiging van de gegevens.
Heeft u vragen over de bewaartermijnen van personeelsdossiers of bewaartermijnen van andere gegevens? Neem dan contact met ons op. Onze arbeidsrechtadvocaten helpen u graag verder!
Als werkgever is het belangrijk om gegevens van je werknemers op een juiste manier op te slaan. U bent daarbij verplicht om een personeelsadministratie bij te houden van persoonlijke gegevens van werknemers. Bij het opslaan van zulke gegevens moet rekening gehouden worden met de privacywet Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming (UAVG). Door de AVG heeft de werkgever verplichtingen in verband met het verwerken van persoonsgegevens. Door middel van deze checklist weet u of uw personeelsdossiers voldoen aan de vereisten.
De hoofdregel die gevolgd wordt is dat enkel gegevens opgenomen mogen worden die noodzakelijk zijn voor het doel van het personeelsdossier: het goed kunnen uitvoeren van de arbeidsovereenkomst met de werknemer.
In ieder geval worden ‘gewone’ persoonsgegevens bewaard zoals:
Werkgevers kunnen ervoor kiezen om het personeelsdossier uit te breiden met andere gegevens zoals persoonlijke aantekeningen van de werkgever, een verzuimregistratie, klachten, waarschuwingen, verslagen van gesprekken et cetera.
Als werkgever is het belangrijk om deze gegevens regelmatig bij te werken om juistheid en nauwkeurigheid na te streven in verband met de wettelijke bewaartermijnen.
Een werkgever moet zelf de overweging maken wanneer en welke ‘gewone’ persoonsgegevens opgeslagen mogen worden in het personeelsdossier. Op grond van artikel 6 AVG kunnen werkgevers via 6 redenen ‘gewone’ persoonsgegevens opslaan in het personeelsdossier. Deze redenen behelzen:
Naast de ‘gewone’ gegevens welke in het dossier opgenomen worden, zijn er ook gegevens welke (normaal gesproken) niet opgenomen mogen worden omdat zij bijzonder gevoelig van aard zijn. Dit zijn de ‘bijzondere’ gegevens en hieronder vallen:
‘Bijzondere’ gegevens mogen volgens de AVG enkel in 10 uitzonderingen opgeslagen worden. De belangrijkste 3 uitzonderingen zijn als volgt:
Wie mag het personeelsdossier inzien?
Het personeelsdossier mag enkel worden ingezien door personen waarvoor toegang noodzakelijk is om werkzaamheden uit te voeren. Deze personen zijn bijvoorbeeld de werkgever en werknemers van de HR-afdeling. Ook de werknemer zelf heeft het recht om zijn/haar personeelsdossier in te zien en onjuiste informatie te wijzigen.
Beveilingingseisen aan het dossier
Hiernaast is het belangrijk om mee te nemen dat de AVG eisen stelt aan de digitale of papieren opslag van het personeelsdossier. Je bent als werkgever verplicht maatregelen te nemen om de privacy van werknemers te beschermen. Het dossier moet daarom beschermd zijn tegen cybercriminaliteit, ongeautoriseerde toegang, wijziging of verwijdering.
De AVG stelt dat persoonsgegevens beperkt bewaard mogen worden. Voor sommige gegevens geldt een wettelijke bewaartermijn. Voor andere gegevens geldt dat de werkgever verplicht is termijnen vast te stellen voor het wissen van de gegevens of periodieke toetsing van de juistheid van de gegevens. De AVG stelt dat redelijke maatregelen genomen moeten worden om te zorgen dat onjuiste gegevens in het dossier bewaard worden.
Wilt u meer weten over de bewaartermijnen van personeelsdossiers? Lees dan onze blog bewaartermijnen personeelsdossiers.
Voldoet uw personeelsdossier aan de hierboven genoemde vereisten? Dan is de kans groot dat deze AVG-technisch in orde is.
Heeft u na het lezen van deze blog nog vragen over een personeelsdossier of over de AVG? neem dan contact met ons op. Onze arbeidsrechtadvocaten helpen u graag verder!
Het aandelenkapitaal is in aandelen verdeelde eigen vermogen van een onderneming. Het is het kapitaal dat in de vennootschap overeenkomst of in de statuten is vastgelegd. Het aandelenkapitaal van een onderneming is het bedrag waartegen een onderneming aandelen heeft uitgegeven aan aandeelhouders of kan uitgeven. Het aandelenkapitaal is tevens een deel van de passiva van een onderneming. De passiva zijn de schulden en lasten.
Alleen besloten vennootschappen (BV) en naamloze vennootschappen (NV) geven aandelen uit. Eenmanszaken en vennootschap onder firma (VOF) kunnen dat niet. De besloten en naamloze vennootschap wordt per notariële akte opgericht. Deze vennootschapsvormen hebben rechtspersoonlijkheid, inhoudende dat zij dragers zijn van rechten en plichten.
Hiermee kan de vennootschap tegenover derden haar rechten geldend maken en zijn haar plichten afdwingbaar. De zeggenschap in de vennootschappen is verdeeld in aandelen. Met andere woorden, doordat men aandelen houdt heeft men aandelen in de zeggenschap en kan de aandeelhouder winstuitkeringen in de vorm van dividend ontvangen.
Waar bij een besloten vennootschap de aandelen op naam (en dus beperkt overdraagbaar zijn) staan, kunnen de aandelen in een naamloze vennootschap zowel op toonder (een vorm van een aandeel, waarbij degene die het kan tonen dat hij een aandeel in bezit heeft ook als rechtmatige eigenaar van het aandeel wordt beschouwd) als op naam worden uitgegeven. Hierdoor kan een naamloze vennootschap de beurs op, de aandelen zijn immers vrij overdraagbaar. De overdracht van de aandelen van een BV gaat altijd via de notaris.
Voor de naamloze vennootschap geldt dat het maatschappelijke en het geplaatste kapitaal ten minste het minimumkapitaal moet bedragen. Dit minimumkapitaal bedraagt € 45.000, -. Wanneer het maatschappelijk kapitaal hoger is, dient ten minste een vijfde gedeelte te zijn geplaatst (art. 2:67 BW). Het minimumkapitaal dient bij de oprichting te worden volgestort op de bankrekening van de vennootschap. Hiervoor zal een bankverklaring worden afgegeven. Voor de besloten vennootschap geldt inmiddels geen minimumkapitaal meer.
Ondernemingswaarde (Enterprise Value) is de waarde van de onderneming zonder rekening te houden met de financieringsstructuur. Feitelijk dus de operationele waarde van het bedrijf.
Aandelenwaarde (Equity Value) is het bedrag dat de verkoper daadwerkelijk ontvangt voor de verkoop van zijn aandelen. Anders gezegd; de ondernemingswaarde verminderd met de netto-rentedragende schulden. Ieder aandeel in een BV of NV heeft een nominale waarde, ofwel de waarde van het aandeel volgens de statuten.
Het geplaatste aandelenkapitaal van een BV of NV is het totaalbedrag van de nominale waarde van de door die vennootschap uitgegeven aandelen. Dit zijn zowel de aandelen van de onderneming zelf als van aandeelhouders buiten de onderneming.
Een aandelenemissie is de uitgifte van aandelen. Bedrijven geven aandelen uit met een reden. Ze doen dat om zo eigen vermogen aan te trekken. Het doel hiervan is om investeringen te kunnen doen of om het bedrijf te doen groeien. Als je een onderneming start, kun je zelf bepalen hoeveel aandelen je uitgeeft en wat deze waard zijn. Vaak kiezen ondernemers voor een wat groter aantal, zodat je ze in de toekomst eventueel kunt verkopen.
In het verleden gold er een minimumbedrag voor de waarde van een aandeel, maar die regel is inmiddels afgeschaft. Het is wel verstandig om er voldoende waarde aan te geven, omdat andere ondernemingen graag willen zien hoe kredietwaardig je bent. Aandelen zijn een instrument waarmee je je onderneming kunt financieren. Op deze manier trek je geld aan dat je nodig hebt voor je activiteiten en verdere groei van je bedrijf.
Het geld dat je met uitgifte van aandelen ophaalt, heb je voor onbepaalde tijd tot je beschikking en heet het eigen vermogen. Als je een aandeel hebt in een onderneming, dan is dat ook een eigendomsbewijs van een deel van die onderneming. Het geeft je als aandeelhouder ook het recht op een evenredig deel van de winst. Voor een onderneming is het gunstig dat dit aandelenkapitaal in de onderneming zit, zodat je er gebruik van kunt maken voor de lopende zaken en investeringen.
Pas als er winst wordt gemaakt kunnen aandeelhouders een uitkering – het dividend – vragen. Maakt een onderneming winst, dan is het nog niet altijd zeker of je als aandeelhouder een uitkering van dividend krijgt. Tijdens de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering bepalen de aandeelhouders wat er met de winst gebeurt: geheel, gedeeltelijk of niet uitkeren.
Het aandelenkapitaal bestaat uit meerdere onderdelen. Om een en ander te verduidelijken volgt er eerst een korte definitie van deze onderdelen:
Dat zijn de aandelen die een onderneming aan de aandeelhouders uit heeft gegeven. Bij het uitgeven van nieuwe aandelen of stockdividend stijgt het geplaatst aandelenkapitaal. Stockdividend draait om nieuwe aandelen aan de aandeelhouders als beloning voor hun bijdrage aan de onderneming. Aandelen plaatsen kun je op drie manieren, namelijk a pari (tegen de waarde die op het aandeel staat vermeld), boven pari (dan is het bedrag hoger dan de waarde op het aandeel) en beneden pari (lager dan de waarde van het aandeel).
Het (vol)gestorte aandelenkapitaal is het deel van het geplaatste kapitaal waarvan de onderneming daadwerkelijk gelden, of in sommige gevallen goederen, heeft ontvangen. Als het kapitaal nog niet 100% is volgestort heeft de onderneming het recht de rest van de aandeelhouders op te eisen. Een relevant begrip is het ‘opgevraagde deel van het kapitaal’. Dit is het geplaatste kapitaal voor zover dat niet is gestort, maar waarvan de onderneming heeft besloten dat het volgestort dient te worden. In dit geval heeft de onderneming een directe vordering op de aandeelhouders.
Het nominale aandelenkapitaal is het bedrag dat juridisch aan aandelen verbonden is, en feitelijk gelijk aan het geplaatste aandelenkapitaal. Veel aandelen op de beurs hebben een veel hogere koers dan de nominale waarde. Zo kan de beurswaarde van een aandeel nominaal enkele euro’s bedragen.
Als een onderneming zelf nieuwe aandelen uitgeeft boven de nominale waarde, ontstaat voor het verschil een zogenaamde agioreserve. De agioreserve is een term uit de beleggingswereld. Het beschrijft de financiële reserve van een Naamloze vennootschap of Besloten Vennootschap die ontstaat door emissie van aandelen boven de nominale waarde.
Het maatschappelijk kapitaal is het in de statuten vermelde maximumbedrag waartegen aandelen mogen worden uitgegeven. Voor een B.V. is het maatschappelijk kapitaal facultatief. Voor een N.V. geldt in Nederland dat minstens het minimumkapitaal of minstens een vijfde deel, als dat hoger is dan het minimumkapitaal, van het maatschappelijk kapitaal moet zijn geplaatst. Dat is het totale vermogen dat een onderneming kan verkrijgen door aandelen te plaatsen. Het maatschappelijk aandelenvermogen is verdeeld in aandelen in portefeuille en het geplaatst aandelenkapitaal. Tussen de twee kan bedrijf wel mee schuiven en veranderingen aanbrengen.
Aandelen in portefeuille zijn de aandelen die je als onderneming nog uit kan geven. Stel dat je je bedrijf verder wil financieren of investeringen wil doen, dan kan je besluiten aandelen uit te geven. Daarmee geef je aandeelhouders de mogelijkheid deze te kopen en daalt het aantal aandelen in portefeuille. Als een onderneming andersom eigen aandelen terugkoopt van aandeelhouders dan stijgen de aandelen in portefeuille.
Ondernemingen kunnen ook besluiten de aandelen aan het grote publiek te verkopen. Dat kunnen ze doen door de beurs op te gaan. Op een aandelenbeurs bepalen vraag en aanbod wat de waarde is van elk aandeel. Een onderneming krijgt dan een bepaalde beurswaarde. Overigens kunnen alleen NV’s dit doen, want bij een besloten vennootschap staan de aandelen immers op naam.
De blokkeringsregeling is een regeling die de mogelijkheid van eigendomsoverdracht van aandelen van een vennootschap beperkt.
Deze regeling beperkt aandeelhouders in hun vrijheid om hun aandelen zomaar over te dragen aan iemand anders. Dit is om te voorkomen dat de medeaandeelhouders zomaar worden geconfronteerd met een vreemde aandeelhouder. Er zijn twee soorten blokkeringsregelingen:
De medeaandeelhouders moeten eerst goedkeuring geven aan de voorgenomen aandelenoverdracht. Pas daarna mag de aandeelhouder zijn of haar aandelen overdragen.
Waar de aandelen van de besloten vennootschap voorheen niet zomaar konden worden overgedragen aan een derde partij (blokkeringsregeling), voorziet de wet – na de invoering van de Wet Flex-BV – in een aanbiedingsregeling, waarvan in statuten kan worden afgeweken (art. 2:195 BW). Wanneer er in de statuten geen bepaling wordt opgenomen over een afwijkende aanbiedings- of goedkeuringsregeling, geldt de wettelijke regeling.
Voor de aandelen op naam van een naamloze vennootschap bestaat geen blokkeringsregeling. De meeste aandelen zullen bij de naamloze vennootschap bestaan uit aandelen op toonder wordt gezien, waardoor deze vrijelijk te verhandelen zijn.
Het aandelenkapitaal valt dus onder het eigen vermogen. Dat is een boekhoudkundige term die de waarde van alle bezittingen van het bedrijf min het vreemd vermogen weergeeft. Het eigen vermogen is een belangrijke indicator hoe je er als onderneming voorstaat, maar het is iets anders dan de marktwaarde van je onderneming.
Het eigen vermogen vertegenwoordigt in feite de financiële waarde die aandeelhouders zouden ontvangen in het geval van een bedrijfsliquidatie. Het eigen vermogen is belangrijk, omdat het vaak gezien wordt als buffer om financiële tegenvallers op te vangen.
Heeft u na het lezen van deze blog nog vragen of bent u een ondernemer die advies en begeleiding nodig heeft bij het oprichten van een vennootschap? Dan is het verstandig om een expert in te schakelen op het gebied van ondernemingsrecht. Neem dan contact op met Law & More, onze ondernemingsrechtadvocaten helpen u graag verder.
Waar vroeger de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd nog de uitzondering was, lijkt deze arbeidsovereenkomst tegenwoordig de regel te zijn geworden. Een arbeidsovereenkomst bepaalde tijd heet ook wel een tijdelijk arbeidscontract. Zo’n arbeidscontract sluit je voor een beperkte periode. Vaak wordt deze arbeidsovereenkomst aangegaan voor een half jaar of een jaar.
Daarnaast kan deze overeenkomst ook worden aangegaan voor de duur van de werkzaamheden. Waar moet je op letten bij het aanbieden van de arbeidsovereenkomst? Wat zet je erin? En hoe eindigt de arbeidsovereenkomst?
De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is een arbeidsovereenkomst die voor een bepaalde tijdsduur wordt aangegaan. Dit kan voor enkele maanden zijn, maar ook voor meerdere jaren. Daarna is de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd afgelopen.
Er komt dus automatisch een einde aan en daarvoor hoeft niets meer te worden ondernomen door de werkgever of werknemer. Wel kan de werkgever schadeplichtig zijn als hij zich niet houdt aan de aanzegtermijn bij het aflopen van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Het gevolg van het ‘automatisch’ aflopen, is dat werknemers minder zekerheid hebben bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd omdat de werkgever niet meer hoeft op te zeggen (via een ontslagvergunning van het UWV) of hoeft te ontbinden (via de kantonrechter) om van de werknemer af te kunnen.
Opzeggen of ontbinden van de arbeidsovereenkomst moet namelijk wel plaatsvinden bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en aan deze vormen van beëindigen zitten een flink aantal voorwaarden.
Vooral in slechte economische tijden is de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een interessante mogelijkheid voor werkgevers geworden.
Er zijn een aantal belangrijke aandachtspunten die belangrijk zijn om te weten voordat er een contract aangeboden wordt:
Bij een arbeidsovereenkomst bepaalde tijd moet je rekening houden met de zogenoemde ketenregeling. Die bepaalt wanneer een tijdelijk arbeidscontract overgaat in een vast arbeidscontract. Volgens deze regeling mag je maximaal 3 opvolgende tijdelijke arbeidscontracten sluiten in 36 maanden. In de cao kunnen andere afspraken gelden
Sluit je meer dan 3 opvolgende tijdelijke arbeidscontracten? Of overschrijden de arbeidscontracten samen de periode van 36 maanden, inclusief de tussenpozen van maximaal 6 maanden? En is er in de cao geen bepaling die het aantal contracten of deze periode verhoogt? Dan gaat het laatste tijdelijke arbeidscontract automatisch over in een vast arbeidscontract.
Arbeidscontracten zijn opvolgend als de werknemer tussen deze contracten zes maanden of korter uit dienst is geweest. Wil je de keten van arbeidscontracten doorbreken? Dan moet je zorgen voor een tussenperiode van meer dan zes maanden.
Een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) bevat soms bepalingen over het aanbieden van een arbeidsovereenkomst bepaalde tijd. Zo kunnen in een cao-uitzonderingen op de ketenregeling staan. Denk aan bepalingen die meer tijdelijke arbeidscontracten mogelijk maken en voor een langere periode. Geldt voor jouw bedrijf of branche een cao? Check dan wat er op dit gebied geregeld is.
Werknemers moeten kunnen rekenen op een gelijke behandeling. Dat geldt ook voor het aanbieden van een arbeidsovereenkomst bepaalde tijd. Zo is het verboden om op grond van zwangerschap of chronische ziekte het tijdelijke arbeidscontract van een zwangere werkneemster of chronisch zieke werknemer niet te verlengen.
Is er sprake van opvolgend werkgeverschap? Dan zet de keten van arbeidsovereenkomsten zich voort (en mogen die arbeidsovereenkomsten worden meegeteld). Van opvolgend werkgeverschap kan sprake zijn bij een bedrijfsovername. Of als een werknemer eerst via een uitzendbureau en later rechtstreeks bij een werkgever in dienst komt. De werknemer krijgt dan een andere werkgever maar blijft dezelfde of gelijksoortige werkzaamheden verrichten.
De inhoud van de arbeidsovereenkomst komt grotendeels overeen met die van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Wel zijn er enkele bijzonderheden:
In een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd moet de duur van de arbeidsovereenkomst staan. De duur wordt meestal aangegeven met een begindatum en een einddatum.
Ook is het mogelijk dat een tijdelijk arbeidscontract geen einddatum bevat. Bijvoorbeeld bij een arbeidsovereenkomst voor de duur van een project. Of om een langdurig zieke werknemer te vervangen totdat die de werkzaamheden zelf weer kan oppakken. In die gevallen moet je het einde van het project of de terugkeer van de langdurig zieke werknemer wel objectief kunnen bepalen. Het einde van de arbeidsovereenkomst hangt dan af van die objectieve bepaling, en niet van de wil werknemer of werkgever.
Het is verstandig om een tussentijds opzegbeding op te nemen in een arbeidsovereenkomst bepaalde tijd. Deze bepaling geeft de mogelijkheid om het arbeidscontract tussentijds op te zeggen. Vergeet niet de opzegtermijn te benoemen. Bedenk wel dat niet alleen een werkgever tussentijds kan opzeggen, maar ook een werknemer.
Een proeftijd is niet altijd toegestaan in een arbeidsovereenkomst bepaalde tijd. Je kunt alleen een proeftijd afspreken bij tijdelijke arbeidscontracten met de volgende contractduur:
Sinds 1 januari 2015 is het verboden om een concurrentiebeding op te nemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. De uitzondering op deze hoofdregel luidt dat een concurrentiebeding wél in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan worden opgenomen als bij het concurrentiebeding een motivering is opgenomen waaruit blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen aan de zijde van de werkgever. Een concurrentiebeding mag je alleen dus in zeer uitzonderlijke gevallen in een arbeidsovereenkomst bepaalde tijd zetten.
Een werknemer krijgt automatisch een vast contract als:
Een werknemer krijgt automatisch een vast contract als:
De ketenregeling geldt niet voor iedereen. Je hebt geen recht op een automatische verlenging tot vast contract in volgende situaties:
Een arbeidsovereenkomst bepaalde tijd eindigt na afloop van de afgesproken periode of na het afronden van een project. Gaat het om een tijdelijk arbeidscontract van 6 maanden of langer? Dan moet je aanzeggen oftewel schriftelijk laten weten of je de arbeidsovereenkomst wilt voortzetten, en zo ja, op welke voorwaarden. Bijvoorbeeld als je het tijdelijke arbeidscontract niet verlengt. Je moet uiterlijk één maand voor het einde van het arbeidscontract aanzeggen.
Doe je dat niet, dan ben je een vergoeding verschuldigd van één maandsalaris. Of als je te laat aanzegt een bedrag naar rato. Het is aan de werkgever om aan te tonen dat hij tijdig schriftelijk heeft aangezegd. Daarom raden wij aan om de aanzegging per aangetekend brief te versturen en het track & trace ontvangstbewijs te bewaren. In huidige tijd wordt ook vaak gebruik gemaakt van een e-mail met ontvangt en leesbevestiging.
Zowel voor werkgever als werknemer is het verstandig om belangrijke contracten (zoals arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd en voor onbepaalde tijd) te laten opstellen door een advocaat. Juist voor een werkgever kan er met één keer opstellen een model worden gemaakt dat hij voor alle toekomstige arbeidsovereenkomsten kan gebruiken. Ontstaan er overigens problemen tussentijds (bijvoorbeeld ontslag of problemen rondom de ketenregeling), dan is het ook raadzaam om een advocaat in te schakelen. Een goede advocaat kan meer problemen voorkomen en reeds ontstane problemen oplossen.
Heeft u vragen over tijdelijke contracten of wilt u een contract laten samenstellen? Neem dan contact met ons op. Onze advocaten zijn gespecialiseerd in het arbeidsrecht en helpen u graag verder!
Smaad en laster zijn begrippen die afkomstig zijn uit het Wetboek van Strafrecht. Het zijn misdrijven waarop boetes en zelfs celstraffen staan, alhoewel er in Nederland zelden iemand achter de tralies beland voor smaad of laster. Het zijn vooral strafrechtelijke termen. Maar iemand die zich schuldig maakt aan smaad of laster begaat ook een onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) en kan dus ook civielrechtelijk vervolgd worden waarbij diverse maatregelen kunnen worden gevorderd in een kort geding of bodemprocedure, zoals rectificatie en verwijdering van de onrechtmatige uitlatingen.
In de wet is smaad (art. 261 Sr) beschreven als het opzettelijk iemands eer of goede naam aanranden door tenlastelegging van een bepaald feit, met het doel om daaraan ruchtbaarheid te geven. Kortom: er is sprake van smaad als iemand opzettelijk ‘slechte’ dingen zegt over een ander, met als doel dat anderen dit ter ore komt en deze persoon in een slecht daglicht wordt gesteld. Bij smaad gaat het om uitlatingen waarmee geprobeerd wordt om iemands reputatie te ruïneren.
Smaad is een zogenaamd ‘klachtdelict’ en wordt vervolgd wanneer iemand aangifte doet. Uitzondering op dit beginsel is smaad tegen het openbaar gezag, een openbaar lichaam of instelling én smaad tegen een ambtenaar in functie. Bij smaad tegen overledenen moeten bloedverwanten aangifte doen als ze willen dat vervolging plaatsvindt. Daarnaast is er geen strafbaarheid wanneer de pleger heeft gehandeld tot noodzakelijke verdediging. Ook kan iemand niet voor smaad veroordeeld worden wanneer hij te goeder trouw had kunnen aannemen dat het ten laste gelegde feit waar was én het in het algemeen belang was dat dit ten laste werd gelegd.
Naast smaad bestaat er ook smaadschrift (art. 261 Sr). Smaadschrift is de schriftelijke vorm van smaad. Door iemand opzettelijk in het openbaar zwart te maken via bijvoorbeeld een krantenartikel of een openbaar forum op een website, wordt smaadschrift gepleegd. Ook smaad in geschriften die worden voorgelezen vallen onder smaadschrift.Net als smaad, wordt smaadschrift enkel vervolgd wanneer er aangifte wordt gedaan door het slachtoffer van dit misdrijf.
Bij laster (art. 262 Sr) gaat het erom dat iemand beschuldigingen over een ander uit in het openbaar, terwijl hij of zij weet of had moeten weten dat die beschuldigingen niet waar zijn. De grens met smaad is soms lastig te trekken. Als je weet dat iets niet waar is dan kan het laster zijn, als je de waarheid vertelt dan kan het nooit laster zijn. Maar er kan wel sprake zijn van smaad of smaadschrift, want ook de waarheid vertellen kan strafbaar (en dus onrechtmatig) zijn. Het gaat namelijk niet zozeer om de vraag of iemand liegt, maar of iemands eer en goede naam wordt aangetast door de betreffende beschuldiging.
De persoon die zich schuldig maakt aan smaad of laster loopt het risico strafrechtelijk vervolgd te worden. De persoon begaat echter ook een onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) en kan via de civielrechtelijke weg worden aangesproken door het slachtoffer. Het slachtoffer kan bijvoorbeeld een schadevergoeding eisen en een kort geding starten.
Een poging tot smaad of laster is ook strafbaar. Met ‘poging tot’ wordt bedoeld dat er geprobeerd is om smaad of laster te plegen tegen een ander. Een vereiste hierbij is dat er sprake moet zijn van een begin van uitvoering van het misdrijf. Weet u van tevoren al dat iemand een negatief bericht over gaat plaatsen? En wilt u dit voorkomen? Dan kunt u in een kort geding aan de rechter vragen dit te verbieden. U heeft hierbij een advocaat nodig.
Dagelijks worden er mensen of bedrijven beschuldigd van oplichting, fraude en andere strafbare feiten. Op internet, in de krant of op televisie en radio, het is aan de orde van de dag. Maar beschuldigingen moeten ondersteund kunnen worden door feiten, zeker als die beschuldigingen ernstig zijn. Als de beschuldigingen onterecht zijn dan is het goed mogelijk dat diegene die de beschuldiging heeft geuit zich schuldig heeft gemaakt aan smaad, smaadschrift of laster. Dan is het goed om te beginnen met een aangifte. Dit kunt u zelf doen of samen met uw advocaat. U kunt dan volgende stappen ondernemen:
Stap 1: controleer of u te maken heeft met smaad(schrift) of laster
Stap 2: Laat de persoon weten dat u wilt dat hij stopt en vraag of hij de berichten verwijdert.
Staat het bericht in een krant of online? Vraag de beheerder om het bericht te verwijderen.
Laat ook weten dat u juridische stappen neemt als de persoon niet stopt of de berichten niet verwijdert.
Stap 3: Het is lastig te bewijzen dat iemand uw ‘goede naam’ expres wil beschadigen. Iemand kan ook negatief over u spreken om anderen te waarschuwen. Zowel smaad als laster is strafbaar en een ‘klachtdelict’. Dat betekent dat de politie alleen iets kan doen als u zelf aangifte doet. Verzamel hier dus zoveel mogelijk bewijs voor zoals:
Stap 4: U moet aangifte doen bij de politie als u wilt dat er een strafzaak komt. De officier van justitie beslist zelf of hij genoeg bewijs heeft en een strafzaak begint.
Stap 5: Als er genoeg bewijs is, kan de officier van justitie een strafzaak beginnen. De rechter kan een straf geven, meestal is dit een geldboete. Ook kan de rechter besluiten dat de persoon het bericht moet verwijderen en geen nieuwe berichten meer mag verspreiden. Houd rekening mee dat een strafzaak lang kan duren.
Komt er geen strafzaak? Of wilt u dat de berichten snel worden verwijderd? Dan kunt u bij de civiele rechter een rechtszaak beginnen. U kunt in deze zaak vragen om:
Hoewel van smaad en laster aangifte kan worden gedaan, leiden deze strafbare feiten zelden tot een gevangenisstraf, hooguit tot een relatief lage geldboete. Daarom kiezen veel slachtoffers ervoor om (ook) via het civiele recht juridische actie te ondernemen tegen de dader. Als een beschuldiging of verdachtmaking onrechtmatig is, dan heeft de benadeelde op grond van het Burgerlijk Wetboek recht op schadevergoeding. Er zijn verschillende soorten schade die geleden kunnen worden. De belangrijkste zijn reputatieschade en (voor bedrijven) omzetschade.
Wanneer iemand recidivist is, of voor de rechter staat voor het meerdere malen plegen van smaad of smaadschrift of laster kan hij rekenen op een hogere straf. Daarnaast moet er worden gekeken of het feit één voortgezette handeling was, of dat het afzonderlijke feiten waren.
Heeft u te maken met smaad of laster? En wilt u meer informatie over uw rechten? Aarzel dan niet om contact op te nemen met Law & More advocaten. Onze advocaten hebben veel ervaring en voorzien u graag van advies en staan u graag bij in een gerechtelijke procedure.
Ja en nee! De hoofdregel is dat een werkgever niet verplicht is om een pensioenregeling aan te bieden aan de werknemers. Daarnaast zijn werknemers in beginsel niet verplicht om deel te nemen in een door de werkgever aangeboden pensioenregeling.
In de praktijk zijn er echter veel situaties waarbij deze hoofdregel niet geldt, waardoor een werkgever weinig keuzevrijheid heeft om al dan niet een pensioenregeling aan te bieden. Ook kan een werkgever de pensioenregeling niet altijd naar eigen inzicht ontwerpen of wijzigen. Het is belangrijk om hier zekerheid over te hebben.
Wanneer een onderneming onder de werkingssfeer van een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds valt, heeft dat ten gevolge dat een werkgever verplicht is om de pensioenregeling van het pensioenfonds aan te bieden en de werknemer bij dit fonds aan te melden. Als een werkgever ten onrechte niet is aangesloten bij een verplicht bedrijfstakpensioenfonds kan dit enorme financiële gevolgen hebben voor hem en zijn werknemers.
Ook moet de werkgever zich dan later toch nog aansluiten, en met terugwerkende kracht de werknemers aanmelden. Dat betekent dat alle achterstallige pensioenpremies alsnog betaald moeten worden. Soms is vrijstelling mogelijk, maar aangezien dit per bedrijfstak verschillend is, is het van groot belang om dit goed te onderzoeken. U kunt controleren of uw bedrijfstak onder een van de verplichte gestelde pensioenfondsen valt op uitvoeringarbeidsvoorwaardenwetgeving.nl.
De meerderheid van de Nederlandse werknemers is verplicht aangesloten bij een van de ruim 50 bedrijfstakpensioenfondsen. De bekendste bedrijfstakpensioenfondsen zijn: ABP (voor overheid en onderwijs), PFZW (zorg en welzijn), BPF Bouw en het Pensioenfonds Metaal en Techniek.
In een cao kunnen bepalingen en voorwaarden zijn opgenomen waaraan de pensioenregeling moet voldoen of kan verplicht zijn voorgeschreven bij welke pensioenuitvoerder het pensioen moet worden ondergebracht. Cao-bepalingen over pensioen kunnen niet algemeen verbindend worden verklaard. Dit betekent dat de ongebonden werkgevers en werknemers hier in principe niet aan gehouden zijn. Wel blijft het dan altijd van belang om te onderzoeken of de werkgever en de werknemers mogelijk wel onder de werkingssfeer van een verplicht bedrijfstakpensioenfonds vallen.
De contractsvrijheid van de werkgever op het punt van pensioen wordt verder beperkt door het zogenaamde instemmingsrecht van de ondernemingsraad. Dit instemmingsrecht is geregeld in artikel 27 van de Wet op de ondernemingsraden. Het instellen van een ondernemingsraad is wettelijk verplicht als in de onderneming in de regel tenminste 50 personen werkzaam zijn.
Bij het vaststellen van het aantal in de onderneming werkzame personen mag er geen onderscheid gemaakt worden tussen mensen die voltijd werken en mensen die in deeltijd werken. Op grond van de Wet op de ondernemingsraden moet de werkgever instemming hebben van de ondernemingsraad voor elk door hem voorgenomen besluit voor het invoeren, wijzigen of intrekken van onder andere een pensioenovereenkomst.
In deze situatie is de werkgever nagenoeg altijd contractueel verplicht om ook alle nieuwe werknemers bij de pensioenuitvoerder aan te melden. Dit heeft er onder meer mee te maken dat een pensioenuitvoerder in principe niet mag vragen naar de gezondheidstoestand van de werknemers. Om nu te voorkomen dat alleen werknemers met een minder goede gezondheid worden aangemeld eist de pensioenuitvoerder dat alle werknemers – of een groep van werknemers – worden aangemeld.
Een werkgever moet een nieuwe werknemer binnen een maand nadat deze in dienst is getreden schriftelijk informeren of hij al of niet zal deelnemen aan een pensioenregeling. Als deze werknemer behoort tot dezelfde groep werknemers die al deelneemt aan een pensioenregeling, zal de nieuwe werknemer automatisch ook gaan deelnemen aan deze pensioenregeling. In praktijk wordt dit meestal al benoemd in het aangeboden arbeidscontract.
Valt de werkgever onder een verplichte pensioenregeling? Dan staat in die regeling of in de cao wat de maximale eigen bijdrage is voor de werknemers. Let op! Pensioenpremies zijn aftrekbaar. Het aandeel van de werkgever in de pensioenpremies van de werknemers geldt als loonkosten. Die mag de werkgever van de winst aftrekken. Daardoor betaalt u minder belasting.
De informatie over het pensioen zelf gaat via de pensioenuitvoerder (het pensioenfonds of een pensioenverzekeraar). Maar de werkgever moet de werknemers ook over sommige zaken informeren. Dat heet zorgplicht. Het pensioenfonds of pensioenverzekeraar kan hier vaak bij helpen. De werkgever moet de werknemers over hun pensioen informeren:
Het is in de meeste gevallen vrijwel onmogelijk om niet deel te nemen aan een pensioenregeling. Wanneer er een bedrijfstakpensioen is of de pensioendeelname is vastgelegd in de cao, dan komt de werknemer er niet onderuit. Wanneer de werkgever zelf een contract met een pensioenverzekeraar heeft afgesloten, is er ook meestal een afspraak dat alle werknemers zullen deelnemen.
U kunt zich als werknemer ook afvragen of het wel verstandig is om niet deel te nemen. Naast uw eigen verplichte bijdrage aan het pensioenfonds, draagt de werkgever ook een deel bij. Ook komt pensioenbijdrage uit brutoloon, terwijl het uit uw nettosalaris moet komen wanneer u zelf gaat sparen.
Een gemoedsbezwaarde is een persoon die op grond van zijn of haar religieuze overtuiging geen verzekeringen wenst af te sluiten. Dit heeft gevolgen voor het pensioen. Hij of zij moet dan wel een officiële ontheffing hebben van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Zo’n ontheffing aanvragen is behoorlijk ingrijpend, want de ontheffing geldt voor alle verzekeringen. U wordt dan ook afgemeld voor de AOW en de WW en u kunt ook geen zorgverzekering meer krijgen.
Meld u dus niet aan als gemoedsbezwaarde enkel om onder uw verplichte pensioenbijdrage uit te komen. Als u erkenning ontvangt van SVB bent u niet per definitie goedkoper uit. In plaats van de verzekerde variant, betaalt de gemoedsbezwaarde een premie voor een spaarvariant. De premie wordt betaald over een speciaal geopende spaarrekening met een rentevergoeding. Tegen de pensioengerechtigde leeftijd krijgt hij/zij dit in termijnen uitbetaald, totdat de pot leeg is.
De pensioenregeling is een arbeidsvoorwaarde en die mag de werkgever niet zomaar veranderen. Dat mag alleen met de toestemming van de werknemers. Soms staat in de pensioenregeling of cao dat eenzijdige aanpassing wel mogelijk is. Maar dat mag alleen bij zwaarwegende omstandigheden zoals bijvoorbeeld als het bedrijf failliet dreigt te gaan, of omdat de wetgeving of de cao verandert. De werkgever moet zijn werknemers dan informeren met een wijzigingsvoorstel.
Wanneer er een regeling binnen het bedrijf van toepassing is, dan is dit in bijna alle van de gevallen verplicht. Als er een vrijwillig pensioen wordt aangeboden, dan is het zaak om iedereen deel te laten nemen. Heeft u nog vragen na het lezen van onze blog? Neem gerust contact met ons op, onze advocaten staan u graag te woord en geven u een passend advies.
Iedere werknemer van een bedrijf moet veilig en gezond kunnen werken. De Arbeidsomstandighedenwet (verder afgekort als Arbowet) maakt deel uit van de Arbowetgeving die bestaat uit regels en richtlijnen om een veilig werkklimaat te bevorderen. In de Arbowet zijn verplichtingen opgenomen waar werkgevers en werknemers zich aan moeten houden. Deze gelden voor alle plekken waar arbeid wordt verricht (dus ook voor verenigingen en stichtingen en voor deeltijd- en flexwerkers, oproepkrachten en personen met een 0 urencontract). De werkgever van een bedrijf is verantwoordelijk voor de naleving van de Arbowet binnen het bedrijf.
De wetgeving omtrent arbeidsomstandigheden is ingedeeld in drie niveaus: de Arbowet, het Arbobesluit en de Arboregeling.
In een arbocatalogus beschrijven werkgevers- en werknemersorganisaties gezamenlijke afspraken over de wijze waarop zij (gaan) voldoen aan de doelvoorschriften van de overheid voor gezond en veilig werken. Een doelvoorschrift is een norm in de wet waaraan bedrijven zich moeten houden. Bijvoorbeeld het maximale geluidsniveau. De catalogus beschrijft technieken en manieren, goede praktijken, normen en praktische handleidingen voor veilig en gezond werken en kan op branche- of bedrijfsniveau gemaakt worden. Werkgevers en werknemers zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud en verspreiding van een arbocatalogus.
Hieronder treft u een lijst van algemene verantwoordelijkheden en verplichtingen voor werkgevers die opgenomen zijn in de wetgeving. Het kan per organisatie en per branche verschillen welke specifieke afspraken zijn gemaakt over deze verantwoordelijkheden.
De Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) inspecteert regelmatig of werkgevers én werknemers zich aan de Arbo regels houden. Hun prioriteit ligt daarbij op werksituaties die ernstige gezondheidsrisico’s met zich meebrengen. Bij overtreding kan de NLA een aantal maatregelen opleggen, variërend van een waarschuwing tot een boete of zelfs stillegging van het werk.
Het is van groot belang om een helder beschreven arbobeleid te hebben én uit te voeren. Dit voorkomt nadelige gezondheidseffecten en draagt bij aan duurzame inzetbaarheid en productiviteit van werknemers. Als een werknemer schade lijdt door het werk, dan kan hij het bedrijf daarvoor aansprakelijk stellen en een schadevergoeding eisen. De werkgever moet dan kunnen aantonen dat hij er – in operationele en economische zin – alles aan heeft gedaan wat redelijkerwijs haalbaar is om deze schade te voorkomen.
Wilt u weten hoe u de Arbowet moet toepassen binnen uw bedrijf? Onze arbeidsrechtadvocaten staan graag voor u klaar om uw vragen te beantwoorden. Wij kunnen de risicofactoren binnen uw bedrijf analyseren en u advies geven om deze te verkleinen.
Een vordering is simpelweg een eis die iemand heeft op een ander, dus op een persoon of bedrijf.
Een vordering bestaan vaak uit een geldvordering, maar het kan ook een vordering zijn tot een geven of een doen, een vordering uit onverschuldigde betaling of een vordering tot betaling van schade. Een schuldeiser is een persoon of onderneming die nog een ‘prestatie’ tegoed heeft van een ander. Dit volgt uit een overeenkomst. De nog te verrichten prestatie wordt vaak ook aangeduid als ‘schuld’. De schuldeiser kan dus nog een schuld opeisen, vandaar de term schuldeiser. De partij die de prestatie aan de schuldeiser moet leveren, wordt ‘schuldenaar’ genoemd.
Als de prestatie bestaat uit het betalen van een geldbedrag, wordt de partij die nog een bedrag moet betalen een ‘debiteur’ genoemd. Partijen die prestatie in geld verlangen worden ook wel ‘crediteuren’ genoemd. Het probleem van een vordering is helaas dat deze niet altijd wordt nagekomen terwijl dit wel is afgesproken of de wet dit heeft bepaald. Er worden dan ook aan de lopende band geprocedeerd en incassohandelingen verricht ten aanzien van vorderingen. Maar wat is een vordering precies?
Een vordering ontstaat vaak uit een overeenkomst, waarin u afspreekt om iets te doen waar de ander een tegenprestatie tegenoverstelt. Zodra u uw kant van de overeenkomst bent nagekomen en u de ander hebt laten weten dat u de tegenprestatie opeist, ontstaat een vorderingsrecht. Daarnaast kan een vordering bijvoorbeeld ontstaan als u per ongeluk een overboeking naar een verkeerde bankrekening hebt gemaakt. U hebt dan ‘onverschuldigd betaald’ en kunt het overgeboekte geldbedrag bij de bankrekeninghouder terugvorderen. Ook als u door toedoen (of nalaten) van een ander schade hebt opgelopen, kunt u vergoeding van die schade vorderen bij de ander. Deze schadevergoedingsplicht kan voortvloeien uit het niet nakomen van een overeenkomst, uit wettelijke bepalingen of uit onrechtmatige daad.
Het is belangrijk dat u aan de ander kenbaar maakt dat hij of zij u iets verschuldigd is of een tegenprestatie aan u dient te leveren. Pas nadat u dat kenbaar hebt gemaakt, is de vordering opeisbaar. Het beste is om dit schriftelijk te doen.
Wat kunt u doen als de schuldenaar niet aan uw vordering voldoet en (in geval van een geldvordering) bijvoorbeeld niet betaalt? De vordering moet dan worden geïncasseerd, maar hoe werkt dat?
Voor vorderingen kunt u een incassobureau inschakelen. Dit gebeurt vaak bij relatief eenvoudige vorderingen. Voor hogere vorderingen is alleen een incasso-advocaat bevoegd. Het kan echter ook bij eenvoudige en kleinere vorderingen verstandig zijn om een incasso-advocaat in de arm te nemen, nu incasso-advocaten meestal beter maatwerk kunnen leveren.
Ook is een incasso-advocaat vaak beter in staat om verweer van de debiteur te beoordelen en te weerleggen. Bovendien is een incassobureau niet bevoegd om juridisch af te dwingen dat de schuldenaar betaalt en is een incasso-advocaat dit wel. Als de debiteur dus geen gehoor geeft aan de sommatiebrieven van een incassobureau of incasso-advocaat en buitengerechtelijke incasso dus niet heeft gewerkt, kunt u een gerechtelijk incassotraject opstarten.
Om schuldenaar af te dwingen tot betaling heeft u een vonnis nodig. Om een vonnis te verkrijgen, moet u een gerechtelijke procedure starten. Deze gerechtelijke procedure start verplicht met een dagvaarding. Als het gaat om geldvorderingen van € 25.000, – of minder kunt u terecht bij de kantonrechter. Bij de kantonrechter is een advocaat niet verplicht, maar het kan zeker wel verstandig zijn om een advocaat in te schakelen. Zo moet een dagvaarding heel nauwgezet worden opgesteld.
Als de dagvaarding niet voldoet aan de formele eisen van de wet dan kunt u niet-ontvankelijk worden verklaard door de rechter en kunt u geen vonnis verkrijgen. Het is dus wel van groot belang dat de dagvaarding correct wordt opgesteld. Een dagvaarding dient vervolgens officieel te worden betekend (uitgebracht) door een deurwaarder.
Als u een vonnis hebt verkregen waarin uw vorderingen zijn toegewezen, dan dient u dat vonnis aan de deurwaarder toe te sturen die de schuldenaar daarmee kan dwingen om te betalen. Zo kan er beslag worden gelegd op goederen van de schuldenaar.
Het is belangrijk om niet te lang te wachten met het incasseren van uw vordering. Vorderingen verjaren namelijk na verloop van tijd. Wanneer een vordering verjaart, hangt af van de soort vordering. Als algemene regel geldt een verjaringstermijn van 20 jaar, maar er zijn ook vorderingen die na 5 jaar verjaren (voor uitgebreid uitleg over verjaring zie onze andere blog ‘Wanneer verjaart een vordering’) en bij consumentenkoop naar 2 jaar. De volgende vorderingen verjaren na een periode van 5 jaar:
Telkens als de termijn dreigt te verlopen, en de verjaring verjaart, kan de schuldeiser er een nieuwe termijn aan vastplakken, door de zogenaamde stuiting. Stuiten doet men door vóór het einde van de verjaringstermijn de schuldenaar in kennis te stellen dat de vordering nog bestaat bijvoorbeeld via een aangetekende betalingsherinnering of aanmaning of een dagvaarding. Essentieel is dat de schuldeiser moet kunnen bewijzen dat de termijn is gestuit, als de schuldenaar het verweer van de verjaring inroept. Heeft hij geen bewijs, en doet de schuldenaar dus een beroep op de verjaring dan kan de vordering niet worden meer afgedwongen.
Het is dus van groot belang om duidelijk te krijgen tot welke categorie uw soort vordering behoort en wat de bijbehorende verjaringstermijn is. Als de verjaringstermijn is verlopen, kunt u uw schuldenaar niet meer dwingen om aan de vordering te voldoen.
Voor meer informatie over incasso van geldvorderingen of een beroep op verjaring kunt u contact opnemen met onze advocaten. Wij staan u graag bij!
Als de vader niet in staat is om voor een kind te zorgen en het op te voeden, of een kind ernstig in zijn of haar ontwikkeling wordt bedreigd, dan kan beëindiging van het ouderlijk gezag volgen. In een aantal gevallen kan mediation of andere maatschappelijke hulpverlening uitkomst bieden, maar als dat niet lukt is het beëindigen van het ouderlijk gezag een logische keuze. Onder welke voorwaarden kan het gezag van de vader worden ontnomen? Voordat we deze vraag kunnen beantwoorden moeten we eerst weten wat het ouderlijk gezag precies is en wat het inhoudt.
Wanneer u gezag heeft over een kind, betekent dat dat u belangrijke beslissingen mag maken die het kind aangaan. Dit betreft bijvoorbeeld de schoolkeuze en beslissingen over de verzorging en opvoeding. Ook bent u tot een bepaalde leeftijd aansprakelijk voor eventuele schade die uw kind aanricht. Bij gezamenlijk gezag gaan beide ouders over het opvoeden en verzorgen van het kind. Indien slechts een van de ouders het gezag heeft, spreken we van eenhoofdig gezag.
Bij de geboorte van een kind is de moeder automatisch belast met het gezag over het kind. Indien de moeder is getrouwd of een geregistreerd partnerschap heeft, is de vader ook vanaf de geboorte gezaghebbend. In de gevallen waarin de ouders niet gehuwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben, heeft de vader niet automatisch gezag. Dit moet dan worden aangevraagd met toestemming van de moeder.
Let op: Ouderlijk gezag staat los van of de vader het kind heeft erkend. Hier is vaak veel verwarring over. Zie hiervoor onze andere blog ‘Erkenning en ouderlijk gezag: de verschillen uitgelegd’.
Indien de moeder niet wil dat de vader via toestemming het gezag over het kind verkrijgt, kan de moeder weigeren deze toestemming te verlenen. De vader heeft in dit geval enkel nog de mogelijkheid om het gezag te verkrijgen via de rechter. Deze zal dan zelf een advocaat in de arme moeten nemen om toestemming te vragen bij de rechter.
Let op! De Eerste Kamer heeft op dinsdag 22 maart 2022 ingestemd met het wetsvoorstel waarmee ook ongehuwde partners bij erkenning van hun kind het wettelijke gezamenlijke gezag kunnen krijgen. Ongehuwden en niet-geregistreerde partners zullen bij de inwerkingtreding van deze wet automatisch belast zijn met het gezamenlijk gezag bij de erkenning van het kind. Deze wet is echter tot nu toe nog niet in werking getreden.
Het ouderlijk gezag eindigt in de volgende gevallen:
Wil de moeder het gezag van de vader ontnemen? Dan dient hiertoe een verzoekschriftprocedure te worden gestart bij de rechtbank. Bij het beoordelen van de situatie is voor de rechter vooral van belang of de wijziging in het belang is van het kind. In principe hanteert de rechter daartoe het zogenaamde ‘klemcriterium‘. De rechter heeft veel vrijheid om een belangenafweging te maken. De toetsing van het criterium bestaat uit twee onderdelen:
Tot deze maatregel wordt in beginsels slechts overgegaan bij voor het kind zeer schadelijke situaties. Hierbij kunt u denken aan één of meer van de volgende gedragingen:
Beëindiging van het gezag is normaal gesproken definitief en betreft geen tijdelijke maatregel. Maar als de omstandigheden zijn gewijzigd, kan de vader die het gezag is kwijtgeraakt aan de rechtbank vragen om zijn in gezag te “herstellen”. Natuurlijk moet dan wel worden aangetoond dat de vader die dat verzoek doet, inmiddels wél in staat is om de verantwoordelijkheid voor verzorging en opvoeding (duurzaam) te dragen.
In de rechtspraak komt het weinig voor dat de vader het ouderlijk gezag wordt ontnomen of ontzegd. Slechte communicatie tussen de ouders, lijkt niet langer doorslaggevend. We zien ook steeds vaker dat zelfs wanneer er geen contact meer is tussen het kind en de andere ouder, de rechter toch het ouderlijk gezag in stand laat; om deze ‘laatste binding’ niet door te snijden.
Houdt de vader zich aan gewone omgangsvormen en is deze tot overleg bereid en beschikbaar, dan is een verzoek tot eenhoofdig gezag weinig kansrijk. Is er daarentegen voldoende bewijs jegens de vader, omtrent schadelijke gebeurtenissen waaruit blijkt dat de gezamenlijke ouderlijke verantwoordelijkheid niet functioneert, dan is een verzoek een stuk succesvoller.
Een slechte verstandhouding tussen ouders is niet voldoende om het ouderlijk gezag van de vader te ontnemen. Pas als er sprake is van een situatie waarbij de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders en hier niet op korte termijn verbetering in optreedt, ligt een gezag wijziging voor de hand.
Wil een moeder een gezag wijziging, dan is het belangrijk hoe zij deze procedure inleidt. De rechter zal ook kijken naar haar inbreng in de situatie en welke acties zij zelf heeft ondernomen om het ouderlijk gezag wel te laten functioneren.
Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen? Neem dan vrijblijvend contact op met onze familierechtadvocaten. Wij adviseren en begeleiden u graag.
Flexibel werken is een gewilde arbeidsvoorwaarde. Veel werknemers zouden namelijk graag thuiswerken of flexibele werktijden hanteren. Met deze flexibiliteit kunnen zij werk en privé beter combineren. Maar wat staat hierover in de wet?
De Wet flexibel werken (Wfw) geeft werknemers het recht op flexibel werken. Zij kunnen bij de werkgever een verzoek indienen om hun arbeidsduur, werktijden of arbeidsplaats aan te passen. Wat zijn uw rechten en plichten als werkgever?
De Wet flexibel werken (Wfw) is van toepassing bij tien of meer werknemers. Mocht u minder dan tien werknemers hebben, dan is het onderdeel over de ‘kleine werkgever’ verderop in deze blog, meer voor u van toepassing.
Het verzoek moet in ieder geval de gewenste ingangsdatum van de wijziging bevatten. Daarnaast gaat het (afhankelijk van het soort verzoek) om de volgende gegevens:
Houd altijd rekening met een eventuele verplichte CAO. Daarin kunnen afspraken staan over het recht om meer te werken, de werktijden of aanpassing van de arbeidsplaats.
Deze afspraken gaan boven de Wfw. Ook kunt u als werkgever over deze onderwerpen afspraken maken met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging.
Reageer op tijd op het verzoek van de werknemer. Als u dat niet doet, dan mag de werknemer de arbeidsduur, werktijden of arbeidsplaats aanpassen, ook als u niet eens bent met zijn of haar verzoek!
In welke gevallen u het verzoek van de werknemer mag afwijzen, hangt af van het soort verzoek:
Arbeidsduur en werktijden
Weigeren van het verzoek kan bij arbeidsduur en werktijden alleen als het in strijd is met zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Hierbij kunt u denken aan volgende problemen:
De spreiding van de werktijden stelt u vast volgens de wensen van de werknemer. U mag hiervan afwijken als zijn/haar wens niet redelijk is. Dat betekent dat u het belang van de werknemer moet afwegen tegen dat van u als werkgever.
Weigeren van het verzoek is eenvoudiger als het gaat om de arbeidsplaats. Daarbij hoeft u namelijk geen beroep te doen op zwaarwegende bedrijfs- en dienstbelangen.
U heeft als werkgever wel de verplichting om het verzoek van uw werknemer serieus te nemen en grondig te onderzoeken of u ermee kunt instemmen. Als dat niet mogelijk is, moet u hier als werkgever schriftelijk verantwoording over afleggen.
Wat ook van belang is om te weten dat aanpassing van uren van de werknemer kan leiden tot andere tarieven van loonbelasting en premie volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en pensioenpremies.
Bent u een werkgever met minder dan tien werknemers in dienst? Dan moet u zelf een regeling met uw personeel treffen over aanpassing van de arbeidsduur. Hierdoor heeft u als kleine werkgever wat meer ruimte om onderling afspraken te maken met uw werknemer. Houd rekening mee of er sprake is van een verplichte CAO; dan gaan de regels van CAO voor en zijn deze voor u bindend.
Meer handelingsvrijheid hebben als kleine werkgever betekent overigens niet dat u helemaal geen rekening hoeft te houden met de Wet flexibel werken. Net als bij de grotere werkgevers waarvoor deze wet geldt, moet u het belang van de werknemer meewegen. Hierbij wordt vooral gekeken naar het artikel 7:648 BW en de Wet Onderscheid Arbeidsduur (WOA).
Hierin wordt aangegeven dat een werkgever geen onderscheid mag maken tussen werknemers op basis van een verschil in arbeidsduur (fulltime of parttime) in de voorwaarden waaronder een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan, voortgezet of wordt opgezegd, tenzij een dergelijk onderscheid objectief gerechtvaardigd is. Hiervan is sprake wanneer werknemers op grond van een verschil in arbeidsduur worden benadeeld in vergelijking met anderen binnen dezelfde werkgever die vergelijkbare arbeid verrichten.
Een moderne werkgever erkent de behoefte van zijn personeel om het werkzame bestaan flexibel in te delen om zo tot een goede balans tussen werk en privé te komen. Ook de wetgever is zich bewust van deze groeiende behoefte en heeft werkgever en werknemer met de Wet Flexibel Werken een instrument in handen willen geven om arbeidsomvang, -tijd en –plaats in onderling overleg te regelen.
De wet geeft meestal voldoende mogelijkheden om een verzoek te weigeren als dit in de praktijk echt niet te realiseren is. Echter moet dit goed te onderbouwen zijn. Zo blijkt uit de jurisprudentie dat steeds meer rechters de argumenten van de werkgevers inhoudelijk zeer kritisch tegen het licht houden. Het is voor een werkgever dus zaak om de argumenten vooraf zorgvuldig op een rij te zetten en niet te snel aan te nemen dat de rechter zijn argumenten klakkeloos zal volgen.
Het is van belang om een verzoek van een werknemer serieus in behandeling te nemen en ook echt te kijken of er binnen de organisatie mogelijkheden zijn om aan zijn wensen te kunnen voldoen. Moet een verzoek echt afgewezen worden, communiceer dan duidelijk de redenen hiervoor. Niet alleen omdat dit wettelijk verplicht is, maar vooral ook omdat een werknemer zich waarschijnlijk sneller bij deze beslissing kan neerleggen.
Heeft u vragen omtrent bovenstaande blog? Neem dan contact met ons op! Onze arbeidsrechtadvocaten helpen u graag verder!
Erkenning en ouderlijk gezag zijn twee termen die vaak door elkaar worden gehaald. Daarom leggen we uit wat ze betekenen en waarin ze verschillen van elkaar.
De moeder uit wie het kind geboren wordt, is automatisch de juridische ouder van het kind. Hetzelfde geldt voor de partner die met de moeder is getrouwd of geregistreerd partner is, op de dag van de geboorte van het kind. Dit juridisch ouderschap is er dan “van rechtswege”. Met andere woorden: u hoeft er niets voor te doen.
Een andere manier om juridisch ouder te worden, is erkenning. Erkenning betekent dat u het juridisch ouderschap van een kind op zich neemt als u niet getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap met de moeder heeft. U hoeft daarvoor niet de biologische ouder te zijn. Een kind kan alleen erkend worden als het kind in leven is. Een kind kan maar twee juridische ouders hebben. U kunt daarom alleen een kind erkennen dat nog niet twee juridische ouders heeft.
Dit wordt het erkennen van de ongeboren vrucht genoemd en gebeurt bij voorkeur voor de 24e week, zodat het bij een eventuele vroeggeboorte erkenning al geregeld is. U kunt in elke gemeente van Nederland het kind erkennen. Als de (aanstaande) moeder niet meekomt, moet zij schriftelijke toestemming voor erkenning geven.
U kunt uw kind erkennen als u aangifte van de geboorte doet. U doet aangifte in de gemeente waar het kind is geboren. Als de moeder niet meekomt, moet zij voor de erkenning schriftelijke toestemming geven. Dit is tevens de meeste gebruikte vorm van erkenning.
U kunt een kind ook erkennen als het al ouder of zelfs meerderjarig is. Dit kan in elke gemeente in Nederland. Vanaf 12 jaar heeft u schriftelijke toestemming nodig van het kind en de moeder. Na 16 jaar is alleen toestemming van het kind nodig.
In alle bovengenoemde gevallen maakt de ambtenaar van de burgerlijke stand een akte van erkenning op. Dit is gratis. Als u een afschrift van de akte van erkenning wilt hebben, zijn daar wel kosten aan verbonden. De gemeente kan u hierover informeren.
De wet zegt dat iedereen die minderjarig is, onder ouderlijk gezag staat. Het ouderlijk gezag omvat de plicht én het recht van een ouder om zijn minderjarig kind op te voeden en te verzorgen. Dat betreft het lichamelijk welzijn, de veiligheid en de ontwikkeling van het minderjarige kind.
Bent u getrouwd of heeft u een geregistreerd partnerschap? Dan krijgt u tijdens erkenning ook automatisch het ouderlijk gezag over uw kind.
Als de erkenning plaatsvindt buiten huwelijk of geregistreerd partnerschap, heeft u nog geen ouderlijk gezag en bent u nog geen wettelijke vertegenwoordiger van uw kind. In dit geval krijgt alleen de moeder automatisch gezag. Wilt u toch samen het gezag uitoefenen? Dan moet u bij de rechtbank een verzoek tot gezamenlijk gezag indienen. Voorwaarde hierbij is dat u als ouder het kind al heeft erkend. Pas als u het ouderlijk gezag heeft, mag u beslissingen nemen over de opvoeding en de verzorging van uw kind. Voor een juridische ouder met ouderlijk gezag geldt namelijk dat hij/zij:
Hierbij kunt u denken aan medische keuzes die voor het kind moeten worden gemaakt of de beslissing waar het kind woont.
Dit betekent onder andere dat de ouder met gezag het bewind moet voeren over het vermogen van de minderjarige als goed bewindvoerder én dat deze ouder aansprakelijk is voor schade als gevolg van dat slechte bewind.
Dit houdt onder meer in dat de ouder met gezag het kind mag inschrijven op een school of (sport)vereniging, voor het kind een paspoort mag aanvragen en namens het kind optreedt in juridische procedures.
De Eerste Kamer heeft op dinsdag 22 maart 2022 ingestemd met het wetsvoorstel waarmee ook ongehuwde partners bij erkenning van hun kind het wettelijke gezamenlijke gezag kunnen krijgen. De initiatiefnemers van dit wetsvoorstel zijn van mening dat de huidige wetgeving niet goed meer aansluit op de behoefte van de veranderde samenleving, waarbij verschillende samenlevingsvormen steeds gangbaarder zijn geworden.
Ongehuwden en niet-geregistreerde partners zullen bij de inwerkingtreding van deze wet automatisch belast zijn met het gezamenlijk gezag bij de erkenning van het kind. Onder de nieuwe wet is het niet meer nodig om het ouderlijk gezag via de rechter te regelen wanneer u niet bent getrouwd of een geregistreerd partnerschap heeft. Wanneer u, als partner van de moeder, het kind bij de gemeente erkent, geldt automatisch het ouderlijk gezag.
Heeft u naar aanleiding van dit artikel nog vragen? Neem dan vrijblijvend contact op met onze familierechtadvocaten.
Op de werknemer rusten bepaalde verplichtingen die hij/zij moet nakomen als hij/zij ziek wordt en ziek is. Een zieke werknemer dient zich ziek te melden, bepaalde informatie te verstrekken en zich aan nadere voorschriften te houden. Bij verzuim hebben zowel werkgever als werknemer rechten en plichten. Op hoofdlijnen zijn dit de belangrijkste verplichtingen van de werknemer:
Binnen sommige werkvelden kan er sprake zijn van een CAO. Hierin kunnen afspraken staan over het verzuim. Deze afspraken zijn leidend voor de werkgever en de werknemer.
Zowel de werknemer als de werkgever hebben belang bij het herstel en re-integratie van de werknemer. De werknemer kan door het herstel zijn/haar werk hervatten en voorkomen dat hij/zij uit het arbeidsproces geraakt. Daarbij komt dat ziekte tot een lager inkomen kan leiden. Voor de werkgever betekent een zieke werknemer naast een gemis aan arbeidskracht, een verplichting tot het doorbetalen van loon zonder dat hier een tegenprestatie tegenover staat.
Blijkt dat een werknemer langere tijd ziek zal zijn, dan dient de werknemer mee te werken aan het re-integratie-traject. Gedurende het re-integratie-traject gelden de volgende verplichtingen voor de werknemer (art 7:660a BW):
De werkgever moet de zieke werknemer met een vast of tijdelijk contract ten minste 70% van het laatstverdiende loon en vakantietoeslag doorbetalen. Staat er een hoger percentage in het arbeidscontract of cao? Dan moet de werkgever zich hieraan houden. De duur van doorbetaling is afhankelijk van een tijdelijk of vast contract, maximaal 104 weken.
Een zieke werknemer bouwt net zoveel vakantiedagen op als een werknemer die niet ziek is en mag tijdens ziekte op vakantie. Hiervoor moet de werknemer wel toestemming vragen bij de werkgever. Het kan lastig zijn om dit zelf te beoordelen. Daarom kan de werkgever de bedrijfsarts om advies vragen. De bedrijfsarts kan beoordelen in hoeverre die vakantie bijdraagt aan de gezondheid van de zieke werknemer.
Daarna bepaalt de werkgever, mede op basis van dit advies, of de zieke werknemer op vakantie kan. Wordt de werknemer ziek op vakantie? Dan gelden er ook regels. Ook tijdens de vakantie is werknemer verplicht om zich ziek te melden. Is de werknemer in Nederland, dan kan de werkgever meteen de verzuimbegeleiding starten. Is werknemer ziek in het buitenland? Dan moet hij of zij zich binnen 24 uur ziekmelden. Ook moet de werknemer bereikbaar blijven. Maak hier vooraf afspraken over.
Soms houdt een zieke werknemer zich niet aan de gemaakte afspraken en werkt daardoor onvoldoende mee aan zijn of haar re-integratie. Bijvoorbeeld als werknemer in het buitenland zit en daardoor al meerdere keren niet is op komen dagen voor zijn afspraak bij de bedrijfsarts of weigert om passende arbeid te verrichten. De werkgever loopt hierdoor het risico op een boete van UWV, namelijk loondoorbetaling bij ziekte van maximaal een derde jaar.
Een werkgever kan in dat geval maatregelen nemen. Het advies is dan om een gesprek aan te gaan met de werknemer en duidelijk aangeven dat hij of zij moet meewerken aan de re-integratie. Als dit niet helpt, kan de werkgever kiezen voor een loonopschorting of loonstop. Dit maakt de werkgever kenbaar door een aangetekende brief hierover te sturen naar de werknemer. Pas hierna kan de maatregel uitgevoerd worden.
Om de werknemer in beweging te krijgen om wel mee te werken, heeft werkgever twee mogelijkheden: het geheel, of gedeeltelijk opschorten of stopzetten van het loon. Aangaande het recht op loon dient een onderscheid gemaakt te worden tussen re-integratieverplichtingen en controlevoorschriften. Het niet nakomen van re-integratieverplichtingen (weigert passende arbeid uit te voeren, genezing tegenhouden of vertragen, niet meewerken aan het opstellen, evalueren of bijstellen van een plan van aanpak) kan tot een loonstop leiden.
De werkgever hoeft geen loon door te betalen over de periode dat de werknemer zijn verplichtingen niet nakomt, ook niet als de werknemer later wel zijn verplichtingen nakomt (art 7:629-3 BW). Het recht op loon bestaat evenmin als de werknemer niet arbeidsongeschikt is (geweest). Komt de werknemer echter de controlevoorschriften niet na (niet op het spreekuur van de bedrijfsarts verschijnen, niet op de voorgeschreven tijden bereikbaar zijn, weigering informatie te geven aan de bedrijfsarts), dan kan de werkgever het uitbetalen van loon opschorten. In dat geval krijgt de werknemer wel zijn volledige loon uitbetaald, als hij de controlevoorschriften alsnog nakomt. Bij een loonstop vervalt voor de werknemer de aanspraak op loon.
De werknemer krijgt pas weer loon op het moment hij zich aan de verplichtingen houdt. Bij een loonopschorting houdt de werknemer recht op loon. Alleen de uitbetaling daarvan wordt tijdelijk stopgezet tot hij weer aan zijn verplichtingen voldoet. In praktijk is loonopschorting het meest gebruikte drukmiddel.
Als de bedrijfsarts beoordeelt dat de werknemer niet (meer) ziek is, kan de werkgever het daar niet mee eens zijn. Als de werknemer het daar ook niet mee eens is, kan er een deskundigenoordeel worden aangevraagd bij een onafhankelijke instelling.
Er kunnen situaties zijn waarin werkgever van mening verschilt met de werknemer over wanneer het werk weer (gedeeltelijk) kan worden opgepakt. Het verzuim kan daardoor tot een conflict leiden. Een conflict op de werkvloer kan juist ook de aanleiding zijn voor een ziekmelding. Meldt de werknemer zich ziek na een aanvaring of meningsverschil binnen de arbeidssfeer? Vraag de bedrijfsarts dan om te beoordelen of de werknemer daadwerkelijk arbeidsongeschikt is. Afhankelijk van de situatie en de gezondheidsklachten kan een bedrijfsarts een rustperiode voorstellen.
In deze periode kan worden geprobeerd om, eventueel met behulp van bemiddeling, het conflict op te lossen. Komen de werkgever en werknemer niet uit en is er wens om contract met werknemer te beëindigen? Dan volgt er meestal een gesprek omtrent een beëindigingsovereenkomst. Lukt dit niet? Dan vraagt de werkgever de kantonrechter om het contract met de werknemer te beëindigen. Hierbij is het heel belangrijk dat er een nauwkeurig verzuimdossier is opgebouwd over de werknemer.
Zowel bij een beëindigingsovereenkomst als beëindiging via de kantonrechter heeft de werknemer recht op een transitievergoeding (een vergoeding bij ontslag).
Is de werknemer nog ziek op het moment dat de arbeidsovereenkomst afloopt? Dan hoeft de werkgever hem of haar geen loon meer te betalen. De werknemer gaat dan ziek uit dienst. De werkgever moet de werknemer op zijn/haar laatste werkdag ziekmelden bij het UWV. De werknemer krijgt dan een Ziektewet-uitkering van UWV.
Arbeidsongeschiktheid wegens ziekte levert vaak een hoop ‘gedoe’ op. Het is zaak om dan alert te zijn. Welke rechten en verplichtingen gelden er en wat kan nog wel en wat kan niet meer. Heeft u een vraag het ziekteverzuim en wilt u advies ontvangen? Neem dan contact met ons op. Onze arbeidsrechtadvocaten helpen u graag verder!
Law & More
Law & More
Amsterdam
Bezoeklocatie:
Pietersbergweg 291
1105 BM Amsterdam
Nederland